haastig / haas-tig ( bn )
1たんな; きゅう

Spreekwoord(en)/gezegde(s)
Haastige spoed is zelden goed; Haast en spoed, zelden goed
短気は損気 (lett. een driftig humeur brengt je nadeel)
Haastige spoed is zelden goed. (lett. als je te hard rent dan struikel je)
走ればつまずく

Zie ook: haast