bakushin-爆心 | explosiecentrum; explosiehaard |
danro-暖炉 | kachel; (vuur)haard |
haikara-ハイカラ | haardracht in westerse stijl |
heiro-閉炉 | (in Zen tempels, op eerste dag van de 2de maand van de maankalender) het doven [uitdoen] van de van de vuurhaard [open haard] |
higezura-髭面 | behaard [bebaard] gezicht |
higuchi-火口 | brander; brandhaard |
himoto-火元 | brandhaard; oorsprong [ontstaan] van een brand |
hitoko-火床 | (vuur)haard; rooster; stookplaats |
hizara-火皿 | haardrooster |
irori-囲炉裏 | verzonken haard; stookplaats (vierkant en centraal in de leefruimte) |
kairo-開炉 | (in Zen tempels, op de eerste dag van de 10de maand van de maankalender) het aansteken van de vuurhaard [open haard] |
kansengen-感染源 | besmettingshaard |
karotōsen-夏炉冬扇 | iets dat nutteloos is, zoals een haard in de zomer of een waaier in de winter |
kebukai-毛深い | harig; behaard |
kedarakeno-毛だらけの | harig; behaard |
mosamosa-もさもさ | behaard (persoon); dichtbegroeid (planten) |
pechika-ペチカ | Russisch (gemetseld) fornuis [open haard] |
ponītēru-ポニーテール | paardenstaart (haardracht met het haar samengebonden in een staart) |
rihatsu-理髪 | kapsel; coupe; haardracht |
ro-炉 | (open) haard; (smelt)oven |
robata-炉端 | dichtbij [rond] de (open) haard |
shagī-シャギー | ruig; behaard; wild; grof; oneffen |