goud / goud ( het (o) | znw )
1金
Spreekwoord(en)/gezegde(s)
Spreken is zilver, zwijgen is goud. (lett. stil zijn is goud, welbespraaktheid zilver)
沈黙は金雄弁は銀
沈黙は金雄弁は銀
Kruisverwijzing
goud
lemma | meaning |
---|---|
dorubako-ドル箱 | geldkist; kluis; goudmijn (fig.) |
dorushokku-ドル・ショック | de Nixon Shock (economische maatregelen van President Nixon in 1971, o.a. het eenzijdig opheffen van de omwisseling van goud in Amerikaanse dollars) |
gōruden・taimu-ゴールデン・タイム | (lett. gouden tijd) primetime (zendtijd met de grootste kijk -en luisterdichtheid op tv of radio) |
gōrudo-ゴールド | goud |
gōrudo・rasshu-ゴールド・ラッシュ | goldrush (massale zoektocht naar goud(velden)) |
haku-箔 | folie; dun velletje metaal (zoals bladgoud, bladzilver, etc.); verguldsel |
hakuban-箔盤 | kussentje gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
hakuhake-箔刷毛 | plat kwastje gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
hakunaifu-箔ナイフ | mes gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
hakuoki-箔置き | het vergulden met bladgoud |
horiateru-掘り当てる | (olie) aanboren; een goud(ader) [schat] vinden |
howaito・gōrudo-ホワイト・ゴールド | (Eng.: white gold) witgoud (een legering van goud met tenminste één wit metaal (b.v. nikkel, zilver of palladium) |
junkin-純金 | zuiver goud; puur goud |
kanehen-金偏 | kanji radicaal voor metaal of goud |
karatto-カラット | karaat (eenheid die de zuiverheid van goud en edelstenen aangeeft) |
karioya-仮親 | pleegouder |
kē-ケー | k, afk. voor karaat (gehalte voor goud en edelstenen) |
kin-金 | goud |
kinba-金歯 | gouden tand [kies; kroon] |
kinboshi-金星 | gouden ster; roos (van een schietschijf) |
kinbuchi-金縁 | gouden rand; gouden frame |
kinbyōbu-金屏風 | kamerscherm bedekt met bladgoud |
kindei-金泥 | goudverf; goudpigment |
kingen-金言 | een wijs gezegde; gouden spreuk |
kinguchi-金口 | gouden filter (van sigaret) |
kingyo-金魚 | goudvis |
kingyoku-金玉 | juweel; goud en edelstenen |
kinhon'i-金本位 | goudstandaard |
kinhon'isei-金本位制 | (het systeem van) de goudstandaard |
kinji-金地 | gouden ondergrond (op kamerscherm etc.) |
kinji-金字 | gouden letter(s) |
kinjunbi-金準備 | goudreserve |
kinka-金貨 | goudstuk; gouden munt |
kinkagyokujō-金科玉条 | gouden regel; belangrijkste voorschrift |
kinkai-金塊 | goudklomp; goudbaar; goudstaaf |
kinkan-金冠 | gouden kroon (hoofdtooi) |
kinkan-金冠 | gouden kroon (gebit) |
kinkan-金環 | gouden ring [cirkel; krans] |
kinkanban-金看板 | een uithangbord met gouden letters [opschrift] |
kinken-金券 | goudcertificaat |
kinketsu-金穴 | goudmijn |
kinki-錦旗 | vlag van rood met goud brokaat |
kinkō-金鉱 | gouderts |
kinkō-金鉱 | goudmijn |
kinkonshiki-金婚式 | gouden bruiloft (50 jarig huwelijk) |
kinmon-金紋 | gouden familiewapen |
kinmuku-金無垢 | zuiver goud |
kinmyaku-金脈 | goudader |
kinpai-金杯 | gouden bokaal |
kinpaku-金箔 | bladgoud |
kinpatsu-金髪 | goudblond haar |
kinpun-金粉 | goudpoeder |
kinran-金襴 | gouden draad; goudbrokaat |
kinsei-金製 | gemaakt van goud |
kinsenka-金盞花 | goudsbloem (Calendula officinalis) |
kinshi-金糸 | gouden draad |
kinshijō-金市場 | goudmarkt |
kinshoku-金色 | goudkleur |
kinsunago-金砂子 | stofgoud; goudpoeder (wordt gebruikt in schilderkunst of lakwerk) |
kintsugi-金継ぎ | kapot aardewerk repareren met goud of zilver (zodat de breuk juist mooi gemaakt wordt, i.p.v. te proberen die onzichtbaar te maken) |
kinzan-金山 | goudmijn |
kin'i-金位 | zuiverheid van goud |
kin'iro-金色 | goudkleur |
koban-小判 | koban, oude Japanse (ovale gouden) munt (Edo periode) |
kogane-黄金 | (geel)goud |
koganemushi-黄金虫 | scarabee; goudkever |
kōhaku-黄白 | goud en zilver |
konjiki-金色 | goudkleur |
kurūgārandokinka-クルーガーランド金貨 | krugerrand (gouden munt Zuid-Afrika) |
madai-真鯛 | Japanse goudbrasem (Pagrus major) |
mikakedaoshi-見かけ倒し | verkeerde [misleidende] indruk; niet zo goed zijn als het er uitziet; klatergoud |
nameko-滑子 | nameko; goudkopje (paddenstoel, Pholiota microspora) |
ōgon-黄金 | (geel)goud |
ōgonjidai-黄金時代 | de Gouden Eeuw |
ominaeshi-女郎花 | goudvaleriaan (Patrinia scabiosifolia) |
onsu-オンス | (gewichtseenheid) Engelse ons (=28,3 gram; in de goudhandel 31, 10 gram) |
ooban-大判 | ōban (Japanse gouden munt uit het Edo-tijdperk) |
rukin-鏤金 | versiering [decoratie] met goud; gravure op metaal |
ryō-両 | een ryō [tael], een weeg-eenheid (voor goud, zilver, etc.) |
saikin-採金 | goudelving; goudwinning |
saishokushahon-彩飾写本 | manuscript met illustraties of (hoofd)letters van bladgoud of bladzilver |
sakin-砂金 | stofgoud; goudpoeder |
sakinsaishu-砂金採取 | goudwinning door goudwassen in beken en rivieren |
sankin-産金 | goudwinning; goudmijnbouw |
satooya-里親 | pleegouder(s) |
senkin-千金 | duizend goudstukken |
shakudō-赤銅 | goud-koper legering. |
shiira-シイラ | (Coryphaena hippurus) goudmakreel; dolphinfish; mahimahi; dorado |
shintetsugenso-親鉄元素 | siderofiel element (b.v. goud, kobalt, ijzer) |
shitchin-七珍 | (boeddh.) de Zeven Schatten (goud, zilver, parels, agaat, kristal, koraal, lapis lazuli) |
shorō-初老 | de middelbare leeftijd; begin van de ouderdom; vroegoud zijn |
sodatenooya-育ての親 | pleegouders; adoptieouders |
toratsugumi-虎鶫 | oostelijke goudlijster (Zoothera dauma) |
uso-鷽 | goudvink (Pyrrhula pyrrhula) |
yamabukiiro-山吹色 | helder (goud)geel |
yamashi-山師 | goudzoeker; avonturier; gelukzoeker; speculant; oplichter |
yamayuri-山百合 | goudbandlelie; goudlelie (Lilium auratum) |
yōroppahedai-ヨーロッパヘダイ | goudbrasem; dorade |
yōshin-養親 | adoptieouder(s); pleegouder(s) |
zenseiki-全盛期 | hoogtijdagen; gouden tijdperk; periode van bloei |
zetchōki-絶頂期 | hoogtepunt; toppunt; tijdperk van bloei; gouden tijdperk |