Kruisverwijzing
go
lemma | meaning |
---|---|
abiseru-浴びせる | water over iemand heen gooien; overgieten; overstelpen |
adanami-徒波 | (het geluid van) onstuimige golven |
ado-アド | tweede acteur; deuteragonist |
afurodite-アフロディテ | Afrodite (Griekse godin) |
agameru-崇める | hoogachten; bewonderen; verafgoden; aanbidden |
aganau-贖う | goedmaken; compenseren; boete doen |
agemaku-揚げ幕 | (No en Kabuki) toneelgordijn; gordijn bij ingang |
agora-アゴラ | agora (centraal stadsplein in het oude Griekenland) |
agorafobia-アゴラフォビア | agorafobie; pleinvrees |
agureman-アグレマン | agrement (officiële goedkeuring vooraf van een ontvangend land voor de komst van ambassadeurs en gezanten) |
ai-愛 | godsliefde; naastenliefde |
ai-藍 | Indigo plant (Polygonum tinctorium; Persicaria tinctoria) |
ai-藍 | indigo (kleur; verf) |
aian-アイアン | iron (golfstok met ijzeren kop) |
aibō-相棒 | goede vriend; kameraad; makker; partner; collega |
aidoru-アイドル | afgod; afgodsbeeld |
aiganken-愛玩犬 | schoothondje; geliefkoosd hondje; speelgoed hondje |
aigo-愛護 | bescherming; behoud; bewaring; verzorging; goede [vriendelijke] behandeling |
aigosuru-愛護する | beschermen; conserveren; bewaren; goed [vriendelijk] behandelen [verzorgen] |
aiken-愛犬 | het zeer goed verzorgen [vertroetelen] van een hond; het dol zijn op honden |
aikōsuru-愛好する | houden van; mooi [goed] vinden |
aikuchi-合口 | goed bij elkaar passend zijn; goed met elkaar kunnen opschieten |
airisu-アイリス | Iris (Griekse godin) |
aisatsu-挨拶 | wraak; afrekening (jargon van de yakuza, Japanse gangsters) |
aishō-相性 | affiniteit; goed samengaan; bij elkaar passen; chemie (tussen mensen) |
aitsugunau-相償う | compenseren; goedmaken; vergoeden; het goede en het slechte brengen elkaar in balans |
aizen-愛染 | (de afkorting van aizenmyōō) Boeddhistische godheid: Koning van de Liefde, zo genoemd vanwege zijn liefde voor Boeddha; godheid van de textiel |
aizenmyōō-愛染明王 | Boeddhistische godheid: Koning van de Liefde, zo genoemd vanwege zijn liefde voor Boeddha; godheid van de textielververs |
akachōchin-赤提灯 | goedkope eet- en drinkgelegenheid (vaak herkenbaar aan een rode lantaarn als uithangbord) |
akaei-赤鱏 | rode pijlstaartrog (een vis, Hemitrygon akajei) |
akahon-赤本 | triviaalliteratuur; goedkoop boek (qua inhoud of uitgave) |
akamon-赤門 | bijnaam voor de Universiteit van Tokio, waar de oude rode poort (de Goshudenpoort 御守殿門 uit de Edo periode) zich nu bevindt |
akarui-明るい | goed geïnformeerd zijn |
akehanasu-開け放す | (van ramen of deuren) wijd openen [opengooien]; open laten staan |
akehanatsu-開け放つ | (van ramen of deuren) wijd openen [opengooien]; open laten staan |
akinonanakusa-秋の七草 | de 7 herfstbloemen (Lespedeza, Misacanthus sinensis, Kudzu, Dianthus superbus, Patricia scabiosifolia, Eupatorium en Gomphocarpus physocarpus) |
akki-悪鬼 | een kwade geest [godheid] die de mensen op het slechte pad brengt; de god van de onderwereld |
akujin-悪神 | kwade [ongeluk brengende] goden |
akuma-悪魔 | (boeddh.) een kwade godheid |
akushu-悪手 | een verkeerde [slechte] zet bij een spel (bv. schaken of go) |
akushu-悪酒 | slechte [goedkope] sake |
akushumi-悪趣味 | slechte [goedkope] smaak; wansmaak |
akusō-悪僧 | een monnik die zeer goed is in de krijgskunsten |
akusuiro-悪水路 | het riool; de goot |
akuun-悪運 | het geluk van de duivel hebben; er goed vanaf [mee weg] komen; zwijnen |
akuyū-悪友 | (ironisch) een hele goede [intieme] vriend |
amadoi-雨樋 | goot; regenpijp |
amadokoro-甘野老 | welriekende salomonszegel (plant: Polygonatum odoratum) |
amakudari-天下り | vanuit een (hoge) overheidspositie overgaan naar een goedbetaalde functie in semi-overheidsorganisatie of private organisatie |
amatchoroi-甘っちょろい | te optimistisch; te gemakkelijk (in de omgang); te onverantwoordelijk [goedaardig; naïef; simpel] |
amenomurakumonotsurugi-天叢雲剣 | Ama-no-Murakumo no Tsurugi, het goddelijke zwaard (een van de 3 heilige kostbaarheden van Japan, spiegel, zwaard en juwelen) |
anaba-穴場 | een hele goede plek (voor duiken, vissen, kamperen, e.d.), die niet bekend is bij het grote publiek |
anaume-穴埋め | een tekort aanvullen; vacatures invullen; iets compenseren [goedmaken] |
anchoku-安直 | goedkoop zijn; simpel [eenvoudig] zijn |
andāuea-アンダーウエア | ondergoed |
andāwea-アンダーウェア | ondergoed |
andā・pā-アンダー・パー | onder par (golfterm voor minder dan het standaard aantal slagen) |
angora-アンゴラ | Angola (land in Afrika) |
angora-アンゴラ | angora (wol) |
anjō-あんじょう | goed; bekwaam (Osaka-dialect) |
anka-安価 | goedkoop [laaggeprijsd] zijn |
anmaku-暗幕 | een verduisteringsgordijn |
anmin-安眠 | goede [rustige; diepe] slaap |
annai-案内 | goed op de hoogte zijn; bepaalde informatie hebben |
annaikōkoku-案内広告 | een advertentie [annonce] (over b.v. een vacature of onroerend goed) |
annaisha-案内者 | gids; degene die voorgaat [leidt; de weg wijst]; iem. die goed geïnformeerd is |
annyon・haseyo-アンニョン・ハセヨ | goedenavond |
annyon・hashimunika-アンニョン・ハシムニカ | goedendag; hallo |
antena-アンテナ | antenne (voor ontvangst elektromagnetische golven) |
anzenberuto-安全ベルト | veiligheidsgordel; veiligheidsriem |
anzuruni-案ずるに | wat ik denk...; als we daar goed over nadenken dan.... |
arā-アラー | Allah (naam van God bij moslims) |
arabia・gomu-アラビア・ゴム | Arabische gom (kleefstof uit acacia bomen) |
arahitogami-現人神 | keizer; levende god |
araiageru-洗い上げる | goed [helemaal] wassen |
araimono-洗い物 | wasgoed; afwas |
araitateru-洗い立てる | goed [grondig; voorzichtig] wassen |
araitateru-洗い立てる | goed onderzoeken [inspecteren]; onder de loep nemen |
aranami-荒波 | woeste golven; ruwe zee |
arau-洗う | wassen; schoonmaken; afspoelen; wegspoelen (door regen, etc.) (goed) wasbaar zijn |
arechi-荒れ地 | onontgonnen [braakliggend] land |
aregorī-アレゴリー | allegorie |
arrā-アッラー | Allah (naam van God bij moslims) |
arubatorosu-アルバトロス | albatros (golfterm: dat men 3 slagen minder nodig heeft op een hole dan gemiddeld; ook wel double eagle genoemd) |
arufarufa-アルファルファ | alfalfa (plant: Medicago sativa) |
arugon-アルゴン | argon (chemisch element) |
arugorizumu-アルゴリズム | algoritme |
aruheitō-有平糖 | decoratief (vaak kleurrijk) snoepgoed gemaakt van suiker en zetmeelsiroop (ook vaak als zuurstok of lolly) |
arumajiro-アルマジロ | armadillo; gordeldier |
arutemisu-アルテミス | Artemis (maangodin) |
arutsafu-アルツァフ共和国 | de republiek Artsach (Nagorno-Karabach) |
aryū-亜流 | navolger; imitator; epigoon |
asetori-汗取り | zweet-absorberende stof (op de huid gedragen, b.v. als ondergoed) |
ashura-阿修羅 | Asura (krijgshaftige halfgod in het Boeddhisme en in het Hindoeïsme) |
asobidōgu-遊び道具 | speelgoed; speeltje |
ataridoshi-当たり年 | een goed [gelukkig] jaar |
atariya-当たり屋 | iemand die succesvol is; iemand die veel geluk heeft (b.v. bij gokken) |
atariya-当たり屋 | (honkbal) goede slagman; slagman in goede vorm |
atariyaku-当たり役 | (film of toneel) goede [succesvolle] rol |
ategai-宛てがい | een goede regeling [maatregel; voorziening] |
ategaibuchi-宛行扶持 | het loon voor een werknemer dat eenzijdig door de werkgever (naar zijn eigen goeddunken) wordt gegeven |
atekko-当てっこ | het (spel van het ) raden [gissen; gokken]; een quiz |
atekko-当てっこ | het spelletje [een wedstrijd] waarbij men iets naar een bepaald doel probeert te gooien |
atekomu-当て込む | rekenen op een goed resultaat; verwachten; uitzien naar |
atezuiryō-当て推量 | een gok; schatting; het raden [gissen] |
atezuppō-当てずっぽう | een ruwe schatting; een wilde gok; willekeurig [in 't wilde weg] iets doen [zeggen] |
atosaki-後先 | volgorde; consequentie |
atsukau-扱う | (goed) behandelen; omgaan met; ontvangen; verwelkomen |
au-合う | opbrengen wat werd verwacht; een goede investering blijken te zijn |
aware-哀れ | bewondering; goede [diepe] indruk |
awaremu-哀れむ | goedhartig [vriendelijk; welwillend] zijn (jegens iem.) |
bachi-罰 | straf van de goden; goddelijke vergelding |
bādī-バーディー | birdie (golfterm, 1 slag minder nodig voor een hole dan gemiddeld) |
baffī-バッフィー | baffy (4 wood golfstok) |
bāgen-バーゲン | koopje; goedkope partij goederen |
baiasu-バイアス | diagonaal; schuinte (van stof) |
bairitsu-倍率 | (kwaliteit; prestatie) graad; rangorde; klasse |
baishō-賠償 | compensatie; schadevergoeding; schadeloosstelling |
bājin-バージン | zuiver; kuis; rein; onontgonnen; onbewerkt |
bakkasu-バッカス | Bacchus (god van de wijn) |
bakuchi-博打 | het gokken |
bakueki-博奕 | het gokken |
bakufū-爆風 | schokgolf; bomexplosie |
bakusai-博才 | vaardigheid met gokken |
bakuto-博徒 | gokker |
ban-番 | nummer; volgorde; beurt |
banishingu・kurīmu-バニシング・クリーム | cosmetische crème (met een laag vetgehalte, die goed in de huid intrekt) |
bankake-バンかけ | (in eigen jargon van de politie) politieondervraging; politieverhoor |
banmen-盤面 | het oppervlak van een bord voor go of shōgi (schaken) |
banmen-盤面 | het eindspel [de laatste fase] van een partij go of shōgi |
banningu-バンニング | (Japans wasei woord) vanning, het laden van goederen in een truck (Eng.: van) |
bantō-番頭 | hoofd-bewaker (van een landgoed, paleisterrein, tempelcomplex, e.d.) |
ban・arentai-バン・アレン帯 | Van Allengordels (stralingsgordels of deeltjesgordels) |
barukarōra-バルカローラ | barcarolle; gondellied (lied gezongen door Venetiaanse gondeliers) |
barukarōru-バルカロール | barcarolle; gondellied (lied gezongen door Venetiaanse gondeliers) |
basūn-バスーン | fagot (muziekinstrument) |
batchiri-ばっちり | perfect; uitstekend; precies goed; voldoende; genoeg |
begonia-ベゴニア | begonia (plant) |
benchā-ベンチャー | waagstuk; gok; risico |
benchā-ベンチャー | speculatie(s) (op de effectenbeurs); gokken |
benshi-弁士 | (goede) spreker; redenaar; verteller |
benten-弁天 | Benten (= Benzaiten), godin van muziek, welsprekendheid en kunst (meestal afgebeeld met een luit; 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie) |
benzaiten-弁財天 | Benzaiten, godin van muziek, welsprekendheid en kunst (meestal afgebeeld met een luit), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
beppin-別品 | hoge [goede] kwaliteit goederen |
beruto-ベルト | gordel; riem; ceintuur; band |
besuto-ベスト | beste; meest goede |
besuto・doressā-ベスト・ドレッサー | een goed gekleed persoon |
bifū-美風 | een goede gewoonte; goede manieren |
bigi-美技 | schitterende uitvoering; goed spel |
bihin-備品 | roerend goed; meubilair; apparatuur; benodigdheden |
bijakudenpa-微弱電波 | zwakke radiogolven; zwakke transmissie van signalen |
bijōfu-美丈夫 | een goed uitziende [knappe] man |
bimokushūrei-眉目秀麗 | (meestal van mannen) knap uiterlijk; er goed uitzien |
bīnasu-ビーナス | Venus (godin van de schoonheid) |
binbōgami-貧乏神 | god van de armoede [van de arme mensen] |
bīnbōru-ビーンボール | beanball (bij honkbal, een gevaarlijke bal die een werper opzettelijk naar het hoofd van de slagman gooit) |
bingo-ビンゴ | bingo; kienspel |
bishamonten-毘沙門天 | Bishamonten (Vaishravana), god van rijkdom en overwinning, (afgebeeld in harnas,met schatkamer), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
bishin-美神 | Venus; godin van de schoonheid |
bishokuka-美食家 | fijnproever, gourmet; lekkerbek |
bisuta・kā-ビスタ・カー | panorama wagon (van trein, met mooi uitzicht) |
bitoku-美徳 | goed [correct] gedrag; goede daden |
bodīsūtsu-ボディースーツ | bodysuit (kledingstuk dat nauw om het lichaam sluit); damesondergoed dat uit 1 stuk bestaat |
bogī-ボギー | (bij golf) score van 1 slag boven par voor een hole |
bokkusu・sutoa-ボックス・ストア | een winkel waar men producten goedkoop kan aanbieden door ze niet in vakken te zetten, maar ze in de verpakkingsdozen in de winkel te laten staan |
bon-ボン | goed |
bongo-ボンゴ | bongo (trommel) |
bonjūru-ボンジュール | goedendag; hallo |
bontai-凡退 | (honkbal) het uitgooien van een slagman |
bon・boyāju-ボン・ボヤージュ | goede reis! |
bōshi-帽子 | aanvallende zet bij het spel go |
bōshisuru-防止する | voorkomen; preserveren; goedhouden |
bosunia・herutsegobina-ボスニア・ヘルツェゴビナ | Bosnië en Herzegovina |
bōtoku-冒涜 | godslastering; blasfemie; heiligschennis; schending |
buchikomu-打ち込む | (iets) gooien [werpen] in; iemand in de gevangenis gooien |
bui・gōru-ブイ・ゴール | het winnende doelpunt (ook wel golden goal genoemd) |
bukubuku-ぶくぶく | gorgelend |
bunkajin-文化人 | een hoogopgeleid [cultureel onderlegd] persoon |
bunka'isan-文化遺産 | cultureel erfgoed |
bunshin-分身 | tak; loot; afsplitsing; alter ego; ander ik |
bun'ya- ブン屋 | (jeugdbende jargon) journalist; verslaggever |
buppin-物品 | goederen; artikel; product |
burabō-ブラボー | toejuiching; goed zo! |
burando・imēji-ブランド・イメージ | merkbeeld; merk imago |
buranketto・eria-ブランケット・エリア | gebieden waar radio-ontvangstproblemen kunnen optreden als gevolg van overlappende radiogolven van meerdere zenders |
burīchi-ブリーチ | branding; golfbreking |
butchigai-打っ違い | diagonaal kruis |
butsu-物 | goederen; spullen |
butsu-物 | (in politie jargon) gestolen goederen |
butsukeru-ぶつける | werpen; gooien; smijten |
butsuryū-物流 | het vervoer van goederen van de producent naar de consument (verpakken, laden, lossen, vervoer, opslag van goederen, alsmede informatie-verstrekking) |
butsutekiryūtsū-物的流通 | het vervoer van goederen van de producent naar de consument (verpakken, laden, lossen, vervoer, opslag van goederen, alsmede informatie-verstrekking) |
butsuzei-物税 | belasting op bezit (aankoop, productie en verkoping van goederen) |
buttō-仏塔 | (boeddh.) stoepa; pagode |
chakusō-着装 | installatie; uitrusting; inrichting; montage; het dragen (van een gordel, e.d.) |
chakutai-着帯 | het dragen van een zwangerschapsgordel |
chiensongaikin-遅延損害金 | vergoeding voor vertragingsschade; te late schadevergoeding |
chigyō-知行 | een leengoed; leeneigendom; stipendium |
chiji-知事 | gouverneur (van een provincie, deelstaat, of prefectuur) |
chijin-地神 | agrarische goden; goden van het land [de aarde] |
chijin-地神 | voorouderlijke geesten; huisgoden |
chijireru-縮れる | krullend [kroezig; golvend] zijn; gekrompen zijn |
chikaranuke-力抜け | teleurstelling; ontgoocheling; deceptie |
chimatsuri-血祭り | bloedoffer (in het oude China werd een vijand geofferd voor een veldslag om de oorlogsgod gunstig te stemmen) |
chīmupurē-チームプレー | teamspel; goed samenspel binnen een team |
chinchō-珍重 | (sloitregel bij correspondentie) blijf gezond en wel; pas goed op jezelf |
chinichi-知日 | goede kennis hebben van Japan; goed op de hoogte zijn van Japanse zaken |
chippu-チップ | chip (computer); (poker) fiche; bepaalde slag bij golf |
chippuin-チップイン | chip-in, een soort slag bij golf |
chīpu-チープ | goedkoop |
chīpu・gabamento-チープ・ガバメント | goedkope overheid |
chīpu・shikku-チープ・シック | goedkoop chic; met goedkope dingen er chic uitzien |
chōdo-丁度 | precies (goed); juist; exact |
chōha-長波 | lange golf |
chōkakinmuteate-超過勤務手当 | vergoeding [toeslag; premie] voor overwerk |
chokudoku-直読 | het hardop voorlezen van Chinese teksten (in de originele Chinese volgorde) |
chōonpa-超音波 | ultrasonische golf; golf met een zeer hoge frequentie |
chōsho-長所 | verdienste; goede eigenschap; deugd; voordeel |
chōshū-徴集 | verplichte inzameling (van goederen e.d.) |
chozōhin-貯蔵品 | voorraad; (opgeslagen) goederen |
chūgen-忠言 | goed [eerlijk] advies; goede raad |
chūha-中波 | middengolf; middenfrequentie |
chūingamu-チューインガム | kauwgom; kauwgum |
chūkyō-中京 | een andere naam voor de stad Nagoya (lett.: tussen Tokio en Kyoto) |
chūōsen-中央線 | (JR) Chūō-spoorlijn in Honshu tussen Tokio en Nagoya |
daburu・bogī-ダブル・ボギー | (golf) twee slagen boven par |
dagashi-駄菓子 | goedkoop gebak [snoep] |
dai-第 | geeft volgorde [rang] aan |
daidō-大道 | het juiste levenspad; goede levenswandel |
daigan-代願 | voorbede; voorspraak; als tussenpersoon fungeren; bidden tot god {Boeddha] namens een ander |
daikokuten-大黒天 | Daikokuten (Mahākāla), god van rijkdom en handel (meestal afgebeeld met een houten hamer), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
daimonji-大文字 | (afk. voor) de berg(helling) bij Kyoto waar tijdens het festival Gozan no Okuribi vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
daimonji-大文字 | (andere naam voor) het festival Gozan no Okuribi (bij Kyoto) waarbij vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
daimonjiyama-大文字山 | de berg(helling) bij Kyoto waar tijdens het festival Gozan no Okuribi vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
daisha-台車 | lage, platte goederenwagon |
dajare-駄洒落 | flauwe [slechte; goedkope] grap |
dajun-打順 | (honkbal) slagvolgorde |
dakōken-蛇行剣 | (recht) zwaard met golvend lemmet |
dakui-諾意 | instemmingsbereidheid; intentie tot goedkeuring |
dakurō-濁浪 | modderige golven |
dakyū-打球 | slag; geslagen bal; het slaan van een bal (met een knuppel, golfclub, racket, e.d.) |
dame-駄目 | niet goed; niet nuttig; zinloos; nutteloos |
dame-駄目 | Bij het spel go een steen [veld] dat voor geen van beide spelers telt |
danbōru-段ボール | golfkarton |
danpingu-ダンピング | het dumpen [goedkoop verkopen] van een grote hoeveelheid goederen ( m.n. op de buitenlandse markt) |
dansa-段差 | verschil in rang (b.v. bij vechtsporten, go of shōgi) |
danseiha-弾性波 | elastische golf |
danshari-断捨離 | het grote opruimen, met als doel harmonie te bereiken (gebaseerd op 3 concepten van yoga: weigeren, weggooien, en loslaten van onnodige dingen) |
dan'i-段位 | (technische kwalificatie) rang; graad (in vechtsporten, go, shogi, e.d.) |
dasen-打線 | (honkbal) slagvolgorde |
date-伊達 | (goede) stijl; raffinement; elegantie |
datsuzei-脱税 | belastingontduiking |
daun・burō-ダウン・ブロー | (golf) neerwaartse slag |
daun・suingu-ダウン・スイング | (golf of honkbal) neerwaartse slag |
deddo-デッド | dood (bij honkbal, e.d. als de bal buiten de lijnen is; bij golf als de bal niet doorrolt) |
deka-でか | (jargon) politieagent in burger; politie-inspecteur; rechercheur |
deki-出来 | vakmanschap; bekwaamheid; goede uitvoering [afwerking] |
dekiaisuru-溺愛する | iemand adoreren [verafgoden; aanbidden]; dol (verliefd) zijn op |
dekisugi-出来過ぎ | (onwaarschijnlijk) grote graad van perfectie; te goed zijn |
dekki・gorufu-デッキ・ゴルフ | golfspel dat op het dek van een schip wordt gespeeld |
dema-デマ | demagogie; volksmisleiding; opzettelijk verspreiden van valse informatie |
demagogī-デマゴギー | demagogie; volksmisleiding; opzettelijk verspreiden van valse informatie |
demagōgu-デマゴーグ | demagoog |
demawari-出回り | aanvoer [levering] (van goederen) |
demono-出物 | tweedehands goederen [artikelen] |
denjiha-電磁波 | elektromagnetische golf |
denpa-伝播 | voortgaande golfbeweging |
denpa-電波 | radiogolf |
deusu-デウス | (Christendom) God; Deus |
dōbutsuaigo-動物愛護 | goed zijn voor dieren |
dōbutsuen-動物園 | (jargon onder criminelen) gevangenis; huis van bewaring |
doggu・reggu-ドッグ・レッグ | (Engelse golfterm) dogleg, een golfbaan in de vorm van een hondenpoot |
dokkaika-読解力 | goede leesvaardigheid hebben; goed begrijpend kunnen lezen; |
dokuritsukokkakyōdōtai-独立国家共同体 | Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) (ex-Sovjetstaten) |
donchō-緞帳 | gordijn [doek] (van theater, e.d.) |
dora-銅鑼 | gong |
doraibā-ドライバー | schroevendraaier; golfstok |
doraibingu・kontesuto-ドライビング・コンテスト | (golfsport) long drive-wedstrijd (van de langste slag-afstand) |
dorakon-ドラコン | (golfsport) long drive-wedstrijd (van de langste slag-afstand) |
dorēpu-ドレープ | (Eng.: drape) draperie; lang gordijn |
doressā-ドレッサー | een goedgeklede persoon; iemand die zich goed kleedt |
dōretsu-同列 | dezelfde rang [niveau; categorie] |
doroppu-ドロップ | (bij golf) een bal (die in een vijver was gevallen) op een plek aan de kant laten vallen om van daaruit verder te spelen |
dorubako-ドル箱 | geldkist; kluis; goudmijn (fig.) |
dōrui-同類 | dezelfde soort [categorie; klasse] |
dorushokku-ドル・ショック | de Nixon Shock (economische maatregelen van President Nixon in 1971, o.a. het eenzijdig opheffen van de omwisseling van goud in Amerikaanse dollars) |
doruyasu-ドル安 | devaluatie van de dollar; goedkope dollar |
dōsan-動産 | eigendom; roerend goed |
dotō-怒濤 | woeste [onstuimige] golven |
doya-どや | (jargon, inversie van やど) logement; luizig hotel; lijmkit |
doyōnami-土用波 | hoge golven tijdens de hondsdagen (de warmste tijd van het jaar) |
dōzen-同然 | bijna hetzelfde zijn; praktisch [nagenoeg; vrijwel; zo goed als] zijn |
ea・doa-エア・ドア | een apparaat dat een luchtstroomgordijn creëert bij de ingang van een gebouw (om te voorkomen dat buitenlucht en stof binnendringen) |
ea・kāten-エア・カーテン | luchtgordijn, een apparaat dat een luchtstroomgordijn creëert bij de ingang van een gebouw (om te voorkomen dat buitenlucht en stof binnendringen) |
ebi-海老 | garnaal; langoest; rivierkreeft |
ebisu-恵比須 | Ebisu, god van visserij, scheepvaart en handel (meestal afgebeeld met hengel en vis), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
ebisukō-恵比須講 | het Ebisu festival, gewijd aan Ebisu, de god van de welvaart (meestal gehouden in oktober of november) |
ego-エゴ | (in psychoanalyse, de persoonlijkheid) ego |
egoisuto-エゴイスト | egoist |
egoizumu-エゴイズム | egoisme |
eigyōken-営業権 | goodwill (immateriële vastgoedwaarde van een bedrijf gebaseerd op zijn traditie en sociaal vertrouwen) |
eishi-英資 | voortreffelijke (aangeboren) kwaliteiten [eigenschappen]; goed karakter |
ēji・gurūpu-エージ・グループ | leeftijdsgroep; leeftijdscategorie; leeftijdsklasse |
ēji・shūtā-エージ・シューター | een age-shooter, een golfspeler die op een 18-holes golfbaan een puntenaantal scoort dat gelijk of lager is dan zijn [haar] leeftijd |
ekonomī・kurasu-エコノミー・クラス | economyclass (goedkoopste klasse in vliegverkeer) |
emono-獲物 | trofee; buit; gestolen goederen |
enmaku-煙幕 | rookgordijn |
enu・jī-エヌ・ジー | (no good) niet goed |
enu・jī・ō-エヌ・ジー・オー | (non-governmental organization) niet-gouvernementele [niet regeringsgebonden] organisatie |
enzantejun-演算手順 | algoritme |
en'en-蜿蜒 | lang golvend [kronkelend] pad; lange golvende lijn |
epigōnen-エピゴーネン | epigoon; navolger |
epuron-エプロン | (golfbaan) smalle strook met (hoger) gras rondom de green |
ete-得手 | (iemand's) sterke kant; waar je goed in bent |
etekatte-得手勝手 | egoïsme; zelfzucht; eigenbelang |
fagotto-ファゴット | fagot (houten blaasinstrument) |
fain・purē-ファイン・プレー | (sport) goed [mooi] spel; schitterende actie |
fakku-ファック | jargon voor geslachtsgemeenschap (ook gebruikt als scheldwoord) |
fandēshon-ファンデーション | lingerie; damesondergoed |
faundēshon-ファウンデーション | lingerie; damesondergoed |
feawē-フェアウェー | (golf) deel van de baan tussen de tee en de green |
fittonesu-フィットネス | goede (lichamelijke) conditie; fitheid |
foa-フォア | Vrij! (bij golf een waarschuwing dat de bal geslagen wordt) |
fossa・maguna-フォッサ・マグナ | slenkvallei, gebied waar een vulkanische gordel doorheen loopt (van noord naar zuid door centraal Honshu) |
fudemame-筆忠実 | goede (brieven)schrijver |
fudōsan-不動産 | onroerend goed; vastgoed |
fudōsangyō-不動産業 | (vastgoed)makelaar(s); makelaardij; de onroerend goed sector (in de economie) |
fudōsanhoken-不動産保険 | vastgoed verzekering; onroerendgoed verzekering |
fudōsanshōkenka-不動産証券化 | belegging [investering] in vastgoed |
fudōsanshōkenka-不動産証券化 | vastgoed-securitisatie |
fūfuzaisanhō-夫婦財産法 | huwelijksvermogensrecht; huwelijksgoederenrecht |
fūha-風波 | wind en golven |
fujinami-藤波 | de golfbeweging van de wisteria bloemtrossen (in de wind) |
fukku-フック | (bepaalde slag bij golf, cricket) hook |
fuku-福 | geschenken van de goden of Boeddha |
fukurokuju-福禄寿 | Fukurokuju, god van geluk, rijkdom en een lang leven (vaak afgebeeld met een lang hoofd), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
fumihazusu-踏み外す | van het goede pad af raken; op het verkeerde pad zijn |
funadome-船止め | embargo (beslag op schepen; verhinderen dat een schip een haven verlaat) |
funzoku-フン族 | de Hunnen (nomadisch ruitervolk uit Mongolië) |
furaingu-フライング | (fig.) vliegende start; goede start; goed [snel] van start gaan |
furaingu・stāto-フライング・スタート | (fig.) vliegende start; goede start; goed [snel] van start gaan |
furamingo-フラミンゴ | flamingo |
furikomu-振り込む | (bij mahjong) een steen weggooien die een tegenstander goed kan gebruiken [waarmee een tegenstander kan winnen] |
fūrin-風鈴 | windgong; windklokje |
furō-フロー | toevoer; toevloed (kapitaal of goederen) |
furō・infurēshon-フロー・インフレーション | (Eng.: flow inflation) flow-inflatie (waarbij de prijzen van goederen en diensten snel stijgen) |
furudōgu-古道具 | tweedehands artikel [goederen]; oude meubels; snuisterijen |
furumau-振る舞う | zich (goed) gedragen |
furunajimi-古馴染み | een goede [oude] vriend(in); iemand waar je al heel lang mee bevriend bent |
fuseki-布石 | het openingsstadium van een partij go |
fusokukin-不足金 | negatief saldo op een rekening; onvoldoende tegoed |
futo-浮屠 | pagode; stoepa; Boeddhistische tempel |
fūtō-風濤 | wind en golven |
ga-我 | ego; het zelf; het eigen wezen |
gachi-雅致 | kunstvaardigheid; goede smaak; elegantie; verfijning |
gādoru-ガードル | gordel; korset |
gahaku-画伯 | een goede [groot] schilder |
gaika-外貨 | geïmporteerde goederen |
gankake-願掛け | gebed; (smeek)bede; verzoek aan Shinto goden of Boeddha's |
ganrōbutsu-玩弄物 | speelgoed; speeltje; speelbal |
gansō-含嗽 | gegorgel; mondspoeling |
gansōsuru-含嗽する | gorgelen; de mond spoelen |
garandō-伽藍堂 | hal (in een tempel) gewijd aan de tempelgodheid |
garasuki-がら空き | bijna [zo goed als] leeg zijn |
gari-ガリ | (tot febr. 2024 gevangenis jargon voor) het knippen van het haar |
garigarimōja-我利我利亡者 | een zeer egoïstische [hebzuchtige] persoon. |
gasa-がさ | (in eigen jargon van de politie) huiszoeking |
gasutorokamera-ガストロカメラ | gastrocamera (medisch gebruikt bij maagonderzoek) |
gatā-ガター | goot; greppel; geul |
gaten-合点 | instemming; goedkeuring; begrip |
gatten-合点 | een markering (doorgaans een punt of een cirkeltje) in een tekst om aan te geven dat iets goed is) |
gatten-合点 | instemming; goedkeuring; begrip |
gaun-ガウン | (Eng.: gown) avondjurk; lang gewaad; ochtendjapon; kamerjas |
geden-下田 | minder goed [onvruchtbaarder] geworden rijstveld |
gēderunofukanzenseiteiri-ゲーデルの不完全性定理 | onvolledigheidsstellingen van Gödel |
gege-下下 | (goedkope) sandalen van stro |
geiha-鯨波 | woeste golven |
gekirō-激浪 | wilde golven; hoge [ruwe] zee |
gekū-外宮 | de buitenste schrijn van het Ise Jingu heiligdom (Mie-prefectuur) gewijd aan Toyouke no ōmikami (god van landbouw en industrie) |
genbutsu-現物 | locogoederen; in natura (betalen) |
gengochōkakuryōhō-言語聴覚療法 | logopedie; spraaktherapie; spraakles |
gengoryōhō-言語療法 | logopedie |
genkaku-厳格 | strikt [stipt; streng; rigoureus] zijn |
genkaku-幻覚 | hallucinatie; zinsbegoocheling |
genmetsu-幻滅 | ontgoocheling; teleurstelling; afknapper |
genpin-現品 | (goederen in) voorraad |
gentaku-玄沢 | goedheid van een keizer [heilige]; keizerlijke deugdzaamheid |
gē・pē・ū-ゲー・ペー・ウー | Russische Staats Politieke Administratie, de geheime politie (GPU: Gosudarstvennoe politicheskoe upravlenie) |
gigun-義軍 | (leger voor) een goede, rechtvaardige strijd [oorlog] |
gikkurigoshi-ぎっくり腰 | spit; lumbago (acute scherpe pijn in de onderrug) |
gimikku-ギミック | trucje; foefje; goocheltruc |
ginkōsenmon'yōgo-銀行専門用語 | bancaire vaktaal; bankjargon |
ginnan-銀杏 | ginkgo noot |
ginpa-銀波 | zilverkleurige golven (door reflectie van maanlicht) |
go-碁 | go (Japans bordspel) |
goburan'ori-ゴブラン織り | gobelin (wandtapijt) |
godan-五段 | godan, werkwoordvervoeging |
godankatsuyō-五段活用 | (Japanse) godan-werkwoordvervoeging |
goddo-ゴッド | God (met name van het Christendom) |
goddofāzā-ゴッドファーザー | godfather (baas van een misdaadsyndicaat) |
gogataki-碁敵 | tegenspeler (in het go-spel); iemand die regelmatig go speelt |
gōgō-ゴーゴー | gogo (dans); discodans |
gōgōbā-ゴーゴー・バー | gogo bar |
gōgōdansā-ゴーゴー・ダンサー | gogo danser |
gōgōdansu-ゴーゴー・ダンス | gogo dans |
gōgōkissa-ゴーゴー喫茶 | gogo café |
gōhō-業報 | (boeddh.)de gevolgen van (goed of slecht) karma; onvermijdelijke vergelding |
gohō-護法 | een demonengod die het boeddhisme beschermt |
gōi-合意 | overeenkomst; akkoord; wederzijdse instemming [goedkeuring] |
goishi-碁石 | go-schijf; (wit of zwart) steentje in het go-spel |
gojinka-御神火 | een vergoddelijkte vulkaan; vuur en rook van een vulkaanuitbarsting gezien als een god |
gojun-語順 | woordvolgorde |
gojūnotō-五重の塔 | (boeddhistische) pagode met vijf daklagen (symboliserend de vijf elementen: aarde, water, vuur, wind en lucht) |
gokakkei-五角形 | vijfhoek; pentagoon |
gokakukei-五角形 | vijfhoek; pentagoon |
gokuyasu-極安 | extreem [enorm] goedkoop zijn |
gomokunarabe-五目並べ | (bordspel) gobang; gomoku; vijf-op-een-rij |
gomu-ゴム | gom (kleefstof) |
gondora-ゴンドラ | (Italiaans: gondola) gondel |
gongu-ゴング | gong |
gonkūrushō-ゴンクール賞 | Goncourt prijs (Prix Goncourt, Franse literatuurprijs) |
gorira-ゴリラ | gorilla |
goriyaku-御利益 | zegening; godsgave; antwoord op je gebeden |
gōruden・taimu-ゴールデン・タイム | (lett. gouden tijd) primetime (zendtijd met de grootste kijk -en luisterdichtheid op tv of radio) |
gōruden・wīku-ゴールデン・ウィーク | Golden Week, jaarlijkse vakantieperiode in Japan in mei |
gōrudo-ゴールド | goud |
gōrudo・rasshu-ゴールド・ラッシュ | goldrush (massale zoektocht naar goud(velden)) |
gorufā-ゴルファー | golfer |
gorufu-ゴルフ | golf |
gorugonzōra-ゴルゴンゾーラ | gorgonzola, een Italiaanse blauwe kaas |
gorugota-ゴルゴタ | Golgotha (de heuvel waar Jezus werd gekruisigd) |
gōshi-合祀 | de verering van twee of meer goden in een shinto heiligdom [schrijn] |
gōshi-合祀 | de verering van eenzelfde god in meerdere shinto heiligdommen [schrijnen] |
goshikku-ゴシック | gotisch (bouwstijl) |
goshikku-ゴシック | gothic (lettertype; font) |
goshikkushajitai-ゴシック写字体 | gotische transcriptie |
gosuperu・songu-ゴスペル・ソング | gospelsong; gospellied |
gote-後手 | (bij bordspellen, zoals go en shōgi) degene die de tweede zet doet |
gotoki-ごとき | (attributieve vorm van het hulpww. gotoshi) zoals; alsof; hetzelfde als |
gouchi-碁打ち | een goede [beroeps] go-speler |
gozannookuribi-五山送火 | het festival Gozan no Okuribi (bij Kyoto) waarbij vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
guddo-グッド | goed; juist |
guddo・dezain・māku-グッド・デザイン・マーク | G- symbool van een Good Design Award winnaar |
guguru-ググル | |
gunju-軍需 | leger goederen [bevoorrading; munitie; proviand] |
gunshin-軍神 | oorlogsgod; god van de oorlog (Mars) |
gunshin-軍神 | in Japan een vereerde [vergoddelijkte} oorlogsheld |
guregorioreki-グレゴリオ暦 | Gregoriaanse kalender |
gureru-ぐれる | afdwalen van het goede pad; het verkeerde pad opgaan |
gureshamunohōsoku-グレシャムの法則 | wet van Gresham (economie: de stelling dat "slecht geld" "goed geld' verdringt) |
gurīn-グリーン | grasveld; golfbaan |
gurīn・fī-グリーン・フィー | kosten voor het gebruik van een golfbaan |
gurosu-グロス | (golf) score zonder handicap-aftrek |
gurume-グルメ | gourmet; fijnproever; gastronoom |
guwasshu-グワッシュ | gouache; plakkaatverf |
guwasshu-グワッシュ | gouache (prent) |
gūzō-偶像 | afgod; afgodsbeeld; idool |
guzzu-グッズ | goederen; waren; (handels)artikelen |
gyakurō-逆浪 | ruwe zee [golfslag]; kopzee; tegengolf |
gyanburā-ギャンブラー | gokker |
gyanburu-ギャンブル | gok(je); speculatie |
gyanburu-ギャンブル | gokken; speculeren; wedden |
gyoganrenzu-魚眼レンズ | visooglens; visoogobjectief; fisheye (een lens met een zeer grote beeldhoek van boven de 180º en een heel korte brandpuntsafstand) |
gyokujo-玉女 | godin uit het Taoïstisch pantheon |
gyokuseki-玉石 | diamand en steen; iets goeds en iets slechts; iets waardevols en iets dat waardeloos is |
gyokusekikonkō-玉石混淆 | een mengeling van goede en slechte [waardevolle en waardeloze] dingen (lett. een mengsel van edelstenen en stenen) |
gyūhi-求肥 | een vorm van wagashi, traditioneel Japans snoepgoed (een zachtere variant van mochi, ook gemaakt van kleefrijst) |
ha-波 | (in kanji combinaties) golf |
hachijūhachiya-八十八夜 | de 88ste dag sinds het begin van de lente (wordt beschouwd als een goede dag om te zaaien) |
hachō-波長 | golflengte |
hadō-波動 | golfbeweging; fluctuatie |
hāfu・suingu-ハーフ・スイング | (honkbal, golf) halve zwaai |
haibanrōzeki-杯盤狼藉 | het over de tafel verspreid liggen van gebruikt serviesgoed (na een diner of banket) |
haien-肺炎 | longontsteking; pneumonie |
haiken-佩剣 | omgegord [aangegord] zwaard; het dragen van een zwaard |
haiki-廃棄 | het (iets) wegdoen [verwijderen; weggooien; afdanken] |
haikinshugisha-拝金主義者 | mammonist (iemand die de geldgod Mammon aanbidt, en streeft naar rijkdom) |
haisensu-ハイセンス | goede smaak; verfijnd gevoel |
hakeru-捌ける | goed verkopen; uitverkopen |
hako-箱 | treinwagon |
hakobiya-運び屋 | vervoerder van gestolen goederen [drugs; verboden artikelen] |
hakobu-運ぶ | iets vooruit laten gaan; naar voren brengen; goed laten verlopen |
hakobu-運ぶ | (goed) vooruit gaan; doorgaan; goed verlopen |
haku-箔 | folie; dun velletje metaal (zoals bladgoud, bladzilver, etc.); verguldsel |
hakuban-箔盤 | kussentje gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
hakuhake-箔刷毛 | plat kwastje gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
hakuhyō-白票 | blanco stem; stem van goedkeuring (in Japan wit stembiljet) |
hakunaifu-箔ナイフ | mes gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
hakuoki-箔置き | het vergulden met bladgoud |
hamanasu-浜梨 | Japanse roos (Rosa rugosa) |
hamon-波紋 | rimpeling [rimpel; golving; golfje] (in een wateroppervlak) |
hamon-波紋 | golfpatroon in een familiewapen |
hanadai-花代 | vergoeding voor [betaling aan] een geisha |
hanadairo-縹色 | licht indigo(blauw) |
hanairo-花色 | licht indigo(blauw) |
hanamuko-花婿 | bruidegom |
hanashijōzu-話し上手 | een goede spreker |
hanchū-範疇 | categorie; onderdeel van een classificatie |
hanetobasu-撥ね飛ばす | wegdrijven; wegvegen; omvergooien; omknikkeren; tegen de grond kwakken |
hanetsuki-羽根突き | een traditioneel Japans Nieuwjaarsspel, gespeeld met een houten peddel (hagoita) en een shuttle |
hankōjunjo-犯行順序 | volgorde van strafbare handelingen [misdrijven] |
hanmi-半身 | (bij vechtsporten) de starthouding (diagonaal) tegenover de tegenstander |
hanshihanshō-半死半生 | zo goed als dood; halfdood |
hansōha-搬送波 | (elektromagnetische) draaggolf |
happī・endo-ハッピー・エンド | goede afloop |
haraimodoshi-払い戻し | terugbetaling; restitutie; vergoeding |
haraimodosu-払い戻す | terugbetalen; terugstorten; vergoeden |
haran-波瀾 | golven; schommelingen; ups en downs; veranderingen |
harō-波浪 | hoge golven |
haru-張る | gokken; wedden; speculeren |
hashiri-走り | (Tohoku en West-Japanse dialecten) gootsteen |
hassō-発送 | transport; vervoer; overbrenging (van goederen, patiënten, e.d.) |
hasu-斜 | diagonaal |
hasukai-斜交い | diagonaal; schuin |
hasurā-ハスラー | professionele gokker |
hatajirushi-旗印 | embleem [logo] op een vlag |
hatarakite-働き手 | een goede [bekwame] medewerker |
hatsukadango-二十日団子 | Hatsuka Dango, zoete bolletjes kleefrijst, die op 20 januari gegeten worden |
hatsukaebisu-二十日戎 | Hatsuka Ebisu, een festival op 20 oktober (soms op 20 januari) ter ere van Ebisu, één van de 7 Geluksgoden van Japan |
hattōshin-八頭身 | (van een vrouw) mooi, welgevormd [goed geproportioneerd] lichaam (acht keer zo lang als het hoofd) |
hattotorikku-ハットトリック | goocheltruc uit de hoge hoed; slimme zet |
hayamimi-早耳 | een scherp [goed] gehoor |
hayamimi-早耳 | iemand met een goed gehoor |
hayarime-流行り目 | oogontsteking (conjunctivitis) |
hayato-隼人 | benaming voor jongens in de Kagoshima-prefectuur |
hayauchi-早打ち | het snel slaan op een instrument (trommel, bel, gong, e.d.) |
hayauchi-早打ち | het snel zetten van speelstukken (schaken, go, e.d.) |
hazādo-ハザード | (golfsport) natuurlijke hindernis op de baan (zoals een bunker of vijver) |
heburaizumu-ヘブライズム | hebraïsme (oude Hebreeuwse godsdienst of taal) |
hei-幣 | stroken stof voor de goden (Shinto) |
heihaku-幣帛 | een offer aan de goden tijdens een Shinto-ritueel |
heikō-閉校 | schoolsluiting (tijdelijk of voorgoed) |
heishin-平信 | goed nieuws; goede tijding; gewone [niet dringende] berichtgeving |
henge-変化 | antropomorfische gedaantewisseling van goden, geesten, e.d.; incarnatie |
hennentai-編年体 | chronologische volgorde |
henpin-返品 | retourzending; geretourneerde goederen [artikelen] |
heriosu-ヘリオス | Helios (zonnegod uit de Griekse mythologie) |
herumesu-ヘルメス | Hermes (figuur uit de Griekse Mythologie: zoon van Zeus, god van handel, reizigers en dieven) |
hidariuchiwa-左団扇 | welgesteldheid; in goede doen zijn |
hiekisuru-裨益する | ten goede komen; baat hebben; voordeel halen; profiteren |
hikimaku-引き幕 | toneelgordijn |
hikyō-秘境 | onontgonnen [onontwikkeld; onbekend; afgelegen] gebied; buiten de geijkte paden |
hinami-日並み | een goede [gunstige] dag; dag die geluk brengt |
hinbutsu-品物 | artikelen; goederen; waren |
hinkaku-品格 | waardigheid; goede smaak; elegantie |
hishō-費消 | het opmaken (van geld of goederen) |
hishōsuru-費消する | (geld of goederen) opmaken |
hitahita-ひたひた | (onomatopee) een kabbelend geluid (als van golven) |
hitokado-一廉 | vrij goed [redelijk; behoorlijk; beter dan anderen] zijn |
hitomawari-一回り | een hele slagvolgorde (honkbal) |
hitome-一目 | een blik; oogopslag |
hitozukiai-人付き合い | het sociaal zijn; goed met mensen overweg kunnen |
hitsujigusa-未草 | dwergwaterlelie (Nymphaea tetragona) |
hitsujun-筆順 | streepjesvolgorde van de Chinese karakters |
hitteki-匹敵 | gelijkwaardig zijn; goed vergelijkbaar zijn |
hiyahiya-ヒヤヒヤ | dat klopt; goed zo |
hiyori-日和 | goede omstandigheden |
hō-方 | manier; soort; categorie; klasse |
ho-穂 | top van een golf; schuimkop; golfkam |
hō-豊 | afkorting voor Buzen of Bungo provincies |
hodotooi-程遠い | te kort schietend; niet goed genoeg; niet voldoend aan |
hodoyoi-程好い | goed; gunstig; geschikt |
hodoyoi-程好い | precies goed; op het juiste moment |
hoiro-焙炉 | droger [droogoventje] voor thee (gebruikt bij de theeceremonie) |
hōkyō-豊凶 | goede oogst en slechte oogst; goed jaar en slecht jaar |
hōmei-芳名 | reputatie; goede naam |
hōmu・guraundo-ホーム・グラウンド | het eigen vakgebied (waar je goed in bent) |
hōmu・suchīru-ホーム・スチール | (honkbal) het stelen van het thuishonk (d.w.z. dat de honkloper begint te rennen naar de thuisplaat al voordat de pitcher heeft gegooid) |
hondō-本道 | de juiste weg; het goede pad; de juiste manier |
honkī・tonku-ホンキー・トンク | ordinaire [goedkope] kroeg [bar] |
hōnō-奉納 | offering aan shinto goden of Boeddha's (van goederen of demonstraties van dans, oude krijgskunsten, e.d) |
honzon-本尊 | belangrijkste god [Boeddha; godenbeeld; Boeddhabeeld] in een tempel |
horiateru-掘り当てる | (olie) aanboren; een goud(ader) [schat] vinden |
hōridasu-放り出す | weggooien |
hōrikomu-放り込む | (iets ergens) inwerpen; naar binnen gooien |
hōrinageru-放り投げる | (ver) wegwerpen; gooien; smijten |
hōru-ホール | gat; hole (golf) |
hōru・auto-ホール・アウト | (golf term) de bal in de hole slaan |
hōsaku-豊作 | een goede [rijke; overvloedige] oogst |
hōshin-芳心 | (uw) goede bedoelingen; vriendelijkheid |
hōshō-報償 | compensatie; (schade)vergoeding; schadeloosstelling |
hoshō-補償 | compensatie; schadevergoeding; schadeloosheidstelling |
hōshōkin-報奨金 | bonus; financiële vergoeding [beloning] |
hoshōsuru-補償する | compenseren; schadeloosstellen; goedmaken; (schuld) vereffenen |
hōshū-報酬 | beloning; vergoeding; bezoldiging; honorering; betaling |
hotei-布袋 | Hotei, god van overvloed en goede gezondheid (afgebeeld met dikke buik en zak op zijn rug), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
howaito・gōrudo-ホワイト・ゴールド | (Eng.: white gold) witgoud (een legering van goud met tenminste één wit metaal (b.v. nikkel, zilver of palladium) |
hyakka-百貨 | vele [allerlei] goederen [producten] |
hyappatsuhyakuchū-百発百中 | altijd raak schieten; onfeilbaar zijn; het altijd goed doen |
ībun・pā-イーブン・パー | (Eng.: even par) (golfterm), score waarbij het aantal slagen gelijk is aan de rating voor die baan |
ichiban'yari-一番槍 | de initiatiefnemer; degene die als eerste (een belangrijke) actie onderneemt; (lett. degene die de eerste speer gooit) |
ichibetsu-一瞥 | een (vluchtige) blik [oogopslag; kijk] |
ichijisanpin-一次産品 | primaire producten [goederen] (die voorzien in de eerste levensbehoefte van de consument) |
ichimoku-一目 | een blik; oogopslag |
ichimoku-一目 | een steen (in het GO spel) |
ichiroheian-一路平安 | een uitdrukking om iemand een goede reis te wensen |
ichirokushōbu-一六勝負 | wedden op het gooien van een 1 of een 6 met een dobbelsteen; gokken |
ichirokushōbu-一六勝負 | het erop wagen; de gok wagen; gok; waagstuk |
ichirokushōbusuru-一六勝負する | gokken; wedden |
ichō-銀杏 | ginkgo boom (Ginkgo biloba) |
iede-家出 | het (voorgoed) het huis verlaten [van huis weglopen] |
iedesuru-家出する | van huis weglopen; voorgoed uit huis gaan; er met iemand vandoor gaan |
ienoko-家の子 | kind geboren in een voorname [gegoede; oude] familie |
ieyashiki-家屋敷 | landgoed; hoeve; huis met erf en bijgebouwen |
igo-囲碁 | go (Japans bordspel) |
igyō-偉業 | grote prestatie; goed (behaald) resultaat |
ii-良い | goed; prima; uitstekend; geschikt |
iiateru-言い当てる | het goed raden; het bij het rechte eind hebben |
iifukumeru-言い含める | (iets) goed uitleggen; goede instructies geven |
iikagen-いい加減 | precies goed [passend; geschikt]; zoals het hoort zijn; geschiktheid; de juiste maat [mate] |
iikara-いいから | al goed; dat is in orde; dat gaat prima (zo) |
ījī・ōdā-イージー・オーダー | goedkopere maatkleding |
ikenai-いけない | niet goed; slecht; ondeugend; onbruikbaar |
ikeru-行ける | iets (goed) kunnen doen |
ikerukuchi-いける口 | drinker; iemand die veel drinkt; iemand die goed tegen alcohol kan |
iketeru-イケてる | cool [sexy; knap] zijn; er goed uitzien |
ikiru-生きる | functioneren; goed werken; effectief [doeltreffend] zijn |
ikitōgōsuru-意気投合する | goed met elkaar overweg kunnen; op dezelfde golflengte zitten |
ikken-一見 | oogopslag; blik; glimp |
ikkyoku -一局 | (go, shōgi, e.d.) speelbord; schaakbord |
ikkyoku -一局 | (go, shōgi, e.d.) partij; schaakspel; wedstrijd |
ikomu-イコム | International Council of Museums (een onafhankelijke niet-gouvernementele internationale organisatie voor musea) |
ikun-遺訓 | goede raad advies; [instructies] door een overledene achtergelaten voor nabestaanden |
imēji-イメージ | imago; reputatie |
imējiappu-イメージアップ | verbetering van het imago [de reputatie] van iemand |
imējichenji-イメージチェンジ | verandering van imago |
imējidaun-イメージダウン | het imago [de reputatie] van iemand schaden[verpesten] |
imējimento-イメージメント | het controleren [aanpassen] van het imago [de uitstraling] van producten of diensten naar de verwachtingen van de consumenten |
imēji・ado-イメージ・アド | reclame, die meer nadruk legt op het imago van het aangeprezen product dan op de voordelen of kenmerken ervan |
imēji・mēkā-イメージ・メーカー | iemand die het imago creëert voor een persoon, product of bedrijf |
imēji・sābei-イメージ・サーベイ | beeldonderzoek; imago onderzoek |
in-イン | de tweede negen holes (van een golfbaan) |
in-院 | landgoed |
inari-稲荷 | god uit de Japanse mythologie, beschermer van de rijstoogst |
inase-鯔背 | energieke [knappe; goedgeklede] jongeman |
indigo-インディゴ | indigo (kleurstof); indigotine |
ingo-隠語 | geheimtaal; jargon; Bargoens; argot |
ingōru-インゴール | (Eng.: in-goal) in het doelgebied (rugby) |
ingotto-インゴット | (Eng.: ingot) gegoten staaf [baar] |
injigo-インジゴ | indigo (kleurstof); indigotine |
innā-インナー | onderkleding; ondergoed |
innāuea-インナーウェア | onderkleding; ondergoed |
inpōto-インポート | invoer; import (van goederen) |
insharā-インシャラー | (Arabische uitroep) insjallah (zo Allah [God] het wil) |
insō-印相 | mudra (symbolische handsymboliek bij beelden in verschillende godsdiensten, o.a. Boeddhisme) |
intōketsumakunetsu-咽頭結膜熱 | faryngo-conjunctieve koorts |
inyū-移入 | invoering; introductie; import (van goederen, maatregelen, ideeën, etc.) |
ippa-一波 | een golf |
ippa-一波 | de eerste golf (van een reeks) |
ippanzōbutsu-一般贓物 | gestolen goederen |
ippashi-一端 | vrij [redelijk] goed [kundig; competent] |
irēzā-イレーザー | vlakgom; gummetje; bordenwisser |
irimidareru-入り乱れる | door elkaar gehaald [gegooid] worden |
iryūjon-イリュージョン | illusie; hallucinatie; hersenschim; waandenkbeeld; droombeeld; fantasie; zinsbegoocheling |
isan-遺産 | erfgoed; patrimonium |
iseebi-伊勢海老 | (hoorn)kreeft; langoest |
isharyō-慰謝料 | schadevergoeding; smartengeld |
ishigami-石神 | een heilige steen [rots] (waarvan men gelooft dat er een godheid in woont)) |
ishitsubutsu-遺失物 | verloren [kwijtgeraakte] artikelen [goederen; eigendom] |
isseki-一石 | één steen; één partij go (bordspel) |
isshinkyō-一神教 | monotheïsme (geloof in één god) |
isshin'ittai-一進一退 | eb en vloed; voorspoed en tegenspoed; vooruitgaan en achteruitgaan; goede tijden, slechte tijden |
issho-一緒 | één (passend) geheel; bij elkaar; dezelfde categorie |
itabi-板碑 | stenen pagode gebouwd voor herdenkingsdiensten voor de doden |
iten-移転 | verplaatsing (van goederen, producten, etc.) |
ittaiichiro-一帯一路 | één gordel, één weg, een Chinees economisch concept over verbinding van regio's tot 1 invloedsgebied, b.v. langs de zijderoute tussen China en Europa |
iyademo-否でも | of je dat nu wilt of niet; onvermijdelijk; goedschiks of kwaadschiks |
iyahaya-いやはや | (uitroep) o jee; lieve hemel; goede genade |
iyasaka-弥栄 | (gelukwens:) veel geluk; hoera; het ga je goed |
izumonokami-出雲の神 | godheid van het Izumo heiligdom (wordt gezien als god van het huwelijk) |
janohige-蛇の髭 | slangenbaard (plant: Ophiopogon japonicus) |
janohige-蛇の鬚 | slangenbaard (plant, Ophiopogon japonicus) |
jashin-邪神 | een kwade godheid; boze geest; duivel |
jasuto・mīto-ジャスト・ミート | goede timing; (honkbal) de bal precies op goede moment (met het midden van het slaghout) raken |
jiai-自愛 | het (goed) voor zichzelf zorgen |
jiai-自愛 | egoïsme; eigenbelang |
jibunkatte-自分勝手 | zelfzuchtigheid; egoïsme; egocentrisch zijn |
jibutsu-持仏 | een boeddhistisch beeld dat altijd wordt gedragen of in huis bewaard, als beschermgod |
jiga-自我 | het ego; (zich)zelf |
jigami-地神 | agrarische goden; goden van het land [de aarde] |
jigami-地神 | voorouderlijke geesten; huisgoden |
jigoro-ジゴロ | gigolo |
jijii-爺 | (geringschattend) oude vent [kerel; gozer] |
jijo-次序 | volgorde; systeem; regeling; bestel |
jijōnomajiwari-爾汝の交わり | goed bekend [bevriend] met elkaar zijn (zodat men elkaar met jij en jouw aanspreekt); familiair omgaan met elkaar |
jiki-時機 | (goede) gelegenheid; kans; goede [geschikte] tijd (om iets te doen) |
jikō-事項 | zaak; aangelegenheid; kwestie; item; categorie |
jiko-自己 | (zich)zelf; ego |
jikochūshinteki-自己中心的 | egoïstisch |
jikohon'i-自己本位 | egoïsme; egocentrisme |
jikoku-時刻 | goed tijdstip; gelegenheid; kans |
jikoshugi-自己主義 | egoïsme |
jin-陣 | slagorde; gevechtsopstelling |
jindai-神代 | tijdperk van de goden; mythologisch tijdperk |
jindoru-陣取る | plaatsnemen; gaan zitten (op een goede plek) |
jingi-神祇 | de goden van de hemel en de goden van de aarde |
jinjō-尋常 | goed [voortreffelijk] zijn |
jinkei-陣形 | slagorde; legeropstelling; gevechtsformatie |
jinshi-人士 | persoon met een hoge status [opleiding]; iemand van goede komaf |
jisho-地所 | kavel; perceel (grond); landgoed |
jisho-字書 | kanji woordenboek (met schrijfvolgorde, lezing, betekenis, e.d.) |
jisho-辞書 | woordenboek voor kanji [of woorden] met schrijfvolgorde, lezing en betekenis |
jitennettokessai-時点ネット決済 | (Japans bankwezen jargon) Designated Time Net Settlement (DTNS) |
jizendantai-慈善団体 | goed doel; charitatieve [filantropische] organisatie |
joban-序盤 | openingszet (bij een spel zoals go, schaken, etc.) |
jochō-助長 | goedbedoelde maar onnodige hulp die resulteert in iets negatiefs |
jōgekankei-上下関係 | pikorde; hiërarchie; sociale rangorde |
jōha-縦波 | longitudinale (elektromagnetische) golf |
jōha-縦波 | lengtegolf (bij schip) |
jōjō-上上 | de beste; allerbeste; heel goed |
jōnō-上納 | het betalen (van geld of goederen) aan de overheid\ |
joretsu-序列 | hiërarchie; rangorde |
jōseki-定石 | een vaste zet [reeks zetten] bij go of Japans schaken; een standaard tactiek [methode; formule] |
jōsho-浄書 | het netjes overschrijven (van aantekeningen, e.d.); een goede [nette] kopie maken (in schoonschrift) |
jōshu-情趣 | (goede) stemming; sfeer; gevoel; (schilderachtig; romantisch) effect |
jōten-上天 | de schepper (in religieuze betekenis); God in de hemel |
juban-襦袢 | onderkleding; ondergoed |
jūjū-重重 | genoeg; erg goed; heel veel; volledig |
jukuchi-熟知 | grondige kennis (van); goede bekendheid (met) |
jukusu-熟す | rijpen (fig.); goed ontwikkeld zijn [worden] (b.v. gedachte, plan, gelegenheid, vaardigheid) |
jukusu-熟す | goed gekookt [gaar] zijn |
jukusuru-熟する | rijpen (fig.); goed ontwikkeld zijn [worden] (b.v. gedachte, plan, gelegenheid, vaardigheid) |
jukusuru-熟する | goed gekookt [gaar] zijn |
junankinenbi-受難記念日 | Goede Vrijdag |
junban-順番 | volgorde; beurt |
jungyaku-順逆 | goed en fout; correcte volgorde en omgekeerde volgorde |
jungyaku-順逆 | (boeddh.) goede daden en slechte daden |
juniku-受肉 | de incarnatie van Christus (de Zoon van God als mens; geest en vlees) |
junji-順次 | in volgorde [opeenvolgend] zijn |
junjo-順序 | volgorde; reeks |
junkin-純金 | zuiver goud; puur goud |
junpitsu-潤筆 | de vergoeding [beloning] voor het maken van een kalligrafie of tekening |
junpitsu-順筆 | (kalligrafie) schrijftechniek van beginpunt tot eindpunt in volgorde zonder tegengestelde schrijfrichting |
junpitsuryō-潤筆料 | de vergoeding [beloning] voor het maken van een kalligrafie of tekening |
junpūbizoku-醇風美俗 | goede zeden en gewoonten [manieren] |
junryō-順良 | goedaardigheid en deugdzaamheid; eerlijkheid |
jun'en-順縁 | het feit dat in de natuurlijke loop der dingen de mensen sterven in volgorde van ouderdom |
jun'en-順縁 | (boedd.) de Boeddhistische leer ingaan met een goed karma |
jupitā-ジュピター | Jupiter (Romeinse God) |
juppei-恤兵 | het sturen van hulpgoederen [geschenken] aan soldaten (in de oorlog) |
jurōjin-寿老人 | Jurōjin, god van een lang leven (vaak afgebeeld met lange baard en staf), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
jūyōbunkazai-重要文化財 | belangrijk cultureel bezit [erfgoed] |
kabu-株 | handelsrechten; goodwill (zakenrelaties) |
kabun-過分 | ongeschiktheid; onverdiend [niet goed genoeg] zijn |
kaeri-返り | aantekeningen in Chinese klassieke teksten die de omgekeerde leesvolgorde van de Japanse betekenis duiden |
kaeriten-返り点 | aantekeningen in Chinese klassieke teksten die de omgekeerde leesvolgorde van de Japanse betekenis duiden |
kafu-下付 | toekenning; goedkeuring |
kafuku-禍福 | geluk en ongeluk; voor- en tegenspoed; goed en kwaad; wel en wee |
kagenzenkō-嘉言善行 | wijze woorden en goede daden |
kago-加護 | goddelijke bescherming; zegen |
kagonuke-籠抜け | iemand oplichten en dan met geld of goederen (via de achterdeur) ervandoor gaan [wegglippen] |
kahi-可否 | goed of slecht; goed of fout |
kahi-可否 | goedkeuring of afkeuring; voor- of tegenstemmen |
kahin-佳品 | goed artikel; goed werk; kwaliteitsprodukt |
kaidanshi-快男子 | een goede man; fijne vent |
kaijin-海神 | zeegod; god van de zee |
kaijo-海女 | dochter van de zeegod |
kaikan-快感 | een fijn [goed; aangenaam] gevoel |
kaikoteate-解雇手当 | ontslagvergoeding |
kaitenritsu-回転率 | omloopsnelheid (goederen, kapitaal) |
kaizen-改善 | verbetering; vooruitgang; verandering ten goede |
kajino-カジノ | casino; gokpaleis |
kake-賭け | gok; waagstuk |
kakegoto-賭け事 | weddenschap; gokkerij; het gokken |
kaketsu-可決 | goedkeuring; instemming; aanvaarding |
kakimidasu-掻き乱す | verstoren; verwarren; door elkaar gooien; rommelen |
kakin-課金 | het betalen voor virtuele goederen of premium functies (b.v. in een videogame) |
kakomu-囲む | (Go, Shogi, Mahjong, e.d.) spelen |
kakudosokutei-角度測定 | goniometrie; hoekmeetkunde (deel van de trigonometrie) |
kakuyasu-格安 | goedkoop [laag geprijsd] zijn |
kami-神 | god; godheid; goden |
kamideppō-紙鉄砲 | proppenschieter (kinderspeelgoed) |
kamigakari-神懸かり | goddelijke verschijning [bezetenheid]; goddelijke geest in het lichaam van een persoon |
kamikaze-神風 | goddelijke wind [storm]; wind gestuurd door goddelijk ingrijpen |
kamikaze-神風 | de wind die volgens overlevering de Mongoolse inval stopte (13de eeuw) |
kaminokuni-神の国 | land der goden; Japan |
kaminokuni-神の国 | (Christendom) het Koninkrijk van God; het Koninkrijk Gods; Hemel |
kamioroshi-神降ろし | de uitnodiging [aanroeping] aan een god om naar een heiligdom te komen |
kamioroshi-神降ろし | aanroeping (in een shinto heiligdom) van een medium aan een god om (tijdelijk) bezit van haar te nemen om voorspellende uitspraken te kunnen doen |
kamioroshi-神降ろし | formele beloftes in schrift met de naam van de god |
kamisama-神様 | (erende aanspreekvorm van een) god |
kamiwaza-神業 | het werk van god; wonder; bovenmenselijke prestatie |
kamiyo-神代 | tijdperk van de goden; mythologisch tijdperk |
kamotsu-貨物 | vracht; goederen; cargo |
kamotsu-貨物 | goederentrein |
kamotsueki-貨物駅 | goederenloods; vrachtstation |
kamotsuressha-貨物列車 | goederentrein |
kamotsuyusō-貨物輸送 | vrachttransport; vrachtvervoer; goederenvervoer |
kamu-噛む | te pletter slaan (b.v. van golven op de rotsen) |
kan-款 | welwillendheid; goedheid; vriendelijkheid; oprechtheid |
kanagurisuteru-かなぐり捨てる | van zich afwerpen; weggooien; opzij schuiven; achterlaten; afdanken |
kanbandaore-看板倒れ | schijngoed; oppervlakkig; iets dat minder goed is dan verwacht; iets dat mooi is aan de buitenkant maar zonder inhoud |
kanehen-金偏 | kanji radicaal voor metaal of goud |
kangarū-カンガルー | kangoeroe |
kangiten-歓喜天 | Kangiten, een van de Boeddhisme beschermgoden |
kankōba-勧工場 | In de Meiji- en Taisho-periode een plek (markt, bazaar) waar vele winkels onder één dak allerlei goederen verkochten |
kankyo-官許 | officiële goedkeuring [vergunning] (van de overheid) |
kankyū-官給 | levering [geld; goederen] van de overheid |
kannō-感応 | goddelijke inspiratie; goddelijk teken [antwoord] |
kanokomochi-鹿の子餅 | Japans snoepgoed, mochi (rijstcake) met zoete rode bonenpasta |
kanpa-寒波 | koudegolf |
karaabooru-カラーボール | kleurende (met verf gevulde) bal om naar een vluchtende dief of overvaller te gooien |
karagenki-空元気 | vals [onecht] vertoon van moed [lef]; net doen alsof alles goed gaat |
karatto-カラット | karaat (eenheid die de zuiverheid van goud en edelstenen aangeeft) |
karioya-仮親 | pleegouder |
karyō-佳良 | vrij goed [behoorlijk goed; best goed] zijn |
kasaku-佳作 | goed [uitmuntend; uitstekend] werk [stuk; werkstuk] |
kasan-家産 | familiebezit; erfgoed |
kaseihin-化成品 | chemisch samengestelde producten [goederen] |
kasen-寡占 | oligopolie (monopolievorm op de markt van slechts enkele bedrijven) |
kasha-貨車 | goederenwagen; goederentrein; vrachtwagen; vrachtauto |
kashi-菓子 | snoep; snoepgoed; zoetigheid |
kashidaorehikiatekin-貸し倒れ引当金 | een fonds voor het vergoeden van oninbare leningen [schulden] |
kashidaorejunbikin-貸し倒れ準備金 | een fonds voor het vergoeden van oninbare leningen [schulden] |
kasho-佳所 | plaats [plek] met goed uitzicht |
katai-過怠 | (feodaal Japan) bestraffing van een fout of misdaad via geldelijke vergoeding of verplichte arbeid te voldoen |
kategorī-カテゴリー | categorie; soort; klasse |
kāten-カーテン | gordijn |
kāten・rekuchā-カーテン・レクチャー | bedsermoen; gordijnpreek (terechtwijzing van een vrouw aan haar man in de slaapkamer) |
kāten・wōru-カーテン・ウォール | gordijngevel; vliesgevel |
kāto-カート | karretje; trolley; boodschappenwagentje; (go)kart |
katsuage-喝上げ | (jargon) afpersing; chantage |
kawagu-革具 | lederwaren; lederen goederen [artikelen] |
kawaribae-代わり映え | verbetering; verandering ten goede |
kazaguruma-風車 | molentje (kinderspeelgoed) |
kazatooshi-風通し | openheid; goede communicatie |
kazetooshi-風通し | openheid; goede communicatie |
kazokuseido-家族制度 | systeem van erfgoed, familie-zijtakken [afstammelingen] en aftredingen van familiehoofden ter voortzetting en behoud van de familie |
kē-ケー | k, afk. voor karaat (gehalte voor goud en edelstenen) |
keiji-啓示 | (goddelijke) openbaring |
keijishūkyō-啓示宗教 | (door God aan de mensen) geopenbaarde religie |
keiki-景気 | zakelijke activiteit; (goede) financiële markt [economie] |
keizaifūsa-経済封鎖 | economische blokkade; embargo |
kekkanshōhin-欠陥商品 | defecte goederen; defect product |
kekkō-結構 | goed [in orde; prima; voldoende] zijn |
ken-間 | de lijnen op het speelbord van go of shogi (Japans schaken) |
kengan-検眼 | oogonderzoek; oogmeting; optometrie |
kenjiru-献じる | een offer brengen aan een godheid of Boeddha |
kenkō-健康 | gezondheid; fitheid; in goede conditie zijn |
kenkyaku-健脚 | sterke [goede; gezonde] loper [wandelaar] |
kennō-献納 | offerande (aan goden, etc.) |
kenpa-検波 | (elektro)golf detectie |
kenpin-検品 | goedereninspectie; inspectie van de kwaliteit en kwantiteit van producten |
kenpitsu-健筆 | het vaardig [goed] schrijven van een tekst |
kenshin-見神 | mystiek godsbesef (het voelen van de aanwezigheid van God) |
kenshō-健勝 | goede gezondheid |
kenzai-健在 | in goede gezondheid [conditie]; (nog steeds) krachtig [sterk; actief] |
kenzuru-献ずる | een offer brengen aan een godheid of Boeddha |
ken'in-検印 | keurstempel; waarmerk; goedkeuringsstempel |
keshigomu-消しゴム | een gum(metje); vlakgom |
keshin-化身 | incarnatie; manifestatie; het verschijning van goden, Boeddha's, demonen, e.d, in menselijke vorm |
kesshōten-決勝点 | het winnende [beslissende] punt; de winnende goal |
ki-棄 | (in kanji combinaties) weggooien; wegwerpen; verwerpen; afdanken |
ki-棋 | (in kanji combinaties) bordspel go of (Japans) schaken |
kibutsusongai-器物損害 | beschadiging van goederen |
kichinichi-吉日 | een geluksdag; een goede dag; een dag met goede voortekenen |
kichin'yado-木賃宿 | goedkoop [eenvoudig] pension |
kifu-棋譜 | notatie van de positie van go-stenen [shogi-stukken] |
kigami-生紙 | ongelijmd [ongegomd] papier |
kigyōtōchi-企業統治 | corporate governance; behoorlijk ondernemingsbestuur |
kihin-気品 | elegantie; gratie; (goede) stijl |
kijutsu-奇術 | toverkunst; goochelarij; goocheltruc; vingervlugheid |
kijutsushi-奇術師 | goochelaar; illusionist |
kiken-貴顕 | goede [grote] reputatie [status] |
kiken-貴顕 | iemand met een goede [grote] reputatie [status] |
kikiireru-聞き入れる | goed luisteren naar; (iemand's advies) volgen; toestemmen; toegeven |
kikijōzu-聞き上手 | een goede luisteraar |
kikimorasu-聞き漏らす | iets niet (goed) horen [verstaan] |
kikiotosu-聞き落とす | iets niet (goed) horen [verstaan] |
kikisokonau-聞き損なう | verkeerd [niet goed] horen [verstaan] |
kikiwake-聞き分け | het goed luisteren; redelijkheid; volgzaamheid |
kikiwakeru-聞き分ける | goed kunnen [willen] luisteren; redelijk [volgzaam] zijn |
kikiwakeru-聞き分ける | goed kunnen horen; geluiden goed kunnen onderscheiden |
kiku-利く | effect hebben; effectief zijn; goed zijn voor |
kin-金 | goud |
kinba-金歯 | gouden tand [kies; kroon] |
kinboshi-金星 | gouden ster; roos (van een schietschijf) |
kinbuchi-金縁 | gouden rand; gouden frame |
kinbyōbu-金屏風 | kamerscherm bedekt met bladgoud |
kindaishisō-近代思想 | moderne ideeën; modern gedachtengoed |
kindei-金泥 | goudverf; goudpigment |
kingen-金言 | een wijs gezegde; gouden spreuk |
kinguchi-金口 | gouden filter (van sigaret) |
kingyo-金魚 | goudvis |
kingyoku-金玉 | juweel; goud en edelstenen |
kinhon'i-金本位 | goudstandaard |
kinhon'isei-金本位制 | (het systeem van) de goudstandaard |
kinji-金地 | gouden ondergrond (op kamerscherm etc.) |
kinji-金字 | gouden letter(s) |
kinjunbi-金準備 | goudreserve |
kinka-金貨 | goudstuk; gouden munt |
kinkagyokujō-金科玉条 | gouden regel; belangrijkste voorschrift |
kinkai-金塊 | goudklomp; goudbaar; goudstaaf |
kinkan-金冠 | gouden kroon (hoofdtooi) |
kinkan-金冠 | gouden kroon (gebit) |
kinkan-金環 | gouden ring [cirkel; krans] |
kinkanban-金看板 | een uithangbord met gouden letters [opschrift] |
kinken-金券 | goudcertificaat |
kinketsu-金穴 | goudmijn |
kinki-錦旗 | vlag van rood met goud brokaat |
kinkō-金鉱 | gouderts |
kinkō-金鉱 | goudmijn |
kinkonshiki-金婚式 | gouden bruiloft (50 jarig huwelijk) |
kinkyō-禁教 | verboden religie [godsdienst] (met name de christelijke godsdienst) |
kinmon-金紋 | gouden familiewapen |
kinmuku-金無垢 | zuiver goud |
kinmyaku-金脈 | goudader |
kinpa-金波 | oplichtende [schitterende] golven (door weerspiegeling van zon of maan) |
kinpai-金杯 | gouden bokaal |
kinpaku-金箔 | bladgoud |
kinpatsu-金髪 | goudblond haar |
kinpun-金粉 | goudpoeder |
kinran-金襴 | gouden draad; goudbrokaat |
kinsei-金製 | gemaakt van goud |
kinsenka-金盞花 | goudsbloem (Calendula officinalis) |
kinshi-禁止 | verbod; taboe; embargo |
kinshi-金糸 | gouden draad |
kinshijō-金市場 | goudmarkt |
kinshō-金将 | de Gouden generaal (een stuk in Shōgi, Japans schaken) |
kinshoku-金色 | goudkleur |
kinsunago-金砂子 | stofgoud; goudpoeder (wordt gebruikt in schilderkunst of lakwerk) |
kintsugi-金継ぎ | kapot aardewerk repareren met goud of zilver (zodat de breuk juist mooi gemaakt wordt, i.p.v. te proberen die onzichtbaar te maken) |
kinzan-金山 | goudmijn |
kin'i-金位 | zuiverheid van goud |
kin'iro-金色 | goudkleur |
kin'yu-禁輸 | embargo |
kippō-吉報 | goed nieuws; goede tijding |
kiriabura-桐油 | tungolie; Chinese houtolie |
kiriyu-桐油 | tungolie; Chinese houtolie |
kiru-切る | (snel) (om)draaien; van richting veranderen; (een bal) met effect slaan [gooien] |
kishi-棋士 | een go [shōgi] speler van beroep |
kitchō-吉兆 | goed [gunstig] voorteken |
kobai-故買 | heling van gestolen goederen |
koban-小判 | koban, oude Japanse (ovale gouden) munt (Edo periode) |
kōbin-幸便 | een uitgelezen kans; goede gelegenheid [mogelijkheid] |
kōbō-弘法 | Kobodaishi, aanspreektitel voor Kukai (stichter van het Shingon Boeddhisme en beroemd om zijn calligrafeerkunst) |
kōbōdaishi-弘法大師 | Kobodaishi, aanspreektitel voor Kukai (stichter van het Shingon Boeddhisme en beroemd om zijn calligrafeerkunst) |
kōchō-好調 | goede [gunstige; optimale] toestand [voortgang; situatie; conditie; trend] |
kōda-好打 | (honkbal) goede slag (op het juiste moment) |
kōdanshi-好男子 | goede man; fijne vent |
kōdanshi-講談師 | (in theatervormen, zoals rakugo e.d.) de verteller |
kodōgu-古道具 | tweedehands artikel [goederen]; oude meubels; snuisterijen |
kōen-好演 | (theater) een goed optreden; een goede uitvoering |
koga-個我 | het ik; het zelf; het ego |
kogane-黄金 | (geel)goud |
koganemushi-黄金虫 | scarabee; goudkever |
kōgyōseihin-工業製品 | industriële goederen |
kōha-光波 | lichtgolf |
kōhaku-黄白 | goud en zilver |
kōhontadō-好本多同 | goed voorbeeld doet goed volgen (zowel geestelijk, gedragsmatig als ook in bekwaamheden) |
kōhyō-好評 | gunstige kritiek; goede reputatie; populariteit |
kōi-厚意 | goedwillendheid; vriendelijkheid |
kojinshugi-個人主義 | individualisme; zelfzuchtigheid; egotisme |
kōka-効果 | effect; uitwerking; (goed) resultaat; effectiviteit; doeltreffendheid |
kōkan-好感 | een goed gevoel; welwillendheid; goede indruk |
kōkan-好漢 | een goede man; fijne vent |
kokkabaishō-国家賠償 | staatscompensatie; (schade)vergoeding van de staat |
kokkyō-国教 | staatsgodsdienst; staatsreligie |
kokoronikui-心憎い | (wordt gezegd van iets dat juist heel goed is) irritant; verschrikkelijk |
kokorozashi-志 | welwillendheid; goedheid; vriendelijkheid |
kokubun-告文 | verzoekschrift aan de goden |
kokutaimoji-黒体文字 | Gotisch schrift |
kokyū-呼吸 | (goede) samenwerking [coördinatie]; harmonie |
kōkyūhin-高級品 | luxegoederen; luxeartikel |
kōkyūryōtei-高級料亭 | eersteklas restaurant; kwaliteitsrestaurant; gourmet restaurant |
kōmei-高名 | roem; faam; goede reputatie |
komi-込み | handicap van extra punten (voor de eerste speler in het go-spel) |
kōmoku-項目 | onderdeel; categorie |
kōmon-告文 | verzoekschrift aan de goden |
komonryō-顧問料 | advieskosten; adviesvergoeding |
konbanha-今晩は | (uitgesproken als: konban wa) goedenavond |
konbo-コンボ | combo (term bij computerspellen, reeks acties die uitgevoerd moeten worden in een specifieke volgorde) |
kondei-金泥 | goudverf; goudpigment |
kongo-コンゴ | Congo |
konjiki-金色 | goudkleur |
konnichiwa-今日は | hallo; goedendag |
konrei-坤霊 | aardgod |
kōrei-好例 | goed voorbeeld |
korewashitari-これはしたり | o jeetje; hemeltjelief; lieve hemel; mijn god! |
kōrin-降臨 | neerdaling (naar aarde van een godheid); verschijning; (goddelijke) openbaring |
koroai-頃合い | geschikte [goede] tijd; juiste moment |
korusetto-コルセット | korset (damesondergoed) |
kōsha-後車 | de achterste wagen [auto; wagon] |
kōshūha-高周波 | hoge frequentie (radiogolven) |
kotaerarenai-堪えられない | onweerstaanbaar; geweldig; fantastisch (goed) |
kōten-好転 | verbetering; gunstige ontwikkeling; verandering ten goede |
kōtō-好投 | (honkbal) goede worp [pitching] |
kototoittaranai-ことといったらない | niet in woorden uit te drukken zijn (zowel in goede als slechte zin) |
kowaremono-壊れ物 | breekbare goederen [waar] |
kōyō-効用 | de mate waarin goederen en diensten voldoen aan de wensen van consumenten |
kōzairyō-好材料 | gunstig [goed] nieuws [materiaal; informatie] |
kubukurin-九分九厘 | tien tegen een; negen van de tien keer; bijna altijd; zo goed als zeker |
kuchifūji-口封じ | (straattaal) iemand omleggen; laten slapen; voorgoed het zwijgen opleggen |
kuchigōsha-口巧者 | goede spreker |
kuchijōzu-口上手 | goede spreker; vlotte prater |
kuchisusugu-漱ぐ | gorgelen; de mond spoelen |
kuchiyose-口寄せ | het doorgeven van boodschappen van de goden |
kuchiyose-口寄せ | een medium; (vrouwelijke) priester die boodschappen van de goden doorgeeft |
kuchizoe-口添え | advies; aanbeveling; voorspraak; goed woordje |
kufūsuru-工夫する | iets uitvinden; een plan [middel] bedenken voor; op een goed idee komen |
kuiau-食い合う | goed bij elkaar passen |
kujiramaku-鯨幕 | (lett. walvisgordijn) een gordijn met brede, verticale zwart-witte strepen gebruikt bij begrafenisplechtigheden |
kumai-供米 | rijst geofferd aan de goden [Boeddha] |
kumaokuri-熊送り | de Beer-offer ceremonie, waarbij beren als heilige boodschappers van de goden worden geofferd (en dus teruggestuurd worden naar de goden) |
kumen-工面 | vindingrijkheid; het handig voor elkaar krijgen; het op een creative manier verzamelen van geld [goederen] |
kumode-蜘蛛手 | balken die diagonaal een brug of dak ondersteunen |
kumotsu-供物 | offergave (aan Boeddha of goden) |
kuniiri-国入り | (Edo periode) terugkeer van de leenheer naar zijn landgoed |
kuntoku-君徳 | het goede gedrag [de deugden] van een vorst |
kuraikomu-食らい込む | in de gevangenis gegooid worden |
kuraizuke-位付け | het indelen in klassen [rangorden] van Kabuki acteurs; de toegekende classificaties van Kabuki acteurs |
kurawatashi-倉渡し | magazijnverkoop; (goederenoverdracht) af magazijn |
kurejitto-クレジット | krediet; (bank)tegoed |
kuriaransu-クリアランス | goedkeuring; vrijwaring |
kurīku-クリーク | golfclub nummer 5 hout |
kuromaku-黒幕 | zwarte gordijn |
kurosu・bankā-クロス・バンカー | (golf) lang uitgerekte bunker die zich dwars over de breedte van de baan uitstrekt |
kurōzudo・sutansu-クローズド・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten naast elkaar |
kurūgārandokinka-クルーガーランド金貨 | krugerrand (gouden munt Zuid-Afrika) |
kurumadai-車代 | honorarium [vergoeding] voor een lezing |
kusahibari-草雲雀 | soort (veld)krekel (Paratrigonidium bifasciatum) |
kusanaginotsuruki-草薙の剣 | Kusanagi no Tsurugi (andere naam voor) het goddelijke zwaard (een van de 3 heilige kostbaarheden van Japan (spiegel, zwaard en juwelen) |
kushi-駆使 | vrije beschikking (hebben over); gebruik naar eigen goeddunken |
kushi-駆使 | geode beheersing; goed gebruik (van) |
kuwashii-詳しい | goed geïnformeerd [ingevoerd] zijn, veel kennis hebben |
kyadī-キャディー | (golf) degene die de golftas van een speler draagt |
kyaku-客 | woord voor het tellen van spullen die gebruikt worden bij het ontvangen van gasten (b.v. serviesgoed voor recepties e.d.) |
kyandī-キャンディー | snoep; snoepgoed |
kyandoru・sābisu-キャンドル・サービス | het aansteken van kaarsen door de bruid en de bruidegom bij een huwelijksreceptie |
kyōdasha-強打者 | (honkbal) goede [krachtige] slagman |
kyōdo-匈奴 | volksstam in Noord China; nomadische ruiters uit Mongolië; de Hunnen |
kyōgaku-教学 | godsdienstleer; theologie |
kyohi-許否 | goedkeuring en afkeuring |
kyōikugaku-教育学 | (studie) pedagogiek; onderwijskunde |
kyōikumama-教育ママ | (een moeder die haar kind(eren) streng opvoedt om ze zo goed mogelijk te laten presteren) tijgermoeder; tijgermama |
kyōji-驕児 | een egoïstische [losbandige] jonge man [vrouw] |
kyoka-許可 | toestemming; goedkeuring |
kyokasuru-許可する | toestaan; toestemmen; goedkeuring |
kyoku-局 | bord (voor spel, zoals go, shogi, etc.); spel |
kyokumen-局面 | spelsituatie [positie] bij go of shogi; speelbord van go of shogi |
kyōsuru-供する | offeren (aan goden, e.d.) |
kyūmeigu-救命具 | reddingsboei; reddingsvest; reddingsgordel |
kyūmensankakuhō-球面三角法 | boldriehoeksmeting; sferische goniometrie; sferische trigonometrie |
kyūpī-キューピー | Kewpie (figuur gebaseerd op Cupido, in 1909 gecreëerd door Rose O'Neill; als logo gebruikt door Kewpie Corporation, producent van o.a. mayonaise) |
kyūseiyōtsūshō-急性腰痛症 | acute lage rugpijn [lumbago] |
madai-真鯛 | Japanse goudbrasem (Pagrus major) |
mae-前 | (in politie jargon) strafblad |
maewatashi-前渡し | vooruitbetaling; vooruit bezorging [overhandiging] van goederen [bestelling] |
maikuroha-マイクロ波 | microgolf |
maikurouēbu-マイクロウエーブ | microgolf |
maikurowēbu-マイクロウェーブ | microgolf |
majikku-マジック | goocheltruc |
majishan-マジシャン | tovenaar; magiër; goochelaar; illusionist |
māketingu・sābei-マーケティング・サーベイ | marketingonderzoek |
makie-蒔絵 | een techniek om lakwerk te decoreren met goud- en zilverstofdeeltjes |
maku-幕 | gordijn; doek (toneel) |
makuake-幕開け | toneelgordijn; het ophalen van het toneeldoek; de aanvang van een theatervoorstelling |
makuaki-幕開き | toneelgordijn; het ophalen van het toneeldoek; de aanvang van een theatervoorstelling |
makuuchi-幕内 | het deel van het theaterpodium dat zich achter het gordijn bevindt; backstage; achter het toneel; in de coulissen |
mākyurī-マーキュリー | Mercurius (Romeinse godheid) |
mamagoto-飯事 | (kinderspel) vadertje en moedertje spelen; theepartijtje, e.d. houden met speelgoedservies |
manā-マナー | (goede) manieren; houding; etiquette |
manako-眼 | blik; oogopslag; zicht; gezichtsveld |
manazashi-眼差し | blik; oogopslag |
mangō-マンゴー | mango (Mangifera indica) |
mangūsu-マングース | mangoest (mangoeste); ichneumon (klein katachtig roofdier) |
manmon-マンモン | (Bijbel) Mammon (geldgod; god van de rijkdom) |
manmonisuto-マンモニスト | mammonist (iemand die de geldgod Mammon aanbidt, en streeft naar rijkdom) |
mansaku-満作 | een goede [rijke] oogst |
maotaishu-マオタイ酒 | maotai, Chinese gedestilleerde drank, gemaakt van sorgo (Sorghum) |
mappo-マッポ | (jargon; afk. voor Satsumappo) politieagent (Meiji periode) |
marishiten-摩利支天 | Marīci, een boeddhistische godheid (m.n. de beschermgod van de samoerai) |
marude-丸で | (precies) zoals; bijna hetzelfde als; zo goed als; bij wijze van spreken |
marusu-マルス | Mars (Romeinse oorlogsgod) |
māsu-マース | Mars (Romeinse oorlogsgod) |
matchi・purē-マッチ・プレー | (golf) matchplay (wedstrijd tussen twee spelers of twee teams) |
matsukasatokage-松毬蜥蜴 | pijnappelskink; dennenappelskink (hagedissoort: Tiliqua rugosa) |
matsuru-祭る | verheerlijken; aanbidden; verafgoden; toewijden |
maundo-マウンド | (op golfbaan) heuvel |
me-目 | een blik; oogopslag |
medetashimedetashi-めでたしめでたし | happy end; goede afloop; 'en ze leefden nog lang en gelukkig' |
megami-女神 | godin |
megao-目顔 | oogopslag; blik; oogcontact |
meguōmu-メグオーム | megohm, 1 miljoen ohm (eenheid van elektrische weerstand) |
meian-名案 | een goed [geweldig; briljant; fantastisch] plan [idee] |
meibō-名望 | reputatie; aanzien; faam; (goede) naam |
meibōka-名望家 | een persoon met hoog aanzien [met een goede reputatie] |
meii-名医 | goede [bekende; bekwame] dokter |
meika-名歌 | een bijzonder mooi [goed] gedicht [vers; lied] |
meika-名菓 | beroemd [uitmuntend] snoepgoed |
meikashū-名歌集 | een bijzonder goede dichtbundel |
meikun-名君 | een wijze [goede] vorst [koning]; een verlicht heerser |
meikun-明君 | een goede [wijze] heerser [vorst] |
meikyō-明鏡 | een heldere [goed reflecterende] spiegel |
meisei-名声 | goede reputatie; roem; faam |
meisei-明聖 | grote wijsheid [inzicht; deugdzaamheid] (m.n. van keizers en goden) |
meiyo-名誉 | eer; glorie; faam; reputatie; goede naam; prestige; waardigheid |
menami-女波 | kleine [zwakke] golf |
mēzā-メーザー | (microwave amplification by stimulated emission of radiation) een apparaat dat microgolven kan versterken door gestimuleerde emissie van straling |
mezamashi-目覚し | snoepgoed voor kinderen als ze wakker worden (b.v. na een middag dutje) |
mezukai-目遣い | oogopslag; blik |
mibae-見栄え | er goed uitzien; arrogante houding; ijdelheid |
michakuhin-未着品 | goederen die nog geleverd moeten worden |
midokoro-見所 | goede eigenschap; goed punt [gedeelte]; goede scène (in film) |
midokoro-見所 | goed teken [vooruitzicht] |
midoru・hōru-ミドル・ホール | (golf) par-vier hole |
migatte-身勝手 | zelfzuchtigheid; egoïsme; egocentrisch zijn |
mihakarau-見計らう | iets naar eigen inzicht doen; naar eigen goeddunken iets doen; zelf beslissen over iets |
mīizumu-ミーイズム | zelfzuchtigheid; egoïsme |
mikai-未開 | onontwikkeld [onontgonnen] zijn |
mikakedaoshi-見かけ倒し | verkeerde [misleidende] indruk; niet zo goed zijn als het er uitziet; klatergoud |
mikaku-味覚 | een fijne [scherpe] smaak hebben; (verschillende smaken) goed kunnen proeven |
mikiru-見切る | duidelijk [goed] (kunnen) zien [opmerken; onderscheiden] |
mikiru-見切る | goedkoop verkopen |
mikkabōzu-三日坊主 | (lett. een boeddhistische priester voor drie dagen) een uitdrukking voor iemand die snel ergens mee ophoudt [het bijltje erbij neergooit] |
mikotoba-御言葉 | (Christendom) het Woord van God; Gods Woord |
mimamoru-見守る | goed [aandachtig] kijken; staren naar |
mimizatoi-耳聡い | een scherp [goed] gehoor hebbend |
mineruba-ミネルバ | Minerva (Romeinse godin) |
mirāju-ミラージュ | hallucinatie; zinsbegoocheling; illusie |
mirukarani-見るからに | in een blik [oogopslag]; om te zien |
misejimai-店仕舞い | het voorgoed sluiten van [stoppen met] een winkel [zaak; bedrijf] |
miso-味噌 | een belangrijk punt; goede eigenschap |
mitama-御霊 | de geest van een god of een overledene |
mitō-未踏 | nog niet verkend [betreden; ontgonnen] zijn |
mitome-認め | erkenning; aanvaarding; acceptatie; goedkeuring |
miuchi-身内 | (gokwereld) bendelid |
miyoi-見好い | makkelijk [goed] te zien |
mizugei-水芸 | het goochelen [jongleren] met water |
mizugokoro-水心 | het goed kunnen zwemmen |
mizumono-水物 | gok; speculatie |
mizusakazuki-水杯 | het ritueel van het gezamenlijk inschenken en drinken van water waarbij men voorgoed afscheid neemt van elkaar |
mōai-盲愛 | blinde liefde; adoratie; verafgoding |
mōbosansennooshie-孟母三遷の教え | het belang van het creëren van een goede leeromgeving voor een kind (naar een oud verhaal over Mencius' moeder die 3 keer verhuisde daarvoor) |
mohea-モヘア | mohair (angorawol) |
mokkyo-黙許 | stilzwijgende toestemming [goedkeuring; medewerking] |
mōko- 蒙古 | Mongolië |
mōkohan-蒙古斑 | mongolenvlek; archipelvlek (aangeboren blauw-grijze pigmentvlek) |
mokudaku-黙諾 | stilzwijgende toestemming [goedkeuring; instemming] |
mokunin-黙認 | (stil)zwijgende toestemming [goedkeuring] |
mokuninsuru-黙認する | (stil)zwijgend toestemmen [goedkeuren] |
monbatsu-門閥 | (goede) komaf; afkomst; stamboom |
mongoroido-モンゴロイド | Mongolide (lid van het Mongoolse ras) |
mongoru-モンゴル | Mongolië |
mongorukoku-モンゴル国 | Mongolië |
mono-物 | voorwerp; object; ding; artikel; goederen |
mono-物 | categorie; klasse |
monoshiri-物知り | iemand met veel kennis [informatie]; een goed geïnformeerde [erudiete] persoon |
morohaku-諸白 | rijstwijn gemaakt van rijst en mout; sake van goede kwaliteit |
mōryō-魍魎 | god van het water |
mossō-物相 | (tot febr. 2024 gevangenis jargon voor) eetgerei |
motsu-持つ | op zich nemen; houden (vergadering, etc); goed houden; weerstaan; verdragen |
mottainai-勿体ない | oneerbiedig; respectloos; goddeloos |
mubyōsokusai-無病息災 | in goede gezondheid; volkomen gezond zijn |
mugon-無言 | (afk. van mugonnogyō) religieuze [ascetische] training zonder woorden [in stilte] |
mujinfumikiri-無人踏切 | onbemande [onbewaakte] spoorwegovergang |
mujirushishōhin-無印商品 | merkloze [generieke] artikelen [goederen] |
mukeibunkazai-無形文化財 | immaterieel cultureel erfgoed |
mukeishisan-無形資産 | immateriële activa [goederen] |
muko-婿 | bruidegom |
mukui-報い | compensatie; vergoeding; beloning |
mukumuku-むくむく | (onomatopee) opstijgend; golvend; kokend |
munimusan-無二無三 | (Boeddh.) de enige (goede) leer [weg] |
murasakiumagoyashi-紫馬肥 | alfalfa (plant: Medicago sativa) |
mushi-無死 | (honkbal) nul uit (nog geen slagmannen uitgegooid) |
mushigarei-虫鰈 | Eopsetta grigorjewi (scholvis) |
mushigashi-蒸し菓子 | Japanse gestoomde confiserie (snoepgoed, cake, e.d.) |
mushō-無償 | gratis zijn; zonder vergoeding [compensatie; betaling] |
mutaishisan-無体資産 | immateriële activa [goederen] |
myōgo-冥護 | geheime hulp [bescherming] van de goden |
myūzu-ミューズ | muze (zanggodin); inspiratiebron |
na-名 | een reputatie; naam; een goede naam; faam; beroemdheid; eer; glorie; een slechte reputatie; gerucht; roddel; kletspraatjes |
nagashi-流し | gootsteen; spoelbak |
nagasu-流す | stromen; golven (geluid; elektriciteit) |
nage-投げ | een worp; gooi |
nagebumi-投げ文 | een anonieme brief bij een huis naar binnen gegooid |
nagedasu-投げ出す | naar buiten gooien; naar buiten slingeren |
nagedasu-投げ出す | (nonchalant) neergooien; neersmijten |
nagekakeru-投げかける | (iets) ergens heen [op] gooien [werpen] |
nagekomu-投げ込む | (iets ergens in) gooien; werpen; weggooien |
nageru-投げる | gooien; werpen; smijten |
nagesuteru-投げ捨てる | weggooien; wegwerpen |
nagetobasu-投げ飛ばす | weggooien; wegwerpen; van zich afgooien; de lucht ingooien |
nagetsukeru-投げつける | gooien [werpen] (naar); op de grond gooien [smijten] |
nageuri-投げ売り | uitverkoop; opruiming; het dumpen [goedkoop verkopen] van goederen |
nageutsu-擲つ | weggooien; opgeven; laten gaan; afzien van |
nagori-余波 | golven die overblijven nadat de wind is gaan liggen |
nagoya-名古屋 | Nagoya, de naam van een stad in de prefectuur Aichi |
nagoyaben-名古屋弁 | het dialect van Nagoya en omgeving |
naikū-内宮 | de binnenste schrijn van het Ise Jingu heiligdom (Mie-prefectuur), gewijd aan Amaterasu-ōmikami (godin van de zon) |
naisu・shotto-ナイス・ショット | (sport) goed schot; mooie slag |
najimu-馴染む | harmoniseren met; goed passen bij |
nakanaori-仲直り | verzoening; herstel van de relatie; het (weer) goed maken |
nakayoshi-仲良し | vriendschap; goede relatie |
nakayoshi-仲良し | goede [intieme] vriend; makker; kameraad |
nakkurubōru-ナックルボール | (honkbal) een bal die met een speciaal effect wordt gegooid door de pitcher |
namakoita-海鼠板 | golfplaat; plaat van gegalvaniseerd ijzer |
nameko-滑子 | nameko; goudkopje (paddenstoel, Pholiota microspora) |
nami-波 | golf; deining |
nami-波 | golf; trend; ups-and-downs |
namidaame-涙雨 | de tranen die worden vergoten als regen; een stortvloed van tranen; een tranenregen |
namidakin-涙金 | smartegeld; vergoeding [compensatie]; een kleine som geld gegeven uit medelijden [als troost] (b.v. na een breuk in een relatie) |
namiita-波板 | golfplaat; plaat van gegalvaniseerd ijzer |
namikaze-波風 | (harde) wind en (hoge) golven |
namimakura-波枕 | het geluid van de golven bij nacht (als je in bed ligt) |
naminohana-波の花 | golfkam; de schuimkoppen van de golven |
naname-斜め | schuin; hellend; scheef; diagonaal |
nantō-軟投 | (honkbal) een trage [langzame] worp [aangooi] |
naoru-直る | op de juiste plek komen; op de goede plaats geordend zijn |
nareau-馴れ合う | vriendschap sluiten; goed kunnen opschieten met elkaar; intiem worden; een geheime relatie aangaan |
naridoshi-生り年 | een goed jaar (voor fruitoogst); een goed fruitjaar |
narihibiku-鳴り響く | een goede reputatie hebben; algemeen bekend zijn |
naru-成る | (gebruikt als een hulpww. zonder eigen betekenis, in combinatie met ni achter een ww. , met pref. o of go), uit respect |
narukoyuri-鳴子百合 | (lett. ratel-lelie) Salomonszegel (plant: Polygonatum falcatum) |
nasake-情け | goedheid; mededogen; sympathie |
nasakebukai-情け深い | meelevend; sympathiek; welwillend; goedhartig |
natsuba-夏場 | een goede plek om de zomer door te brengen; een zomerverblijf |
natsubasho-夏場所 | een goede plek om de zomer door te brengen; een zomerverblijf |
natsubiki-夏引き | het spinnen in de zomer van draden van de poppen van harugo (lenterupsen) |
natsumatsuri-夏祭り | een zomerfestival om de goden te verzoeken de oogsten te beschermen tegen insectenplagen, overstromingen, e.d. |
negawakuwa-願わくは | ik bid (tot God dat...) |
neppa-熱波 | hittegolf |
neriageru-練り上げる | goed kneden |
nerigomu-練りゴム | kneedbare (rubber) vlakgom |
neru-練る | goed nadenken [peinzen] over hoe men iets mooier kan maken [verbeteren] |
nerukohasodatsu-寝る子は育つ | Een kind dat goed slaapt, groeit goed. |
netsuke-根付け | een traditionele Japanse (met de hand gesneden) gordelknoop |
niage-荷揚げ | het lossen [uitladen] (van goederen) |
niai-似合い | het geschikt zijn; (goed) passend zijn |
niapinshō-ニアピン賞 | Nearest-to-the-Pin Award (prijs bij Golf) |
niau-似合う | (goed) passen bij; geschikt zijn [worden] voor |
niburu-鈍る | minder goed worden; verzwakken; wankelen |
nigiru-握る | belangrijke zaken goed bewaren [stevig in handen houden] |
nīhao-ニーハオ | (Chinese begroeting) hallo; goedendag; hoe gaat het? |
nikkyū-日給 | dagloon; dagvergoeding |
nikui-憎い | iets dat zo goed is dat je er jaloers van wordt; verschrikkelijk mooi [prachtig; uitmuntend] |
nimaime-二枚目 | knappe [goed uitziende] man |
ninga-人我 | (boeddh.) zelfzuchtigheid; egoïsme |
ningenkōgaku-人間工学 | ergonomie |
ninka-認可 | goedkeuring; toestemming; autorisatie; vergunning |
ninpi-認否 | erkenning en [of] ontkenning; goedkeuring en [of] afkeuring |
nin'yō-認容 | erkenning; toelating; goedkeuring; aanvaarding; acceptatie |
niō-仁王 | twee beelden van (boeddhistische) beschermgoden (links en rechts van een tempelpoort) |
nitōryū-二刀流 | goed zijn in twee tegengestelde disciplines (b.v. in honkbal zowel goed kunnen slaan als werpen) |
nitsukeru-煮付ける | (groente en vis) goed (laten) doorkoken (in bouillon of sojasaus, zodat de smaak er goed intrekt) |
nittō-日当 | dagvergoeding |
nōauto-ノーアウト | (honkbal) nul uit (nog geen slagmannen uitgegooid) |
noborizaka-上り坂 | opwaartse [oplopende] helling; bergopwaarts; groeiend; herstellend (economie); verbetering (weer, gezondheid) |
nōha-脳波 | hersengolven |
nōkōgirei-農耕儀礼 | ritueel verzoek (of dankbetuiging) voor een goede oogst |
noren-暖簾 | een traditioneel Japans gordijn, hangend in een deuropening (m.n. in winkels, restaurants, e.d.) |
noru-乗る | (zich) goed verdelen [uitspreiden; uitsmeren] |
notarejini-野垂れ死に | sterven als een hond; sterven in de goot [aan de kant van de weg] |
nyūkin-入金 | ontvangen geld [betaling]; tegoed; ontvangsten |
nyū・wēbu-ニュー・ウェーブ | nieuwe golf; innovatieve trend |
ōbā-オーバー | overdreven; te veel; te hoog; overbelicht (fotografie); boven par (golf) |
obishin-帯芯 | een kledingstuk (m.n. van katoen) gedragen onder de obi (Japanse gordel) als opvulling bij een (dames)kimono |
ōdā-オーダー | rangorde; volgorde; rang; klasse |
ōdarī・māketingu-オーダリー・マーケティング | het op ordelijke wijze exporteren van goederen zonder de markt van het andere land te verstoren |
ofu-オフ | minder (goed) |
oginau-補う | aanvullen; goedmaken; compenseren; dekken (een tekort, verlies, etc.); opvullen (b.v. een vacature) |
ōgon-黄金 | (geel)goud |
ōgonjidai-黄金時代 | de Gouden Eeuw |
ōha-横波 | transversale (elektromagnetische) golf |
ōha-横波 | zijdelingse golf (bij een schip) |
oibane-追い羽根 | een traditioneel Japans Nieuwjaarsspel, gespeeld met een houten peddel (hagoita) en een shuttle |
ōka-王化 | de heilzame invloed in de wereld van een goede [rechtvaardige] koning |
okagesamade-お陰様で | dankzij u; dank u; godzijdank |
okashi- お菓子 | snoep; snoepgoed; zoetigheid |
okuin-奥印 | officieel stempel; stempelafdruk aan het eind van een tekst als goedkeuring [erkenning] van de inhoud |
omae-御前 | (arch. beleefdheidsaanduiding) zich onder de ogen van goden, boeddha's of hooggeplaatste personen bevinden |
omedetō-おめでとう | Gefeliciteerd!; Goed gedaan! |
ominaeshi-女郎花 | goudvaleriaan (Patrinia scabiosifolia) |
omocha-おもちゃ | speelgoed; speeltje |
onami-男波 | grote(re) golf |
oni-鬼 | aardse geest [god] (i.t.t hemelse god) |
onpa-音波 | geluidsgolf |
onsu-オンス | (gewichtseenheid) Engelse ons (=28,3 gram; in de goudhandel 31, 10 gram) |
ooban-大判 | ōban (Japanse gouden munt uit het Edo-tijdperk) |
ooichō-大銀杏 | grote ginkgoboom |
ooichō-大銀杏 | (sumo) mannenkapsel in de vorm van een ginkgoblad |
ooseru-果せる | er in slagen iets te doen; volbrengen; tot een goed einde brengen |
ooyama-大山 | grote gok; veel; grote hoeveelheid |
ōpun・sutansu-オープン・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten uit elkaar |
oran'ūtan-オランウータン | orang-oetan; orang-oetang (Pongo pygmaeus) |
oreimairi-御礼参り | tempelbezoek om een godheid of Boeddha te bedanken voor de vervulling van een wens |
oresama-俺様 | (ook gebruikt als zelfstandig naamwoord voor) een egoïst; egocentrische [arrogante] man |
oriau-折り合う | goed overweg kunnen met (elkaar); goede relatie [verstandhouding] hebben met |
oriru-下りる | naar beneden komen; dalen; vallen; (b.v.gordijn; luiken; lift) |
oroshi-下ろし | offers aan goden en Boeddha's |
ōrumaitī-オールマイティー | de Almachtige (god) |
ōru・in・wan-オール・イン・ワン | bodysuit (damesondergoed dat uit 1 stuk bestaat, zoals korset) |
ōru・wēbu・reshībā-オール・ウェーブ・レシーバー | ontvanger die alle golflengtes kan ontvangen |
osagari-お下がり | (de basis-betekenis is van hoog naar laag) teruggave (m.n. aan de lokale gemeenschap) van offergaven voor de goden |
osagari-お下がり | afdankertje; afleggertje (van kledingstukken, speelgoed, e.d.)\ |
oshii-惜しい | verspild; te goed `zijn voor |
osonae-御供え | offergave (aan Boeddha of goden) |
otaiko-お太鼓 | iemand die (als beroep) zorgt voor een goede sfeer tussen gasten tijdens een feest; stemmingmaker; grappenmaker; entertainer |
otomeza-乙女座 | (sterrenbeeld) Maagd (Virgo) |
otoru-劣る | slechter [minder] zijn dan; niet zo goed zijn als; niet voldoen aan |
otoshimono-落とし物 | verloren [kwijtgeraakte] artikelen [goederen; eigendommen] |
ottsukattsu-おっつかっつ | bijna hetzelfde; bijna gelijk; zo goed als |
ottsukeru-押っ付ける | bij Sumo de arm van de tegenstander vastklemmen zodat die de gordel niet kan pakken |
oyasumi-お休み | (afk. voor) welterusten; goedenacht |
oyasuminasai-お休みなさい | welterusten; goedenacht |
ō・bī-オー・ビー | buiten het terrein (golf) |
pā-パー | par (golfterm: score die gelijk is aan het standaard aantal slagen) |
pachinko-ぱちんこ | pachinko (een soort Japanse gokautomaat, waar een groot aantal kleine balletjes ingeworpen worden) |
pachisuro-パチスロ | gokautomaat in een pachinko-hal |
pagoda-パゴダ | pagode |
pakuru-ぱくる | stelen; wegpakken; afhandig maken (van geld of goederen); zwendelen |
panteon-パンテオン | pantheon (geheel van goden van een bepaalde mythologie of religie) |
panteon-パンテオン | pantheon (Grieke of Romeinse tempel gewijd aan alle goden) |
parusā-パルサー | pulsar (een hemellichaam dat regelmatig pulsen van radiogolven en röntgenstralen uitzendt) |
peke-ペケ | niet goed; fout; niets; nutteloos; kan niet; mislukking |
pentagon-ペンタゴン | Pentagon, hoofdkwartier van het Amerikaans ministerie van Defensie (zo genoemd naar de vorm van het gebouw) |
peresutoroika-ペレストロイカ | perestroika (hervormingspolitiek in de Sovjet-Unie, van Michail Gorbatsjov) |
pinhane-ピン撥ね | het zich toe-eigenen van een deel van geld of goederen van anderen |
pitchingu-ピッチング | het rollen van een schip op de golven |
poisute-ポイ捨て | het weggooien van (klein) afval op de openbare weg (b.v. van sigarettenpeuken, e.d.) |
purasuchikkukeshigomu-プラスチック消しゴム | plastic gum [vlakgom; wisser] |
pūru-プール | pot; gezamenlijke inzet (bij gokspelen) |
pūrunetsu-プール熱 | faryngo-conjunctieve koorts (lett. zwembadkoorts, vanwege vaak voorkomen van besmetting via zwembaden) |
raichō-雷鳥 | lagopus; sneeuwhoen (fazantachtige vogel) |
raidingu-ライディング | rijden op de golven staande op een surfplank |
rakugan-落雁 | traditioneel Japans snoepgoed (gemaakt van kleefrijstmeel, graanmeel, suiker en zoete siroop) |
rakugo-落語 | rakugo, de kunst van het vertellen van (komische) verhalen |
rakushō-落掌 | het ontvangen van post of goederen |
rakushu-落手 | het ontvangen van post of goederen |
rakushusuru-落手する | post of goederen ontvangen |
ran-藍 | indigo, donkerblauwe kleur (verkregen uit de Chinese indigo plant, Polygonum tinctorium; Persicaria tinctoria) |
ranbai-乱売 | het verkopen van goederen beneden de marktprijs |
ranjerī-ランジェリー | (uit het Frans) lingerie; ondergoed |
ranpeki-藍碧 | indigo-groen; diepblauw-groene kleur |
ranshoku-藍色 | (de kleur) indigo (blauw) |
rarugo-ラルゴ | largo (muziekterm) |
rei-礼 | beloning; gift; vergoeding; honorarium |
reigi-礼儀 | hoffelijkheid; beleefdheidsvormen; etiquette; goede manieren |
reihaijo-礼拝所 | plaats van verering [godsdienstbeoefening; aanbidding, e.d.] |
reihō-礼法 | hoffelijkheid; beleefdheidsvormen; etiquette; goede manieren |
reijō-令嬢 | dochter van een gegoede familie |
reikin-礼金 | beloning (geld); honorarium; vergoeding; gratificatie |
reikin-礼金 | sleutelgeld; vergoeding betaald voor huurrechten |
reimairi-礼参り | tempelbezoek om een godheid of Boeddha te bedanken voor de vervulling van een wens |
reisetsu-礼節 | etiquette; beleefdheid; goede manieren |
reizan-霊山 | heilige berg (waar goden zijn) |
reizō-霊像 | standbeeld [afbeelding] van een God of een Boeddha |
renkaban-廉価版 | goedkope [betaalbare; populaire] uitgave [editie] |
reten-レ点 | teken dat aangeeft dat de volgorde van karakters moet worden omgekeerd (bij het lezen van Chinese of klassiek Japanse teksten) |
retsu-列 | rang; categorie |
rifuto-リフト | (goederen)lift; skilift |
riko-利己 | eigenbelang; zelfzucht; egoïsme |
rikoshugi-利己主義 | egoïsme |
rikoteki-利己的 | zelfzuchtig; egoïstisch |
rikusho-六書 | de zes categorieën van de samenstelling en het gebruik van Chinese karakters [kanji] |
rinbyō-淋病 | gonorroe (geslachtsziekte) |
rindoku-淋毒 | gonorroea; gonorroe (geslachtsziekte) |
rinen-リネン | linnengoed; bedlinnen; beddengoed |
ringisho-稟議書 | een voorstel dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de betrokken bestuurders |
rinjinai-隣人愛 | naastenliefde; goede band tussen buren |
rō-ロー | laag; goedkoop; lage rang [positie]; laagste versnelling (auto) |
roban-露盤 | een vierkante plaat bovenin een pagode, waarop de sōrin (lang verticaal ornament is geplaatst |
rogo-ロゴ | logo; beeldmerk; woordmerk |
rogosu-ロゴス | logos; (filosofie) de rede; (Bijbeltaal) het Woord |
rogotaipu-ロゴタイプ | logo; beeldmerk; woordmerk |
rōhō-朗報 | goed [heuglijk] nieuws; goede berichten |
roku-禄 | leengoed; leen (b.v. van een samoerai) |
rokumai-禄米 | toelage in rijst; rijstvergoeding (voor samoerai) |
rokuna-碌な | goed; genoeg; voldoende; bevredigend |
rōrerai-ローレライ | Lorelei, hoge rots aan de oever van de Rijn bij de Duitse stad Sankt Goarshausen (vernoemd naar de nimf) |
rōringu-ローリング | het rollen [deinen} (van een schip op de golven) |
rosu・rīdā-ロス・リーダー | lokartikel; lokkertje (product dat goedkoop wordt verkocht om klanten te trekken) |
ruibetsu-類別 | classificatie; categorisering |
rukin-鏤金 | versiering [decoratie] met goud; gravure op metaal |
ryō-両 | een ryō [tael], een weeg-eenheid (voor goud, zilver, etc.) |
ryō-両 | woord dat wordt gebruikt om wagens [wagons] te tellen |
ryō-良 | goedheid; goedaardigheid; van goede kwaliteit; iets goeds |
ryōan-良案 | een goed idee [plan] |
ryōbun-領分 | (Edo periode) domein [leengoed] van een daimyo |
ryōfū-良風 | een goede gewoonte |
ryōka-良貨 | goed geld; geld [munten] van goede kwaliteit |
ryōke-良家 | goede [fatsoenlijke] familie; goede afkomst |
ryōkō-良好 | goed [toereikend; voldoende; optimaal; uitstekend] zijn |
ryōritsu-両立 | co-existentie; verenigbaarheid; het goed samengaan |
ryōsai-良妻 | een goede echtgenote |
ryōshitsu-良質 | goede [superieure] kwaliteit |
ryōsho-良書 | een goed [waardevol] boek |
ryōyaku-良薬 | een goed (werkend) medicijn |
ryōzai-良材 | goed hout |
ryōzai-良材 | goed materiaal |
ryōzen-両全 | perfect [compleet; goed] voor beide kanten [zijden; partijen] |
ryōzoku-良俗 | goed gebruik; goede gewoonte |
ryūjin-竜神 | de drakengod; drakenkoning |
ryūkihei-竜騎兵 | dragonder; cavalerist |
ryūkōseikakuketsumakuen-流行性角結膜炎 | oogontsteking (Adenovirale keratoconjunctivitis) |
ryūma-竜馬 | een zeer goed [uitmuntend] paard |
ryūme-竜馬 | een zeer goed [uitmuntend] paard |
sābisuhin-サービス品 | gratis [goedkoop] artikel [product] (als service aan de klant) |
sābisu・saizu-サービス・サイズ | het formaat van een foto [kleurendruk)] (die goedkoop kan worden aangeboden door in grote hoeveelheden machinaal af te drukken) |
sage-下げ | (in rakugo) de pointe [clou] van het verhaal |
sagyōryōhōshi-作業療法士 | ergotherapeut |
sahō-作法 | (goede) manieren; etiquette |
saidaikyū-最大級 | hoogste [grootste] niveau [klasse]; topcategorie |
saijin-祭神 | (shintō) godheid van een heiligdom |
saika-裁可 | (keizerlijke) goedkeuring; bekrachtiging; wettiging |
saika-裁可 | (onder de Meiji grondwet) officiële goedkeuring van de keizer voor wetsvoorstellen en begrotingen |
saikin-採金 | goudelving; goudwinning |
saikōshin -最高神 | oppergod; opperste God |
sairo-サイロ | silo (pakhuis voor stortgoed, zoals graan, etc.) |
saishokushahon-彩飾写本 | manuscript met illustraties of (hoofd)letters van bladgoud of bladzilver |
sakazuki-杯 | een drinkgelag; banket; huwelijksdronk (het drinken uit elkaars glazen door bruid en bruidegom op hun huwelijk) |
sakin-砂金 | stofgoud; goudpoeder |
sakinsaishu-砂金採取 | goudwinning door goudwassen in beken en rivieren |
sakkaku-錯覚 | waanvoorstelling; zinsbegoocheling; hallucinatie |
samoshii-さもしい | gemeen; laag; verachtelijk; egoïstisch; zelfzuchtig |
sanbagarasu-三羽烏 | (go-spel) een diagonale lijn van drie zwarte of drie witte stenen |
sandō-賛同 | goedkeuring |
sangyōritchi-産業立地 | geschikte locatie voor industrie; goed industriegebied |
sankakuhi-三角比 | trigonometrische verhouding |
sankakuhō-三角法 | trigonometrie; driehoeksmeetkunde |
sankakunami-三角波 | driehoeksgolf (wiskunde) |
sankakunami-三角波 | een korte [driehoekige] golfslag (op zee) |
sankin-産金 | goudwinning; goudmijnbouw |
sankushon-サンクション | erkenning; goedkeuring; bekrachtiging |
sanpi-賛否 | goedkeuring en afkeuring |
sanpiryōron-賛否両論 | uiteenlopende [wisselende] meningen; zowel goede als slechte recensies] |
sanpō-算法 | rekenkunde; getallenleer; algoritme |
sansei-賛成 | overeenstemming; akkoord; goedkeuring |
sansen-三遷 | (afk. voor) het belang van het creëren van een goede leeromgeving voor een kind |
sansennooshie-三遷の教え | (afk. voor) het belang van het creëren van een goede leeromgeving voor een kind |
sanshin-三振 | (honkbal) het uitgooien van de slagman met 3 slag |
sanshunojingi-三種の神器 | de drie goddelijke symbolen van de Japanse keizerlijke troon |
sansuru-賛する | het eens zijn; akkoord gaan; goedkeuren |
sasabune-笹舟 | speelgoedbootje gemaakt van bamboebladeren |
sashidashinin-差出人 | afzender; verzender; iem. die post of goederen verzendt |
sashikuru-差し繰る | aanpassen van een rooster, schema of tijd, zodat het je goed uit komt |
sashu-詐取 | toe-eigening (van geld, goederen, e.d.) door bedrog [zwendel; fraude] |
satooya-里親 | pleegouder(s) |
satsumanokami-薩摩守 | gouverneur van de Satsuma provincie |
sayōnara-さようなら | tot (weer)ziens; dag; doeg; doei, gegroet; het ga je goed; tot kijk; tot; vaarwel; adieu; ajuus |
sayonara-さよなら | tot (weer)ziens; dag; doeg; doei, gegroet; het ga je goed; tot kijk; tot; vaarwel; adieu; ajuus |
sazukarimono-授かり物 | zegen; (gods)geschenk; meevaller |
seidaku-清濁 | goed en kwaad; zuiverheid en onzuiverheid; rein en onrein zijn; tolerant zijn |
seigan-晴眼 | (goed) kunnen zien; goede [scherpe] ogen hebben |
seigan-晴眼 | een ziende; iemand die (goed) kan zien |
seigansha-晴眼者 | een ziende; iemand die (goed) kan zien |
seihi-正否 | goed of slecht; juist of fout |
seihin'yunyū-製品輸入 | import van fabrieksgoederen |
seii-誠意 | oprechtheid; eerlijkheid; goede trouw |
seiippai-精一杯 | uit alle macht; naar (iemand's) beste vermogen; zo goed mogelijk |
seija-正邪 | goed en fout; goed en slecht [kwaad] |
seijitsu-誠実 | oprechtheid; eerlijkheid; te goeder trouw |
seikabutsu-成果物 | (aan een klant) te leveren materiële of immateriële goederen of diensten (b.v. een rapport, een document, een (software)product, e.a.) |
seikai-正解 | juiste [goede; correcte] oplossing [antwoord] |
seimei-声名 | goede reputatie; roem; faam |
seimei-盛名 | goede [uitstekende] reputatie [naam] |
seimoku-井目 | (bij het go-spel, als er een groot verschil in vaardigheid is) het vooraf plaatsen van 9 stenen op het bord door de slechtste speler |
seimoku-星目 | (bij het go-spel) sterpunten (aangegeven met een stip op het bord) |
seimoku-星目 | (bij het go-spel) een handicap (voor een betere speler) van negen zwarte stenen op de sterpunten |
seiron-正論 | een goed argument; een juiste redenering |
seisakukatsudōhi -政策活動費 | onkostenvergoeding voor beleidsactiviteiten (aan fractieleden door hun eigen partij) |
seisansho-精算書 | rekeningoverzicht; bankafschrift |
seisanzai-生産財 | productiegoederen |
seisho-清書 | het netjes overschrijven (van aantekeningen, e.d.); een goede [nette] kopie maken (in schoonschrift) |
seitai-成体 | (dierkunde) imago (volkomen ontwikkeld insect) |
seitakaawadachisō-背高泡立草 | Canadese guldenroede (Solidago altissima) |
seitoku-聖徳 | goddelijke [hemelse] deugden |
seiton-整頓 | een goede orde [inrichting, rangschikking] |
seitsū-精通 | het goed bekend [geïnformeerd] zijn; diepgaande kennis hebben (van) |
seiu-晴雨 | goed of slecht weer; zon of regen |
sekaiisan-世界遺産 | werelderfgoed (UNESCO) |
seki-席 | positie; volgorde; rang |
sekiji-席次 | plaatsingsvolgorde |
sekisaba-関鯖 | Seki makreel (vis die wordt gevangen in de Bungo zeestraat, tussen Shikoku en Kyushu)) |
sekizen-積善 | opeenstapeling van goede daden (in de loop der jaren gedaan) |
sekki-石器 | steengoed (zwaar, hard aardewerk of keramiek) |
sengokujidai-戦国時代 | Sengoku periode (tijdperk van de oorlogvoerende staten in Japan, 1467-1568) |
senjin-戦陣 | slagorde; slaglinie; opstelling |
senkin-千金 | duizend goudstukken |
senkō-専行 | eigengereidheid; het handelen op eigen gezag [naar eigen goeddunken]; het willekeurig handelen |
senmonyōgo-専門用語 | vakjargon; technische terminologie |
sensei-先生 | (tot febr. 2024 gevangenis jargon, aanspreektitel voor) cipier; gevangenbewaarder |
sensu-センス | (goede) smaak; gevoel (voor) |
sente-先手 | (bij bordspellen, zoals go en shōgi) degene die de eerste zet doet |
setsuzei-節税 | (je eigen) belastingvermindering; belastingontwijking |
sewanyōbō-世話女房 | een goede [zorgzame; toegewijde] echtgenote |
shafuto-シャフト | schacht (van speer, golfclub, etc.); steel; stok |
shahō-社宝 | kunstbezit van een (shintō) heiligom |
shakō-射幸 | gok; speculatie |
shakōshin-射幸心 | goklust; goklustig zijn |
shakudō-赤銅 | goud-koper legering. |
sharyō-車両 | treinwagon; spoorwagon |
shasen-斜線 | schuine lijn; schuine streep (naar voren); diagonaal |
shashō-社章 | badge [insigne; speld(je)] met het logo van een bedrijf |
sheipu・appu-シェイプ・アップ | training (om een goede conditie [goed figuur] te krijgen) |
shēpu・appu-シェープ・アップ | training (om een goede conditie [goed figuur] te krijgen) |
shiba-シバ | Shiva (Hindoe god) |
shichfukujin-七福神 | de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie (Hotei, Jurōjin, Fukurokuju, Bishamonten, Benzaiten, Daikokuten, en Ebisu) |
shichidōgaran-七堂伽藍 | (boeddh.) de zeven hoofdgebouwen van een tempelcomplex (hoofdzaal, pagode, gehoorzaal, klokkentoren, opslaghuis van soetra's, eetzaal en slaapzaal) |
shichifukujin-七福神 | de 7 geluksgoden (Daikokuten, Ebisu, Bishamonten, Benzaiten, Fukurokuju, Jurōjin en Hotei) |
shidaini-次第に | op volgorde; om de beurt; beurtelings |
shidō-斯道 | het goede [rechtvaardige] pad; de menselijke manier [aanpak] |
shidō-祠堂 | een kleine constructie [klein gebouw] waar Shinto goden of Boeddha's worden geëerd |
shidokoro-為所 | geschikt moment [goede gelegenheid] om (iets) te doen |
shigen-至言 | een waar woord; goed gezegde; toepasselijke [juiste] beschrijving |
shigokōchoku-死後硬直 | rigor mortis; lijkstijfheid |
shihōchiku-四方竹 | stambamboe (Chimonobambusa [Tetragonocalamus] quadrangularis) |
shihyō-師表 | toonbeeld; model; goed voorbeeld |
shii-私意 | eigenzinnigheid; egoïsme; zelfzuchtigheid |
shiira-シイラ | (Coryphaena hippurus) goudmakreel; dolphinfish; mahimahi; dorado |
shijōshin -至上神 | Oppergod; opperwezen; de hoogste god in een religie |
shikiji-式次 | programmering [programma; volgorde] van ceremonies [rituelen] |
shikisha-識者 | een goed geïnformeerd [intelligent; hoogopgeleid] persoon |
shikyū-支給 | levering; (in geld of goederen) vergoeding; betaling |
shimeijunni-指名順に | in de volgorde waarin de namen worden afgeroepen |
shin-新 | (afk. van) de nieuwe Japanse (Gregoriaanse) zonnekalender |
shina-品 | artikel; goederen; waren |
shinadama-品玉 | goocheltrucs |
shinagōgu-シナゴーグ | synagoge; synagoog |
shinajina-品品 | allerlei dingen [artikelen; goederen] |
shinamono-品物 | artikel; goederen; waren |
shinausu-品薄 | gebrek [tekort] aan goederen [voorraad] |
shinbashira-心柱 | (centrale) steunpilaar in een stupa [pagode] |
shinbatsu-神罰 | goddelijke straf [vergelding; wraak van de goden |
shinbō-深謀 | goed doordacht plan |
shinbō-神謀 | goddelijk plan |
shinboku-神木 | een boom bewoond door een god of geest |
shinbutsubunri-神仏分離 | (1868) de scheiding van Shinto en Boeddhisme (van shinto goden en boeddha's, van boeddhistische tempels en shinto heiligdommen) |
shinden-新田 | nieuw ontgonnen [tot ontwikkeling gebracht] (rijst)veld |
shingaku-神学 | (studie) theologie; godgeleerdheid |
shingonshū-真言宗 | shingon school [stroming] (binnen het boeddhisme) |
shingu-寝具 | beddengoed |
shinguru・purēyā-シングル・プレーヤー | golfer met een eencijferig getal als handicap |
shinji-神事 | eredienst en rituelen voor shinto goden |
shinjin-神人 | God en de mens |
shinjin-神人 | een nobel [goddelijk] persoon; iemand met spirituele krachten |
shinjitsu-信実 | eerlijkheid; oprechtheid; (te) goeder trouw |
shinju-真儒 | een goede [ware] geleerde; een echte confucianist |
shinkaku-神格 | goddelijke status; goddelijkheid; godheid |
shinken-神剣 | het goddelijke zwaard (een van de 3 heilige kostbaarheden van Japan (spiegel, zwaard en juwelen) |
shinken-神権 | het goddelijk recht |
shinkoku-神国 | land der goden; Japan |
shinku-シンク | gootsteen; spoelbak |
shinkyō-信教 | geloof; religie; godsdienst |
shinpōsha-信奉者 | volgeling; gelovige; belijder (van een geloof of godsdienst) |
shinreki-新暦 | de nieuwe Japanse (Gregoriaanse) zonnekalender |
shinrō-新郎 | bruidegom |
shinsei-神性 | goddelijkheid; godheid; goddelijke aard |
shinsetsushin-親切心 | goedheid; vriendelijkheid |
shintaku-神託 | orakel; goddelijke boodschap |
shintetsugenso-親鉄元素 | siderofiel element (b.v. goud, kobalt, ijzer) |
shintō-神灯 | heilig [goddelijk] licht |
shintoku-神徳 | goddelijke deugden |
shinwajidai-神話時代 | het tijdperk van de goden; het mythische tijdperk |
shinzen-神前 | voor God; voor het altaar |
shinzen-親善 | vriendschap; goodwill; goede verstandhouding |
shinzenbi-真善美 | (3 deugden) waarheid, goedheid en schoonheid |
shin'uchi-真打ち | belangrijkste verhalenverteller [conferencier] in Japans (rakugo of manzai) theater |
shiranami-白波 | (witte) schuimkoppen op de golven |
shirei-死冷 | lijkkoude; algor mortis (dalende lichaamstemperatuur na overlijden) |
shirogisu-白鱚 | Japanse wijting (Sillago japonica); zilverwijting |
shirokuro-白黒 | goed of [en] slecht; onschuldig of [en] schuldig |
shiryokukensa-視力検査 | oogonderzoek; oogtest |
shisen-視線 | blik; gezichtslijn; oogopslag |
shishin-私心 | egoïsme; eigenbelang |
shishuku-私淑 | idolisering; verafgoding; grote bewondering |
shisō-詞藻 | iemand die goed is in poëtisch taalgebruik |
shitagi-下着 | ondergoed; onderkleding |
shitashimu-親しむ | iemand goed leren kennen; bevriend zijn [worden] met; op vriendschappelijke voet staan met; vertrouwd raken met |
shitatameru-認める | besturen (landgoed, rijk, land, e.d.) |
shitchin-七珍 | (boeddh.) de Zeven Schatten (goud, zilver, parels, agaat, kristal, koraal, lapis lazuli) |
shiti・manējāseido-シティ・マネージャー制度 | (city-manager government) gemeenteraadsbestuur |
shītoberuto-シートベルト | veiligheidsgordel; veiligheidsriem; stoelriem |
shōbugoto-勝負事 | kansspel; gokspel |
shobun-処分 | het afstand doen [zich ontdoen] van; (uit)verkopen; opruimen; weggooien; verwijderen |
shōbushi-勝負師 | gokker |
shōchi-勝地 | plaats met goed uitzicht; schilderachtige plek; plaats van historisch belang |
shōchi-承知 | instemming; goedkeuring |
shōchisuru-承知する | instemmen met; goedkeuren |
shōdaku-承諾 | toestemming; akkoord; instemming; goedkeuring |
shōgekiha-衝撃波 | schokgolf |
shogyō-諸行 | alle andere goede daden t.o.v. het nenbutsu (aanroeping van Boeddha) |
shōgyōfudōsan-商業不動産 | commercieel vastgoed; bedrijf onroerend goed (BOG) |
shōhin-商品 | product; artikel; (handels)waar; goederen |
shōki-商機 | zakelijke kans; (goede) kans om zaken te doen |
shōki-鍾馗 | Shoki, een Chinese god die demonen verjaagt (en daarom vaak als een beeld of afbeelding in de ingang van huizen staat) |
shōko-鉦鼓 | bronzen gongtrommel (een combinatie van gong en trommel) |
shokudōraku-食道楽 | bourgondiër; gourmet; fijnproever |
shokusaibō-食細胞 | fagocyt; eetcel |
shokutsū-食通 | gourmet; fijnproever |
shōmōhin-消耗品 | consumptiegoederen |
shōmyō-声明 | het zingen van boeddhistische teksten (in het Sanskriet of Chinees; m.n. in Tendai- en Shingon boeddhisme) |
shōnin-承認 | erkenning; goedkeuring |
shōninnengappi-承認年月日 | goedkeuringsdatum; datum van goedkeuring |
shorō-初老 | de middelbare leeftijd; begin van de ouderdom; vroegoud zijn |
shōro-松露 | shōro (eetbare paddenstoel, Rhizopogon rubescens) |
shoshinryō-初診料 | de vergoeding voor het eerste consult (van een patiënt) |
shōtai-正体 | (shinto) de geest van een god(heid) die in een voorwerp huist |
shote-初手 | het begin; de start; de eerste zet (bij schaken, go, etc.) |
shōto・aian-ショート・アイアン | golfstok ijzer 8 of 9 (voor korte afstanden) |
shōto・hōru-ショート・ホール | par-drie baan (golf) |
shubi-首尾 | omstandigheden optimaal regelen om zaken tot een goed einde te brengen |
shugo-守護 | (his.) militaire gouverneur |
shuhō-主砲 | (honkbal) sterke [goede] slagman |
shuji-種子 | (shingon boeddhisme) sanskriet letter (het zaad, dat een boeddha of bodhisattva vertegenwoordigt) (ook 種子-しゅうじ) |
shujinkō-主人公 | hoofdpersoon; hoofdfiguur; held; heldin; protagonist (van verhalen, e.d.) |
shūkaidō-秋海棠 | begonia (grandis) |
shūkaku-収穫 | (fig.) oogst; opbrengst; vruchten; goed resultaat; prestatie |
shukufuku-祝福 | zegen [genade] van God |
shukugō-宿業 | karma (het resultaat van goede en slechte daden in een vorig leven) |
shūkyō-宗教 | godsdienst; religie |
shūkyōgaku-宗教学 | godsdienstwetenschap |
shūkyōteki-宗教的 | godsdienstig; religieus |
shuninteate-主任手当て | toelage [financiële vergoeding] voor leerkrachten met aanvullende administratieve taken |
shunran-春蘭 | nobele orchidee (Cymbidium goeringii) |
shura-修羅 | Asura (krijgshaftige halfgod in het Boeddhisme en in het Hindoeïsme) |
shurui-種類 | soort; type; variëteit; categorie |
shūshigae-宗旨替え | bekering (tot een godsdienst) |
shushin-主神 | oppergod; belangrijkste god van een heiligdom; koning der goden |
shūsui-秋水 | een goed [scherp] geslepen zwaard |
shūto-シュート | stortkoker, glijgoot; helling |
soba-蕎麦 | boekweit (plant: Fagopyrum esculentum) |
sodatenooya-育ての親 | pleegouders; adoptieouders |
sōhaku-湊泊 | (dingen, goederen, e.d.) bijeenbrengen [verzamelen] |
sokai-疎開 | evacuatie; verplaatsing (van burgerbevolking, goederen, etc.) |
sōken-壮健 | goede gezondheid |
soketto-ソケット | onderste deel van de schacht van een golfclub |
sokonau-損なう | (gekoppeld achter andere werkwoorden) niet voor elkaar krijgen; niet goed doen |
sokoneru-損ねる | (gekoppeld achter andere werkwoorden) niet voor elkaar krijgen; niet goed doen |
sonae-供え | offer (aan goden); offerande |
sonaemono-供え物 | offergave (aan Boeddha of goden) |
songaibaishō-損害賠償 | schadevergoeding; schadeloosstelling; tegemoetkoming [vergoeding; compensatie] voor geleden schade |
songaihoshōseikyū-損害補償請求 | verzoek [vordering] tot schadevergoeding |
sonikku・būmu-ソニック・ブーム | supersonische knal [schokgolf] |
soramimi-空耳 | verkeerd horen; niet goed verstaan |
sōrin-相輪 | een verticaal decoratief ornament bovenop een Japanse pagode |
sōsharu・danpingu-ソーシャル・ダンピング | lagere productiekosten door het werken met zeer goedkope arbeidskrachten |
sōshiki-相識 | een kennis; een bekende; iem. die men goed kent |
soshikitōchi-組織統治 | corporate governance (gericht op verbeteren van het management) |
sossensuihan-率先垂範 | het initiatief [de leiding] nemen om een goed voorbeeld te stellen |
sotetsu-蘇鉄 | vredespalm; Japanse sagopalm |
sōto-ソート | sortering; categorisering |
sōto-ソート | sorteren; categoriseren |
sōto-ソート | sorteeralgoritme |
sōtoku-総督 | gouverneur; landvoogd; gouverneur-generaal |
sōzoku-相続 | erfenis; nalatenschap; erfgoed |
suburi-素振り | oefenslag (tennis, golf, etc.) |
suenagaku-末長く | voor altijd; voor eeuwig; nog vele jaren; voorgoed |
sugureru-優れる | (met negatie) niet goed (voelen, eruitzien, etc.) |
sui-粋 | elegantie; goede stijl |
suihan-垂範 | een goed voorbeeld geven (voor anderen) |
suihansuru-垂範する | een goed voorbeeld geven (voor anderen) |
suijin-水神 | de god van het water; de watergod |
suisho-水書 | het Sui-schrift, een logografisch schrijfsysteem van de Sui-taal |
suitō-出納 | opslag en levering (van goederen e.d.) |
suiun-水運 | vervoer over water; watertransport (van passagiers, goederen e.d.) |
sujichigai-筋違い | diagonaal; dwarsliggend; kruiselings |
sujikai-筋交い | diagonaal [schuin; kruisend] zijn |
sukuea・sutansu-スクエア・スタンス | (bij honkbal en golf) een slaghouding met beide voeten op een lijn |
sukuranburu-スクランブル | het verstoren van radiogolven |
sumaki-簀巻き | het iemand in een bamboemat wikkelen en in een rivier gooien (straf in de Edo-periode) |
sunappu-スナップ | snelle polsbeweging bij het gooien of slaan van een bal (honkbal, golf) |
sunzenshakuma-寸善尺魔 | Er is meer kwaad dan goed in deze wereld. (lett. een sun (ca. 3 cm) goed en een shaku (ca. 30 cm) kwaad) |
supea-スペア | (bowlen) spare (het omvergooien van alle kegels met de eerste twee worpen) |
supīchi・serapī-スピーチ・セラピー | logopedie; spraaktherapie; spraakles |
supūn-スプーン | spoon (ouderwetse houten golfclub) |
suraggā-スラッガー | (honkbal) goede [krachtige] slagman |
surangu-スラング | jargon; straattaal |
surōin-スローイン | inworp; ingooi |
surōingu-スローイング | het gooien; werpen |
surotto・mashin-スロット・マシン | gokautomaat; fruitmachine; fruitautomaat |
surū・za・gurīn-スルー・ザ・グリーン | (golfterm) van de afslagplaats tot op de green |
suteru-捨てる | weggooien; wegwerpen |
sutikkugatakeshigomu-スティック型消しゴム | gumstift; vlakgomstift |
sutorakku・auto-ストラック・アウト | (honkbal) uitgegooid met drie slag (waardoor de slagman uit is) |
sutorōku・purē-ストローク・プレー | (golf) strokeplay (alle slagen van iedere speler worden opgeteld, de speler met de minste slagen is de winnaar) |
tabegoro-食べ頃 | etenstijd; een goede tijd om te eten |
tabirako-田平子 | Lapsanastrum apogonoides (een plant) |
tachigie-立ち消え | (vuur, kaars, etc.) het uitgaan voordat het goed brandt; uitgaan als een nachtkaars |
tahōtō-多宝塔 | een pagode, bestaande uit (slechts) twee verdiepingen (begane grond en bovenverdieping) (voornamelijk bij Shingon en Tendai Boeddhistische tempels) |
taigimeibun-大義名分 | een goede [geloofwaardige] reden, rechtvaardiging |
taihaku-太白 | afkorting van taihakuame; snoepgoed gemaakt van witte suiker |
taijōhōshin-帯状疱疹 | herpes zoster; gordelroos |
taikibansei-大器晩成 | een laatbloeier; grote talenten groeien langzaam; wat goed is komt langzaam |
taikomochi-太鼓持ち | iemand die (als beroep) zorgt voor een goede sfeer tussen gasten en geisha tijdens een feest; stemmingmaker; animator |
taikyoku-大局 | een algemene situatie van een Go-partij; het momentum van een Go-partij |
taikyūzai-耐久財 | duurzame goederen |
taishakuten-帝釈天 | (boeddh.) een beschermgod, Sakra devānām Indra (Śakra, Heer van de Devas) |
taishokukin-退職金 | ontslagvergoeding; vertrekpremie |
taitei-大帝 | God; Heer in de Hemel; de Schepper |
taiyo-貸与 | lening (van geld, goederen e.d.) |
taiyōshin-太陽神 | zonnegod; zonnegodin |
takamagahara-高天原 | de Japanse Olympus; de hemel van de goden |
takanami-高波 | hoge golf |
taketonbo-竹蜻蛉 | (traditioneel Japans speelgoed) bamboe libelle, een propellor die gaat draaien door een pin snel in beide handpalmen te wrijven |
takikomigohan-炊き込みご飯 | Takikomi gohan (rijst met verschillende meegekookte ingrediënten) |
takken-宅建 | erkend [bevoegd; gediplomeerd] makelaar in onroerend goed |
taku-啄 | de zevende penseelstreek (diagonaal van rechtsboven naar linksonder) van de 永字八法 (de acht basis penseelstreken van kanji) |
taku-鐸 | windgong |
takuchitatemonotorihikishi-宅地建物取引士 | erkend [bevoegd; gediplomeerd] makelaar in onroerend goed |
takuchitatemonotorihikishuninsha-宅地建物取引主任者 | erkend [bevoegd; gediplomeerd] makelaar in onroerend goed |
takusen-託宣 | (goddelijk) orakel; openbaring |
tamutamu-タムタム | tamtam; trommel; gong |
tanatosu-タナトス | god van de dood uit de Griekse mythologie |
tango-タンゴ | tango (muziek, dans) |
tanpa-短波 | kortegolf (hoge radiofrequentie) |
tanpahōsō-短波放送 | kortegolfuitzending |
tanpajushinki-短波受信機 | kortegolfontvanger (radio) |
tanpasōshinki-短波送信機 | kortegolfzender |
tan'on-湛恩 | hoogste (universele) welwillendheid; exceptionele goedheid |
tashinkyō-多神教 | polytheïsme; veelgodendom |
tashu-多種 | veelheid aan categorieën |
tassha-達者 | goede gezondheid; fitheid |
tatakitsukeru-叩きつける | hard slaan; gooien; smijten |
tatenami-縦波 | longitudinale (elektromagnetische) golf |
tatenami-縦波 | lengtegolf (bij een schip) |
tatoe-例え | vergelijking; metafoor; allegorie |
tatsubun-達文 | goed geschreven [duidelijke] tekst |
tatsutahime-竜田姫 | Tatsutahime, godin van de herfst |
tattoi-尊い | verheven; hoog; nobel; goddelijk |
teasobi-手遊び | spel; spelen; speelgoed |
teasobi-手遊び | gokken |
teate-手当て | salaris; loon; vergoeding |
tegiwa-手際 | (goede) uitvoering; vakmanschap; bekwaamheid |
tei-帝 | (in kanji combinaties) hemelse god (i.t.t. aardse god) |
teigen-提言 | mening; idee; gedachtegoed; voorstel |
teinai-邸内 | binnen huis en erf; binnen het landgoed [domein; herenhuis] |
teire-手入れ | zorg; verzorging; reparatie; (iets) in goede conditie brengen [houden] |
teishūha-低周波 | lage frequentie (radiogolven) |
teisōtai-貞操帯 | kuisheidsgordel |
tejina-手品 | toverkunst; goochelarij; goocheltruc; vingervlugheid |
tejinashi-手品師 | goochelaar; illusionist |
tekaki-手書き | iemand die goed [mooi] kan schrijven; iemand met een mooi handschrift; een kalligraaf |
tekirei-適例 | een goed [toepasselijk] voorbeeld |
tekiyaku-適訳 | een goede [juiste] vertaling; een juiste weergave |
tekkaba-鉄火場 | (informeel, niet standaard) gokhuis; gokhol; goktent |
temaegatte-手前勝手 | zelfzuchtigheid; egoïsme; egocentrisch zijn |
ten-天 | God; de Hemel; het hemelrijk |
tenagusami-手慰み | gokken |
tenbatsu-天罰 | goddelijke straf; God's toorn |
tenchishinmei-天地神明 | de god(en) van hemel en aarde |
tenjikuaoi-天竺葵 | (tuin)geranium (Pelargonium) |
tenjo-天助 | goddelijke hulp [bijstand]; hulp uit de Hemel |
tenkan-天冠 | hoofddeksel [kroon] van boeddha [goden] (op beelden) |
tennin-天人 | (jargon) het stelen van wasgoed dat buiten hangt te drogen |
tenrai-天来 | hemels [door de hemel gezonden; goddelijk] zijn |
tenshu-天主 | (Christendom) God; de Heer |
tenshu-天主 | (Boeddhisme) de heer [heerser] over de hemelen [goden] |
ten'yū-天祐 | gratie Gods; Gods genade |
terasen-寺銭 | betaling van geleend geld (voor gok doeleinden) met vaste rentetoeslag |
tesuji-手筋 | goede zet (bij schaken, etc.) |
tetorapoddo-テトラポッド | tetrapod, golfbrekerelement (vierpotig betonblok, gebruikt om de kust te beschermen tegen de zee) |
tezuma-手妻 | (goochel)truc; toverkunstje; vingervlugheid |
tezumari-手詰まり | verloren partij (schaken, go, e,d,) |
tī-ティー | tee (golfterm) |
tī・guraundo-ティー・グラウンド | de afslagplaats (voor het begin van een hole bij golf) |
tī・shotto-ティー・ショット | (golf) lange afslag vanaf de tee |
tō-塔 | toren; torenspits; pagode |
toba-賭場 | gokhuis; gokhol |
tobaku-賭博 | gokkerij; het gokken; gokspel |
tobakujō-賭博場 | gokhuis; speelzaal; gokhol |
tōchakujun-到着順 | volgorde van aankomst |
tochikan-土地勘 | goede kennis van [vertrouwdheid met] een bepaalde plaats [omgeving; buurt] |
togama-利鎌 | een scherpe sikkel (die goed snijdt) |
tōgo-トーゴ | Togo |
tōhi-当否 | goed of fout; rechtvaardigheid |
tōhin-盗品 | gestolen goederen; buit |
tōhinkobai-盗品故買 | handel in gestolen goederen; heling |
toji-賭事 | weddenschap; gokkerij; het gokken |
tōjiru-投じる | gooien (in; uit; op); stemmen (een stem uitbrengen) |
tōketsusuru-凍結する | (fig.) bevriezen (b.v. van tegoeden); iets in de wachtstand zetten |
tokka-徳化 | door een goed voorbeeld te geven (met oprechte deugdzaamheid), anderen onderwijzen en hun levenswijze te verbeteren |
tokkō-篤行 | deugdzaam gedrag; deugd; goede daad |
tokkyū-特級 | hoogwaaridig [eersteklas; van goede kwaliteit] zijn |
tokuhitsutaisho-特筆大書 | groot [duidelijk] schrift (dat goed in het oog valt) |
tokui-得意 | goede vriend [vriendin] |
tokusei-徳政 | goede [deugdzame] regering |
tokusen-特選 | het maken van een speciale selectie; speciaal geselecteerde zaken [goederen] |
tokusenhin-特選品 | uitzonderlijke producten [goederen] |
tōnyū-投入 | het (iets ergens) indoen; insteken; ingooien; inbrengen |
toratsugumi-虎鶫 | oostelijke goudlijster (Zoothera dauma) |
torikkusutā-トリックスター | bedrieger; oplichter; zwendelaar; goochelaar |
torimusubu-取り結ぶ | (bij iemand) in de gunst proberen te komen; een goede relatie hebben (met) |
torinasu-取り成す | bemiddelen; tussenbeide komen; een goed woordje doen (voor iemand) |
torinidādo・tobago-トリニダード・トバゴ | Trinidad en Tobago |
torisuteru-取り捨てる | weggooien |
tōsandō-東山道 | Tōsandō, een van de zeven oude wegen in het gebied tussen de Tōkaidō en de Hokurikudō, en onderdeel van de Gokishichidō (五畿七道) |
toseinin-渡世人 | gokker |
tosshutsusuru-突出する | ergens bovenuit steken (fig.); opvallend (goed; beter) zijn |
totan-トタン | golfplaat (golvend gegalvaniseerd metaal) |
tōteki-投擲 | worp; gooi |
tōtekisuru-投擲する | werpen; gooien |
tōtoi-尊い | verheven; hoog; nobel; goddelijk |
tōyu-桐油 | tungolie; Chinese houtolie |
tsubute-礫 | een steen(tje) (om mee te gooien) |
tsūgyō-通暁 | een grondige kennis hebben (van); goed geïnformeerd zijn |
tsuiyasu-費やす | uitgeven; consumeren; verspillen; weggooien; verkwisten |
tsūkā-つうかあ | elkaar geheel [compleet; volkomen; snel] begrijpen; op dezelfde golflengte zitten |
tsukaide-使いで | goede kwaliteit; langdurig te gebruiken; niet gauw verslijten |
tsukaikonasu-使いこなす | (goed) omgaan met; goed kunnen gebruiken |
tsukaisute-使い捨て | het eenmalig gebruiken van iets (en dan weggooien); wegwerp product |
tsukegeiki-付け景気 | het voorwenden [doen voorkomen] dat de economie goed is |
tsūkinteate-通勤手当 | reiskostenvergoeding |
tsumarutokoro-詰まるところ | om kort te zijn; uiteindelijk; alles goed en wel; als puntje bij paaltje komt |
tsuna-綱 | speciale gordel van de yokuzuna (sumo) |
tsunami-津波 | tsunami; vloedgolf |
tsungūsu-ツングース | Toengoezisch (Altaïsche taal) |
tsūshōteishi-通商停止 | handelsembargo |
tsūtoiebakā-つうと言えばかあ | elkaar snel begrijpen; op één lijn [op dezelfde golflengte] zitten |
tsuyubie-梅雨冷え | koud weer [koudegolf] tijdens het regenseizoen |
ubuge-産毛 | donshaar; nesthaar; lanugo |
ubusunagami-産土神 | beschermgod van de geboorteplaats (van iemand) |
uchikaesu-打ち返す | het herhaaldelijk breken (van golven op het strand) |
uchikake-打ち掛け | (tussentijds) stoppen [pauzeren] met een spel (b.v. go) |
uchitsukeru-打ち付ける | (steentjes) gooien tegen |
uchiyoseru-打ち寄せる | slaan [rollen] tegen; overspoelen; breken (golven) |
uddo-ウッド | een golfclub met houten kop |
uēbu-ウエーブ | golf (water); golfslag |
uēbu-ウエーブ | golf (elektriciteit, geluid, radio, etc.) |
uēbu-ウエーブ | golf in het haar; golvend haar |
uēbu-ウエーブ | golfbeweging; wave (van het publiek in stadions tijdens sportwedstrijden of concerten) |
ugai-含嗽 | gegorgel; mondspoeling |
ugai-嗽 | gegorgel; mondspoeling |
ugaisuru-含嗽する | gorgelen; de mond spoelen |
ui-愛い | fijn; goed; aardig; mooi; bewonderenswaardig |
uiningu・bōru-ウイニング・ボール | (honkbal; golf) winnende bal |
ukairo-迂回路 | omweg; wegomlegging; alternatieve route |
ukishizumi-浮き沈み | goede en slechte tijden; ups en downs; stijgen en dalen |
umaku-うまく | goed; bekwaam; handig |
umami-旨み | goede [heerlijke; lekkere] smaak (van voedsel) |
uneri-うねり | het golven; heen en weer bewegen; slingeren; omwentelen (ook figuurlijk) |
uneri-うねり | een golving; welving; kronkeling |
uneri-うねり | golfslag; deining; hoge golven (als gevolg van een depressie) |
uneru-うねる | golven; kronkelen; slingeren |
uneune-うねうね | golvend; kronkelend; zigzaggend |
unsō-運漕 | transport; goederenvervoer (per schip); zeetransport; verscheping |
unsō-運送 | (zee|)transport; vervoer; verscheping (van goederen, passagiers e.d.) |
unsōchingin-運送賃銀 | gage [betaling, loon] voor het vervoer van passagiers, goederen, e.d. |
urisabaku-売り捌く | efficiënt [op grote schaal] verkopen van artikelen; de hele voorraad goederen verkopen |
uso-鷽 | goudvink (Pyrrhula pyrrhula) |
uttetsuke-打って付け | ideaal [perfect; meest geschikt; meest passend; precies goed] zijn |
uwanori-上乗り | het begeleiden [de begeleider; opzichter] van goederen [vracht; lading] tijdens transport |
wagamama-我が儘 | egoïsme; zelfzuchtigheid; ongehoorzaamheid |
wajō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Shingon boeddhisme) |
wakamiya-若宮 | heiligdom voor de zoon van de god van de hoofdtempel |
wakimaeru-弁える | bekend zijn met; (goed) weten |
wakōdōjin-和光同塵 | het niet overmatig tonen van kennis en daardoor met anderen in goede verhouding kunnen staan |
warabī-ワラビー | wallaby (kleine kangoeroesoort) |
waraijōgo-笑い上戸 | een vrolijke drinker; iemand die vrolijk wordt als hij alcohol drinkt; iem. die een goede dronk heeft |
warui-悪い | van slechte kwaliteit; niet goed; inferieur |
warujare-悪洒落 | een slechte [goedkope; flauwe] grap |
warushi-悪し | (klassieke vorm van 悪い) niet goed; geen goede indruk makend; slecht; kwaadaardig; verdorven |
wasuru-和する | goed met elkaar kunnen opschieten; op één lijn zitten met elkaar |
wata-綿 | katoenplant (Gossypium) |
watatsumi-海神 | zeegod; (Gr.) Poseidon; (Rom.) Neptunus |
wazashi-業師 | een technische man; iemand met goede vaardigheden |
weahausu・sutoa-ウェアハウス・ストア | magazijnwinkel (winkel die grote hoeveelheden producten goedkoop verkoopt in magazijn opstellingen) |
yahawe-ヤハウェ | Jahweh; Jehova (God van Israël) |
yajirobee-弥次郎兵衛 | balanceer pop; balanceer speelgoed |
yakka-薬価 | medicijnprijzen; de vergoeding voor medicijnen |
yakubyōgami-疫病神 | Yakubyōgami, een boze god die mensen ziek maakt en rampen veroorzaakt; god van de pest |
yamabukiiro-山吹色 | helder (goud)geel |
yamahada-山肌 | bergoppervlak |
yamakotoba-山言葉 | taal [jargon] van jagers in de bergen |
yamanokami-山の神 | berggod |
yamashi-山師 | goudzoeker; avonturier; gelukzoeker; speculant; oplichter |
yamayuri-山百合 | goudbandlelie; goudlelie (Lilium auratum) |
yamibusshi-闇物資 | artikelen [goederen] van de zwarte markt; illegaal geïmporteerde [gesmokkelde] goederen; geheime voorraden |
yamiji-闇路 | in een toestand zijn waar men geen onderscheidingsvermogen meer heeft; van de goede weg afgedwaald zijn |
yanusu-ヤヌス | Janus (Romeinse God) |
yarikonasu-遣り熟す | iets (goed) kunnen (doen); voor elkaar krijgen |
yashiro-社 | plaats waar een god(heid) ter aarde komt; plaats waar deze god(heid) wordt vereerd |
yasu-安 | goedkoop [laag] zijn; lage prijs |
yasuagari-安上がり | iets gedaan krijgen op een goedkope manier |
yasubushin-安普請 | gebouwen [huizen] die op een goedkope manier zijn gebouwd (vaak met slechte materialen) |
yasude-安手 | de goedkopere van de dingen die te koop worden aangeboden |
yasudomari-安泊まり | een goedkope slaapplaats (hotelletje, herberg, e.d.) |
yasui-安い | goedkoop; laaggeprijsd |
yasume-安め | goedkoper zijn; lagere prijzen dan verwacht |
yasumono-安物 | een goedkoop artikel [produkt] (van slechte kwaliteit) |
yasune-安値 | laaggeprijsd [goedkoop] zijn; een lage prijs |
yasuppoi-安っぽい | er goedkoop uitzien |
yasuryōriya-安料理屋 | een goedkoop restaurant |
yasuurimise-安売り店 | een kortingzaak; goedkope winkel; discountwinkel; discount zaak |
yasuuriten-安売り店 | een kortingzaak; goedkope winkel; discountwinkel; discount zaak |
yasuyado-安宿 | een goedkoop hotel [pension] |
yō-よう | (tussenwerpsel) hallo; bravo; goed (gedaan) |
yobimizu-呼び水 | een waterpomp in werking zetten; water dat in een (water)pomp wordt gegoten (om hem in werking te krijgen) |
yoha-余波 | boeggolven; (secundaire) golven ontstaan door schepen |
yoi-良い | goed; prima; uitstekend; geschikt |
yokei-余慶 | geluk dat nakomelingen ontvangen vanwege de goede daden van hun voorouders |
yokin-預金 | banktegoed(en); deposito |
yokodori-横取り | het (zijdelings) weggrijpen; wegpakken van iemands goederen of kennis (en die als eigen bevindingen doen voorkomen, b.v. in een werksituatie) |
yokonami-横波 | transversale (elektromagnetische) golf |
yokonami-横波 | zijdelingse golf (bij een schip) |
yōkōro-溶鉱炉 | hoogoven |
yoku-良く | goed; grondig; precies; zorgvuldig |
yokusuru-善くする | goed [bekwaam] zijn in; iets goed kunnen |
yokusuru-善くする | goed doen; vaak doen; kunnen doen; goed zorgen voor |
yōnin-容認 | erkenning; toelating; goedkeuring; aanvaarding; acceptatie |
yōroppahedai-ヨーロッパヘダイ | goudbrasem; dorade |
yoroshii-宜しい | (beleefde vorm voor よい) goed; prima; ok |
yōshin-養親 | adoptieouder(s); pleegouder(s) |
yōtsū-腰痛 | lagerugpijn; spit; lumbago |
yōyō-ヨーヨー | jojo (speelgoed) |
yūbenka-雄弁家 | een begaafd redenaar; een goede [vlotte] spreker |
yūbō-有望 | goede vooruitzichten; veelbelovend zijn |
yūbōkabu-有望株 | een veelbelovend persoon; persoon met goede vooruitzichten |
yūbōkigyō-有望企業 | een veelbelovende onderneming; een onderneming met goede vooruitzichten |
yūdansha-有段者 | een dan (graad) houder (bij judo, kendo, go, shogi, e.d.) |
yūhi-雄飛 | een (goede) start; (fig.) een (grote) sprong voorwaarts |
yuinōkin-結納金 | gift van de familie van de a.s. bruidegom aan de familie van de a.s. bruid bij een verloving |
yūjō-優諚 | goedgunstige keizerlijke boodschap |
yūkeibunkazai-有形文化財 | materieel cultureel erfgoed |
yukibara-雪腹 | (door kou tijdens sneeuwval) lumbago; spit |
yūmei-有名 | faam; roem; bekendheid; (goede) reputatie |
yumichi-湯道 | gietloop (voor gesmolten metaal); gietkanaal; glijgoot |
yunyūkachōkin-輸入課徴金 | (heffing van) speciale tarieven en toeslagen op geïmporteerde goederen |
yusei-油性 | goed oplosbaar in olie zijn |
yūshiki-有識 | geleerdheid; goede algemene ontwikkeling; deskundigheid |
yusō-輸送 | vervoer; transport (van personen of goederen) |
yūyaku-勇躍 | goedgehumeurdheid; vrolijke stemming |
zaikohin-在庫品 | voorraadartikel; artikel [goederen] in voorraad [in opslag] |
zaisankanri-財産管理 | beheer van onroerend goed; vastgoedbeheer |
zaitakukinmuteate-在宅勤務手当 | thuiswerkvergoeding |
zaiten-在天 | in de hemel zijn (van een god of geest) |
zakka-雑貨 | diversen; algemene koopwaar [goederen]; kleine artikelen |
zangaku-残額 | (van een rekening) saldo; tegoed |
zehi-是非 | goed en fout; plussen en minnen; voor- en nadelen |
zeiri-税吏 | belastinginspecteur; belastingontvanger |
zen-善 | het goede; goedheid; deugd |
zendama-善玉 | een goed mens; goede persoon |
zendō-善道 | (boeddh.) de goede [juiste] weg; de weg van rechtschapenheid [deugdzaamheid] |
zendō-善道 | (boeddh.) een goede wereld, d.w.z. van goden of van mensen (door goede daden in dit leven kan men na de dood in zo'n goede wereld worden herboren) |
zengo-前後 | omkering; verkeerde volgorde; door elkaar |
zenjinmitō-前人未到 | onontdekt [ongekend; ongeëvenaard; onontgonnen; onbetreden] zijn |
zenkan-善管 | goed management; goed bestuur |
zenkan-善管 | goede manager |
zenkō-善行 | goede daad; goed gedrag |
zennichisei-全日制 | systeem van regulier dagonderwijs (op weekdagen); voltijd opleiding |
zennōshinkyōkai-全能神教会 | de Kerk van de Almachtige God (christelijke religieuze beweging, ontstaan in China, 1991) |
zenpō-善報 | (boeddh.) de beloning voor goede daden |
zensei-善政 | een goede regering; goed bestuur [beleid] |
zenseiki-全盛期 | hoogtijdagen; gouden tijdperk; periode van bloei |
zensha-前車 | de voorste wagen [auto; wagon] |
zensho-善書 | een goed boek; moreel recht [morele wet] volgens de geschriften |
zenshu-善趣 | (Boeddh) een goede wereld, d.w.z. van de goden of van de mensen (door goede daden te doen in dit leven kan men na de dood in zo'n goede wereld worden |
zentoyōyō-前途洋洋 | veelbelovende toekomst; goede vooruitzichten |
zen'aku-善悪 | goed en slecht; juist en fout |
zen'eiōpen-全英オープン | British Open (golf- of tennistoernooi) |
zen'i-善意 | goede [nobele] inborst; goede bedoelingen |
zen'inzenka-善因善果 | (boeddh.) goede daden worden beloond; wie goed doet, goed ontmoet |
zen'yō-善用 | het goed gebruik maken van |
zen'yōsuru-善用する | goed gebruik maken (van); je tijd goed gebruiken [benutten] |
zeraniumu-ゼラニウム | (tuin)geranium (Pelargonium) |
zetchōki-絶頂期 | hoogtepunt; toppunt; tijdperk van bloei; gouden tijdperk |
zetsuen-舌炎 | glossitis; tongontsteking |
zetsugi-絶技 | uitblinkend kunststuk; stunt; voortreffelijk optreden [acteerwerk]; goede techniek |
zeusu-ゼウス | Zeus (de oppergod van de Griekse mythologie) |
zōbutsu-贓物 | gestolen goederen |
zōbutsukobai-贓物故買 | heling van gestolen goederen |
zōbutsusha-造物者 | de schepper; God |
zōbutsushu-造物主 | de schepper; God |
zōhin-贓品 | gestolen goederen [waar] |
zōka-雑歌 | diverse [gevarieerde] (waka) gedichten, die niet in een seizoen categorie vallen |
zōketsu-増結 | het toevoegen [aankoppelen] van treinwagons aan een trein |
zokkibon-ぞっき本 | boekrestanten; boeken voor goedkope prijzen |
zokugo-俗語 | spreektaal; populair jargon |
zonchi-存知 | het kennis hebben van; goed weten |
zonji-存じ | het kennis hebben van; goed weten |
zubonshita-ズボン下 | lang ondergoed; lange onderbroek |
zuichō-瑞兆 | een goed voorteken |
zuiki-瑞気 | een goed voorteken |
zuimakuenkin-髄膜炎菌 | meningokok (bakterie) |
zuishō-瑞祥 | een goed voorteken |
zuisō-瑞相 | een goed (gunstig) voorteken [omen] |