doroppu-ドロップ | (bij golf) een bal (die in een vijver was gevallen) op een plek aan de kant laten vallen om van daaruit verder te spelen |
furishiku-降り敷く | verspreid liggen [gevallen zijn]; uitgestrooid zijn; bezaaid zijn (met) |
haisetsu-排雪 | sneeuwruimen; het verwijderen van gevallen sneeuw |
hanaochi-花落ち | jonge vruchten zoals aubergines en komkommers, die worden geoogst kort nadat de bloemen zijn afgevallen |
hazakura-葉桜 | een kersenboom waar de bladeren zijn uitgekomen (nadat de bloesem is afgevallen) |
jitchūhakku-十中八九 | met grote waarschijnlijkheid; negen van de tien keer; in negen van de tien gevallen |
kensū-件数 | het aantal zaken [gevallen; gebeurtenissen] |
kin'ōmuketsu-金甌無欠 | sterke natie die nog nooit is binnengevallen door een buitenlandse macht |
kubitsuka-首塚 | begraafplaats [grafheuvel] voor de hoofden van gevallen strijders of veroordeelden |
kubonda-凹んだ | hol (geworden); ingestort; ingedeukt; (in)gevallen |
nukege-抜け毛 | haarverlies; haaruitval; verharing; afgevallen haar |
ochiba-落ち葉 | (af)gevallen [dode] bladeren; het vallen van de bladeren |
ochibo-落ち穂 | gevallen (rijst)aren |
ōte-王手 | schaak (positie waarbij de koning van de tegenstander direct wordt aangevallen; bij schaakspel, shogi, e.d.) |
pitto-ピット | gat achter een bowlingbaan waar de omgevallen kegels in vallen |
rakka-落花 | vallende [gevallen] bloesems [bloemblaadjes] |
rakuyō-落葉 | (af)gevallen [dode] bladeren; het vallen van de bladeren |
saigaihoken-災害保険 | ongevallenverzekering |
sekisetsu-積雪 | sneeuwdek; laag sneeuw; gevallen sneeuw |
yase-瘦せ | iemand die afgevallen [dun] is |