新日蘭蘭日
辞典
home
introductie
historie
bijdragen
sponsoring
staf
contact
inloggen
日本語
Begint met
Begint met
Eindigt op
Is gelijk aan
Bevat
Login om te bewerken ...
gaatje
/ g
aa
t-je
(
het
(o)
|
znw
|
gaatje
)
1
虫
むし
歯
ば
[gaatje in tand of kies]
Ik heb 2 gaatjes.
虫歯が2 本ある
een gaatje krijgen
虫歯になる
2
小
ちい
さい
穴
あな
[klein gat]
Kruisverwijzing
×
gaatje
lemma
meaning
doa・ai-ドア・アイ
kijkgaatje in een deur (om bezoekers te kunnen zien)
hoya-火屋
metalen deksel (met gaatjes) van wierookbrander
meuchi-目打ち
perforatie; doorboring; het maken van gaatjes
mushiba-虫歯
cariës; tandbederf; gaatje
nozokimado-覗き窓
kijkgaatje; kijkvenster
pāforēshon-パーフォレーション
perforatie; doorboring; het maken van gaatjes
piasu-ピアス
(afk. van pierced earings) oorbellen die door een gaatje in het oor worden gedragen
pinhōru-ピンホール
(gaatje van) een speldenprik
shakuhachi-尺八
Japanse bamboefluit (met 5 gaatjes)
sumizumi-隅隅
elk hoekje en gaatje; alle hoeken en gaatjes; alle kanten [facetten; details]; de fijne kneepjes
Wijzigingsvoorstel
×