Kruisverwijzing
enkel
lemma | meaning |
---|---|
ankuretto-アンクレット | enkelband |
ankuretto-アンクレット | (korte) sok; enkelsok |
ankuruhōrudo-アンクルホールド | (sport) enkelgreep; enkelklem |
ashikase-足枷 | enkelboeien; ketenen |
ashikubi-足首 | enkel (van voet) |
asshi-私 | (eerste persoon enkelvoud) ik; mij |
atai-私 | (eerste persoon enkelvoud, gebruikt door vrouwen of kinderen uit de kasteelstad (shitamachi), of de demi-monde) ik; mij |
atakushi-私 | (eerste persoon enkelvoud) ik; mij |
atashi-私 | (eerste persoon enkelvoud) ik; mij |
chazuke-茶漬け | Japans gerecht waarbij groene thee over gekookte rijst gesprenkeld wordt |
dōnimo-どうにも | (in combinatie met een ontkenning) op geen enkele manier; op generlei wijze |
fenneru-フェンネル | venkel (Foeniculum vulgare) |
furimaku-振り撒く | strooien; besprenkelen |
furu-振る | (be)strooien; verstrooien; besprenkelen |
hahon-端本 | onvolledige reeks [serie] boeken; los [enkel] deel |
heisagatatōshishintaku-閉鎖型投資信託 | beleggingsfonds dat een vast aantal aandelen uitgeeft via een enkele openbare aanbieding (om kapitaal te verzamelen voor de eerste investeringen) |
hinarazushite-日ならずして | weldra; binnen enkele dagen; binnenkort |
hitokoto-一言 | één (enkel0 woord; een paar woorden |
honshoku-本職 | (v.n.l. in geschriften gebruikt voor de eerste persoon enkelvoud in overheidsfunctie) ik, naam, in de functie van (politiebeambte)... |
ichigen-一言 | één (enkel) woord; korte opmerking; een paar woorden |
ichigon-一言 | één (enkel) woord |
ichigonhanku-一言半句 | slechts een paar woorden; (geen) enkel woord |
ichiyō-一葉 | een enkel blad |
itteiji-一丁字 | een (enkele) letter; een (enkel) teken [karakter] |
kasen-寡占 | oligopolie (monopolievorm op de markt van slechts enkele bedrijven) |
katamichi-片道 | enkele reis |
kawanagare-川流れ | drenkeling; iemand die verdronken is (in de rivier) |
kikun-貴君 | (m.n. in brieven e.d. gebruikt voor de tweede persoon enkelvoud) jij; u |
kkya-っきゃ | (met ontkenning, drukt uit een intentie of beperking) slechts; enkel; alleen |
komaami-細編み | vaste [enkele] haaksteek |
kurubushi-踝 | enkel (van de voet) |
maku-撒く | (be)strooien; verspreiden; sproeien; besprenkelen |
mono-モノ | mono; enkel |
monpe-もんぺ | (wijde) werkbroek (met touwtjes om de enkels, m.n. gedragen door vrouwen op het platteland en in fabrieken) |
morikiri-盛り切り | een (enkele) portie rijst |
nan-何 | sommige; enkele |
nenrai-年来 | (enkele) jaren (geleden); (al) jarenlang |
ochazuke-お茶漬け | Japans gerecht waarbij groene thee over gekookte rijst gesprenkeld wordt |
onrī-オンリー | enkel; slechts; alleen maar |
pāfekuto・gēmu-パーフェクト・ゲーム | perfecte wedstrijd (een honkbalwedstrijd waarin de tegenstander geen enkele run heeft gemaakt) |
sanpu-散布 | verspreiding; verstrooiing; besprenkeling; besproeiing |
sanpuzu-散布図 | verspreidingskaart; verstrooiingsdiagram; besprenkelingsschema |
sansui-散水 | besproeiing [besprenkeling] met water |
sekigo-隻語 | (slechts) een enkel woord; een paar woorden |
shanku-シャンク | been; onderbeen; schenkel |
shika-しか | (met ontkenning, drukt uit een intentie of beperking) slechts; enkel; alleen |
shikan-止観 | (Tendai boeddhisme) meditatie waarbij de geest zich concentreert op een enkel object, zonder afleidende gedachten |
shinguru-シングル | één enkele |
shinguruhaba-シングル幅 | enkele breedte; enkelbreed (van stoffen, ca. 71 cm) |
shingurusu-シングルス | enkele muzieknummers (oude 45 toeren platen) |
shingurusu-シングルス | (tennis, badminton, etc.) enkelspelen |
sū-数 | (als prefix) enkele; sommige |
tada-徒 | slechts; enkel maar |
tanbun-単文 | (taalkunde) een enkelvoudige zin |
tankadaigaku-単科大学 | universiteit met een enkele faculteit |
tanri-単利 | enkelvoudige rente |
tantai-単体 | enkelvoudige stof; enkelvoudig element |
tantai-単胎 | eenlingzwangerschap; enkelvoudige zwangerschap |
tan'itsu-単一 | alleen [enkel] zijn; eenheid; eenvoud |
tatta-たった | slechts; enkel maar |
tenjōura-天井裏 | een (lege) vliering (zonder vloerdelen, enkel met constructie-balken) |
tesagyō-手作業 | handwerk; ambacht (enkel met handgereedschappen) |
tokushoku-特色 | steunkleur (voor een inkt die met één enkele oplage wordt gedrukt) |
uikyō-茴香 | venkel (Foeniculum vulgare) |
umanohone-馬の骨 | persoon van onbekende, twijfelachtige afkomst; iemand van twijfelachtig [bedenkelijk] allooi |
wabisuke-侘助 | Wabisuke camelia (een variëteit van de Camellia Japonica, met kleine enkele bloemen; vanwege hun eenvoud vaak gebruikt bij theeceremonies) |
wagahai-我輩 | (mannelijk taalgebruik, eerste persoon enkelvoud, tegenwoordig met een nogal arrogante duiding) ik |
wan・patān-ワン・パターン | eenzijdig; stereotype; een enkel patroon volgend |
watakushi-私 | (eerste persoon enkelvoud) ik; mij |
watashi-私 | (eerste persoon enkelvoud) ik; mij |
yo-余 | (eerste persoon enkelvoud) ik |