eed / eed ( de (m) | znw | eden )
1宣誓
een eed afleggen
宣誓する
宣誓する
onder ede verklaren
(真実を)誓って宣言する
(真実を)誓って宣言する
Kruisverwijzing
eed
lemma | meaning |
---|---|
ado-アド | tweede acteur; deuteragonist |
ahōbarai-阿呆払い | een straf voor een samoerai in de Edo periode: zijn 2 zwaarden werden afgepakt (of hij werd uitgekleed), waarna hij werd verjaagd |
ai-哀 | (in kanji combinaties) verdriet; leed; smart; medelijden |
aiai-藹藹 | harmonieus; vredig; vreedzaam; gelukkig |
aiki-愛器 | favoriete [lievelings-] (muziek)instrument [gereedschap] |
aiseki-哀惜 | verdriet; droefheid; treurnis; leed |
aishū-哀愁 | droefheid; verdriet; smart; leed |
akagami-赤紙 | (roodgekleurde) oproep voor dienstplicht (in Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog) |
akeban-明け番 | de tweede helft van een nachtdienst; de werktijd vanaf het midden van een nachtdienst tot de ochtend |
ako-吾子 | een term om (op een vriendelijke manier) naar iemands kinderen of ondergeschikten te wijzen (in de tweede persoon) |
akogi-阿漕 | hebzucht; wreedheid |
akugyaku-悪逆 | wreedheid; gewelddadigheid |
an-行 | (in kanji combinaties) gaan; meedragen |
anesamaningyō-姉様人形 | een papieren pop gekleed in traditionele Japanse kimono |
ankō-鮟鱇 | zeeduivel (vis) |
arakajime-予め | van tevoren; vooraf al (reeds); al eerder |
aramusha-荒武者 | woeste [meedogenloze; onbevreesde; dappere] strijder [krijger] |
ariawase-有り合わせ | wat voorhanden [verkrijgbaar; klaar; gereed] is |
atamagonashini-頭ごなしに | meedogenloos; nietsontziend |
ate-当て | dekkleed; bekleding; hoes; vulling |
atogama-後釜 | tweede vrouw |
atosaku-後作 | tweede oogst |
atozeme-後攻め | (honkbalterm) eerst als veldploeg spelen en als tweede slagploeg |
awasekagami-合わせ鏡 | Infinity spiegel; oneindige spiegel (twee of meerdere spiegels die steeds hetzelfde beeld weerkaatsen) |
baiofīdobakku-バイオフィードバック | biofeedback (med. therapie) |
baiseki-陪席 | (afk. voor) tweede rechter na de hoofdrechter in een rechtszitting |
baisekisaibankan-陪席裁判官 | tweede rechter na de hoofdrechter in een rechtszitting |
baren-馬楝 | baren, een Japans gereedschap dat wordt gebruikt bij het afdrukken van een houtsnede op papier zonder pers |
bebiibūmā-ベビーブーマー | babyboomer(s) (generatie mensen geboren na de tweede wereldoorlog, ca. 1946-1960) |
beigunhausu-米軍ハウス | huurwoningen voor Amerikaanse militairen in Japan (na de Tweede Wereldoorlog) |
besuto・doressā-ベスト・ドレッサー | een goed gekleed persoon |
bettaku-別宅 | een ander huis; tweede woning |
bettei-別邸 | tweede huis; villa; zomerhuis; landhuis |
bikuni-比丘尼 | (Kamakura- en Muromachi-periode) rondreizende vrouwelijke entertainer (die optrad verkleed als non); prostituee |
bō-暴 | (bruut) geweld; wreedheid |
bōaku-暴悪 | geweld; gewelddadigheid; wreedheid |
bōdai-傍題 | ondertitel; tweede titel |
bōrei-暴戻 | tirannie; wreedheid |
bōshi-帽子 | smeedpatroon op een zwaardpunt |
burōdo-ブロード | breed; wijd; ruim |
burōdobando-ブロードバンド | breedband (frequentie) |
chigiru-契る | (plechtig) beloven; een gelofte doen; een eed afleggen; zweren |
chikai-誓い | eed; gelofte |
chikau-誓う | zweren; plechtig beloven; een eed afleggen |
chūhen-中編 | middelste deel; tweede deel (van een boek in drie delen) |
chūkei-仲兄 | de jongste van twee oudere broers; de tweede broer van boven; de op een na oudste broer |
chūko-中古 | tweedehands [gebruikt; oud] zijn |
chūkohin-中古品 | tweedehands [gebruikt] artikel |
chūkosha -中古車 | een tweedehands auto |
daburuhaba-ダブル幅 | dubbelbreed (van stoffen, ca. 140 cm) |
daikyō-大凶 | misdaad; wreedheid; schurk |
daini-第二 | tweede |
dainijisekaitaisen-第二次世界大戦 | de Tweede Wereldoorlog |
dainiminamatabyō-第二水俣病 | Niigata Minamataziekte (de tweede minimataziekte) |
dainininshō-第二人称 | (taalkunde) de tweede persoon |
danbira-段平 | breed zwaard |
danchō-断腸 | hartzeer; innig leed; smart; ziek van verdriet |
deba-出刃 | een breed keukenmes (vnl. om vis te snijden) |
debabōchō-出刃包丁 | een breed keukenmes (vnl. om vis te snijden) |
dekiru-出来る | tot stand komen; gedaan [voltooid] worden; gereed komen |
demono-出物 | tweedehands goederen [artikelen] |
denbun-伝聞 | gerucht; informatie van horen zeggen [uit de tweede hand] |
do-度 | graad (hoek); lengte [breedte] graad |
dōgu-道具 | gereedschap; gerei; uitrusting; benodigdheden; apparatuur |
dojji・rain-ドッジ・ライン | Dodge Line, een financieel-economisch beleid opgesteld door Joseph Dodge (1890-1964) voor Japan na de Tweede Wereldoorlog |
doressā-ドレッサー | een goedgeklede persoon; iemand die zich goed kleedt |
doresshī-ドレッシー | chic [elegant] gekleed |
doresshingu・rūmu-ドレッシング・ルーム | (Eng.: dressing room) kleedkamer |
eichi・dī・esu・eru-エイチ・ディー・エス・エル | hdsl (High-speed Digital Subscriber Line) |
enja-演者 | iemand die optreedt (tv of toneel); artiest; acteur |
enman-円満 | harmonie; vreedzaamheid; tevredenheid; zorgeloosheid |
ensei-延性 | ductiliteit; kneedbaarheid; taaiheid |
fāmu-ファーム | (farm team) In Amerikaans honkbal een team uit de lagere divisie; in Japans honkbal een tweede team |
fāmu・chīmu-ファーム・チーム | in Amerikaans honkbal een team uit de lagere divisie; in Japans honkbal een tweede team |
fīdobakku-フィードバック | feedback; terugkoppeling |
fūha-風波 | onenigheid; tweedracht; ruzie |
fukitsunoru-吹き募る | steeds harder waaien |
fuku-幅 | (in kanji combinaties) breedte |
fukueki-服役 | werkplicht; corveedienst; militaire dienstplicht; gevangenisstraf met dwangarbeid |
fukuin-幅員 | breedte (van een weg, brug, boot, e.d.) |
furudōgu-古道具 | tweedehands artikel [goederen]; oude meubels; snuisterijen |
furugi-古着 | oude [tweedehands; gebruikte] kleding; afdragertje(s); afdankertje(s) |
furuhon-古本 | tweedehands boek; oud boek |
furuhon'ya-古本屋 | tweedehandsboekhandel; antiquariaat; |
fūshi-夫子 | (gebruikt als tweede of derde persoon voornaamwoord) jij; hij |
futoi-太い | dik; zwaarlijvig; corpulent; breed |
futsuka-二日 | de tweede dag (van de maand); de tweede dag van het nieuwe jaar |
futsuka-二日 | de tweede dag (na een gebeurtenis) |
fuwa-不和 | onenigheid; verdeeldheid; tweedracht |
gakuya-楽屋 | kleedkamer (in theater, etc.) |
gakuyaura-楽屋裏 | kleedkamer (in theater, etc.) |
gia-ギア | uitrusting; gereedschap |
giya-ギヤ | uitrusting; gereedschap |
gosai-後妻 | (iemands) tweede vrouw (na overlijden of scheiding van zijn eerste vrouw) |
gyakutai-虐待 | slechte [wrede] behandeling; mishandeling; wreedheid |
haba-幅 | breedte; wijdte |
habahiro-幅広 | breedte; wijdte |
habahiroi-幅広い | wijd; breed; ruim; uitgebreid |
hāfu-ハーフ | (bij voetbal e.d.) speelperiode: (eerste of tweede) helft |
hāfutaimu-ハーフタイム | rust; pauze (tussen de eerste en de tweede helft van een wedstrijd) |
hairu-入る | binnengaan; ingaan; heengaan; meedoen |
hajimaru-始まる | (steeds weer) opnieuw beginnen; van voren af aan beginnen |
hāken-ハーケン | rotshaak (gereedschap dat door bergbeklimmers in spleten wordt geslagen om zichzelf te zekeren; Duits:Haken) |
hakkōbyō-発酵病 | zymotische ziekte [waarbij een organisme of virus in het lichaam als een ferment optreedt] |
hakobu-運ぶ | werken met gereedschap; gereedschap hanteren [gebruiken] |
hakubun-博聞 | eruditie; een breed scala van kennis |
hanamichi-花道 | de gang waardoor sumo-worstelaars van de kleedkamer naar de ring lopen (en v.v.) |
hanamushiro-花筵 | een mat [kleed] waar men op zit tijdens de hanami |
hanamushiro-花筵 | (fig.) een bloemenkleed (een laag van op de grond gewaaide bloemblaadjes) |
hankaku-半角 | halve letterbreedte; halve karakterbreedte |
hansoku-反側 | het woelen [zich steeds omdraaien] in bed |
hansokusuru-反側する | in bed (liggen te) woelen; zich steeds omdraaien in bed |
haraikomizumi-払い込み済み | volledig betaald; reeds voldaan |
haresugata-晴れ姿 | gekleed in zijn [haar] mooiste [formele] kleding |
heitai-平体 | plat [breed] lettertype |
hidoi-酷い | wreed; gemeen; schandalig; genadeloos |
hiroi-広い | weids, ruim; breed; uitgestrekt |
hisan-悲惨 | ellende; misère; leed |
hishū-飛舟 | speedboot; raceboot |
hitan-悲嘆 | verdriet; leed; smart; droefheid |
hitozute-人伝 | informatie uit de tweede hand; van horen zeggen |
hogo-反故 | reeds beschreven [gebruikt] papier; papierafval |
hokui-北緯 | noorderbreedte |
i-緯 | geografische breedte; breedtegraad |
ido-緯度 | breedtegraad |
iifurusu-言い古す | steeds hetzelfde zeggen; afgezaagde dingen zeggen; in clichés spreken |
ikisatsu-経緯 | verticaal en horizontaal; lengtegraad en breedtegraad; schering en inslag |
imadani-未だに | nog (steeds); zelfs nu |
in-イン | de tweede negen holes (van een golfbaan) |
ingō-因業 | hardvochtigheid; harteloosheid; genadeloosheid; meedogenloosheid |
ireru-入れる | meedoen; deelnemen; lid worden |
isen-緯線 | parallel van de breedtegraad |
iyagaueni-弥が上に | hoe langer hoe meer; des te meer; steeds meer; nog eens erbovenop |
jaaku-邪悪 | wreedheid; kwaadaardigheid; gemeenheid |
jijo-次女 | tweede dochter; op één na oudste dochter |
jijo-爾汝 | (pers. voornaamwoord tweede persoon) jij; gij |
jinan-次男 | tweede zoon |
jingasa-陣笠 | een lid van het Huis van Afgevaardigden dat geen speciale (regerings- of partij)post bekleedt |
jinmenjūshin-人面獣心 | een monster [beest] in menselijke gedaante; een bruut; meedogenloos [wreed] mens |
jiseki-次席 | de tweede [volgende] zetel [positie; rang] |
jiseki-次席 | de tweede [volgende] persoon in rang [positie] |
jōro-ジョーロ | gieter (tuingereedschap) |
jōshūhan-常習犯 | veelpleger; recidivist; iemand die steeds dezelfde fouten maakt |
jūtan-絨毯 | tapijt; vloerkleed; loper |
kachikudorobō-家畜泥棒 | veedief |
kaeribana-返り花 | tweede bloei (binnen een jaar); herbloei |
kaerizaki-返り咲き | herbloei; tweede bloei |
kaesugaesu-返す返す | herhaaldelijk; steeds opnieuw |
kagaminoma-鏡の間 | kleedkamer; artiestenfoyer |
kaibōgakusha-解剖学者 | anatoom; ontleedkundige |
kaijū-海獣 | zeedier |
kaimen-海綿 | spons (zeedier) |
kain-下院 | de Tweede Kamer; het Lagerhuis; het Huis van Afgevaardigden |
kaji-鍛冶 | het smeden; smeedwerk |
kakitoribera-かき取りべら | snij gereedschap |
kakoku-過酷 | strengheid; wreedheid; verschrikking |
kamaeru-構える | een bepaalde houding aannemen (b.v. ter verdediging); gereed hebben; bij de hand hebben; klaar staan (om te); voorbereiden |
kamikaze-神風 | de bijnaam van het speciale luchtmacht-aanvalskorps tijdens de Tweede Wereldoorlog |
kaminidankatsuyō-上二段活用 | vervoeging [verbuiging] van de tweede groep (nidan) werkwoorden |
kanashiki-金敷き | aambeeld (smeedblok) |
kanashimi-悲しみ | verdriet; bedroefdheid; smart; leed |
kanegane-兼ね兼ね | reeds; al lang; al een hele tijd |
kanna-鉋 | afdraaigereedschap; schaaf |
kantai-寒帯 | de poolgebieden (extreem koude zones op breedtegraden hoger dan de poolcirkel) |
kan'ippatsu-間一髪 | haarbreedte |
kāpetto-カーペット | tapijt; vloerbedekking; (vloer)kleed |
kapuseru・hoteru-カプセル・ホテル | capsulehotel (waar de hotelgasten slapen in een soort capsule van ongeveer 2 meter lang, 1 meter breed en 1 meter hoog) |
karako-唐子 | een kind gekleed in traditioneel Chinees gewaad |
karetsu-苛烈 | hard [meedogenloos; streng] zijn |
kasanegasane-重ね重ね | herhaaldelijk; vaak; regelmatig; steeds weer |
kashobunshotoku-可処分所得 | besteedbaar inkomen |
katabira-帷子 | lijkwade; doodskleed |
katahaba-肩幅 | schouderbreedte |
katame-固め | belofte; eed; afspraak |
kattā-カッター | snijgereedschap; snijmachine |
kawago-皮籠 | een mand bekleed met leer (of met papier) |
keii-経緯 | lengtegraad en breedtegraad |
kendon-慳貪 | gebrek aan mededogen; wreedheid; onvriendelijkheid; kwaadaardigheid |
kenkinsuru-兼勤する | twee functies combineren; een tweede functie [positie] bekleden |
kenzai-健在 | in goede gezondheid [conditie]; (nog steeds) krachtig [sterk; actief] |
ketsumei-血盟 | bloedeed; bloedbelofte |
kibera-木べら | houten modelleergereedschap voor klei; modelleerhoutje |
kibishii-厳しい | streng; strict; scherp; hard; wreed; meedogenloos |
kiden-貴殿 | (respectvolle term voor de tweede persoon, m.n. in brieven) u; jij; jullie |
kigu-器具 | werktuig; instrument; gereedschap |
kikan-貴官 | respectvolle term voor het persoonlijk voornaamwoord in de tweede persoon, wordt gebruikt voor overheidsfunctionarissen, militair personeel, e.d. |
kikitsutaeru-聞き伝える | het van anderen horen; informatie krijgen uit de tweede hand; iets weten van horen zeggen |
kikun-貴君 | (m.n. in brieven e.d. gebruikt voor de tweede persoon enkelvoud) jij; u |
kinchō-金打 | een plechtige belofte [eed] (afgelegd door samoerai met hun zwaarden tegen elkaar gedrukt, en door vrouwen met spiegels) |
kinseki-金石 | metalen en edelstenen; metalen en stenen gereedschappen |
kirā-キラー | meedogenloze tegenstander |
kisai-既済 | (reeds) afgehandeld [afbetaald; voldaan] zijn |
kisama-貴様 | (arch. respectvolle term voor de tweede persoon, voor hogergeplaatsten, b.v. in brieven) u |
kisaragi-如月 | tweede maand van de maankalender |
kisei-祈誓 | een eed; gelofte; (plechtige) belofte |
kissa-喫茶 | het theedrinken |
kīsutōn-キーストーン | tweede honk (honkbal) |
kiton-キトン | chiton (onderkleed bij de oude Grieken) |
kitto-キット | set; uitrusting; pakket; bouwdoos; bouwpakket; (gereedschaps)kist |
kizai-器材 | gereedschap [machines] en materiaal; materialen [onderdelen] voor het maken van machines |
kizai-器財 | gereedschap; werktuigen; (huishoudelijke) apparaten |
kodōgu-古道具 | tweedehands artikel [goederen]; oude meubels; snuisterijen |
kodōgu-小道具 | klein gereedschap |
kodōgu-小道具 | (theater) rekwisieten; meubels, gereedschap, etc. gebruikt op het podium |
kōgu-工具 | gereedschap; werktuig |
kōhan-後半 | tweede helft; laatste deel (van twee) |
kōhansei-後半生 | tweede helft [laatste deel] van iemand's leven |
kōhansen-後半戦 | tweede helft van een wedstrijd [gevecht] |
kohon-古本 | oud boek; tweedehands boek |
kōishitsu-更衣室 | kleedkamer; kleedhokje |
kōjin-広刃 | een breed puntig lemmet |
kōki-後期 | latere periode; tweede semester; laatste semester |
kōkō-後攻 | (honkbalterm) eerst als veldploeg spelen en als tweede slagploeg |
kokoronai-心ない | harteloos; gevoelloos; wreed; hardvochtig |
koku-酷 | strengheid; hardheid; wreedheid |
kokugūsuru-酷遇する | (iem.) slecht [wreed; gemeen] behandelen; mishandelen |
kokuhaku-酷薄 | onmenselijkheid; wreedheid |
koppen-骨片 | spicule (in sponzen); scleriet (een verhard deel van het geleedpotige exoskelet) |
kōrubakku-コールバック | uitnodiging om terug te komen (voor een tweede sollicitatiegesprek, auditie, etc.) |
kōsakukikai-工作機械 | werktuigmachine; gereedschapswerktuig |
kotokomaka-事細か | detaillering; uitvoerigheid; breedvoerigheid |
kumisuru-与する | meedoen; deelnemen; instemmen met; het eens zijn met; iemands kant kiezen |
kūpe-クーペ | coupé (tweedeurs carrosserietype voor personenauto's) |
kuroko-黒子 | toneelassistent die helemaal in het zwart is gekleed (om niet op te vallen) |
kurōna-クローナ | Krona, Zweedse kroon (munteenheid) |
kurōsu-クロース | stof; textiel; doek; (tafel)kleed |
kurosu・bankā-クロス・バンカー | (golf) lang uitgerekte bunker die zich dwars over de breedte van de baan uitstrekt |
kyatchifon-キャッチフォン | wisselgesprek (signaal waarschuwt voor tweede binnenkomend gesprek) |
kyōaku-凶悪 | wreedheid; gruwelijkheid |
kyōbō-強暴 | het gewelddadig [wreed] zijn; mishandeling |
kyōgi-経木 | een dun houten bord (van ca. 25 centimeter breed) waarop een soetra is geschreven |
kyōtei-競艇 | speedbootrace; wedstrijd met raceboten |
kyōzon-共存 | co-existentie; het vreedzaam naast elkaar bestaan [leven] |
kyūjō-休場 | het niet meedoen van acteurs, sporters, etc. |
mada-まだ | nog steeds (in comb. met bevestigende werkwoorden) |
madamada-未だ未だ | nog; nog meer; nog steeds |
maehaba-前幅 | de breedte van de voorkant van een kimono |
maguchi-間口 | de breedte van de voorkant (van een huis, terrein, land, etc.); voorgevel |
maruhaba-丸幅 | de breedte van een geweven stof |
masumasu-益益 | steeds meer; in toenemende mate |
matto-マット | voerkleed; mat; canvas (boksen, worstelen) |
mekimeki-めきめき | opvallend; duidelijk zichtbaar; steeds meer |
mesu-メス | mes; ontleedmes; chirurgische mes |
michihaba-道幅 | wegbreedte |
mihaba-身幅 | breedte [wijdte] van een kledingstuk |
miihaa-みいはあ | iemand die met alle winden meedraait; aansteller; navolger |
minaosu-見直す | nog een keer bekijken; nog eens [opnieuw] kijken naar; een tweede blik werpen op; terugblikken |
mō-もう | reeds; al; (niet) langer; nog (meer) |
mogidō-没義道 | onmenselijkheid; wreedheid; meedogenloosheid |
mononogu-物の具 | gereedschap |
mugoi-惨い | wreed; genadeloos; meedogenloos; gruwelijk |
mujihi-無慈悲 | genadeloosheid; meedogenloosheid; wreedheid |
mujō-無情 | harteloosheid; hardvochtigheid; wreedheid\ |
nakajiki-中敷き | vloerkleed; tapijt |
narōdoniki-ナロードニキ | Russische revolutionaire beweging (uit de tweede helft van de 19e en het begin van de 20e eeuw) |
nayami-悩み | smart; leed; angst; kwelling; (ziele)pijn |
neko-猫 | bijnaam van een shamisen (een muziekinstrument, zo genoemd omdat het vaak met kattenhuid is bekleed) |
nerigomu-練りゴム | kneedbare (rubber) vlakgom |
neriita-練り板 | kneed plank [plaat] |
ni-二 | tweede; de tweede (plaats); nr. 2; de volgende |
nidan-二段 | tweede rang [graad]; tweede dan (judo, karate, etc.) |
nigakki-二学期 | twee semesters van een (school)jaar; tweede semester |
nigakkimatsushiken-二学期末試験 | (laatste) examen aan het einde van het tweede semester |
nikai-二階 | eerste verdieping (Japan: tweede verdieping) |
nikyokuka-二極化 | polarisatie; tweedeling; wij-zij denken (politiek) |
nimaime-二枚目 | tweede positie in een sumo-rang |
ninensei-二年生 | tweede jaars scholier [student] |
nininshō-二人称 | (taalkunde) de tweede persoon |
ninmenjūshin-人面獣心 | bruut; monster; wreed [harteloos; beestachtig] persoon |
ninoku-二の句 | de volgende [tweede] zin; het volgende woord |
ninomaru-二の丸 | de tweede [buitenste] omheining van een kasteel |
ninoya-二の矢 | de tweede pijl |
ninoya-二の矢 | de tweede [volgende] stap |
ninozen-二の膳 | de tweede gang (van een maaltijd) |
nirui-二塁 | (honkbal) tweede honk |
niryū-二流 | tweederangs |
nisei-二世 | tweede generatie Japanner (of Koreaan); kind van een Japanner die in het buitenland is geboren (en die nationaliteit heeft) |
nisei-二世 | tweede generatie (binnen een familie) |
nisei-二世 | de Tweede; II (titel van koningen en keizers) |
nochizoi-後添い | (iemands) tweede vrouw (na overlijden of scheiding van zijn eerste vrouw) |
nōgu-農具 | boerderij werktuigen [gereedschappen] |
noru-乗る | (gaan) meedoen; deelnemen aan |
noseru-乗せる | laten meedoen [deelnemen] |
nozomu-臨む | bijwonen; aanwezig zijn (bij); meedoen; deelnemen |
nyū・famirī-ニュー・ファミリー | kerngezin waarvan de ouders na de tweede wereldoorlog zijn geboren (dus meer consumptiegericht zijn dan traditionele Japanse gezinnen) |
odayaka-穏やか | rust; vreedzaamheid; vredigheid |
ofuru-お古 | afdankertje; tweedehands kleding |
oigoe-追い肥 | aanvullende [tweede] bemesting (van gewassen) |
okawari-お代わり | een tweede [volgende] portie [kopje] (rijst, thee, koffie, etc.); repasse van gerechten; tweede keer bedienen |
onbuzuman-オンブズマン | (uit het Zweeds: ombudsman) ombudsman (onafhankelijke ambtenaar voor klachten van burgers) |
onigo-鬼子 | een kind geboren met reeds ontwikkelde tanden |
onnamusubi-女結び | vrouwenknoop, een platte knoop waarbij de eerste knoop en de tweede knoop elkaar kruisen (komt sneller los dan de mannenknoop) |
onrī-オンリー | (direct na de Tweede Wereldoorlog) een prostituee die één buitenlander (van de bezettingsmacht) als enige klant had |
oohaba-大幅 | volle breedte [wijdte] |
ookina-大きな | groot; dik; breed; lijvig |
otokomusubi-男結び | mannenknoop, een platte knoop waarbij de eerste knoop en de tweede knoop evenwijdig lopen (is niet makkelijk los te trekken) |
panpan-パンパン | prostituee (in de jaren van de bezetting van Japan door Amerika na de Tweede Wereldoorlog) |
pisuton'yusō-ピストン輸送 | pendeldienst (steeds heen en weer gaande trein, bus of boot) |
purasuchikkubakudan-プラスチック爆弾 | kneedspringstof |
reikoku-冷酷 | wreedheid; meedogenloosheid; harteloosheid |
ritarudando-リタルダンド | ritardando (Italiaanse muziekterm met de betekenis: steeds langzamer) |
rōjō-老嬢 | oude vrijster; vrouw die op oudere leeftijd nog steeds alleen [ongetrouwd] is |
saidokumoji-再読文字 | kanji met toegevoegde [tweede] lezing (m.n. in Kanbun teksten) |
saihan-再版 | tweede editie |
saikon-再婚 | hertrouw; tweede huwelijk |
sairō-豺狼 | een hebzuchtig en wreed [meedogenloos] persoon |
saisansaishi-再三再四 | herhaaldelijk; keer op keer; steeds maar weer |
saitei-再訂 | (tweede) herziening; revisie; herdruk |
saiteihan-再訂版 | (tweede) herziene uitgave [editie] |
sangai-三階 | tweede verdieping (Japan: derde verdieping) |
sango-珊瑚 | koraal (zeedieren) |
sankasuru-参加する | deelnemen; meedoen; lid worden (van een groep); inschrijven (voor) |
sankinkōtai-参勤交代 | (Edo periode) politiek systeem waarbij feodale heren (daimyo) werden verplicht om elk tweede jaar in Edo te verblijven |
sannyūsuru-参入する | meedoen; ingaan |
sashigane-差し金 | (gereedschap) winkelhaak (metalen L-vormige liniaal) |
seigen-誓言 | (plechtige) belofte; gelofte; eed |
seigon-誓言 | (plechtige) belofte; gelofte; eed |
seishi-誓詞 | (plechtige) belofte; gelofte; eed |
seiyaku-誓約 | eed; belofte; convenant |
seiyakusho-誓約書 | schriftelijke eed [gelofte]; convenant |
sekando-セカンド | tweede |
sekando-セカンド | (honkbal) tweede honk |
sekando-セカンド | (auto) tweede versnelling |
sekandohando-セカンドハンド | tweedehands; tweedehands artikel |
sekando・hausu-セカンド・ハウス | een tweede huis [woning] |
sekando・kā-セカンド・カー | een tweede auto |
sekando・raifu-セカンド・ライフ | een tweede leven (met name na pensionering) |
sekando・ran-セカンド・ラン | tweede reeks van een filmvoorstelling (in een andere bioscoopzaal) |
sekibetsu-惜別 | het verdriet [leedwezen] bij het afscheid nemen; met tegenzin afscheid nemen |
sekichōgu-石彫具 | steenhouwerij [beeldhouw] gereedschap |
sekohan-セコハン | tweedehands |
sengo-戦後 | na de oorlog; naoorlogse periode (m.n. na de Tweede Wereldoorlog) |
senpuku-船幅 | het breedste gedeelte [de grootste breedte] van (de romp van) een schip |
sensei-宣誓 | eed; belofte |
senzen-戦前 | voor de oorlog; vooroorlogse periode (m.n. voor de Tweede Wereldoorlog) |
sessokudōbutsu-節足動物 | geleedpotige (dierkunde) |
shikakehin-仕掛品 | onderhanden werk (term in de financiële administratie voor producten die nog niet gereed zijn en waarvoor nog geen factuur gestuurd is) |
shikuhakku-四苦八苦 | ellende; leed; angst; verdriet; pijn; grote tegenspoed |
shimohanki-下半期 | het tweede halfjaar; de tweede helft van het (fiscale) jaar |
shinerama-シネラマ | cinerama; breedbeeldfilm |
shinguruhaba-シングル幅 | enkele breedte; enkelbreed (van stoffen, ca. 71 cm) |
shinratsu-辛辣 | hardheid; scherpte; bitterheid; wreedheid |
shirisubomari-尻窄まり | het (van breed naar smal) uitlopen; spits toelopen |
shiun-紫雲 | (in Boeddhisme) de wolk waarop de boeddha Amida gelovigen op hun sterfbed tegemoet treedt |
shiyōzumi-使用済み | (reeds) gebruikt [opgemaakt] |
shōdai-昭代 | roemrijke heerschappij; glorieus tijdperk; vreedzame en welvarende periode |
shōku-承句 | tweede regel in een Chinees gedicht van vier versregels |
shōsho-小暑 | het (milde) begin van de steeds warmer wordende zomerperiode (rond 7 juli) |
shūgiin-衆議院 | het (Japanse) Lagerhuis; Kamer van volksvertegenwoordigers; Tweede Kamer (der Staten-Generaal) |
sondai-尊台 | (formeel, beleefd t.o.v. tweede persoon) u |
sonkei-尊兄 | (respectvol gebruikt als aanspreektitel voor de tweede persoon tussen mannen met een gelijke status) u |
sotonori-外法 | meting van de buitenmaat; buitenbreedte [buitenlengte] |
sozōbera-塑造べら | gereedschap om te modelleren [om afgietsels te maken] |
suberidome-滑り止め | tweede keuze school [universiteit e.d.] (als men is gezakt voor het toelatingsexamen van de eerste keuze) |
sudeni-既に | reeds; al |
suehiro-末広 | het steeds welvarender worden |
suehirogari-末広がり | het steeds welvarender worden |
sugatami-姿見 | kleedspiegel; passpiegel |
sukoaringu・pojishon-スコアリング・ポジション | (honkbal) scoringspositie (d.w.z. een loper op het tweede of derde honk) |
sukuryū-スクリュー | schroef (gereedschap) |
supureddo-スプレッド | verspreiding; breedte; reikwijdte |
sutātingu・menbā-スターティング・メンバー | (sport) deelnemer die meedoet aan het begin van een wedstrijd (in de startopstelling) |
tagen-多言 | spraakzaamheid; breedsprakerigheid; langdradigheid |
tairaka-平らか | vreedzaam; vredig; rustig |
take-竹 | de middelste [tweede] rang (van het 3-rangen systeem, waarbij 1= matsu (den), en 3 = ume (pruim) ) |
takkuru-タックル | boogschietgereedschap |
tan-反 | afmeting van een lap stof: ca. 34 cm breed en 10,6 meter lang |
tanren-鍛練 | het smeden (van metaal); smeedwerk |
tantehōkō-短手方向 | breedterichting |
tapesutorī-タペストリー | wandkleed; wandtapijt |
tatenuki-経緯 | verticaal en horizontaal; lengtegraad en breedtegraad; schering en inslag |
tazusawaru-携わる | verwikkelen; (erbij) betrekken; zich bezighouden met; meedoen |
tēburukake-テーブル掛け | tafelkleed; tafellaken |
tēburukurosu-テーブルクロス | tafelkleed; tafellaken |
tēburu・sentā-テーブル・センター | tafelkleedje (als decoratie op het midden van de tafel) |
tedori-手取り | netto salaris; besteedbaar inkomen |
tegusunehiku-手薬煉引く | klaar [gereed] staan; alert zijn; op de uitkijk staan |
teigakunen-低学年 | de onderbouw {eerste en tweede klassen] van de lagere school |
tekibishii-手厳しい | streng; hard; meedogenloos; wreed |
tesagyō-手作業 | handwerk; ambacht (enkel met handgereedschappen) |
tobiiri-飛び入り | het inspringen; op het laatste moment [onverwacht] meedoen |
tokutenken-得点圏 | (honkbal) scoringspositie (d.w.z. een loper op het tweede of derde honk) |
tōni-疾うに | al; allang; reeds |
toshiyowa-年弱 | geboren in de tweede helft van het jaar |
tōshō-刀匠 | zwaardsmid; iemand die zwaarden smeedt |
tsuīdo-ツイード | tweed (stof) |
tsukaisaki-使い先 | datgene waar geld aan besteed wordt |
tsūkon-痛恨 | (diepe) droefheid; leedwezen; berouw; smart |
tsūku-痛苦 | leed; pijn; verdriet; smart |
tsumitsukuri-罪作り | bedrog; misleiding; wreedheid |
tsuno-角 | (klassiek Japans theater) ondertitel; tweede titel |
tsūpīsu-ツーピース | tweedelig kostuum |
tsurai-辛い | pijnlijk; moeilijk; zwaar; hartverscheurend; wreed |
tsūru-ツール | werktuig; gereedschap |
tsutaiaruki-伝い歩き | steeds aan iets (meubels, muren, e.d.) vasthoudend (leren) lopen |
uchimono-打ち物 | smeedijzer; gesmeed ijzer |
uchinori-内法 | meting van de binnenmaat; binnenbreedte [binnenlengte] |
uchisueru-打ち据える | meedogenloos slaan; afranselen |
urasaku-裏作 | (op een akker) bijgewas; tweede gewas; tussengewas |
ushirohaba-後ろ幅 | (bij Japanse kleding) de rugbreedte |
utata-転た | meer en meer; steeds meer; in toenemende mate |
waido-ワイド | wijd; breed |
waido・sukurīn-ワイド・スクリーン | breedbeeld (formaat) |
wakiaiai-和気藹藹 | harmonieus; vredig; vreedzaam; gelukkig |
wakiku-脇句 | tweede vers van een renga of een renku (Japans kettinggedicht) |
wankosoba-椀子蕎麦 | een kom bouillon met soba-noedels, die steeds wordt bijgevuld tot de klant genoeg heeft |
watauchiyumi-綿打ち弓 | gereedschap voor het slaan van katoen |
yaban-野蛮 | barbaarsheid; wreedheid; onbeschaafdheid |
yahari-矢張り | nog steeds; zoals voorheen |
yakamashii-喧しい | streng; meedogenloos; onverbiddelijk; veeleisend |
yappari-矢っ張り | nog steeds |
yappashi-やっぱし | nog steeds |
yāruhaba-ヤール幅 | (van stoffen) een yard breedte; 1 yard (ca. 91 cm) breed |
yasuge(na)-安げ(な) | (lit.) iets dat er vreedzaam [rustig] uitziet; vredig; rustig |
yōgu-用具 | instrument; gereedschap; werktuig |
yōi-用意 | voorbereiding; voorzorg; (in) gereedheid (brengen) |
yoko-横 | breedte; wijdte; horizontaal; van links naar rechts; zijwaarts; zijdelings |
yokohaba-横幅 | breedte |
yomeiribune-嫁入り舟 | een oude [tweedehands-] boot |
yōshanai-容赦ない | meedogenloos; onbarmhartig |
yosoou-装う | (zich) (aan)kleden; aantrekken; gekleed zijn (in) |
yubikiri-指切り | elkaar een belofte [eed] doen met in elkaar gehaakte [gestrengelde] pinken |
yukionna-雪女 | Yuki Onna [sneeuwvrouw] (figuur in de Japanse mythologie gekleed in een witte kimono) |
yushi-諭旨 | het meedelen van beweegredenen (achtergronden) |
yushisuru-諭旨する | meedelen van beweegredenen (achtergronden) |
yutōyomi-湯桶読み | gemengde leeswijze binnen één woord, waarbij het eerste karakter de kun'yomi (Japanse lezing) heeft en het tweede de on'yomi (Chinese lezing) |
yūyūjiteki-悠悠自適 | een rustig, teruggetrokken leven leiden; eervolle rust na een welbesteed leven |
yū・bōto-ユー・ボート | U-boot (Unterseeboot, Duitse onderzeeboot [onderzeeër] in gebruik tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog) |
zankoku-残酷 | wreedheid; bruutheid; genadeloosheid |
zeigen-贅言 | breedsprakigheid; overbodige woorden; pleonasme |
zenkaku-全角 | volledige letterbreedte [karakterbreedte] |
zenkakumoji-全角文字 | teken [letter; lettertype] op volle breedte; dubbelbyte lettertype (computer) |
zensōhō-漸層法 | climax (een retorische methode waarbij men een opeenvolging van steeds sterkere uitdrukkingen gebruikt) |
zenzen-前前 | de voorlaatste; de tweede rij |
zōchō-増長 | het steeds erger [brutaler; arroganter] worden |
zōchōsuru-増長する | steeds erger [arroganter; brutaler] worden |
zutto-ずっと | steeds; de hele tijd; aldoor |