Kruisverwijzing
dun
lemma | meaning |
---|---|
appappa-あっぱっぱ | een dunne, koele zomerjurk |
ategaibuchi-宛行扶持 | het loon voor een werknemer dat eenzijdig door de werkgever (naar zijn eigen goeddunken) wordt gegeven |
danku・shūto-ダンク・シュート | (basketbal) een dunk (een worp waarbij een aanvaller een hoge sprong maakt richting de ring en de bal dan in de basket slaat) |
dojōhige-泥鰌髭 | een dun snorretje |
eragaru-偉がる | verwaand zijn; een hoge dunk van jezelf hebben |
gari-ガリ | dungesneden gemarineerde gemberplakjes |
haku-箔 | folie; dun velletje metaal (zoals bladgoud, bladzilver, etc.); verguldsel |
hakuhyō-薄氷 | dun ijs; een dunne laag ijs |
hatoronshi-ハトロン紙 | patroonpapier (bruin dun papier met glans aan één zijde) |
hige-卑下 | zelfverachting; een lage dunk van jezelf hebben; nederigheid; onderdanigheid |
hitoriyogari-独りよがり | zelfingenomenheid; eigendunk; eigenwijsheid |
hosogiri-細切り | het in dunne reepjes snijden; in reepjes gesneden voedsel |
hosoi-細い | dun; smal; nauw |
hyoronagai-ひょろ長い | lang en dun [smal; mager]; spichtig; slungelig |
ichiyō-一葉 | een telwoord voor platte, dunne voorwerpen (zoals bladeren, vellen papier, etc.) |
igisu-海髪 | zeehaar (dunne rode zeewier, gebruikt in agar en lijm) |
india・pēpā-インディア・ペーパー | indiapaper; dundrukpapier |
iwaibashi-祝い箸 | ronde eetstokjes met dunne uiteinden die men gebruikt bij feestelijke maaltijden |
jikomanzoku-自己満足 | zelfgenoegzaamheid; eigendunk; zelfbehagen; zelfingenomenheid |
kamihitoe-紙一重 | een dunne scheidslijn |
kanbatsu-間伐 | uitdunning van een bos; vermindering van een bosdichtheid |
kanzeyori-観世縒り | (een slinger van) in elkaar gedraaide dunne stroken Japans papier |
karupatcho-カルパッチョ | carpaccio (dunne plakjes rauwe ossehaas) |
katabira-帷子 | ongevoerde (dunne) kleding |
katabira-帷子 | luchtige, dunne kimono die in de zomer wordt gedragen |
ki-希 | verdund; aangelengd |
kihaku-希薄 | zwak [verdund; verwaterd; flauw; gering] zijn |
kimekomu-決め込む | zich inbeelden; een hoge dunk van zichzelf hebben; doen alsof |
kiryūsan-希硫酸 | verdund zwavelzuur |
kofude-小筆 | smalle [dunne] schrijfpenseel, om in klein handschrift te schrijven |
kōhaku-厚薄 | dikte; dik of dun; de mate van iets |
kokeru-痩ける | afvallen; invallen; dun worden |
komai-細い | dun; smal; fijn |
kumiko-組子 | dun raster [frame]; raamstijl |
kurēpu-クレープ | crêpe; (dunne Franse pannenkoek); flensje |
kurēpu-クレープ | crêpe (dunne linnen stof) |
kusetsu-苦節 | onwankelbare trouw; het iemand door dik en dun blijven steunen |
kushi-駆使 | vrije beschikking (hebben over); gebruik naar eigen goeddunken |
kyōgi-経木 | flinterdunne houtvellen (m.n. gebruikt als verpakkingsmateriaal) |
kyōgi-経木 | een dun houten bord (van ca. 25 centimeter breed) waarop een soetra is geschreven |
mabiku-間引く | (planten) uitdunnen |
mai-枚 | vel [reep, etc.] (woord voor het tellen van platte, dunne voorwerpen) |
merinsu-メリンス | dunne, zachte stof (van schapenwol) |
mihakarau-見計らう | iets naar eigen inzicht doen; naar eigen goeddunken iets doen; zelf beslissen over iets |
misuterī-ミステリー | detectiveroman; detectiveverhaal; een whodunit |
mizumashi-水増し | verwatering; verdunning |
mizuwari-水割り | met water verdunde alcoholische drank (b.v. whiskey) |
mukuge-尨毛 | (van een mens) dun, zacht [donzig] haar |
natsufuku-夏服 | (dunne) zomerkleren |
natsugake-夏掛け | dunne dekbedden die in de zomer gebruikt worden |
nikuboso-肉細 | light-faced (lettertype met dunne lijnen) |
nikunanban-肉南蛮 | een gerecht van soba of udon met dungesneden varkensvlees en lente-uitjes |
nobasu-延ばす | verdunnen |
nume-絖 | glanzende dunne zijde (gebruikt in de Japanse schilderkunst en bij het maken van kunstbloemen) |
ōgandī-オーガンディー | organdie; glasbatist (zeer dun Oost-Indisch weefsel) |
ōgandī-オーガンディー | organdie; glasbatist (zeer dun Oost-Indisch weefsel) |
omoiagaru-思い上がる | verwaand zijn; een (te) hoge dunk van zichzelf hebben |
oribako-折り箱 | vouwdoos(je) (gemaakt van karton of dun hout) |
raden-螺鈿 | raden, de techniek van het inleggen van dunne lagen parelmoer (b.v. in lakwerk) |
rūpu・tai-ループ・タイ | veterdas (stropdas van dun koord, aan de voorkant vastgemaakt met een siergesp) |
saihitsu-細筆 | smalle [dunne] (schrijf)penseel |
sakkā-サッカー | gestreept of geruit dun weefsel met een bobbelige structuur |
sakuragami-桜紙 | dun, zacht Japans papier; vloeipapier |
sanmai-三枚 | drie dunne lagen [platen; vellen] |
sasagaki-笹掻き | het snijden [schaven] (van groenten, e.d.) in lange, dunne repen |
sasaori-笹折り | een doosje gemaakt van dungesneden hout |
sasara-細ら | heel dun; klein; fijn; licht |
sashimi-刺身 | sashimi (Japans gerecht); (in) dunne plakjes (gesneden) rauwe vis |
sazare-細 | dunne draad |
senkō-専行 | eigengereidheid; het handelen op eigen gezag [naar eigen goeddunken]; het willekeurig handelen |
sensuji-千筋 | patroon van dunne verticale strepen (op textiel of aardewerk) |
shimobashira-霜柱 | ijsnaalden (lang dun ijskristal) |
shinnā-シンナー | (Eng.: thinner) verdunningsmiddel; verfverdunner |
shinnāchūdoku-シンナー中毒 | vergiftiging door het inademen van verfverdunner |
shōchō-小腸 | dunne darm |
sōmen-素麵 | zomernoedels (dunne noedels die in de zomer koud worden gegeten) |
sōshin-瘦身 | een slank [dun] lichaam [figuur] |
sugiharagami-杉原紙 | dun, zacht, traditioneel Japans papier |
suirishōsetsu-推理小説 | detectiveroman; detectiveverhaal; een whodunit |
sukinī-スキニー | mager; dun; smalle pijpen (van een broek) |
suku-剝く | in dunne reepjes snijden |
suku-透く | uitdunnen; spaarzaam zijn [worden] |
sunnari-すんなり | (onomatopee) dun; slank; lenig; soepel |
surendā-スレンダー | slank; tenger; dun |
surimu-スリム | slank; dun; tenger |
sutorēto-ストレート | puur; onverdund |
tanteishōsetsu-探偵小説 | detectiveroman; detectiveverhaal; een whodunit |
tī・efu・tī-ティー・エフ・ティー | dunne film transistor (speciaal type transistor voor dunne films) |
toita-溶いた | verdund; aangelengd |
usu-薄 | (als prefix) licht; vaag; dun; weinig; schaars |
usuba-薄刃 | dun mes; mes met dun lemmet |
usude-薄手 | dunheid; iets dat heel dun [ondiep; oppervlakkig] is |
usugami-薄紙 | dun papier |
usugiri-薄切り | dun gesneden plakje |
usugoori-薄氷 | dun ijs; een dunne laag ijs |
usui-薄い | dun (papier, stof, etc.); |
usui-薄い | verdund; waterig (soep, etc.) |
usui-薄い | dun; karig; schaars; weinig; gering |
usukuchi-薄口 | dun [fijn; delicaat] voorwerp (b.v. aardewerk, porselein) |
usumeru-薄める | verdunnen; laten verwateren |
usumono-薄物 | dunne stof [textiel] |
usuppera-薄っぺら | dun; flinterdun (van stof, papier, e.d.) |
usurai-薄氷 | dun ijs; een dunne laag ijs |
usuzumi-薄墨 | dunne [lichte] zwarte inkt |
yase-瘦せ | het afvallen; dunner worden |
yase-瘦せ | iemand die afgevallen [dun] is |
yasehosoru-瘦せ細る | dunner worden; vermageren; uitgemergeld raken |
yasejishi-瘦せ肉 | mager [dun; vel over been; schriel] zijn |
yaseta-瘦せた | mager; dun; iel |
yaseude-瘦せ腕 | dunne [slanke] arm |
yukata-浴衣 | een yukata (dunne katoenen kimono) |