bakko-跋扈 | dominantie; overheersing |
chōga-頂芽 | eindknop; apicale knop (het primaire, dominante, groeipunt is aan de punt van de stengel of tak van de plant) |
chōgayūsei-頂芽優勢 | (plantkunde) apicale dominantie (d.w.z. dat de top een plant sterker uitgroeit dan de zijtakken) |
fūbi-風靡 | dominantie; overheersing |
fukanzenyūsei-不完全優勢 | incomplete dominantie; semidominantie |
kanōha-狩野派 | de Kanō school van Japanse schilderkunst (de meest dominante school van eind 15e eeuw tot de Meiji periode |
kikite-利き手 | (iemands) voorkeurshand; dominante hand |
kikiude-利き腕 | (iemands) voorkeursarm; dominante arm |
kyōyūsei-共優性 | codominantie |
saiuyoku-最右翼 | dominant persoon; sterkste mededinger [deelnemer]; degene met de meeste kans (om te winnen) |
sōgoyūsei-相互優性 | codominantie |
yūi-優位 | overheersing; superioriteit; overwicht; dominantie; suprematie |
yūsei-優勢 | superioriteit; overheersing; dominantie; overwicht |
yūsei-優性 | dominantie |