Kruisverwijzing
doch
lemma | meaning |
---|---|
aijō-愛嬢 | zijn [haar] geliefde dochter (wordt meestal gezegd over de dochter van iemand anders) |
anchō-暗潮 | een onderstroom [tij] (fig.); nauwelijks waarneembare doch aanwezige kracht in de maatschappij [wereld] |
anko-あんこ | (in Izu) dochter; jonge dame |
chōjo-長女 | oudste dochter |
fushi-父子 | vader en kind [zoon; dochter] |
fushin-不信 | wantrouwen; achterdocht |
fushinkan-不信感 | wantrouwen; achterdocht |
ginen-疑念 | twijfel; verdenking; argwaan; achterdocht |
gishi-義子 | schoonkind; schoondochter; schoonzoon |
gishinanki-疑心暗鬼 | argwaan; wantrouwen door achterdocht |
giwaku-疑惑 | wantrouwen; achterdocht; verdenking; twijfel |
hakoirimusume-箱入り娘 | lievelingsdochter; (naïef) meisje dat beschermd is opgevoed |
himegimi-姫君 | eerbiedige term voor een prinses of de dochter van een hooggeplaatst persoon |
ingō-院号 | erenaam van de vrouw (of dochter) van een keizer |
jijo-次女 | tweede dochter; op één na oudste dochter |
kaijo-海女 | dochter van de zeegod |
kanguru-勘ぐる | achterdochtig [wantrouwend] zijn |
kanrengaisha-関連会社 | een geaffilieerd bedrijf; dochterbedrijf; zustermaatschappij |
keiretsugaisha-系列会社 | gelieerd bedrijf; moeder-, dochter-, of zustermaatschappij |
kogaisha-子会社 | dochteronderneming; dochtermaatschappij |
kōjo-皇女 | keizerlijke prinses; dochter van een keizer |
kōshu-公主 | keizerlijke prinses; dochter van een keizer |
kūnyan-クーニャン | jonge (ongetrouwde) vrouw; dochter |
mago-孫 | kleinkind; kleinzoon; kleindochter |
manamusume-愛娘 | geliefde dochter; lievelingsdochter (van iemand anders) |
mei-姪 | nicht (dochter van broer of zus) |
musume-娘 | (mijn) dochter |
onnanoko-女の子 | meisje; dochter |
reijō-令嬢 | dochter van een gegoede familie |
reijō-令嬢 | (beleefd woord voor) de dochter van iemand anders |
reison-令孫 | (beleefd) uw kleinkind (kleinzoon of kleindochter); het kleinkind van een ander |
sarome-サロメ | Salomé (in de Bijbel, de dochter van Herodias, Nieuwe Testament) |
satokata-里方 | familie van een schoondochter of pleegkind |
sokujo-息女 | (uw, zijn, haar) dochter |
teiyu-提喩 | synecdoche (stijlfiguur in grammatica en retorica) |
utagaibukai-疑い深い | achterdochtig |
yajirobee-弥次郎兵衛 | één van de twee hoofdpersonen uit het boek Tōkaidōchū Hizakurige (Jippensha Ikku, gepubliceerd 1802-1822) |
yōjo-養女 | pleegdochter; stiefdochter |
yome-嫁 | schoondochter |