doresu・appu-ドレス・アップ | (Eng.: dress up) mooie kleren aantrekken |
haku-履く | (schoenen, kousen, broek, e.d.) aandoen; aantrekken; dragen |
hameru-嵌める | aantrekken; inzetten; plaatsen |
haoru-羽織る | aantrekken; aandoen; (aan)kleden |
hikishimeru-引き締める | strakker maken; insnoeren; aantrekken (riem, touw, teugels, etc.) |
hikitsukeru-引き付ける | fascineren; boeien; aantrekken; bekoren |
hikkonuku-引っこ抜く | aantrekken; overhalen; (van de concurrentie) weglokken; wegkopen; afpakken; afsnoepen; wegkapen; headhunten |
kessoku-結束 | het dragen [aandoen; aantrekken; aangespen] van kleding en wapenrusting |
kigae-着替え | het omkleden; andere kleren aantrekken |
kigaeru-着替える | zich omkleden; andere kleren aantrekken |
kikazaru-着飾る | zich mooi aankleden; zich opdoffen [uitdossen]; mooie [sjieke] kleren aantrekken |
kiru-着る | aantrekken [dragen] (van kleding, vanaf de schouders) |
kitsuke-着付け | het correct aantrekken en dragen van een kimono |
koshirae-拵え | (toneel) zich aankleden; kostuum aantrekken; make-up aanbrengen, e.d. |
matou-纏う | dragen; aanhebben; aantrekken; ingepakt zijn; gehuld zijn (in) |
suitsukeru-吸い付ける | zuigen; trekken; aantrekken (magneet); aansteken (sigaret) |
tsukeru-着ける | aantrekken; dragen (kleding, e.d.) |
yosoou-装う | (zich) (aan)kleden; aantrekken; gekleed zijn (in) |
yūchisuru-誘致する | lokken; verleiden; aantrekken |