aandoen / aan-doen ( ww )
1身に着ける; 着る [(kleding) aantrekken]
2引き起こす [veroorzaken]
3付ける (点ける) [licht, e.d. aandoen]
Kruisverwijzing
aandoen
lemma | meaning |
---|---|
aisetsu-哀切 | pathetisch [aandoenlijk; zielig; droevig] gevoel |
bamenkanmokushō-場面緘黙症 | selectief mutisme (psychische aandoening) |
byō-病 | (in kanji combinaties) ziekte; aandoening; kwaal; zwakte; slechte gewoonte |
chinko-沈痼 | langdurige ziekte [kwaal; aandoening] zonder genezing |
daichōkeishitsushō-大腸憩室症 | diverticulose; diverticulosis (darmaandoening) |
dashippanashinisuru-出しっ放しにする | iets aandoen [uithalen] en zo laten; de kraan aan laten staan; het water laten lopen |
dorai・ai-ドライ・アイ | droge ogen (oogaandoening, Keratoconjunctivitis sicca) |
ganshitsu-眼疾 | oogziekte; oogkwaal; oogaandoening |
haku-佩く | (kleding, schoenen, e.d.) dragen; aandoen |
haku-履く | (schoenen, kousen, broek, e.d.) aandoen; aantrekken; dragen |
haoru-羽織る | aantrekken; aandoen; (aan)kleden |
herupesu-ヘルペス | herpes (huidaandoening) |
hifushikkan-皮膚疾患 | huidaandoening; huidproblemen |
hōshin-疱疹 | herpes (huidaandoening) |
ibyō-胃病 | maagaandoening; maagklachten |
igenbyō-医原病 | iatrogene aandoening (veroorzaakt door medisch handelen) |
itatsuki-労 | ziekte; aandoening |
itazuki-労き | ziekte; aandoening |
itooshii-愛おしい | schattig; lief(e)lijk; lieftallig; vertederend; aandoenlijk |
jiyūhonpō-自由奔放 | freewheelen; het kalm aandoen; zich niet druk maken |
jūbyō-重病 | ernstige ziekte [aandoening] |
jūkan-重患 | ernstige ziekte [aandoening] |
jūshō-重症 | ernstige ziekte [aandoening] |
kasumime-翳み目 | aandoening waarbij het gezichtsvermogen is verslechterd door ouderdom, ziekte, etc.; slechtziendheid |
keishō-軽症 | milde ziekte; licht geval; milde aandoening |
kessoku-結束 | het dragen [aandoen; aantrekken; aangespen] van kleding en wapenrusting |
koshitsu-痼疾 | een chronische aandoening [ziekte] |
kuruijini-狂い死に | dood door een psychische aandoening; waanzinnig sterven |
manbyō-万病 | allerlei ziekten [kwalen; aandoeningen] |
namidagumashii-涙ぐましい | (lit.) pathetisch; aandoenlijk; ontroerend; deerniswekkend; erbarmelijk |
seikansenshō-性感染症 | seksueel overdraagbare aandoening; geslachtsziekte |
seikōikansenshō-性行為感染症 | seksueel overdraagbare aandoening (soa); geslachtsziekte |
seishinshikkan-精神疾患 | psychische aandoening |
seishinshōkai-精神障害 | geestesstoornis; psychische aandoening; geestesziekte |
shikkan-疾患 | ziekte; aandoening; kwaal; stoornis |
shinkeishō-神経症 | neurose; zenuwaandoening |
shinkekkanshikkan-心血管疾患 | cardiovasculaire aandoeningen; hart- en vaatziekten |
shinshitsukan-心疾患 | hartaandoening |
shinzōbyō-心臓病 | hartziekte; hartaandoening |
shinzōshinkeishō-心臓神経症 | hartneurose; neurotische hartaandoening |
shippei-疾病 | ziekte; aandoening; kwaal |
shitsu-疾 | (in kanji combinaties) ziekte; kwaal; aandoening |
shokkuhai-ショック肺 | shocklong (longaandoening) |
tamushi-田虫 | ringworm (huidaandoening: tinea corporis) |
tentō-点灯 | het aandoen [inschakelen] van licht [lampen] (b.v. van autolampen) |
tsukeru-付ける | aandoen |
tsukeru-点ける | aandoen; inschakelen; aansteken |
yamai-病 | ziekte; aandoening; kwaal |
yōdai-容態 | (medische) aandoening [kwaal]; lichamelijke gesteldheid [conditie] |
zōhibyō-象皮病 | elefantiasis (huidaandoening) |