bui / bui ( de (m/v) | znw | buien )
1にわか雨; 通り雨 [regenbui]
2機嫌 [humeur]
in een goede bui; goedgehumeurd
機嫌が良い
機嫌が良い
in een slechte bui; slechtgehumeurd
機嫌が悪い
機嫌が悪い
3発作 [korte aanval]
een hoestbui
咳の発作
咳の発作
een niesbui
クシャミの発作
クシャミの発作
Kruisverwijzing
bui
lemma | meaning |
---|---|
abekobe-あべこべ | omgekeerd; binnenstebuiten; tegenovergesteld |
agesage-上げ下げ | opzetten en wegruimen; buitenzetten en binnenhalen |
aguneru-倦ねる | iets moe worden [zat zijn]; interesse verliezen; teveel zijn voor (iemand); buiten iemands controle liggen; niet weten wat te doen |
akisame-秋雨 | herfstregen; najaarsregenbui |
akutō-悪投 | een buitengewoon slechte [afzwaaiende] worp van een (verre) veldspeler bij honkbal |
amaashi-雨脚 | overdrijvende regen(bui); de snelheid van een passerende regenbui |
amari-余り | te; te zeer; zo(veel); meer dan (na getallen); buitengewoon; uiterst |
amaru-余る | overtreffen; te boven gaan; buiten je macht liggen |
amearare-雨霰 | hagelbui |
amenbō-飴ん棒 | de langwerpige ronddraaiende rood-wit-blauwe staaf die buiten op de muur hangt bij kapperszaken |
amezaiku-飴細工 | iets dat mooi van buiten is, maar geen inhoud heeft |
angai-案外 | onverwacht [onvoorzien] zijn; buiten verwachting |
ankogata-あんこ型 | de dikke buik van een sumoworstelaar; een dikke sumoworstelaar |
anpuku-按腹 | buikmassage; massagetechniek waarbij over de buik wordt gewreven |
aozorachūsha-青空駐車 | het (buiten) op straat [aan de kant van de weg] parkeren |
autodoa-アウトドア | buitenshuis; in de open lucht |
autokābu-アウトカーブ | (honkbal) een curveball (effectbal) met een draaibeweging naar buiten |
autokōnā-アウトコーナー | buitenste hoek; buitenhoek (sportterm) |
autokōsu-アウトコース | buitenbaan (sport) |
autosaidā-アウトサイダー | outsider; buitenstaander |
autosaido-アウトサイド | buitenkant |
autosaido-アウトサイド | (sport) buiten de baan; buitenspel |
auto・obu・baunzu-アウト・オブ・バウンズ | buiten de grenzen [perken] (fig); verboden terrein; taboe |
ayamatte-誤って | per ongeluk; per abuis; bij vergissing |
baita-売女 | neerbuigende uitdrukking; scheldwoord |
bakusho-曝書 | het (buiten) luchten [drogen] van boeken (tegen schimmel en insecten) |
ban-蕃 | (in kanji combinaties) buitenland; (onbeschaafde) buitenlanders |
bangai-番外 | een extra [buitengewone] editie, voorstelling, maat, etc.]; een uitzonderlijk [ongewoon] iets |
bango-蛮語 | (Edo periode) buitenlandse taal (soms ook met afkeurende bijbetekenis) |
basue-場末 | buitenwijk (van een stad) |
bekkaku-別格 | het speciaal [buitengewoon] zijn |
betsuwaku-別枠 | buitengewone norm [standaard]; speciaal geval |
biagāden-ビアガーデン | biertuin; biergarten (buitencafé) |
bodībiru-ボディービル | bodybuilding (sportoefeningen) |
bōfūu-暴風雨 | storm; regenbuien |
bugai-部外 | buiten de (eigen) afdeling [kring] |
bugaisha-部外者 | buitenstaander; iemand buiten de (eigen) groep |
bui・tān-ブイ・ターン | het verschijnsel dat werknemers afkomstig van het platteland die in de grote steden waren gaan werken, daarna weer elders buiten de stad gaan werken |
bukatsu-部活 | (afk. voor) clubactiviteiten; buitenschoolse activiteiten |
buraunkan-ブラウン管 | kathodestraalbuis; beeldbuis |
byuretto-ビュレット | buret (glazen maatbuisje) |
chikuwa-竹輪 | Japans (hol, buisvormig) voedingsproduct (gemaakt van o.a. gepureerde vis, zout, suiker, eiwit en zetmeel) |
chikyūgai-地球外 | buitenaards |
chiyorozu-千万 | een buitengewoon [ontelbaar; onbeperkt] groot aantal; 10 miljoen |
chōnōryoku-超能力 | paragnosie; paranormale begaafdheid; buitenzintuiglijke waarneming |
chūbō-厨房 | keuken; kombuis |
chūburā・beruzu-チュウブラー・ベルズ | buisklokken (slaginstrument); klokkenspel |
chūgai-中外 | binnen en buiten; binnenland en buitenland |
chūzai-駐在 | het in het buitenland gestationeerd zijn; baan [verblijf] in het buitenland |
chūzai-駐在 | (afk. voor) politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
chūzaisho-駐在所 | politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
dadappiroi-だだっ広い | buitengewoon ruim [uitgestrekt; wijd; groot] |
daigakkō-大学校 | buitenlandse universiteit |
dakuto-ダクト | buis; pijpleiding |
dankō-断郊 | het buiten (in velden of bossen) hardlopen |
danpingu-ダンピング | het dumpen [goedkoop verkopen] van een grote hoeveelheid goederen ( m.n. op de buitenlandse markt) |
danryoku-弾力 | veerkracht; buigzaamheid |
danryokusei-弾力性 | veerkracht; buigzaamheid; soepelheid |
danryokuteki-弾力的 | buigzaam; elastisch; flexibel |
dasu-出す | eruit halen; tevoorschijn halen; buitenzetten; uitsteken (van lichaamsdeel); uitlaten |
dasu-出す | naar buiten brengen (fig.); verklaren; bekend maken; publiceren; uitgeven |
dasu-出す | (in combinatie met andere werkwoorden) beginnen te; naar buiten doen [gaan; bewegen] |
daun-ダウン | het buiten werking zijn van apparaat, server, computer, e.d. |
debaru-出張る | uitsteken; naar buiten steken; uitpuilen |
deddo-デッド | dood (bij honkbal, e.d. als de bal buiten de lijnen is; bij golf als de bal niet doorrolt) |
dehōdai-出放題 | onbeperkt [vrijelijk] naar buiten gaan [stromen] |
dekakeru-出かける | (erop) uitgaan; op pad gaan; naar buiten gaan |
dengurigaeru-でんぐり返る | een salto [buiteling; koprol] maken |
dengurigaeshi-でんぐり返し | salto; buiteling; koprol |
denrai-伝来 | introductie; invoering; instroming (vanuit het buitenland (b.v. een religie, e.d.) |
deru-出る | naar buiten gaan [komen]; weggaan |
deru-出る | ontdekt [onthuld] worden; naar buiten komen (fig.) |
dīpu・supēsu-ディープ・スペース | de verre ruimte (buiten ons zonnestelsel) |
dokan-土管 | afvoerbuis; afvoerpijp |
dōnatsugenshō-ドーナツ現象 | het wegtrekken [verhuizen] van bewoners uit het centrum van een stad (naar buitenwijken) |
dōrakumono-道楽者 | een levensgenieter; losbandig persoon; losbol; vrijbuiter |
doshaburi-土砂降り | zware regenval [neerslag]; plensbui; stortbui |
doteppara-土手っ腹 | ingewanden; maag; buik |
doyōboshi-土用干し | het buiten luchten van kleding (in de zomer) |
ea・doa-エア・ドア | een apparaat dat een luchtstroomgordijn creëert bij de ingang van een gebouw (om te voorkomen dat buitenlucht en stof binnendringen) |
ea・kāten-エア・カーテン | luchtgordijn, een apparaat dat een luchtstroomgordijn creëert bij de ingang van een gebouw (om te voorkomen dat buitenlucht en stof binnendringen) |
ea・shūto-エア・シュート | pneumatische transmissiebuis; luchtkoker voor vervoer van voorwerpen |
ebisu-夷 | barbaar; buitenlander |
eirian-エイリアン | een alien; buitenaards wezen |
ekisentorikku-エキセントリック | excentriek; buitensporig; zonderling |
emono-獲物 | trofee; buit; gestolen goederen |
enbikan-塩ビ管 | pvc-buis; pvc-pijp |
enbipaipu-塩ビパイプ | pvc-buis; pvc-pijp |
endategaisai-円建て外債 | een buitenlandse obligatie in Japanse yen |
engawa-縁側 | de houten buitengang rondom een een traditioneel Japans huis |
enji-衍字 | een overbodig [overtollig] karakter; een karakter dat per abuis in een tekst staat. |
enjin-遠人 | mensen uit een verre streek [een ver land]; buitenlander |
enpaia・sutēto・biru-エンパイア・ステート・ビル | Empire State Building (in New York) |
eshaku-会釈 | knikje; begroeting; lichte buiging |
eusutakiokan-エウスタキオ管 | buis van Eustachius; eustachiusbuis |
fankī-ファンキー | excentriek; buitenissig (kleding, e.d.) |
fu-膚 | (in kanji combinaties) oppervlakte; uiterlijk; buitenkant |
fūgawari-風変わり | excentriciteit; zonderling [buitenissig] gedrag |
fuka-府下 | buitenwijken; voorstedelijke gebieden (van een metropool) |
fukihonbō-不羈奔放 | ongeremd [ongebonden] zijn; een vrije geest [vrijbuiter] zijn |
fukkō-腹腔 | buikholte |
fuku-腹 | (in kanji combinaties) buik |
fukuchū-腹中 | in je hart; van binnen; in de buik |
fukuheki-腹壁 | buikwand |
fukumaku-腹膜 | buikvlies; peritoneum |
fukutsū-腹痛 | buikpijn; maagpijn |
fukuwajutsu-腹話術 | het buikspreken |
fukuwajutsushi-腹話術師 | buikspreker |
fumikiru-踏み切る | (bij sumo) buiten de ring stappen |
fundoshi-褌 | het schild dat de buik van de krab bedekt |
furekishiburu-フレキシブル | flexibel; soepel; buigzaam; elastisch; meegaand |
furin-不倫 | verdorvenheid; onzedelijkheid; immoraliteit; overspel; een buitenechtelijke affaire |
futeki-不敵 | (buitengewone) moed [dapperheid] |
fūu-風雨 | een hevige regenbui met veel wind; regenstorm |
gachigachi-がちがち | (onomatopee) stijf; onbuigzaam |
gaiatsu-外圧 | externe druk; druk van buiten; buitenlandse druk |
gaibu-外部 | buitenkant; buiten; buitenwereld |
gaibutsu-外物 | externe dingen; voorwerpen in de externe wereld (buiten jezelf) |
gaichi-外地 | een ander land; buitenland; buitenlands grondgebied |
gaichū-外注 | outsourcing; uitbesteding; het van buiten het bedrijf betrekken |
gaichūkakō-外注加工 | iets elders laten produceren (buiten de eigen firma; out-house) |
gaiden-外電 | een telegram [bericht] uit het buitenland |
gaien-外苑 | buitentuin (van shintō schrijn, tempel of paleis) |
gaiheki-外壁 | buitenmuur |
gaiji-外耳 | buitenoor; uitwendige oor |
gaijin-外人 | buitenlander |
gaijinkisha-外人記者 | buitenlandse correspondent |
gaijinmuke-外人向け | (bestemd) voor buitenlanders |
gaijinmuki-外人向き | gericht op buitenlanders |
gaijinsenshu-外人選手 | buitenlandse atleet [sporter] |
gaijintōrokushō-外人登録証 | ID-kaart [identiteitsbewijs] voor buitenlanders |
gaijintsuma-外人妻 | buitenlandse echtgenote |
gaijinzō-外人像 | het beeld dat men heeft van buitenlanders |
gaiju-外需 | buitenlandse vraag (naar producten) |
gaika-外貨 | buitenlandse valuta |
gaikadate-外貨建て | vreemde [buitenlandse] valuta |
gaikai-外界 | de buitenwereld; het uiterlijke; het fysieke |
gaikan-外患 | problemen met het buitenland; druk [dreiging] van buitenaf [van het buitenland] |
gaikei-外径 | buitenste diameter; buitenwerkse maat (van een buis, pijp, etc.) |
gaiki-外気 | de buitenlucht |
gaikō-外港 | buitenhaven |
gaikoku-外国 | het buitenland |
gaikokubōeki-外国貿易 | buitenlandse [internationale] handel |
gaikokugo-外国語 | vreemde [buitenlandse] taal |
gaikokujin-外国人 | buitenlander |
gaikokukawase-外国為替 | vreemde valuta; deviezen; monetaire handel (met het buitenland) |
gaikokuryokō-外国旅行 | reis naar het buitenland |
gaikokusan-外国産 | geproduceerd in het buitenland |
gaikokushōkenhō-外国証券法 | wetgeving met betrekking tot buitenlandse effecten |
gaimai-外米 | niet-Japanse rijst; (in Japan geïmporteerde) buitenlandse rijst |
gaimushō-外務省 | Ministerie van Buitenlandse Zaken |
gairai-外来 | buitenlands [vreemd; geïmporteerd; van buiten] zijn |
gaisai-外債 | buitenlandse obligatie |
gaisen-外線 | (telefoon)lijn; buitenlijn |
gaisen-外線 | buitenlijn; buiten bedrading (elektrisch of elektronisch) |
gaishō-外相 | minister van Buitenlandse Zaken |
gaishoku-外食 | het buiten de deur eten; buitenshuis eten; uiteten |
gaishokusuru-外食する | buiten de deur eten; buitenshuis eten; uiteten |
gaishutsu-外出 | het uitgaan; het naar buiten gaan; weggaan; afwezig zijn (van kantoor, e.d.) |
gaiyū-外憂 | problemen met het buitenland; druk [dreiging] van buitenaf [van het buitenland] |
gaiyū-外遊 | het reizen naar het buitenland; buitenlandse reis |
gejin-外陣 | buitenste hal [gebedsplaats] van een tempel [schrijn; heiligdom] |
gekū-外宮 | de buitenste schrijn van het Ise Jingu heiligdom (Mie-prefectuur) gewijd aan Toyouke no ōmikami (god van landbouw en industrie) |
gemen-外面 | buitenkant; buitenoppervlak; uiterlijk |
genjū-厳重 | strengheid; onbuigzaamheid; onverbiddelijkheid |
genni-厳に | streng [strikt; onbuigzaam] |
geri-下痢 | diarree; buikloop |
gomiyashiki-ごみ屋敷 | huis met veel afval binnen en buiten; huis van iemand die veel troep verzamelt |
gōtai-剛体 | een onbuigzame [stijve; harde] vorm |
gotegote-ごてごて | buitensporig; overdadig; te veel; te zwaar; overdreven |
hādo・koa-ハード・コア | met harde kern; onbuigzaam; hard; star |
haiden-拝殿 | een buitenste gebedshal [oratorium] van een shintō heiligdom (voor de hoofdschrijn) |
hakeguchi-捌け口 | afvoer(buis); uitlaat |
hakurai-舶来 | buitenlands fabrikaat; geïmporteerd artikel |
hanahadashii-甚だしい | extreem; overdadig; excessief; buitensporig; extravagant |
hanshutsu-搬出 | het (iets) naar buiten brengen [dragen] |
hanshutsusuru-搬出する | (iets) naar buiten brengen [dragen] |
hara-腹 | buik |
harabai-腹這い | buikligging; het op je buik liggen |
haraita-腹痛 | buikpijn; maagpijn |
harakiri-腹切り | rituele zelfdoding (van de krijgselite) in Japan (te voltrekken door met een kort zwaard de buik open te snijden, ook wel seppuku genoemd) |
harasuji-腹筋 | buikspier |
hazumu-弾む | zwaar ademen; buiten adem zijn |
hazusu-外す | buiten de vastgestelde normen gaan; de grenzen overschrijden |
heishinteitō-平身低頭 | het buigen tot in het stof; het zich ter aarde werpen |
heishinteitōsuru-平身低頭する | diep buigen; zich ter aarde werpen; knielen |
henkutsu-偏屈 | koppigheid; halsstarrigheid; eigenzinnigheid; onbuigzaamheid; excentriciteit |
henzai-辺材 | spinthout (buitenste jaarringen van een boom) |
hiban-非番 | buiten dienst |
hidoi-酷い | extreem; buitensporig |
hikidasu-引き出す | (ergens iets) uit halen [nemen; trekken]; naar buiten brengen [trekken] |
hikyō-秘境 | onontgonnen [onontwikkeld; onbekend; afgelegen] gebied; buiten de geijkte paden |
hitoame-一雨 | een regenbui |
hitokatanaranu-一方ならぬ | buitengewoon; ongewoon |
hitokatanarazu-一方ならず | buitengewoon; ongewoon |
hitokawa-一皮 | (aan) de oppervlakte [buitenkant]; uiterlijk |
hōdai-邦題 | Japanse titel (van buitenlandse films of muziekstukken) |
hōjin-邦人 | Japanner (m.n. wonend in het buitenland); Japanse medeburger |
hōsu-ホース | rubber of plastic slang [buis; pijp] om vloeistoffen of gas te transporteren (b.v. tuinslang) |
hotei-布袋 | Hotei, god van overvloed en goede gezondheid (afgebeeld met dikke buik en zak op zijn rug), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
hyō-雹 | hagel; hagelsteen; hagelkorrel; hagelbui; hagelstorm |
ibiridasu-いびり出す | (iem.) dwingen te vertrekken; naar buiten werken; wegpesten |
ichikyo-一渠 | kanaal voor watertoevoer; waterpijp; waterbuis |
ichimōdajin-一網打尽 | grote (vis)vangst [buit] |
ichirei-一礼 | buiging (voor begroeting); korte begroeting |
igai-以外 | buiten |
ihō-異邦 | het buitenland |
ihyō-意表 | verrassing; buiten verwachting [onverwacht] zijn |
ijin-異人 | buitengewoon iemand; bijzonder persoon |
ijin-異人 | vreemdeling; buitenlander |
ikatsui-厳つい | streng; onbuigzaam; grof; hoekig |
ikigai-域外 | buiten de gebiedsgrens; buiten de regio |
ikigai-域外 | buitenland |
ikisekikiru-息急き切る | hijgen; puffen; naar adem happen; buiten adem zijn |
ikizumaru-息詰まる | buiten adem [benauwd] zijn; (bijna) niet kunnen ademen (van zenuwachtigheid) |
ikoku-異国 | buitenland; vreemd land; uitheems gebied |
ikokujin-異国人 | (arch.) buitenlander; vreemdeling |
ikokusen-異国船 | buitenlandse schepen (in de Edo periode excl. de Nederlandse, Chinese en Koreaanse schepen) |
ikyō-異郷 | het buitenland; een vreemd land; een vreemde natie; een land ver weg; in den vreemde |
inari-稲荷 | (afkorting voor) inarizushi, een buideltje van gefrituurde tofuvel gevuld met sushirijst |
inbaundo-インバウンド | bezoek aan Japan door buitenlandse toeristen |
ingai-院外 | buiten het parlement [ziekenhuis] |
inkābu-インカーブ | (honkbal) een worp die naar binnen buigt bij de slagman |
inshu-淫酒 | zich te buiten gaan aan alcohol; overmatig drinken |
insuru-淫する | zich laten gaan; zich te buiten gaan; zich liederlijk gedragen |
intonēshon-イントネーション | intonatie; stembuiging |
isū-異数 | uitzondering; buitengewoon geval |
iwataobi-岩田帯 | een band [doek] die door zwangere vrouwen gedragen wordt rond de buik (vanaf de vijfde maand van de zwangerschap) |
iyani-嫌に | vreselijk; buitengewoon; onaangenaam; naar; vervelend |
izai-偉材 | (iem. met) een buitengewoon talent; een genie |
izu-出ず | (arch.) naar buiten gaan [komen]; weggaan; vertrekken, etc. |
izu-出づ | naar buiten gaan [komen]; weggaan |
izu-出づ | (opnieuw) verschijnen; opkomen; ontdekt [onthuld] worden; naar buiten komen (fig.) |
izutsu-井筒 | een buis [cilinder] van gewapend beton |
ī・tī-イー・ティー | (extraterrestial) buitenaards |
jain-邪淫 | (boeddh.) overspel; het hebben van een buitenechtelijke relatie |
jidan-示談 | (informele) overeenkomst buiten het gerecht om |
jigi-辞儀 | een buiging (maken) |
jikan-耳管 | buis van Eustachius; eustachiusbuis |
jinaki-地鳴き | (buiten de broedtijd) vogelgezang; getjilp (van vogels) |
jōgai-城外 | buiten een kasteel; buiten de kasteelmuren |
jōgai-場外 | buiten een plaats [locatie; zaal; terrein] |
jōi-攘夷 | afkeer [uitsluiting] van vreemdelingen [buitenlanders] (in Japan m.n. in de Bakumatsu periode, 1853-1868) |
jōjiru-乗じる | gebruik [misbruik] maken van; profiteren; uitbuiten |
kaban-下番 | het geen dienst hebben; buiten dienst [functie] zijn |
kabe-壁 | muur; wand; tussenmuur; buitenmuur |
kadai-過大 | te veel [excessief; buitensporig; extravagant] zijn |
kafuku-下腹 | de (onder)buik |
kagameru-屈める | buigen; bukken; een buiging maken |
kageki-過激 | extreem [overdadig; buitensporig] zijn |
kaifukujutsu-開腹術 | laparatomie (buikoperatie) |
kaigai-海外 | het buitenland; overzeese gebieden [landen] |
kaigaishinshutsu-海外進出 | handel expansie [uitbreiding] overzee; uitbreiding van handel naar het buitenland |
kakehi-筧 | open waterleiding; waterbuis (van hout of bamboe) |
kakei-筧 | open waterleiding; waterbuis (van hout of bamboe) |
kakiotosu-書き落とす | bij het schrijven iets (per abuis) weglaten [overslaan] |
kakuchi-客地 | reisbestemming; buitenland |
kakushi-客死 | het sterven op reis [tijdens verblijf in het buitenland] |
kakyō-華僑 | een Chinees die buiten China woont; een overzeese Chinees |
kaminidankatsuyō-上二段活用 | vervoeging [verbuiging] van de tweede groep (nidan) werkwoorden |
kan-管 | buis; pijp |
kanban-看板 | uiterlijk; aanzicht; buitenkant |
kanbandaore-看板倒れ | schijngoed; oppervlakkig; iets dat minder goed is dan verwacht; iets dat mooi is aan de buitenkant maar zonder inhoud |
karakami-唐紙 | kleurcombinatie in een kledingstuk (wit aan de buitenzIjde, geel aan de binnenzijde) |
katai-固い | star; rigide; onbuigzaam (fig.) |
katakuna-頑な | koppig; onbuigzaam; stug; taai |
katakurushii-堅苦しい | stijf; ongemakkelijk; formeel; gespannen; onbuigzaam; streng |
katō-過当 | buitensporig [overdreven; onredelijk; excessief; exorbitant] zijn |
katsuyōgobi-活用語尾 | (grammatica) verbuigingsuitgang; vervoegingsuitgang |
kawaya-厠 | gemakhuisje; buiten-wc; privaathuisje |
keigai-境外 | buiten het grensgebied |
keizaidantairengōkai-経済団体連合会 | Nippon Keidanren, een Japanse organisatie die tot doel heeft de economische groei in en buiten Japan duurzaam te stimuleren |
kemudashi-煙出し | raam(werk) om rook naar buiten weg te voeren |
kemuridashi-煙出し | raam(werk) om rook naar buiten weg te voeren |
kengai-圏外 | buiten bereik [ontvangstgebied] |
kengai-圏外 | buiten de vergunning [restricties; beperkingen] |
kengai-県外 | buiten het rechtsgebied van een prefectuur |
kengai-遣外 | uitgezonden worden naar het buitenland |
ketahazure-桁外れ | uitzonderlijk; buitengewoon |
ketōjin-毛唐人 | (denigrerende term) harige buitenlander [westerling] |
kē・ō-ケー・オー | ko; knock-out (bij boksen, klap die iem. buiten gevecht stelt) |
kihai-跪拝 | kniebuiging; teraardewerping; prosternatie; knielend aanbidden [vereren] |
kikashokubutsu-帰化植物 | een exoot; een uitheemse plant (die buiten zijn eigen verspreidingsgebied groeit) |
kikokushijo-帰国子女 | een kind dat na een lang verblijf in het buitenland is teruggekeerd naar Japan |
kinkō-近郊 | buitengebied; buitenwijk (van een stad) |
kinzai-近在 | voorsteden; buitenwijken |
kin'ōmuketsu-金甌無欠 | sterke natie die nog nooit is binnengevallen door een buitenlandse macht |
kin'yūseisakukōchokuka-金融政策硬直化 | de onbuigzaamheid [verstarring] van het monetair beleid |
kion-気温 | (buiten)temperatuur |
kitsu-詰 | (on-lezing; in kanji combinaties) vooroverbuigen; bukken; krom [moeilijk te begrijpen] zijn |
kitsunenoyomeiri-狐の嫁入り | regenbui terwijl de zon schijnt |
kiwamete-極めて | zeer (veel); uiterst; in hoge mate; buitengewoon; buitensporig |
ko-股 | (van een mens) onderbuik; kruis; lies |
koara-コアラ | koala (buidelbeer) |
kōdenkan-光電管 | fotocel (elektronenbuis voor stralingsdetectie) |
kōgai-構外 | buiten een bepaald gebied [terrein] |
kōgai-郊外 | voorstad; buitenwijk; randgemeente |
kogomeru-屈める | buigen; bukken; een buiging maken |
kokugai-国外 | buiten het land; (in) het buitenland [een ander land] |
kokusaidenwa-国際電話 | internationaal gesprek; telefoongesprek uit het buitenland |
koritsugo-孤立語 | isolerende taal (zonder verbuigingen, vervoegingen of gebonden morfemen) |
korona-コロナ | (astronomie) zonnecorona (buitenste atmosfeer van de zon) |
koshiginchaku-腰巾着 | geldbeurs [buideltasje] (gedragen om je middel) |
kukatsuyō-ク活用 | (grammatica) klassieke verbuigingsvorm van bijvoeglijke naamwoorden (met i-uitgang) |
kukkyoku-屈曲 | gebogen [krom] zijn; buiging; bocht |
kumonoue-雲の上 | een onbereikbare plek; buiten bereik |
kuni-国 | geboortestreek; eigen land (t.o. buitenland) |
kurabukatsudō-クラブ活動 | clubactiviteiten; buitenschoolse activiteiten |
kuridasu-繰り出す | in grote groep(en) naar buiten [op pad] gaan |
kuroharahamusutā-クロハラハムスター | (Europese) zwartbuikhamster (Cricetus cricetus) |
kuruizaki-狂い咲き | bloei buiten het normale seizoen |
kyakuin-客員 | gastlid; buitengewoon lid; erelid |
kyōgeki-矯激 | radicaal [extreem; buitengewoon gewelddadig; excentriek] zijn |
kyōkō-強硬 | (positief) onverzettelijk [drastisch; standvastig; onwrikbaar; onbuigzaam] zijn |
kyōmaku-鞏膜 | sclera; harde oogrok (de witte buitenste laag van de oogbol) |
kyōsha-驕奢 | arrogantie en buitensporigheid |
kyūhai-九拝 | herhaaldelijk diep buigen |
kyūketsuki-吸血鬼 | (fig.) bloedzuiger; uitzuiger; uitbuiter |
machihazure-町外れ | de buitenwijken [rand] van de stad |
maenomeri-前のめり | het naar voren leunen [hangen; buigen; vallen] |
mageru-曲げる | buigen; krommen; bukken |
makejidamashii-負けじ魂 | onverzettelijke [onbuigzame; onverschrokken] geest [ziel] |
mata-股 | onderbuik; lies; kruis |
mawaridōrō-回り灯籠 | een lantaarn waarvan de binnenste cilinder (met uitgesneden afbeeldingen) draait en schaduwen werpt op het buitenste scherm |
mecha-滅茶 | het absurd [onredelijk; roekeloos; onmatig; buitensporig] zijn |
mejiri-目尻 | buitenste ooghoek |
mekakushi-目隠し | vitrage (tegen inkijk van buitenaf) |
meppō-滅法 | buitengewoon [onredelijk; absurd] zijn; te ver gaan |
mikaeshi-見返し | de andere [achter-; voor-; binnen-;buiten-] kant |
mitsuyushutsu-密輸出 | het (land) uit smokkelen; naar buiten smokkelen |
mitsuyushutsusuru-密輸出する | uit smokkelen; naar buiten smokkelen |
miyakoochi-都落ち | op het platteland gaan leven; buiten gaan wonen |
miyakoochi-都落ち | de hoofdstad (Tokio) verlaten [ontvluchten]; overgeplaatst worden van Tokio naar de provincie [naar een plek buiten de hoofdstad] |
mizubara-水腹 | een volle buik door teveel water gedronken te hebben |
mochidashi-持ち出し | het uit [naar buiten] nemen [brengen] |
mochidasu-持ち出す | uit [naar buiten] nemen [brengen] |
mokurei-黙礼 | stilzwijgende groet [buiging] (vooral tijdens een plechtigheid) |
momizumu-モミズム | buitensporige aandacht van een overbezorgde of aanhankelijke moeders voor haar kind |
mongai-門外 | buiten de (stads)poort; buiten het gebouw |
mongai-門外 | buiten het vakgebied [de expertise] (van iemand) |
monsūn-モンスーン | slagregens; stortbuien |
mōsaikan-毛細管 | capillaire buis; haarvat |
mōsaikekkan-毛細血管 | haarvat; capillaire buis |
mottomo-最も | meeste; buitengewoon; -ste (overtreffende trap) |
mugiwaratonbo-麦藁蜻蛉 | (vrouwelijke) witpuntoeverlibel (libelle-soort, Orthetrum albistylum, met een strokleurige buik) |
murasame-村雨 | korte maar krachtige regenbui |
mushiboshi-虫干し | het luchten [buiten hangen] van kleren [kleden, e.d.] (om te voorkomen dat er insecten of schimmel in komen) |
musō-無双 | een kledingstuk dat ook binnenstebuiten gedragen kan worden |
muyami-無闇 | buitensporigheid; onmatigheid |
nagedasu-投げ出す | naar buiten gooien; naar buiten slingeren |
naikei-内径 | binnenste diameter; binnenwerkse maat (van een buis; pijp, etc.) |
nakaomote-中表 | (vellen) papier, stof, etc. binnenstebuiten vouwen (zodat dan de voorkant (buitenkant) aan de binnenkant zit) |
namidaame-涙雨 | een klein (regen)buitje |
nanamenarazu-斜めならず | buitengewoon; uitzonderlijk; uitermate |
nesoberu-寝そべる | uitgestrekt [languit] liggen (op buik of zij) |
ninomaru-二の丸 | de tweede [buitenste] omheining van een kasteel |
nisei-二世 | tweede generatie Japanner (of Koreaan); kind van een Japanner die in het buitenland is geboren (en die nationaliteit heeft) |
niwakaame-俄雨 | plotselinge [heftige] regenbui |
nokkuauto-ノックアウト | knock-out (bij boksen, klap die iem. buiten gevecht stelt) |
nomeru-のめる | voorover vallen [buigen; leunen; struikelen] |
nonkyariagumi-ノンキャリア組 | niet-carriëre gebonden groep; personeel buiten de carriëre-rangen |
noten-野天 | (in) de open lucht [buitenlucht] |
nōyō-膿瘍 | een abces; ettergezwel; etterbuil |
nozoku-覗く | naar binnen [buiten] kijken; doorkijken; een blik werpen op |
nukazuku-額ずく | en diepe buiging maken; knielen |
nyūdōgumo-入道雲 | buienwolk; cumulonimbus (lett. priesterwolk) |
ōbākiru-オーバーキル | buitensporig gebruik van (vernietigings)wapens |
ofu-オフ | uit; uitgeschakeld; buiten dienst; buiten werking |
ofu-オフ | (afk. voor) buiten het seizoen |
ofusaido-オフサイド | buitenspel |
ofushoa-オフショア | in zee; buitengaats; voor de kust |
ofu・shīzun-オフ・シーズン | buiten het seizoen |
ojigi-御辞儀 | een (beleefde) buiging (maken) |
okiai-沖合 | op (open) zee; buitengaats |
okugai-屋外 | buitenshuis; in de open lucht |
omote-表 | voorkant; buitenkant; bovenkant; straatkant |
omoteura-表裏 | voorkant en achterkant; binnenkant en buitenkant |
onaka-お中 | buik |
onrī-オンリー | (direct na de Tweede Wereldoorlog) een prostituee die één buitenlander (van de bezettingsmacht) als enige klant had |
oofū-大風 | verwaand [neerbuigend] gedrag; arrogantie |
ōpun-オープン | openlucht; open ruimte; buitenlucht; openbaarheid |
ōpun・setto-オープン・セット | filmset [theaterdecor] in de buitenlucht |
orei-御礼 | groet; buiging |
orimageru-折り曲げる | buigen; omvouwen; ombuigen |
oru-折る | vouwen; buigen |
ō・bī-オー・ビー | buiten het terrein (golf) |
paipu-パイプ | buis; pijp |
pekopeko-ぺこぺこ | (onomatopee) herhaaldelijk buigend |
pī・kōto-ピー・コート | (ook wel pea jacket genoemd) jopper; duffel; wambuis (van oorsprong een zeemansjas) |
pōchi-ポーチ | zak(je); buidel; tas |
porienkabinirukan-ポリ塩化ビニル管 | pvc-buis; pvc-pijp |
purehabu-プレハブ | (afk. van prefabricated building) bouw-constructiemethode waarbij componenten vooraf in een fabriek worden gemaakt en op locatie in elkaar gezet |
rachigai-埒外 | buiten de grenzen [omheining; perken] |
raichō-来朝 | (hist. China, Japan) bezoek aan het hof van een buitenlandse delegatie |
raichō-来朝 | aankomst (van een buitenlander) in Japan; bezoek aan Japan |
rainichi-来日 | aankomst (van een buitenlander) in Japan; bezoek aan Japan |
raiu-雷雨 | onweersbui |
rakugai-洛外 | buiten de hoofdstad (meestal wordt hiermee Kyoto bedoeld) |
ransōninshin-卵巣妊娠 | ovariële zwangerschap; eierstok zwangerschap (een buitenbaarmoederlijke zwangerschap) |
rao-ラオ | bamboebuisje dat de ganzenhals van een kiseru (tabakspijp) verbindt met het mondstuk (oorspronkelijk werd hiervoor bamboe uit Laos gebruikt) |
rau-ラウ | bamboebuisje dat de ganzenhals van een kiseru (tabakspijp) verbindt met het mondstuk (oorspronkelijk werd hiervoor bamboe uit Laos gebruikt) |
rei-礼 | begroeting; groet; buiging; reverence |
renrakusen-連絡船 | (binnen of buiten de landsgrenzen) veerboot; beurtschip |
rinjikokkai-臨時国会 | buitengewone zitting van het parlement |
ritsurei-立礼 | staande groet (buiging) |
rojisaibai-露地栽培 | het kweken [cultiveren] van gewassen buiten op het land [in de openlucht] |
rōko-牢固 | inflexibel [onbuigbaar] zijn |
roten-露天 | (in de) open lucht; buitenlucht |
rotenburo-露天風呂 | een buitenbad; een onsen die zich buiten [in de open lucht] bevindt |
ryūgaku-留学 | het studeren in het buitenland |
ryūgakusuru-留学する | in het buitenland studeren |
ryūjin-流人 | iemand die rondzwerft [rondtrekt] buiten het geboorteland; zwerver |
saibōgai-細胞外の | extracellulair (buiten de cel) |
saido・rīdā-サイド・リーダー | aanvullend lesmateriaal (voor buitenlandse talen) |
saifon-サイフォン | sifon; hevel (buisleiding) |
saihon-サイホン | sifon; hevel (buisleiding) |
saikeirei-最敬礼 | meest respectvolle [diepste] buiging |
sakushu-搾取 | uitpersing; uitbuiting |
sakushusuru-搾取する | uitmelken; uitbuiten; uitpersen |
sanmon-三門 | hoofdpoort in het hart van een boeddhistisch (Zen) tempelcomplex (meestal tussen de buitenpoort en de Hal van Boeddha) |
sanpaikyūhai-三拝九拝 | herhaaldelijk (knielen en) diep buigen |
sanze-三世 | derde generatie Japanner (in het buitenland) |
sayadō-鞘堂 | een hal die is gebouwd om de buitenkant van een ander gebouw volledig te bedekken (ter bescherming) |
sekiageru-咳き上げる | een hoestbui hebben; constant hoesten; ophoesten |
sekiran'un-積乱雲 | cumulonimbus; onweerswolk; buienwolk |
sengai-船外 | overboord; buiten boord |
senkenteki-先験的 | transcendentaal; buitenzintuiglijk |
senman-千万 | een buitengewoon [ontelbaar; onbeperkt] groot aantal; 10 miljoen |
senpuku-船腹 | zijkanten [buik] van een schip |
sentsū-疝痛 | koliek; buikkramp |
seppuku-切腹 | rituele zelfdoding (van de krijgselite) in Japan (te voltrekken door met een kort zwaard de buik open te snijden, ook wel harakiri genoemd) |
shakaikyōiku-社会教育 | sociaal [maatschappelijk] onderwijs; educatieve activiteiten buiten de school (b.v. in musea, bibliotheken, e.d.) |
shibo-私募 | verkoop van aandelen buiten de beurs om (aan klein aantal potentiële investeerders) |
shigai-市外 | buitenwijk; voorstad; randgemeente |
shigai-市外 | buiten [nabij] de stadsgrens |
shigure-時雨 | korte (zware) regenbui (in late herfst of vroege winter) |
shikenkan-試験管 | reageerbuis |
shikenkanbebī-試験管ベビー | reageerbuisbaby |
shikkubirushōkōgun-シックビル症候群 | sickbuildingsyndroom |
shikkuhausushōkōgun-シックハウス症候群 | sickbuildingsyndroom |
shikyūgaininshin-子宮外妊娠 | buitenbaarmoederlijke zwangerschap |
shimoichidankatsuyō-下一段活用 | vervoeging [verbuiging] van ichidan werkwoorden eindigend op: -eru |
shimoyashiki-下屋敷 | (Edo periode) residentie van de daimyo in de buitenwijken van Edo |
shinkā-シンカー | (honkbal) een snelle bal die naar beneden en naar de binnenkant afbuigt |
shinkūkan-真空管 | vacuümbuis; elektronenbuis (ook wel radiobuis of radiolamp) |
shinpuku-心腹 | borst en buik |
shinuchū-深宇宙 | de verre ruimte (buiten ons zonnestelsel) |
shiseishi-私生子 | een buitenechtelijk kind |
shishiodoshi-鹿威し | een bamboebuis waar water door loopt, die omklapt tegen een steen als hij vol is (werd vroeger gebruikt om vogels en dieren te verjagen) |
shitabaki-下履き | schoenen voor buitenshuis |
shitahara-下腹 | de (onder)buik |
shitami-下見 | beschot; houten buitenbekleding (van een gebouw) |
shitappara-下っ腹 | (onder)buik |
shīzun・ofu-シーズン・オフ | (off-season) buiten het seizoen |
shōfuku-妾腹 | een buitenechtelijk kind; bastaard |
shōhenshōsetsu-掌編小説 | buitengewoon kort verhaal; handpalmverhaal (flash fiction) |
shoshi-庶子 | een buitenechtelijk kind; bastaard |
shōto・shōto-ショート・ショート | buitengewoon kort verhaal; handpalmverhaal (flash fiction) |
shu-殊 | (in kanji combinaties) buitengewoon; bijzonder; exceptioneel; prijzenswaardig |
shūchūgōu-集中豪雨 | plaatselijke stortbui [regenval] |
shūi-襲衣 | bovenkleding; de buitenste laag van (traditionele) kleding |
shuinsen-朱印船 | (Edo periode) handelsschip met permissie om naar het buitenland te varen |
shukkoku-出国 | uitreis naar het buitenland; het land verlaten om naar het buitenland te gaan |
shūu-秋雨 | herfstregen; najaarsregenbui |
shūu-驟雨 | (plotselinge) regenbui; stortbui |
sōgai-窓外 | (hetgeen zich bevindt) buiten het raam |
sonnōjōi-尊王攘夷 | (hist.) de keizer eren en de buitenlanders verdrijven |
sorewasateoki-それはさておき | los daarvan; behalve dat; afgezien van dat; dat buiten beschouwing gelaten |
sorewasorewa-其れは其れは | buitengewoon [extreem] veel |
sori-反り | bocht; buiging; kromming; boog |
sorikaeru-反り返る | achterover buigen; het hoofd naar achter buigen |
sōsharu・kurakkingu-ソーシャル・クラッキング | sociaal kraken; het achter iemands wachtwoord proberen te komen [een wachtwoord kraken] buiten de computerwereld om (Engels: social cracking) |
sōsharu・uea-ソーシャル・ウエア | kleding die gedragen wordt buiten het kantoor indien men persoonlijk met het publiek moet communiceren (Engels: social wear) |
soto-外 | buitenkant; uitwendig |
soto-外 | buiten; buitenshuis; in de open lucht |
sotoberi-外耗 | externe slijtage; slijtage aan de buitenkant van een autoband |
sotobori-外堀 | buitenste slotgracht |
sotoburo-外風呂 | buitenbad; bad buitenshuis |
sotogake-外掛け | (sumo) buitenwaartse beenworp |
sotogakoi-外囲い | omheining; buitenhek |
sotogama-外釜 | buitenpan van een rijststomer |
sotogama-外釜 | buitenketel; buiten-boiler |
sotokabe-外壁 | buitenmuur |
sotomata-外股 | manier van lopen, met de tenen naar buiten gedraaid |
sotomawari-外回り | werken buiten kantoor; buiten werken |
sotomawari-外回り | de buitenste sporen van een ringspoorweg [cirkellijn]; de buitenste rijstroken van een ringweg |
sotonori-外法 | meting van de buitenmaat; buitenbreedte [buitenlengte] |
sotoyu-外湯 | buitenbad van een warmwaterbron |
sōzu-添水 | een bamboebuis waar water door loopt, die omklapt tegen een steen als hij vol is (werd vroeger gebruikt om vogels en dieren te verjagen) |
sukeruton-スケルトン | (sport) skeleton (stalen slee waarbij de bestuurder op zijn buik ligt) |
sukōru-スコール | storm; (zware) regenbui |
sukuea-スクエア | onbuigzaam; strikt; formeel |
sukuranburudo・māchandaijingu-スクランブルド・マーチャンダイジング | tactiek in de detailhandel waarbij een handelaar artikelen verkoopt die doorgaans buiten zijn assortiment vallen |
sunēku・auto-スネーク・アウト | wegsluipen; naar buiten sluipen |
sūpākonpyūtā-スーパーコンピューター | supercomputer (computer met een buitengewoon grote bewerkingscapaciteit of rekenvermogen) |
supoito-スポイト | pipet; druppelaar; druppelbuisje; spuit |
suraidā-スライダー | (honkbal) een horizontaal afbuigende bal (geworpen door de pitcher) |
sutandobai・kurejitto-スタンドバイ・クレジット | kredietbrief (voor schuldgarantie) van een lokale bank aan een buitenlandse onderneming |
sutorenjā-ストレンジャー | vreemdeling; buitenstaander; buitenlander |
sutorīkingu-ストリーキング | het blootflitsen; naaktflitsen (buiten naakt rondrennen) |
suttenkorori-すってんころり | plotselinge val [buiteling]; het ineens onderuit gaan |
tachishōben-立ち小便 | het buiten (op de openbare weg) urineren |
taigaijusei-体外受精 | in-vitrofertiliatie (IVF); reageerbuisbevruchting |
taigaikashitsuke-対外貸付け | buitenlandse [externe] lening |
taikobara-太鼓腹 | dikke buik (lett. een buik als een trommel) |
taikun-大君 | andere naam voor de shogun die tijdens de Edo-periode voor het buitenland werd gebruikt |
tainaitōshi-対内投資 | inkomende investeringen; buitenlandse investeringen in Japan |
takanenohana-高嶺の花 | (lett. een bloem op een hoge bergtop) iets dat buiten je bereik is; iets waar je naar verlangt maar niet kunt bereiken |
takezutsu-竹筒 | bamboebuis; bamboepijp |
takoku-他国 | buitenland; een ander land; een andere plaats] [regio] (dan waar je bent geboren) |
takokumono-他国者 | buitenlander; vreemdeling |
tanin-他人 | de ander(en); andere mensen; buitenstaander |
teishi-停止 | het stoppen; stilstand; buiten werking (van apparaten of mechanismen) |
tekkan-鉄管 | een ijzeren pijp [buis; staaf] |
tenganki-点眼器 | oogdruppelaar; oogdruppelbuisje |
tennin-天人 | (jargon) het stelen van wasgoed dat buiten hangt te drogen |
tenpen-天変 | buitengewone verschijnselen (in de hemel en op aarde); natuurramp |
tensei-展性 | soepelheid; buigzaamheid; vervormbaarheid |
tenukari-手抜かり | een vergissing; abuis; misstap; verzuim |
tobidasu-飛び出す | wegrennen; naar buiten rennen |
tobikiri-飛び切り | verfijnd [uitmuntend; buitengewoon] zijn |
tōhin-盗品 | gestolen goederen; buit |
tōjin-唐人 | een buitenlander |
tōjō-筒状 | cilindervorm; buisvorm |
tokubetsuhaitō-特別配当 | buitengewoon dividend |
tokubetsusōsakan-特別捜査官 | buitengewoon opsporingsambtenaar; speciaal agent |
tokudan-特段 | bijzonderheid; uitzonderlijk [buitengewoon] zijn |
totemo-とても | erg; veel; enorm; buitengewoon; uiterst |
totetsumonai-途轍もない | enorm; reusachtig; buitensporig; extreem; extravagant |
tottemo-とっても | erg; veel; enorm; buitengewoon; uiterst |
tozama-外様 | buitenstaander (van een groep) |
tsukubau-蹲う | hurken; bukken; buigen; knielen |
tsumamidasu-摘まみ出す | (iemand) met kracht naar buiten brengen [sleuren]; (iemand) wegsturen [verwijderen] |
tsunbosajiki-聾桟敷 | ongeïnformeerd zijn; ergens buiten gehouden worden |
tsurisugara-吊巣雀 | buidelmees (Remis pendulinus) |
uesuto・baggu-ウエスト・バッグ | buideltasje; heuptas |
uesuto・bōru-ウエスト・ボール | (Eng.: waste ball) waste pitch; (met opzet) verspilde worp (buiten het slagveld bij honkbal) |
uesuto・pōchi-ウエスト・ポーチ | buideltasje; heuptasje |
unadareru-項垂れる | zijn hoofd buigen [laten hangen] (van verdriet of schaamte) |
uwagaki-上書き | adressering van een brief aan de buitenzijde |
uwaki-浮気 | overspel; buitenechtelijke verhouding; ontrouw |
uwaobi-上帯 | obi (ceintuur) over de buitenste laag van een kimono |
waganeru-綰ねる | tot een cirkel [ring] buigen |
wakibara-脇腹 | een buitenechtelijk kind |
yamanote-山の手 | heuvelachtige buitenwijk van een stad |
yamate-山手 | heuvelachtige buitenwijk van een stad |
yamigome-闇米 | de rijst die heimelijk wordt verhandeld buiten de reguliere kanalen; rijst van de zwarte markt |
yaminagashi-闇流し | het verkopen van iets buiten de wettige kanalen om |
yarikomeru-遣り込める | iem. neerbuigend toespreken; iem. tot zwijgen brengen |
yawarakai-柔らかい | zacht; buigzaam; flexibel; soepel |
yōgen-用言 | (taalkunde) een verbuigbaar woord; woord dat men kan vervoegen |
yōgin-洋銀 | buitenlandse zilveren munten geïmporteerd in Japan vanaf het einde van de Edo-periode |
yōkō-洋行 | (studie)reis (vanuit Japan) naar het buitenland [het Westen] |
yōkō-洋行 | (in China) algemene benaming voor handelsondernemingen in bezit van buitenlanders |
yoku-良く | buitengewoon |
yokuseki-よくせき | uitzonderlijk; extreem; buitengewoon; onvermijdelijk |
yokuyō-抑揚 | intonatie; inflexie; stembuiging; modulatie |
yokuyoku-善く善く | uitzonderlijk; buitengewoon; extreem |
yosomono-余所者 | (geen standaard term, soms onbeleefd) buitenlander; vreemdeling; buitenstaander; outsider |
yūdachi-夕立 | avondregen; plotselinge regenbui (in de avond) |
yūgaku-遊学 | studie in het buitenland |
yugamu-歪む | kromtrekken; vervormd zijn; buigen; verbogen zijn |
yūkyū-遊休 | inactiviteit; buiten werking; buiten gebruik |
yurankan-輸卵管 | de eileider (buis van Fallopio) |
yūtairui-有袋類 | buideldier |
yūyarō-遊冶郎 | een levensgenieter; losbandig persoon; losbol; vrijbuiter |
yūzūmuge-融通無碍 | onbevangenheid; buigzaamheid; veerkrachtigheid; veelzijdigheid |
zai-在 | platteland; buitenwijk |
zaigai-在外 | overzee; in het buitenland |
zaigaishisan-在外資産 | buitenlandse activa |
zainichi-在日 | het verblijven [wonen] (van buitenlanders) in Japan |
zendaimimon-前代未聞 | ongekend [buitengewoon] zijn; nooit eerder voorgekomen |
zenkei-前傾 | het vooroverbuigen; anteversie |
zenshō-前哨 | buitenpost; afgelegen standplaats |