Kruisverwijzing
bouwen
lemma | meaning |
---|---|
atochi-跡地 | braakliggend land [kavel; perceel] (na afbraak van de gebouwen die erop stonden) |
baria・furī-バリア・フリー | (gebouwen, openbaar vervoer, etc.) toegankelijk voor gehandicapten |
buzai-部材 | bouwelementen; structurele elementen van gebouwen (zoals kolommen, balken, muren en plafonds) |
fusetsusuru-敷設する | (een weg, e.d.) aanleggen; bouwen |
fushinsuru-普請する | bouwen; aanleggen; vervaardigen |
getabako-下駄箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
hashiwatashi-橋渡し | het bouwen van een brug; overbrugging |
ieyashiki-家屋敷 | landgoed; hoeve; huis met erf en bijgebouwen |
kamaeru-構える | bouwen; vestigen; maken; in elkaar zetten |
kankōchō-官公庁 | overheidsinstanties; overheidsgebouwen; publieke instellingen; openbare instanties |
kan'yūzaisan-官有財産 | rijkseigendommen; rijksgebouwen |
kasetsusuru-架設する | bouwen; installeren |
ken-間 | telwoord voor gebouwen |
kenchikusuru-建築する | bouwen; optrekken |
kensetsusuru-建設する | bouwen; vervaardigen; opzetten; optrekken; oprichten |
kensetsuteki-建設的 | constructief; opbouwend |
kizuku-築く | bouwen; oprichten; optrekken; opzetten; aanleggen; in elkaar zetten |
kōhochi-候補地 | geselecteerde [gekozen] landstreek [gebied; terrein] (om iets op te bouwen) |
kōjisuru-工事する | (op)bouwen; construeren |
konbāto-コンバート | omzetten; omschakelen; ombouwen; bekeren |
konryū-建立 | (op)bouw; constructie; het bouwen (van een tempel, stoepa, e.d.) |
koshirae-拵え | het (klaar)maken; bouwen; monteren |
kurasutā-クラスター | complex (gebouwen) |
kurazukuri-蔵造り | het bouwen van een (voorraad)schuur [opslagplaats; pakhuis] |
kutsubako-靴箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
kyanpasu-キャンパス | campus (bij universiteit of hogeschool behorend terrein en gebouwen) |
kyūjō-宮城 | (vroeger) keizerlijk paleis en in de directe omgeving daarvan de gebouwen om het rijk te besturen |
mongamae-門構え | de stijl [het bouwen van] een poort |
mon'ei-門衛 | bewaker; poortwachter; portier (van overheidsgebouwen, bedrijven, scholen, etc.) |
sakibosori-先細り | (geleidelijk) afnemend; aflopend; afbouwend; dalend |
sakibutori-先太り | (geleidelijk) toenemend; opbouwend; stijgend |
shichidōgaran-七堂伽藍 | (boeddh.) de zeven hoofdgebouwen van een tempelcomplex (hoofdzaal, pagode, gehoorzaal, klokkentoren, opslaghuis van soetra's, eetzaal en slaapzaal) |
shidō-祠堂 | monetaire donaties voor ceremonies voor voorouders en om de tempelgebouwen in stand te houden |
shidōsen-祠堂銭 | monetaire donaties voor ceremonies voor voorouders en om de tempelgebouwen in stand te houden |
shigaichi-市街地 | stadswijk; stadsdeel vol gebouwen met weinig groen |
shuei-守衛 | bewaking; beveiliging; bewaker beveiliger; (bij overheidsgebouwen, universiteiten, e.d.) |
sukairain-スカイライン | (Eng.: skyline) horizon; silhouet [contouren] van bergen of gebouwen in de lucht |
tateru-建てる | bouwen; oprichten |
torikowashi-取り壊し | sloop; afbraak (van gebouwen, e.d.) |
tsukuriageru-作り上げる | uitvoeren; (op)bouwen; fabriceren; voltooien; uitvinden; bedenken |
tsukurikaeru-作り替える | vermaken; vernieuwen; herbouwen; omvormen; transformeren |
tsukuru-作る | maken; vervaardigen; fabriceren; in elkaar zetten; bouwen; componeren |
yasubushin-安普請 | gebouwen [huizen] die op een goedkope manier zijn gebouwd (vaak met slechte materialen) |
yazukuri-家造り | het bouwen van een huis\ |
yokoyure-横揺れ | het heen-en-weer bewegen (van gebouwen, e.d. bij aardbevingen) |
zenkan-全館 | het hele gebouw; alle gebouwen |
zō-造 | (in kanji combinaties) maken; bouwen; samenstellen |