bouw / bouw ( de (m) | znw | g.m.v. )
1建設; 構築; 架設; 普請 [constructie]
2耕作; 栽培 [verbouw (van gewassen)]
Kruisverwijzing
bouw
lemma | meaning |
---|---|
āban・dezain-アーバン・デザイン | stedenbouwkunde |
abaraya-荒ら屋 | vervallen [bouwvallig] huis |
aguribijinesu-アグリビジネス | landbouwindustrie |
akichi-空き地 | een onbebouwd perceel; leeg stuk grond; braak liggend terrein |
ākitekuchā-アーキテクチャー | architectuur; constructie; bouwkunst; bouwstijl |
akubun-悪文 | slecht opgebouwde [kromme] zinnen |
akuchi-悪地 | slechte grond; land dat ongeschikt is voor landbouw e.d. |
angū-行宮 | tijdelijk verblijf gebouwd voor een keizerlijk bezoek |
anzaisho-行在所 | een tijdelijke accommodatie gebouwd voor een keizerlijk bezoek |
atochi-跡地 | braakliggend land [kavel; perceel] (na afbraak van de gebouwen die erop stonden) |
atochi-跡地 | landbouwgrond (na de oogst) |
baindā-バインダー | schovenbinder (landbouwmachine) |
banku-バンク | bank (geldbedrijf; gebouw) |
baria・furī-バリア・フリー | (gebouwen, openbaar vervoer, etc.) toegankelijk voor gehandicapten |
bekkan-別館 | bijgebouw; dependance |
bekke-別家 | een ander [apart] huis (naast het hoofdgebouw) |
betsumune-別棟 | bijgebouw; annexe |
biggu・ben-ビッグ・ベン | de klokkentoren van het Britse parlementsgebouw |
biru-ビル | gebouw |
birudingu-ビルディング | gebouw |
biruto・in-ビルト・イン | ingebouwd |
bunkō-分校 | dependance [filiaal; bijgebouw] van een school |
bunshinōgyō-分子農業 | moleculaire landbouw |
bunshitsu-分室 | bijgebouw; dependance; annex |
buzai-部材 | bouwelementen; structurele elementen van gebouwen (zoals kolommen, balken, muren en plafonds) |
byōgai-病害 | schade aan (landbouw) gewassen door plantenziekten |
chāchi-チャーチ | (Christelijke) kerk (gebouw) |
chōsha-庁舎 | overheidsgebouw |
chūkō-中耕 | grondbewerking (voor landbouw) |
daiichijisangyō-第一次産業 | primaire industry (landbouw, bosbouw en visserij) |
dainijisangyō-第二次産業 | secundaire industrie (o.a. productie, constructie, mijnbouw) |
damusaito-ダムサイト | bouwplaats van een dam |
danchi-団地 | appartementengebouw; flatgebouw |
den-殿 | tempel (gebouw); heiligdom (gebouw) |
dendō-殿堂 | paleis; openbaar gebouw; grote zaal |
dobokukōgaku-土木工学 | civiele techniek; weg- en waterbouwkunde |
dodai-土台 | fundering; onderbouw; basis |
dokyū-弩級 | een Brits slagschip, de Dreadnought, gebouwd in 1906 |
dōriashiki-ドーリア式 | Dorische orde [bouwstijl] |
dorisushiki-ドリス式 | Dorische orde [bouwstijl] |
eabasu-エアバス | Airbus (Europese vliegtuigbouwer) |
ea・doa-エア・ドア | een apparaat dat een luchtstroomgordijn creëert bij de ingang van een gebouw (om te voorkomen dat buitenlucht en stof binnendringen) |
ea・kāten-エア・カーテン | luchtgordijn, een apparaat dat een luchtstroomgordijn creëert bij de ingang van een gebouw (om te voorkomen dat buitenlucht en stof binnendringen) |
einō-営農 | landbouw; agrarische sector |
eirin-営林 | bosbouw; bosbeheer |
ekibiru-駅ビル | stationsgebouw |
ekichō-益鳥 | vogels die nuttig zijn voor de landbouw (b.v. omdat ze schadelijke insecten opeten) |
ekisha-駅舎 | station; stationsgebouw |
fāmu-ファーム | boerderij; hoeve; landbouwbedrijf; boerenbedrijf |
fukkō-復興 | herstel; wederopbouw; herleving; renovatie; vernieuwing |
fukugen-復元 | restauratie; wederopbouw; sanering |
funadaiku-船大工 | scheepstimmerman; botenbouwer; scheepsbouwer |
furīzu-フリーズ | fries (bouwkunde) |
fusetsu-敷設 | aanleg; bouw; constructie (van een weg, e.d.) |
fusetsuhi-付設費 | kosten voor de constructie van een aanbouw [bijgebouw] aan een groter gebouw |
fusetsusuru-敷設する | (een weg, e.d.) aanleggen; bouwen |
fushin-普請 | bouw; aanleg; vervaardiging; constructie |
fushinsuru-普請する | bouwen; aanleggen; vervaardigen |
gaichō-害鳥 | vogels die schadelijk zijn voor de landbouw |
ganjō-頑丈 | sterk [gespierd; stevig gebouwd; stoer] zijn |
gekū-外宮 | de buitenste schrijn van het Ise Jingu heiligdom (Mie-prefectuur) gewijd aan Toyouke no ōmikami (god van landbouw en industrie) |
getabako-下駄箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
gijidō-議事堂 | overheidsgebouw; congresgebouw |
ginkō-銀行 | bank (geldbedrijf; gebouw) |
ginkōnai-銀行内 | in [binnen] de bank [het bankgebouw] |
gokusha-獄舎 | gevangenis(gebouw) |
gongenzukuri-権現造り | een shinto heiligdom waarbij het hoofdgebouw en de hal voor erediensten verbonden zijn door een overdekte gang |
goshikku-ゴシック | gotisch (bouwstijl) |
gurīn・reboryūshon-グリーン・レボリューション | Groene revolutie (landbouwrevolutie vnl. tussen 1960 en 1980 in Azië) |
haiji-廃寺 | vervallen [bouwvallige] tempel (zonder inwonende monniken) |
harau-払う | (een plek, gebouw e.d.) verlaten; vertrekken [wegtrekken] (uit) |
haridashi-張り出し | uitsteeksel; overhang (van gebouw) |
haro-ハロ | eg (landbouwwerktuig) |
harō-ハロー | eg (landbouwwerktuig) |
hashiwatashi-橋渡し | het bouwen van een brug; overbrugging |
hata-畑 | veld; akker; landbouwgrond |
hatachi-畑地 | landbouwgrond |
hatake-畑 | veld; akker; landbouwgrond |
haujingu-ハウジング | (techniek) behuizing; kast; omhulsel; ombouw |
hausu-ハウス | huis; woning; gebouw |
hausu-ハウス | glastuinbouw |
hausukīpā-ハウスキーパー | beheerder [beheerster] van een gebouw |
haususaibai-ハウス栽培 | glastuinbouw |
himantai-肥満体 | een corpulente [gezette; stevige] lichaamsbouw |
hirajiro-平城 | een kasteel dat op een vlak terrein is gebouwd (dus niet op een berg of heuvel) |
hirayamajiro-平山城 | een kasteel op een heuvel (gebouwd) |
hīsu-ヒース | hei; heideveld; onbebouwd stuk land |
hōmu・sentā-ホーム・センター | doe-het-zelfzaak; bouwmarkt |
honkan-本館 | hoofdgebouw; eerste gebouw (bij oprichting van een bedrijf, organisatie, etc.) |
honkan-本館 | dit gebouw |
honkō-本校 | hoofdgebouw [hoofdvestiging] van een school |
hosen-保線 | onderhoud en herstel van spoorwegen (inclusief aanverwante bouwwerken) |
ichiku-移築 | verplaatsing (ontmanteling en wederopbouw) van een gebouw |
iegamae-家構え | de uiterlijke kenmerken (bouwstijl, etc.) van een huis |
ieyashiki-家屋敷 | landgoed; hoeve; huis met erf en bijgebouwen |
ijōfu-偉丈夫 | een robuuste [stevig gebouwde; gespierde] man |
ikō-遺構 | historisch bouwwerk (al dan niet als een ruïne) |
ikō-遺構 | overgebleven funderingen van een historisch bouwwerk (waarin de lay-out van het gebouw nog herkenbaar is) |
in-院 | (openbaar) gebouw; instituut; parlement; (hogere) school |
interia-インテリア | het interieur (van kamer, gebouw, voertuig, etc.); de binnenkant |
interijento・biru-インテリジェント・ビル | intelligent gebouw (met computergestuurde functies) |
ioniashiki-イオニア式 | Ionische orde [bouwstijl] |
ippitsu-一筆 | een afkadering (van landbouwgrond, woonerf, etc.) |
ishizuki-石突き | fundering van bouwwerken |
itabi-板碑 | stenen pagode gebouwd voor herdenkingsdiensten voor de doden |
jabara-蛇腹 | kroonlijst (van een gebouw) |
jasu・māku-ジャス・マーク | JAS (Japanese Agricultural Standard) keurmerk voor voedsel (landbouw en dierlijke producten) |
jikyūsakumotsu-自給作物 | landbouwproducten voor eigen gebruik |
jōdo-壌土 | leem [klei] grond (geschikt voor landbouw) |
kadai-架台 | (bouw)steiger; stellage; podium |
kaijō-開場 | opening van een (nieuw) gebouw; inauguratie |
kaikyoku-開局 | opening van een gebouw [instelling; kantoor] |
kaizō-改造 | renovatie (van een gebouw, de voorzieningen daarvan, e.d.); verbouwing |
kakegae-掛け替え | herbouw; vervanging |
kakegoya-掛け小屋 | hut; keet; aanbouw(tje) |
kamaeru-構える | bouwen; vestigen; maken; in elkaar zetten |
kan-館 | openbaar gebouw; instituut; zaal; hal; paviljoen |
kankōchō-官公庁 | overheidsinstanties; overheidsgebouwen; publieke instellingen; openbare instanties |
kansaku-間作 | tussencultuur; tussenbouw (teeltsysteem waarbij kortetermijngewassen tussen rijen andere gewassen worden geplant) |
kan'yūzaisan-官有財産 | rijkseigendommen; rijksgebouwen |
kaoku-家屋 | huis; gebouw; woning; pand |
karadatsuki-体付き | lichaamsbouw |
kasetsu-架設 | bouw; constructie; installatie |
kasetsusuru-架設する | bouwen; installeren |
kashibiru-貸しビル | gebouw [pand] dat te huur staat |
kasutamu・kā-カスタム・カー | aangepaste auto; auto op maat (gebouwd aan de hand van specificaties van de koper) |
kasutamu・meido-カスタム・メイド | op maat gemaakt; op bestelling gebouwd |
keikarishi-経過利子 | opgebouwde rente |
ken-間 | telwoord voor gebouwen |
kenchiku-建築 | bouw; constructie; architectuur; bouwkunst; bouwkunde |
kenchikugaku-建築学 | architectuur; bouwkunst |
kenchikujōken-建築条件 | bouwvoorwaarden; bouwvoorschriften |
kenchikuō-建築王 | grote bouwheer; koning der architectuur (bijnaam voor Ramses II) |
kenchikusuru-建築する | bouwen; optrekken |
kenchikuyōzai-建築用材 | bouwmaterialen |
kenpeiritsu-建蔽率 | bebouwingspercentage; verhouding tussen het grondoppervlak en het oppervlak van de bebouwing |
kensetsu-建設 | bouw; aanleg; constructie; oprichting; stichting |
kensetsugenba-建設現場 | bouwplaats |
kensetsukikai-建設機械 | bouwmachine |
kensetsushō-建設省 | Ministerie van Bouw; Ministerie van Openbare Werken |
kensetsusuru-建設する | bouwen; vervaardigen; opzetten; optrekken; oprichten |
kensetsuteki-建設的 | constructief; opbouwend |
kenzai-建材 | bouwmateriaal |
kenzō-建造 | constructie; bouw |
kenzōbutsu-建造物 | bouwwerk (b.v. gebouw, brug, toren, e.d.) |
kibutsu-キブツ | kibboets (landbouwkolonie van pioniers in Israël) |
kikaikōgaku-機械工学 | werktuigbouwkunde |
kindengyokurō-金殿玉楼 | een kostbaar gedecoreerd paleis; prachtig [majestueus] gebouw |
kinkotsu-筋骨 | spieren en beenderen [botten; skelet]; lichaamsbouw |
kitto-キット | set; uitrusting; pakket; bouwdoos; bouwpakket; (gereedschaps)kist |
kizuku-築く | bouwen; oprichten; optrekken; opzetten; aanleggen; in elkaar zetten |
koa・shisutemu-コア・システム | bouwconstructiesysteem, waarbij gemeenschappelijke voorzieningen (machinekamers, trappen, toiletten, liften) middenin een gebouw worden geïnstalleerd |
kōbu-荒蕪 | wildernis; ongecultiveerd [onbebouwd] zijn |
kōbun-構文 | grammaticale constructie; zinsbouw |
kōchi-耕地 | landbouwgrond; akkerland |
kōchiku-構築 | bouw; constructie |
kōdai-高台 | hoog gebouw; hoogte; hoog land; hoge stand [positie] |
kōgaku-工学 | technische wetenschap(pen); bouwkunde |
kōgyō-鉱業 | mijnbouw; mijnsector |
kōhi-工費 | bouwkosten; aanlegkosten |
kōhochi-候補地 | geselecteerde [gekozen] landstreek [gebied; terrein] (om iets op te bouwen) |
kōji-工事 | (op)bouw; constructie |
kōjisuru-工事する | (op)bouwen; construeren |
kokkaigijidō-国会議事堂 | parlementsgebouw |
kōkūkōgaku-航空工学 | luchtvaarttechniek; vliegtuigbouwkunde |
kōkyōtatemono-公共建物 | rijksgebouw; publiek gebouw |
kōminkan-公民館 | wijkcentrum; buurthuis; gemeenschapsgebouw |
kōnai-行内 | in [binnen] de bank [het bankgebouw] |
konbāto-コンバート | omzetten; omschakelen; ombouwen; bekeren |
kondō-金堂 | (in een boeddhistisch tempel-complex) het hoofdgebouw waar het Boeddhabeeld is ondergebracht |
konryū-建立 | (op)bouw; constructie; het bouwen (van een tempel, stoepa, e.d.) |
korintoshiki-コリント式 | Korinthische orde [bouwstijl] |
koroshiamu-コロシアム | (als amfitheater gebouwd) groot stadion |
kōsakubutsu-工作物 | werktuigbouw |
kōsha-校舎 | schoolgebouw |
koshiita-腰板 | (bouwkunde) grondplaat; bodemplaat; beschot; lambrisering |
koshirae-拵え | het (klaar)maken; bouwen; monteren |
kōshō-工匠 | productie ontwerp (van een gebouw, machine, e.d.) |
koyagake-小屋掛け | de opbouw van een tijdelijke hut [huisje] of (circus)tent; de opbouw van een decor |
kuramise-蔵店 | winkelpand gebouwd in de pakhuis-stijl (met gepleisterde muren) |
kurasutā-クラスター | complex (gebouwen) |
kurazukuri-蔵造り | het bouwen van een (voorraad)schuur [opslagplaats; pakhuis] |
kurazukuri-蔵造り | iemand die pakhuizen, opslagplaatsen, e.d. bouwt |
kurazukuri-蔵造り | woonhuis gebouwd in de stijl van een pakhuis (met gepleisterde muren, e.d.) |
kutsubako-靴箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
kyanpasu-キャンパス | campus (bij universiteit of hogeschool behorend terrein en gebouwen) |
kyōkaidō-教会堂 | (Christelijke) kerk (gebouw); kathedraal; kapel |
kyūjō-宮城 | (vroeger) keizerlijk paleis en in de directe omgeving daarvan de gebouwen om het rijk te besturen |
kyūkan-休館 | sluiting [het gesloten zijn] (van een gebouw, zoals een museum, bibliotheek, etc.) |
maguwa-馬鍬 | eg (landbouwwerktuig) |
manabiya-学び舎 | school; schoolgebouw |
manēbiru-マネービル | vermogensopbouw |
manshon-マンション | appartement (in een flatgebouw) |
miharairisoku-未払い利息 | opgelopen [opgebouwde] rente |
minage-身投げ | zelfmoord door (van hoogte) in water, of van een gebouw of steile rots, te springen |
mojūru-モジュール | module (gestandariseerd bouwmateriaal) |
mongai-門外 | buiten de (stads)poort; buiten het gebouw |
mongamae-門構え | de stijl [het bouwen van] een poort |
mon'ei-門衛 | bewaker; poortwachter; portier (van overheidsgebouwen, bedrijven, scholen, etc.) |
munōyaku-無農薬 | pesticidenvrij; (landbouw) zonder bestrijdingsmiddelen |
nagatachō-永田町 | de wijk Nagata in het Chiyoda district van Tokio (met o.a. het parlementsgebouw en de officiële residentie van de Minister-President) |
naikinsuru-内勤する | werken binnen een kantoor [gebouw]; bureauwerk [kantoorwerk] doen |
naizō-内蔵 | ingebouwd; intern |
nakadaka-中高 | de onderbouw [middenschool] en bovenbouw van middelbare scholen |
naridoshi-生り年 | mastjaar (bij bosbouw en natuurbeheer een benaming voor een jaar waarin bomen en planten veel meer vrucht dragen dan normaal) |
naru-成る | bestaan uit; opgebouwd zijn uit |
natsunari-夏成り | een landbouw-belasting over de opbrengsten van de zomer-oogst (stamt uit de Middeleeuwen) |
nawabari-縄張り | afgebakend terrein (met een touw; met name in de bouw) |
netsugi-根継ぎ | versteviging [reparatie] van fundamenten (van een gebouw, m.n. pilaren) |
nigiribasu-握り蓮 | een lotusblad-vormige decoratie op balken [railingen] in een gebouw |
ninpu-人夫 | (hand)arbeider; werkman; bouwvakker; sjouwer; kruier |
ninsoku-人足 | arbeider [dagloner] (in havens, bouwplaatsen e.d.) |
nōchi-農地 | landbouwgrond |
nōfu-農婦 | landbouwster; boerin |
nōgaku-農学 | landbouwkunde; landbouwwetenschap(pen) |
nōgei-農芸 | landbouw; landbouwkunde |
nōgei-農芸 | land- en tuinbouw |
nōgyō-農業 | boerenbedrijf; landbouw; veeteelt; bosbouw |
nōgyōkyōdōkumiai-農業協同組合 | landbouwcoöperatie |
nōhanki-農繁期 | periode met veel landbouwactiviteit; drukke tijd voor landbouwers |
nōhō-農法 | landbouwsysteem; landbouw methode |
nōji-農事 | landbouw; landbouwwerkzaamheden |
nōjō-農場 | boerderij; hoeve; landbouwbedrijf |
nōka-農科 | landbouwafdeling; landbouwcursus |
nōkanki-農閑期 | periode van geringe landbouwactiviteit; stille tijd voor landbouwers |
nōkyō-農協 | landbouwcoöperatie |
nōmin-農民 | agrariër; boer; landbouwer; boerenbevolking; boerenstand |
nōsagyō-農作業 | agrarisch werk; landbouwarbeid |
nōsaku-農作 | landbouw |
nōsakubutsu-農作物 | agrarisch product; landbouwproduct |
nōsakugyō-農作業 | landbouw; het werken op het land |
nōsan-農産 | agrarische productie; landbouwproductie |
nōsanbutsu-農産物 | landbouwproduct; agrarisch product |
nōsei-農政 | landbouwbeleid; landbouwpolitiek |
nōyaku-農薬 | (chemische) bestrijdingsmiddelen; landbouwchemicaliën |
ōdā-オーダー | (architectuur) bouworde; bouwstijl; zuilenorde |
ofisu-オフィス | kantoor; bureau; kantoorgebouw |
okujō-屋上 | (op) het dak (van een gebouw) |
omoi-重い | zwaar; fors; zwaargebouwd |
omoteguchi-表口 | ingang [uitgang] aan de voorzijde (van een gebouw, e.d.) |
omoya-主屋 | (op een terrein) hoofdgebouw; centrale gebouw |
ōnā・shisutemu-オーナー・システム | een door eigenaars beheerd (flat)gebouw |
onboro-おんぼろ | vervallen; bouwvallig; gammel; versleten |
ooya-大家 | hoofdgebouw |
oshiire-押し入れ | ingebouwde kast |
pabirion-パビリオン | paviljoen; tentoonstellingsgebouw; bijgebouw; zomerhuis; tuinhuis |
panteon-パンテオン | Panthéon, gebouw in Parijs (met mausoleum) |
pentagon-ペンタゴン | Pentagon, hoofdkwartier van het Amerikaans ministerie van Defensie (zo genoemd naar de vorm van het gebouw) |
purau-プラウ | ploeg (landbouwwerktuig) |
purehabu-プレハブ | (afk. van prefabricated building) bouw-constructiemethode waarbij componenten vooraf in een fabriek worden gemaakt en op locatie in elkaar gezet |
rakusei suru-落成する | voltooid [afgebouwd] zijn |
rakusei-落成 | voltooiing (van een gebouw) |
ringyō-林業 | bosbouw |
rinsaku-輪作 | wisselbouw (het telen van verschillende gewassen na elkaar op dezelfde grond, om bodemziekten te voorkomen) |
rinsan-林産 | bosbouw (productie) |
rinsanbutsu-林産物 | bosbouw product |
rishoku-利殖 | vermogensopbouw; rijkdom vergaren (d.m.v. aandelen etc.) |
rō-楼 | toren; uitkijkpost; hoog gebouw |
rōjō-楼上 | bovenop (de top) van een hoog gebouw |
romanesuku-ロマネスク | Romaans (Romaanse talen); romaans (romaanse bouwstijl, etc.) |
rōnō-老農 | boer [landbouwer; agrariër] op leeftijd |
rōnō-老農 | boer [landbouwer; agrariër] met veel ervaring |
saiken-再建 | wederopbouw; herbouw(ing); reconstructie; herstel |
saikōsei-再構成 | reorganisatie; wederopbouw; reconstructie |
saitan-採炭 | kolenwinning; (kolen)mijnbouw |
sakibosori-先細り | (geleidelijk) afnemend; aflopend; afbouwend; dalend |
sakibutori-先太り | (geleidelijk) toenemend; opbouwend; stijgend |
sakumotsu-作物 | oogst; landbouwproducten |
sankin-産金 | goudwinning; goudmijnbouw |
sayadō-鞘堂 | een hal die is gebouwd om de buitenkant van een ander gebouw volledig te bedekken (ter bescherming) |
sekakkō-背格好 | (iemands) lichaamsbouw; grootte; gestalte; statuur |
sekizai-石材 | (bouw)steen |
sekizō-石造 | stenen constructie; steenbouw |
sekkeizu-設計図 | bouwtekening; ontwerp; blauwdruk |
sengū-遷宮 | installatie of verplaatsing van een heilig beeld [voorwerp] in een (nieuwe of verbouwde) tempel |
settoappu-セットアップ | opbouw; installatie |
shaden-社殿 | hoofdgebouw van een shinto heiligdom |
shichidōgaran-七堂伽藍 | (boeddh.) de zeven hoofdgebouwen van een tempelcomplex (hoofdzaal, pagode, gehoorzaal, klokkentoren, opslaghuis van soetra's, eetzaal en slaapzaal) |
shidō-市道 | stadsweg; straat; gemeentelijke weg; weg binnen de bebouwde kom |
shidō-祠堂 | een kleine constructie [klein gebouw] waar Shinto goden of Boeddha's worden geëerd |
shidō-祠堂 | monetaire donaties voor ceremonies voor voorouders en om de tempelgebouwen in stand te houden |
shidōsen-祠堂銭 | monetaire donaties voor ceremonies voor voorouders en om de tempelgebouwen in stand te houden |
shigai-市街 | stad; dichtbebouwd [dichtbevolkt] gebied |
shigaichi-市街地 | stadswijk; stadsdeel vol gebouwen met weinig groen |
shikichi-敷地 | perceel; (bouw)terrein |
shinchiku-新築 | nieuwbouw |
shinden-寝殿 | hoofdgebouw; centrale hal (voor ceremonieën etc.) |
shinkenzai-新建材 | synthetisch bouwmateriaal (plastic, vinyl, etc.) |
shinsō-新装 | verbouwing; herinrichting; renovatie; nieuwe opstelling [uitrusting; aankleding] |
shintakkusu-シンタックス | syntaxis; zinsleer; zinsbouw |
shiseki-史跡 | historische plaats [gebouw]; locatie [gebouw] van historisch belang |
shisutemukōgaku-システム工学 | systeembouw; systeemontwikkeling |
shisutemu・kitchin-システム・キッチン | systeem keuken (een keuken die uit losse elementen naar keuze wordt opgebouwd) |
shitami-下見 | beschot; houten buitenbekleding (van een gebouw) |
shitsunai-室内 | binnen; binnenskamers; binnenshuis; het interieur van een kamer [gebouw] |
shī・emu-シー・エム | (construction management) bouwmanagement |
shī・esu-シー・エス | (community school) brede school (combinatie van basisschool en extra voorzieningen in één gebouw) |
shōgyōshisetsu-商業施設 | commerciële voorziening; commercieel gebouw (zoals winkelcentrum, warenhuis, outlet etc.) |
shuchū-主柱 | belangrijkste (steun)pilaar [pijler] (van een gebouw) |
shuei-守衛 | bewaking; beveiliging; bewaker beveiliger; (bij overheidsgebouwen, universiteiten, e.d.) |
shūkaku-収穫 | oogst (in de landbouw, e.d.); opbrengst |
shūyakunōgyō-集約農業 | intensieve landbouw |
shūzen-修繕 | herstel; reparatie; restauratie; herbouw |
sode-袖 | een kant van een poort, hek, etc.; vleugel (van een gebouw); coulissen (toneel) |
sōkyo-巣居 | (arch.) nestbouw en bewoning |
soppugata-ソップ型 | de slanke bouw van een sumoworstelaar; een slanke sumoworstelaar |
sosei-組成 | samenstelling; opbouw; structuur |
sozai-礎材 | materiaal gebruikt als bouwsteen; basismateriaal |
suizokukan-水族館 | aquarium (gebouw) |
sujibone-筋骨 | spieren en beenderen [botten; skelet]; lichaamsbouw |
sukairain-スカイライン | (Eng.: skyline) horizon; silhouet [contouren] van bergen of gebouwen in de lucht |
sukiyazukuri-数寄屋造り | Japanse traditionele, verfijnde bouwstijl (waarbij elementen van een theehuis worden opgenomen) |
tachi-館 | openbaar gebouw; groot gebouw; statig huis |
taikaku-体格 | lichaamsbouw; constitutie; fysiek gestel |
takuchi-宅地 | grond voor woningbouw; woningbouwlocatie; (bouw)kavel |
tāminaru・biru-ターミナル・ビル | (vliegveld) terminalgebouw |
tatekae-建て替え | verbouwing |
tatekomoru-立て籠もる | (zich) verschansen [verschuilen] (in een kasteel, gebouw, e.d.) |
tatemono-建物 | gebouw |
tateru-建てる | bouwen; oprichten |
tateya-建屋 | gebouw (voor opslag en gebruik van (zware) machines, apparatuur, e.d.) |
tatsu-建つ | gebouwd worden |
teigakunen-低学年 | de onderbouw {eerste en tweede klassen] van de lagere school |
tobishoku-鳶職 | bouwvakker (met name op hoge steigers) |
tobishoku-鳶職 | het bouwvak werken (op hoge steigers) |
tōgoron-統語論 | syntaxis; zinsleer; zinsbouw |
torikowashi-取り壊し | sloop; afbraak (van gebouwen, e.d.) |
tōsen-唐船 | Chinese boot; Chinese jonk; schip gebouwd in Chinese stijl |
toshisekkei-都市設計 | stedenbouwkunde |
tsūbaifō-ツーバイフォー | bouwmethode van houten huizen gebruik makend van standaard balken van twee bij vier duim |
tsūbaifōkōhō-ツーバイフォー工法 | houtskeletbouw waarbij gebruik gemaakt wordt van balken van 2 bij 4 duim |
tsūjunkyō-通潤橋 | aquaduct; waterweg voor landbouwdoeleinden |
tsukuri-作り | bouwwerk; constructie; productie; vakwerk |
tsukuri-作り | uiterlijk; lichaamsbouw |
tsukuriageru-作り上げる | uitvoeren; (op)bouwen; fabriceren; voltooien; uitvinden; bedenken |
tsukurikaeru-作り替える | vermaken; vernieuwen; herbouwen; omvormen; transformeren |
tsukuritsuke-作り付け | inbouw; interieurbouw |
tsukuru-作る | maken; vervaardigen; fabriceren; in elkaar zetten; bouwen; componeren |
tsuma-端 | een oppervlak loodrecht op de zij- of nokrichting van een gebouw |
tsūsetsu-通説 | logische en wetenschappelijk onderbouwde theorie |
uingu-ウイング | (van een gebouw) vleugel |
wayō-和様 | (in de Kamukura-periode geïntroduceerde) Japanse bouwstijl (m.n. voor tempelarchitectuur) |
webudezainā-ウェブデザイナー | webdesigner; websitebouwer |
yakibata-焼き畑 | brand-landbouwgrond; akkers die door hakken en branden (van de begroeiing) zijn aangelegd |
yakusho-役所 | (lokaal) overheidsgebouw |
yashiki-屋敷 | perceel; (bouw)terrein; grondgebied (van huis met erf of landbouwgrond) |
yasubushin-安普請 | gebouwen [huizen] die op een goedkope manier zijn gebouwd (vaak met slechte materialen) |
yazukuri-家造り | het bouwen van een huis\ |
yōkan-洋館 | een huis [gebouw] in Westerse [Europese] stijl |
yokoyure-横揺れ | het heen-en-weer bewegen (van gebouwen, e.d. bij aardbevingen) |
yūkinōgyō-有機農業 | biologische landbouw |
yuya-湯屋 | openbaar [publiek] badhuis; gebouw (bij een tempel of heiligdom) met badhuis |
zenkan-全館 | het hele gebouw; alle gebouwen |
zenkokunōgyōkyōdōkumiairengōkai-全国農業協同組合連合会 | Nationale federatie van landbouwcoöperaties |
zennō-全農 | (afk. voor) Nationale federatie van landbouwcoöperaties |
zō-造 | (in kanji combinaties) maken; bouwen; samenstellen |
zōchiku-増築 | uitbreiding van een gebouw; aanbouw |
zōei-造営 | bouw; constructie; aanbouw (van tempels, kerken, paleizen, e.d.) |
zōsen-造船 | scheepsbouw |
zōsengyō-造船業 | scheepsbouwindustrie |
zumen-図面 | blauwdruk; cyanotypie; plattegrond; (bouw)tekening |