buiyon-ブイヨン | bouillon |
chameshi-茶飯 | rijst gekookt in bouillon met thee en zout |
dashi-出し | Japanse soepbouillon (van vis en zeewier) |
dashigara-出し殻 | bezinksel (in bouillon, thee, koffie, e.d.); koffieprut |
hanasu-放す | (bij het koken) stukjes [plakjes] (groente, aardappel, etc.) toevoegen aan water of bouillon |
konsome-コンソメ | consommé (heldere soep [bouillon]) |
nikujū-肉汁 | (vlees)bouillon; vleessoep |
nitsukeru-煮付ける | (groente en vis) goed (laten) doorkoken (in bouillon of sojasaus, zodat de smaak er goed intrekt) |
shabushabu-しゃぶしゃぶ | Japans gerecht (aan tafel geserveerd waarbij plakjes vlees met eetstokjes door een pan met bouillon en groenten worden gehaald) |
shiru-汁 | soep; bouillon; vleesnat; jus |
shitaji-下地 | bouillon |
sutokku-ストック | bouillon |
tonkotsu-豚骨 | bouillon getrokken van varkensbotten |
wankosoba-椀子蕎麦 | een kom bouillon met soba-noedels, die steeds wordt bijgevuld tot de klant genoeg heeft |
warishita-割り下 | bouillon gemengd met sojasaus en suiker (voor het gerecht sukiyaki) |