Kruisverwijzing
bij
lemma | meaning |
---|---|
abauto-アバウト | ongeveer; bij benadering |
abureru-あぶれる | niet instaat zijn tot; niet bij machte zijn; niet kunnen |
adamu-アダム | Adam (naam van de eerste mens in de Bijbel) |
adana-綽名 | bijnaam |
adobantēji-アドバンテージ | voordeel (sportterm, b.v. bij tennis) |
aete-敢えて | niet nodig; niet in het bijzonder |
afureko-アフレコ | het indubben (van geluid bij film) |
afutā・rekōdingu-アフター・レコーディング | indubben (van geluid bij film) |
agemai-上米 | belastingheffing in rijst bij de krijgsadel (ter verlichting van de financiële nood tijdens de Tokugawa periode) |
agemaku-揚げ幕 | (No en Kabuki) toneelgordijn; gordijn bij ingang |
ageuma-上げ馬 | het laatste paard als afsluiting bij een wedstrijd boogschieten te paard |
agezu-上げず | bijna altijd |
aibetsuriku-愛別離苦 | de kwelling [pijn] bij het afscheid van een dierbaar familielid |
aichō-愛鳥 | liefde voor vogels; het beschermen van (wilde) vogels; het houden van [dol zijn op; interesse hebben in] vogels (in het bijzonder wilde vogels) |
aika-哀歌 | klaagzang; treurdicht; elegie; de Klaagliederen (bijbelboek in het Oude Testament) |
aikata-合方 | muzikale begeleiding (Japanse traditionele muziek, zoals bij Kabuki en No theater) |
aikuchi-合口 | goed bij elkaar passend zijn; goed met elkaar kunnen opschieten |
aimamieru-相見える | op audiëntie zijn (bij een vorst); een onderhoud [gesprek] hebben (met een vorst) |
aimochi-相持ち | de rekening opsplitsen waarbij ieder voor zichzelf betaalt |
aishō-愛称 | koosnaam; troetelnaam; bijnaam |
aishō-相性 | affiniteit; goed samengaan; bij elkaar passen; chemie (tussen mensen) |
aisu・pikkeru-アイス・ピッケル | ijsbijl |
aiuchi-相打ち | elkaar op het zelfde moment slaan [raken] (b.v. bij vechtsporten, zoals Kendo) |
aiyotsu-相四つ | (sumo) gevecht tussen twee worstelaars die beiden dezelfde hand bij voorkeur gebruiken (dus beiden rechtsaf beiden links) |
akakippu-赤切符 | proces verbaal (bij zware verkeerovertredingen) met mogelijke strafvervolging |
akamon-赤門 | bijnaam voor de Universiteit van Tokio, waar de oude rode poort (de Goshudenpoort 御守殿門 uit de Edo periode) zich nu bevindt |
akanbē-あかんべえ | gezichtsuitdrukking waarbij men het onderste ooglid met een vinger naar beneden drukt en het rode gedeelte zichtbaar maakt (minachtend of afkeurend) |
akaunto-アカウント | rekening (bij een bank, etc.) |
akegata-明け方 | (bij) dageraad; ochtendgloren; zonsopgang |
akenokoru-明け残る | (maan, sterren, etc.) zichtbaar blijven bij het ochtendgloren [de dageraad] |
akirekaeru-呆れ返る | verbijsterd [perplex] zijn; geschokt zijn |
akireru-呆れる | verbaasd [geschokt; verbijsterd] zijn |
akke-呆気 | in staat van verbazing [verbijstering]; met stomheid geslagen zijn |
akufu-握斧 | een stenen handbijl (gebruiksvoorwerp uit het stenen tijdperk) |
akugenta-悪源太 | een bijnaam van Minamoto no Yoshihira (1141-1160) |
akusafu-悪左府 | de bijnaam van Sadajin (minister ter Linkerzijde) Fujiwara no Yorinaga (1120-1156) |
akushu-悪手 | een verkeerde [slechte] zet bij een spel (bv. schaken of go) |
akutō-悪投 | een buitengewoon slechte [afzwaaiende] worp van een (verre) veldspeler bij honkbal |
amai-甘い | ongezouten; (bijna) zonder zout |
amanojaku-天の邪鬼 | bij Japanse tempel de duivel die door de tempelwachters vertrapt wordt |
amaochi-雨落ち | in het Kabuki theater, de stoelen vlak bij het toneel |
amasogi-尼削 | het haar knippen bij intrede als (boeddhistische) non |
amenbō-飴ん棒 | de langwerpige ronddraaiende rood-wit-blauwe staaf die buiten op de muur hangt bij kapperszaken |
amiuchi-網打ち | een werptechniek bij sumo (lijkend op een net werpen) |
anaba-穴場 | een hele goede plek (voor duiken, vissen, kamperen, e.d.), die niet bekend is bij het grote publiek |
anaguma-穴熊 | (het omsingelen van de koning in de hoek van zijn eigen kamp) een tactiek bij shogi (Japans schaken) |
aniki-兄貴 | (informeel) iemand die op natuurlijke wijze de baas is (bij jeugd(bendes), vaklui, yakuza e.d.) |
animaru・serapī-アニマル・セラピー | therapeutische inzet van huisdieren (therapie waarbij huisdieren worden betrokken bij de behandeling) |
anka-案下 | onder [bij] het bureau |
anka-案下 | een toevoeging aan de adressering op een brief bij wijze van beleefdheid [respect] |
annai-案内 | iem. te zien vragen; belet vragen (bij iem. voor iem.); aanbellen; aankloppen |
annaigakari-案内係 | receptioniste bij de informatiebalie |
anpuku-按腹 | buikmassage; massagetechniek waarbij over de buik wordt gewreven |
antaido・rōn-アンタイド・ローン | een lening waarbij niet vastgelegd is waarvoor die gebruikt mag worden |
anten-暗転 | een verduistering op het toneel bij een scène- [decor] wisseling zonder het doek neer te laten |
antena・shoppu-アンテナ・ショップ | een winkel waar producenten en lokale overheden nieuwe producten verkopen om uit te proberen hoe de trends zich ontwikkelen bij consumenten |
antore-アントレ | hoofdgerecht (bij maaltijd) |
aoiroshinkoku-青色申告 | blauwe aangifte (soort aangifte inkomstenbelasting waarbij speciale inkomstenaftrek mogelijk is) |
aoitori-青い鳥 | ook gebruikt in de betekenis van: geluk (dat men niet bemerkt ook al is het dichtbij) |
aomi-青み | groentegarnering (bij maaltijden) |
aoshio-青潮 | blauw getij (waarbij de zwavel in zeewater colloïdaal wordt en het zeewater troebel wordt) |
appugurēdo-アップグレード | upgrade; verbeterde [bijgewerkte] versie |
appu・tsū・dēto-アップ・ツー・デート | up-to-date; modern; bij de tijd; actueel |
arā-アラー | Allah (naam van God bij moslims) |
arabian・raito-アラビアン・ライト | lichte ruwe olie uit Saoedi-Arabië (de standaard bij het bepalen van de olieprijs) |
arakata-粗方 | voor het grootste deel; meestal; bijna [praktisch] alles |
arankagiri-あらん限り | alle macht; al het mogelijke; zijn uiterste best; alles bij elkaar |
arashitaji-荒下地 | arriccio (pleisterlaag bij oude fresco schilderingen) |
areare-あれあれ | (uitroep, van verbazing, verbijstering, ergernis, etc.) hé; (nee) hè? |
arekore-彼是 | iets dergelijks; dit en [of] dat; ongeveer; bijna |
arrā-アッラー | Allah (naam van God bij moslims) |
arubaitā-アルバイター | iemand met een bijbaan(tje); parttimer |
arubaito-アルバイト | bijbaan(tje); parttime baan |
asage-朝餉 | ontbijt |
asagohan-朝御飯 | ontbijt |
asahan-朝飯 | ontbijt |
asakai-朝会 | ochtend bijeenkomst [vergadering] |
asameshi-朝飯 | ontbijt |
asameshimae-朝飯前 | voor het ontbijt |
asendā-アセンダー | stok van een letter (bij typografie) |
ashioto-足音 | een teken dat iets nadert [dichterbij komt] |
ashisabaki-足捌き | voetenwerk (bij sport, vechtkunsten) |
ashitori-足取り | beengreep (bij sumo worstelen) |
asshukukichō-圧縮記帳 | een aantekening [notering] van verminderde waarde (bij een financiële transactie) |
asu-明日 | in de nabije toekomst |
asuko-あすこ | daarginds (een plek bij de spreker en gesprekspartner verwijderd) |
atakkā-アタッカー | een aanvaller (speciaal bij volleybal) |
atariya-当たり屋 | iemand die succesvol is; iemand die veel geluk heeft (b.v. bij gokken) |
atatakai-暖かい | rijk (er warmpjes bijzitten) |
atatchimento-アタッチメント | attachment; bijlage; aanhangsel |
ateburi-当て振り | (bij het dansen) de gebaren maken die passen bij de (inhoud van de) tekst van het zangstuk |
atekko-当てっこ | het spelletje [een wedstrijd] waarbij men iets naar een bepaald doel probeert te gooien |
atsumari-集まり | bijeenkomst; vergadering; samenkomst |
atsumaru-集まる | bij elkaar komen; zich verzamelen |
atsumeru-集める | concentreren; samen [bij elkaar] brengen |
attakai-暖かい | rijk (er warmpjes bijzitten) |
au-合う | bij elkaar komen; samensmelten |
au-合う | overeenstemmen; harmoniëren; bij elkaar passen |
awasete-合わせて | in totaal; alles bij elkaar [tezamen] |
awasete-合わせて | bovendien; daarbij; tegelijkertijd |
awasu-合わす | bij [in] elkaar passen |
awaya-あわや | bijna; op het punt (staan te) (wordt niet gebruikt bij voorspoedige gebeurtenissen) |
ayamaru-謝る | zich verontschuldigen; excuses aanbieden; zich excuseren (bij iemand voor iets) |
ayamatte-誤って | per ongeluk; per abuis; bij vergissing |
azukarishiru-与り知る | op de hoogte zijn van; zich bewust zijn van; beseffen; betrokken zijn bij; te maken hebben met |
azukaru-与る | deelnemen aan; mee doen met; een aandeel hebben in; betrokken zijn bij |
azukeru-預ける | (iets aan iemand) toevertrouwen [in bewaring geven]; (geld) deponeren (bij een bank) |
ba-ば | (bij een opsomming van 2 of meer dingen) en (ook); noch; en ook niet |
ba-ば | (in de combinaties naraba, iwaba, tatoeba, etc. gebruikt als bijwoord) namelijk; wat betreft; als het |
bai-陪 | (in kanji combinaties) samenkomen; bijwonen; aanwezigheid |
baibaigēmu-倍倍ゲーム | verdubbelspel (waarbij je score verdubbelt elke keer dat je wint) |
baiburu-バイブル | Bijbel |
baijū-陪従 | aanwezigheid; bijwoning; present zijn |
baikan-陪観 | het bekijken [bijwonen] van iets met een meerdere [een superieur]; aanwezigheid (bij een keizerlijk bloemenfeest) |
baikansuru-陪観する | iets bekijken [bijwonen] met een meerdere [een superieur]; (een keizerlijk bloemenfeest) bijwonen |
baipurēyā-バイプレーヤー | bijrol (film of toneel) |
baiseki-陪席 | bijwoning; deelname (met iemand hoger in rang) |
baisen-媒染 | het beitsen van stoffen [weefsels] (met een bijtmiddel behandelen voordat ze worden geverfd) |
baito-バイト | bijbaan(tje); parttime baan |
bai・rain-バイ・ライン | naamregel (bij een artikel waar de naam van de auteur wordt vermeld) |
bakabayashi-馬鹿囃子 | orkest [muziek] bij een festival |
bakken・rekōdo-バッケン・レコード | de langste vluchtafstand bij skispringen |
bāmyūda・toraianguru-バミューダ・トライアングル | Bermudadriehoek (zeegebied bij de Bermuda-eilanden) |
bandai-番台 | uitkijkpost [uitkijktoren] bij de ingang van een openbaar badhuis |
bangi-板木 | slagplank [slagbord] om brand te melden of om in boeddhistische tempels een bijeenkomst aan te kondigen |
bango-蛮語 | (Edo periode) buitenlandse taal (soms ook met afkeurende bijbetekenis) |
banshoku-伴食 | iemand die wel de titel [naam] heeft maar niet de daarbij behorende bevoegdheden |
bantamukyū-バンタム級 | bantamgewicht (klasse bij boksen) |
ban'eikeiba-輓曳競馬 | soort van Japanse paardenraces (waarbij trekpaarden zware sleeën zandhellingen optrekken) |
ban'eikyōsō-輓曳競走 | soort van Japanse paardenraces (waarbij trekpaarden zware sleeën zandhellingen optrekken) |
baren-馬楝 | baren, een Japans gereedschap dat wordt gebruikt bij het afdrukken van een houtsnede op papier zonder pers |
bashauma-馬車馬 | (fig.) oogkleppen op hebben; iets onverstoorbaar doen zonder afgeleid te worden door bijzaken |
basuketto・bōru-バスケット・ボール | de bal die gebruikt wordt bij basketballen |
bataashi-ばた足 | (flutter kick) snel doorlopende beenslag (bij crawlzwemmen) |
batoru・roiyaru-バトル・ロイヤル | battle royale (wedstrijdtype bij worstelen en computergames) |
bekkan-別館 | bijgebouw; dependance |
bengaku-勉学 | studie; het ijverig [hard] studeren (niet noodzakelijkerwijs bij educatieve instellingen; zelfontwikkeling met een meer persoonlijk studieprogramma) |
benkyō-勉強 | studie; het ijverig [hard] studeren (bij educatieve instellingen, zoals scholen of universiteiten) |
bessei-別姓 | het gebruik van verschillende achternamen bij een echtpaar (waar ieder zijn eigen familienaam aanhoudt) |
besshite-別して | in het bijzonder; vooral; bovenal |
besshō-別称 | bijnaam; pseudoniem |
betsudan-別段 | speciaal [bijzonder; uitzonderlijk] zijn |
betsumono-別物 | bijzonder iets; iets anders |
betsumune-別棟 | bijgebouw; annexe |
betsuni-別に | (niet) bepaald; iets [niets] bijzonders |
biggu・appuru-ビッグ・アップル | bijnaam voor de stad New York |
bijin-美人 | (bijnaam voor) regenboog |
bikkuri-びっくり | (onomatopee) verbaasd; verbijsterd; geschrokken |
bikō-尾行 | (m.n. bij politieonderzoek) het schaduwen; (heimelijk) volgen; in het oog houden |
bīnbōru-ビーンボール | beanball (bij honkbal, een gevaarlijke bal die een werper opzettelijk naar het hoofd van de slagman gooit) |
bōgen-ボーゲン | (bij het skiën) bocht; boog; draai |
bogī-ボギー | (bij golf) score van 1 slag boven par voor een hole |
bōgu-防具 | (bij kendo) beschermende uitrusting (helm, borstbeschermer, handschoenen, riem) |
bokkusu-ボックス | (bij honkbal) gebied waar de catcher en de slagman zich bevinden; (bij voetbal) het strafschopgebied |
bon-盆 | Bon (festival) (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
bonmatsuri-盆祭り | Bon festival (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
bonnon-梵音 | zangstem bij het reciteren van soetra's |
bōru-ボール | worp; opslag; (bij honkbal) wijd(bal) |
bōshi-帽子 | aanvallende zet bij het spel go |
bōsō-暴走 | het wild [doelloos] rondrennen; (bij honkbal) het roekeloos rennen naar de honken door een speler |
bōtaoshi-棒倒し | spel waarbij het de bedoeling is om de paal van de tegenstander omver te werpen |
botsunen-没年 | leeftijd bij sterven |
bu-部 | woord gebruikt bij het tellen van boeken, boekdelen, afdrukken, kopieën, etc. |
bubunkyokuhitsu-舞文曲筆 | vrije schrijfstijl waarbij de de feiten worden verdraaid voor een literair effect |
bunkakunshō-文化勲章 | Japanse Orde van Culturele Verdienste (onderscheiding voor mensen die een bijdrage hebben geleverd aan behoud en ontwikkeling van de cultuur) |
bunkō-分校 | dependance [filiaal; bijgebouw] van een school |
bunshitsu-分室 | bijgebouw; dependance; annex |
bunsho-分署 | vestiging; filiaal; bijkantoor |
buonfuresuko-ブオンフレスコ | Buon fresco is een fresco-schildertechniek (waarbij alkalibestendige pigmenten, vermalen in water, worden aangebracht op nat gips) |
buranchi-ブランチ | brunch; gecombineerde ontbijt-lunch maaltijd |
bureikō-無礼講 | een ongedwongen [informeel] feestje [uitje] (waarbij iedereen zichzelf kan zijn zonder te letten op status of positie) |
butchigiru-打っ千切る | met een ruime marge winnen (m.n. bij paardenraces) |
butsugu-仏具 | voorwerpen die worden gebruikt bij boeddhistische rituelen; altaarstukken |
chakai-茶会 | theevisite, een bijeenkomst met een theeceremonie |
chanoko-茶の子 | versnapering; cake; snoepjes (oorspronkelijk voor bij de thee) |
chaseki-茶席 | zitplaats bij theeceremonie |
chashaku-茶杓 | een bamboe schep die wordt gebruikt bij de bereiding van groene poederthee |
chazuke-茶漬け | Japans gerecht waarbij groene thee over gekookte rijst gesprenkeld wordt |
chekkuofu-チェックオフ | aftrek van vakbondsbijdrage (van loon) |
chenji・appu-チェンジ・アップ | een change-up (bepaalde worp bij honkbal en softbal) |
chiagāru-チアガール | cheerleader (bij sportwedstrijden) |
chiarīdā-チアリーダー | cheerleader (bij sportwedstrijden) |
chibichibi-ちびちび | beetje bij beetje; stap voor stap; met kleine teugjes [hapjes] |
chihai-遅配 | vertraging bij distributie [levering; betaling] |
chihōbunken-地方分権 | decentralisatie van de macht (bestuurlijke bevoegdheden bij lokale overheden) |
chihōshoku-地方色 | lokale kleur [atmosfeer]; plaatselijke [karakteristieke] bijzonderheden |
chikai-近い | dichtbij (afstand, tijd, verwantschap, etc.) |
chikajika-近近 | dichtbij |
chikama-近間 | in de buurt; niet ver weg; in de nabijheid |
chikame-近め | dichtbij |
chikame-近目 | bijziendheid; myopie |
chikaramizu-力水 | bij sumo, het water dat de worstelaars drinken voor elke partij |
chikazukeru-近づける | dichterbij brengen |
chikazuku-近づく | naderen; dicht(er)bij komen |
chinchō-珍重 | (sloitregel bij correspondentie) blijf gezond en wel; pas goed op jezelf |
chinchō-珍重 | (haikai en renga dichtkunst) één van de kritiekpunten bij de beoordeling van een gedicht |
chinjō-陳情 | petitie; verzoekschrift (m.n. bij een overheidsinstantie) |
chinjū-珍獣 | een bijzonder [vreemd; zeldzaam] dier |
chippu-チップ | chip (computer); (poker) fiche; bepaalde slag bij golf |
chippuin-チップイン | chip-in, een soort slag bij golf |
chirashi-散らし | chirashi-sushi (sushigerecht gereserveerd in een kom waarbij de ingrediënten los en gemengd bovenop de sushirijst liggen) |
chirichiri-ちりちり | bijtend; ijzig |
chō-挺 | stuk(s) (wordt gebruikt bij het tellen van langwerpige voorwerpen zoals bijv. spade, schoffel, geweer en kaars) |
chōda-長打 | (honkbal) (lange) honkslag (waarbij de slagman meerdere honken kan bereiken) |
chōkai-朝会 | ochtend bijeenkomst [vergadering; audiëntie] |
chōkaku-弔客 | iemand die een begrafenis bijwoont; iemand die komt condoleren |
chōken-朝見 | audiëntie bij de keizer; keizerlijke audiëntie |
chōkensuru-朝見する | op audiëntie gaan bij de keizer |
chōkō-聴講 | het bijwonen van een lezing; een college volgen |
chōna-手斧 | handbijl; hakbijl; houweel |
choppu-チョップ | kapbal (effectbal bij tennis) |
chōrei-朝礼 | ochtendbijeenkomst |
chōsan-朝餐 | (speciale term voor) het ontbijt (mogelijk aan het hof e.d.) |
chōshoku-朝食 | ontbijt |
chōshokutsuki-朝食付き | inclusief ontbijt; ontbijt inbegrepen |
chūkintō-中近東 | het Midden- en Nabije Oosten |
dabingu-ダビング | het indubben [bijmixen] van geluid in een film; nasynchronisatie |
dabō-打棒 | honkbalslag; het slaan (bij honkbal, e.d.) |
daburu・suchīru-ダブル・スチール | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
dageki-打撃 | slag van een slagman bij honkbal |
dagguauto-ダッグアウト | dug-out (spelersbank bij honkbal) |
daidōshōi-大同小異 | vrijwel hetzelfde; bijna identiek |
daiga-題画 | een gedicht dat wordt toegevoegd aan een prent of schilderij; een afbeelding die de inhoud van een bijgevoegd gedicht weergeeft |
daihen-代返 | (op school) bij het afroepen van namen van een presentielijst bevestigend antwoorden t.b.v een andere persoon (die zelf niet aanwezig is) |
daijōsai-大嘗祭 | groot festival na de troonsbestijging van een keizer (waarbij de keizer het nieuwe graan van het jaar offert) |
daimonji-大文字 | (afk. voor) de berg(helling) bij Kyoto waar tijdens het festival Gozan no Okuribi vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
daimonji-大文字 | (andere naam voor) het festival Gozan no Okuribi (bij Kyoto) waarbij vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
daimonjiyama-大文字山 | de berg(helling) bij Kyoto waar tijdens het festival Gozan no Okuribi vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
daisangoku-第三国 | een derde land (een land dat niet direct is betrokken bij een kwestie of conflict tussen andere landen) |
daishikkō-代執行 | administratieve handhaving; uitvoering bij volmacht |
dai・in-ダイ・イン | demonstratie (tegen wapens) waarbij de demonstranten simuleren dat ze doodliggen |
dakkingu-ダッキング | (bij boksen) wegduiken, met het hoofd omlaag een slag ontwijken |
dame-駄目 | Bij het spel go een steen [veld] dat voor geen van beide spelers telt |
damī-ダミー | de blinde (bij kaartspelen) |
dandan-段段 | geleidelijk; beetje bij beetje |
danketsuken-団結権 | het recht van arbeiders om zich te verenigen [zich aan te sluiten bij een vakbond] |
danku・shūto-ダンク・シュート | (basketbal) een dunk (een worp waarbij een aanvaller een hoge sprong maakt richting de ring en de bal dan in de basket slaat) |
dansa-段差 | verschil in rang (b.v. bij vechtsporten, go of shōgi) |
daruma-達磨 | darumapop (afbeelding van Daruma, waarbij vaak de ogen nog niet zijn ingekleurd, hetgeen men pas doet als een wens uitkomt) |
dashiau-出し合う | het delen van de kosten; gezamenlijk bijdragen |
dātī・furōto-ダーティー・フロート | een systeem waarbij beleidsautoriteiten ingrijpen wanneer er ongewenste fluctuaties optreden op de wisselkoersen |
daun-ダウン | neergegaan bij het boksen |
daun-ダウン | uit zijn (bijv bij honkbal) |
deashi-出足 | de eerste aanval (bij sumo worstelen, e.d.) |
deba-出場 | (op het toneel, bij een bijeenkomst, etc.) aan de beurt zijn; opkomst; verschijning |
deban-出番 | beurt; (bij toneelopvoeringen) de beurt van een acteur om op het podium te komen |
deddo-デッド | dood (bij honkbal, e.d. als de bal buiten de lijnen is; bij golf als de bal niet doorrolt) |
deha-出端 | (muzikale begeleiding bij) de opkomst van een acteur op het podium (theater) |
dekisui-溺水 | (bijna-)verdrinking |
demodori-出戻り | gescheiden vrouw (die weer bij haar ouders woont) |
den-殿 | achterhoede (bij legers) |
denbun-電文 | zin(nen) gebruikt bij telegrammen; zinnen in telegramstijl |
desakikikan-出先機関 | filiaal; locale vestiging; bijkantoor |
desuku-デスク | balie; loket; redactie (bij een krant) |
desu・matchi-デス・マッチ | (bij professioneel worstelen) een wedstrijd zonder tijdslimiet tot er een winnaar is |
detēru-デテール | detail; bijzonderheid |
dē・gēmu-デー・ゲーム | wedstrijd gespeeld overdag (bij daglicht) |
dinā・kurūzu-ディナー・クルーズ | dinner cruise (een boottocht waarbij gasten genieten van heerlijk eten aan boord) |
dirēdo・suchīru-ディレード・スチール | verlate steel-poging (bij honkbal, een verrassingstechniek waarbij de loper een honk steelt op een onverwacht moment) |
disutābukādo-ドントディスターブカード | niet storen kaart (bij hotelkamer) |
ditēru-ディテール | detail; bijzonderheid |
doa・tsū・doa-ドア・ツー・ドア | huis-aan-huis; bij elk huis |
dōbutsushōsetsu-動物小説 | literaire genre waarbij dieren de voornaamste personages zijn |
dōdōmeguri-堂堂巡り | het stemmen van Japanse parlementsleden, waarbij zij hun stembiljetten in een doos die op het podium staat stoppen |
dōfū-同封 | iets dat bijgesloten is |
dōfūsuru-同封する | bijsluiten; insluiten; bijvoegen |
dohyōiri-土俵入り | de ceremonie uitgevoerd door de sumo-worstelaars bij het betreden van de ring voordat het toernooi gaat beginnen |
dōjaku-瞠若 | (opperste) verbazing; verbijstering; als met stomheid geslagen |
dōkaku-同格 | (grammatica) appositie; bijstelling |
dokkoidokkoi-どっこいどっこい | ongeveer hetzelfde [bijna gelijk; 50-50] zijn |
dokuganryū-独眼竜 | bijnaam van Date Masamune (伊達政宗), een feodale heer |
dokutoku-独特 | eigenaardigheid; bijzonderheid; uniekheid |
donto・nō・gurūpu-ドント・ノー・グループ | (Eng.: don't-know-group) mensen die b.v. bij een enquête iets niet weten of begrijpen |
dōpingu-ドーピング | doping (bij sporten) |
doraipointo-ドライポイント | droge naald (techniek bij kopergravure) |
dorifuto-ドリフト | driften, rijtechniek waarbij de bestuurder de auto in een zijdelingse beweging door een bocht stuurt |
dorifuto-ドリフト | verschijnsel waarbij deeltjes door een externe kracht in een willekeurige beweging worden gebracht (b.v. elektrische geleiding, warmtegeleiding, etc.) |
dorō-ドロー | (bij loterij) trekking; getrokken lot |
doroppu-ドロップ | (bij honkbal) een kromme bal (die verticaal naar beneden valt) |
doroppu-ドロップ | (bij golf) een bal (die in een vijver was gevallen) op een plek aan de kant laten vallen om van daaruit verder te spelen |
doroppuauto-ドロップアウト | (bij rugby) hervatting van het spel met een dropkick |
doroppu・shotto-ドロップ・ショット | (bij tennis of badminton) dropshot (zacht geslagen bal die vlak achter het net valt) |
dorufin・kikku-ドルフィン・キック | dolfijntrap (zwembeweging met beide voeten tegelijk in een trappende beweging in het water, bij vlinderslag en rugslag) |
dōsōkai-同窓会 | alumnivereniging; vereniging van oud-studenten; alumni bijeenkomst |
dōten-動転 | het van slag [verbijsterd; geshockeerd] zijn |
dōzen-同然 | bijna hetzelfde zijn; praktisch [nagenoeg; vrijwel; zo goed als] zijn |
dyūsu-デュース | (bij tennis, e.d.) deuce |
ea・doa-エア・ドア | een apparaat dat een luchtstroomgordijn creëert bij de ingang van een gebouw (om te voorkomen dat buitenlucht en stof binnendringen) |
ea・kāten-エア・カーテン | luchtgordijn, een apparaat dat een luchtstroomgordijn creëert bij de ingang van een gebouw (om te voorkomen dat buitenlucht en stof binnendringen) |
ea・poketto-エア・ポケット | luchtzak (bij snelle daling van een vliegtuig) |
eiketsu-英傑 | geweldig persoon; bijzonder mens; genie; held |
eisei-衛星 | (natuurlijke) satelliet; bijplaneet; maan (van een andere planeet) |
ekiri-疫痢 | dysenterie bij kinderen |
ekisutora-エキストラ | extra; bijgevoegd; toegevoegd |
engoshageki-援護射撃 | iemand steunen [bijvallen] tijdens een discussie |
eriashi-襟足 | de haarlijn bij de nek; halslijn; de vorm van de nek [hals] |
etsu-閲 | het verstrijken [voorbijgaan] van de tijd |
faito・manē-ファイト・マネー | prijsgeld bij een vechtwedstrijd |
fanburu-ファンブル | frommelen; morrelen; (bij honkbal) de bal uit de handen laten glippen |
fechi-フェチ | fetisj; (object van) bijgelovige verering |
feiru・seifu-フェイル・セイフ | faalveilig (van apparaten, bij falen niet leidend tot een gevaarlijke situatie) |
fensu-フェンス | hek; afrastering; omheining (b.v. bij een honkbalveld) |
fetishizumu-フェティシズム | fetisjisme (bijgelovige verering) |
fetisshu-フェティッシュ | fetisj; (object van) bijgelovige verering |
fīrudo・asurechikku-フィールド・アスレチック | een sport waarbij hindernissen en toestellen worden opgesteld op een parcours dat gebruik maakt van natuurlijke topografie, zoals bomen, e.d. |
foa-フォア | Vrij! (bij golf een waarschuwing dat de bal geslagen wordt) |
fotokuromikku・garasu-フォトクロミック・ガラス | fotochromisch glas (wordt donkerder bij blootstelling aan licht, vaak gebruikt in brillen) |
fūbaika-風媒花 | windbloemige plant (plant waarbij het stuifmeel door de wind wordt overgebracht) |
fucha-普茶 | (bij de Obaku Zen-school) het aanbieden van thee aan alle aanwezigen na een boeddhistische dienst [ceremonie] |
fuchaku-付着 | samenvoeging; aanhechting; bijvoeging |
fuchakusuru-付着する | vastplakken; kleven; aanhechten; bijvoegen |
fuchōwa-不調和 | disharmonie; disbalans; niet bij elkaar passend; onenigheid |
fūfubessei-夫婦別姓 | het gebruik van verschillende achternamen bij een echtpaar (waarbij ieder de eigen familienaam aanhoudt) |
fugō-負号 | minus; het min (−) symbool (bij rekenen) |
fuhyō-付表 | bijlage; bijgevoegde lijst [tabel] |
fujo-巫女 | tempelmaagd, dienares (en medium) bij een Shinto-schrijn |
fuka-付加 | toevoeging; aanhangsel; bijlage |
fukiarasu-吹き荒らす | voorbij stormen; verwoesten; kapot waaien |
fukin-付近 | nabijheid; buurt; omgeving |
fukinagashi-吹き流し | wimpel; vaantje; windzak (bij vliegveld) |
fukiyoseru-吹き寄せる | bij elkaar [op een hoop] waaien [blazen] |
fukku-フック | (bepaalde slag bij golf, cricket) hook |
fukubikō-副鼻腔 | neusbijholte |
fukubikōen-副鼻腔炎 | (neus)bijholteontsteking |
fukubukuro-福袋 | tas met geschenken (die winkels bij de eerste verkoopdag in het nieuwe jaar aan klanten uitdelen) |
fukugyō-副業 | nevenfunctie; nevenberoep; bijbaan |
fukuin-副因 | bijkomende [secundaire] oorzaak |
fukujin-副腎 | bijnier |
fukujiteki-副次的 | secundair; ondergeschikt; bijkomend; bijkomstig |
fukujoshi-副助詞 | bijwoordelijk partikel (bakari, made, dake, hodo, kurai, nado, nari, yara) |
fukuroobi-袋帯 | dubbel geweven obi (waarvan één kant mooie motieven heeft), die wordt gedragen bij dameskimono |
fukusa-袱紗 | zijden doek om bij de theeceremonie gebruikte voorwerpen in te wikkelen of schoon te vegen |
fukusayō-副作用 | bijwerking(en) |
fukushi-副詞 | bijwoord |
fumikiru-踏み切る | (bij sumo) buiten de ring stappen |
fumikotaeru-踏み堪える | standhouden (tegen); voet bij stuk houden; standvastig zijn |
fungō-吻合 | conformiteit; aanpassing; het bij elkaar passen van dingen |
furai-フライ | hoge bal bij honkbal (Engels: fly ball) |
furattā-フラッター | flutter (toonvervorming bij geluidsopname) |
furēmenhannō-フレーメン反応 | flemen reactie (bij dieren, een manier van ruiken waarbij het dier zijn bovenlip omkrult, en vaak ook zijn nek uitstrekt) |
furikomu-振り込む | (bij mahjong) een steen weggooien die een tegenstander goed kan gebruiken [waarmee een tegenstander kan winnen] |
furīsutairu-フリースタイル | freestyle (sportonderdeel, zoals bij skiën, worstelen, e.d.) |
furoku-付録 | (in drukwerk) supplement; appendix; bijlage; extra editie |
furō・infurēshon-フロー・インフレーション | (Eng.: flow inflation) flow-inflatie (waarbij de prijzen van goederen en diensten snel stijgen) |
furuiokosu-奮い起こす | bijeenrapen; verzamelen |
fusai-付載 | bijlage; appendix |
fuseishutsu-不世出 | zeldzaamheid; bijzonderheid |
fusenpai-不戦敗 | (judo) verlies door niet verschijnen [komen opdagen] bij een wedstrijd |
fusetsuhi-付設費 | kosten voor de constructie van een aanbouw [bijgebouw] aan een groter gebouw |
fusoku-付則 | supplement; toevoegsel; bijvoegsel |
futobashi-太箸 | dikke, ronde eetstokjes gebruikt bij feestelijke gelegenheden |
fuzu-付図 | bijgevoegde plattegrond [schets; ontwerp] |
gakkai-学会 | wetenschappelijke bijeenkomst [conferentie; congres; vergadering]; wetenschappelijk instituut [genootschap]; academie |
gakugeikai-学芸会 | schoolevenement waarbij kinderen van de lagere school en van (de eerste jaren van) de middelbare school hun muziek- en theaterkunsten vertonen |
gakuzen-愕然 | verbazing; verbijstering; schok |
gappeishō-合併症 | complicatie (bij een ziekte) |
garaaki-がら空き | vrijwel [bijna] leeg zijn |
garasuki-がら空き | bijna [zo goed als] leeg zijn |
gasuketsu-ガス欠 | een (bijna) lege (benzine)tank |
gasutorokamera-ガストロカメラ | gastrocamera (medisch gebruikt bij maagonderzoek) |
gattsu・pōzu-ガッツ・ポーズ | (Eng.: guts pose) een houding met één vuist (of twee vuisten) in de lucht bij een overwinning |
geigi-芸妓 | vrouwelijke entertainer bij een banket; geisha |
gendansuru-厳談する | iemand streng toespreken; (bij iemand) protesteren; een antwoord eisen |
genkairieki-限界利益 | dekkingsbijdrage; marginale winst |
genkouicchi-言行一致 | consistentie tussen woorden en daden; de daad bij het woord voegen |
getabako-下駄箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
getto-ゲット | een punt scoren (bij sport, b.v. basketbal) |
gichōkessai-議長決裁 | een beslissende [doorslaggevende] stem van de voorzitter (bij gelijk aantal stemmen) |
gikin-義金 | bijdrage; donatie |
gisoku-偽足 | pseudopodium; schijnvoet (voetachtige uitstulping bij cellen) |
gōdōkonpa-合同コンパ | gezellige bijeenkomst van alleenstaande jonge mensen (m.n. om een (huwelijks)partner te vinden) |
gohei-御幣 | een houten staf versierd met twee zigzagvormige papieren slingers (shide), gebruikt bij Shinto-rituelen |
gojippohyappo-五十歩百歩 | lood om oud ijzer; bijna geen verschil (tussen); de een is niet beter dan de ander |
gōkeisuru-合計する | (bij elkaar) optellen; het totaal berekenen |
gokigenyō-御機嫌よう | (begroeting bij een ontmoeting of afscheid) hallo; hoe gaat het?; tot ziens; tot kijk; groetjes; succes! |
gōkon-合コン | gezellige bijeenkomst van alleenstaande jonge mensen (m.n. om een (huwelijks)partner te vinden) |
goku-極 | (als bijwoord) zeer; erg |
gomaae-胡麻和え | Japans bijgerecht van groente met sesam-dressing |
gomenkudasai-御免下さい | (begroeting bij het binnenkomen van iemand's huis) Hallo, is daar iemand?; Mag ik binnenkomen? |
gongenzukuri-権現造り | een shinto heiligdom waarbij het hoofdgebouw en de hal voor erediensten verbonden zijn door een overdekte gang |
gorimuchū-五里霧中 | radeloosheid; verbijsterd [in de war; verdwaald; de kluts kwijt] zijn |
gosha-誤写 | fout bij het kopiëren [overschrijven; overtypen] |
goshintō-御神灯 | lantaarn als geluksbrenger opgehangen bij huizen van artiesten, geisha's e.d. |
gozannookuribi-五山送火 | het festival Gozan no Okuribi (bij Kyoto) waarbij vuurpatronen van kanji worden aangestoken |
guru-ぐる | handlanger (bij een misdaad); samenzweerder |
gūyū-偶有 | toevallige eigenschap; bij toeval een bepaalde eigenschap [vaardigheid] hebben |
gūyūsei-偶有性 | toevallige eigenschap; bij toeval een bepaalde eigenschap [vaardigheid] hebben |
gyazā-ギャザー | (bij het maken van kleding) plooisel; smokwerk |
gyōkō-行幸 | keizerlijk bezoek; keizerlijke aanwezigheid (bij) |
gyomi-魚味 | (afk. voor) Viering van de vissmaak (ceremonie waarbij kinderen voor het eerst sinds de geboorte vis eten) |
gyominoiwai-魚味の祝い | Viering van de vissmaak (ceremonie waarbij kinderen voor het eerst sinds de geboorte vis eten) |
gyōten-仰天 | schrik; verbazing; verbijstering |
gyōtensuru-仰天する | verbaasd [verbijsterd] zijn; schrikken |
hachi-蜂 | bij; wesp |
hachinosu-蜂の巣 | bijenkorf |
hāfu-ハーフ | (bij voetbal e.d.) speelperiode: (eerste of tweede) helft |
haietsu-拝謁 | een audiëntie (b.v. bij de keizer) |
haiga-俳画 | Japanse stijl van schilderkunst (monochroom of polychroom; verfijnde of eenvoudige stijl met vaak een haiku of proza als bijschrift of legenda) |
haikai-俳諧 | bijeenkomst waarbij achter elkaar Japanse gedichten worden gecomponeerd |
hainekku-ハイネック | (bij de hals) hooggesloten (kleding) |
hairegu-ハイレグ | dames bodysuit [badpak] (met hoge uitsnijdingen bij de dijbenen) |
hairu-入る | lid worden (van); zich aansluiten bij; zich in een bepaalde wereld [kring] begeven |
hairu-入る | behoren (bij); gerekend worden (tot); (op)tellen; meetellen; meerekenen; (bij een verkiezing) stemmen krijgen [binnenhalen] |
haisen-杯洗 (盃洗) | een kom voor het spoelen van sakazuki (sakekopjes) bij een drinkgelag |
haitōochi-配当落ち | (notering) ex dividend (zonder bijrekening van de waarde) |
hakanai-儚い | vluchtig; kortstondig; vergankelijk; van voorbijgaande aard; tijdelijk |
hakkai-発会 | de eerste vergadering [bijeenkomst] (van een jaar, semester, etc.) |
hakkai-発会 | de opening van een vergadering [bijeenkomst] |
hakkōbyō-発酵病 | zymotische ziekte [waarbij een organisme of virus in het lichaam als een ferment optreedt] |
hakku-白駒 | voortgang van tijd; (voorbijgaande) tijd |
hakkyō-発狂 | het verstand verliezen; zinsverbijstering; waanzinnigheid; krankzinnigheid |
hakuban-箔盤 | kussentje gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
hakuhake-箔刷毛 | plat kwastje gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
hakunaifu-箔ナイフ | mes gebruikt bij het vergulden met bladgoud |
hakuro-白露 | witte [glinsterende] dauw (bij de overgang van zomer naar herfst) |
hanami-花見 | (lett. bloemen kijken) Japanse traditie om in de lente gezamenlijk de (voorbijgaande) schoonheid van de kersen- en pruimenbloesems te gaan bewonderen |
hanasu-放す | (bij het koken) stukjes [plakjes] (groente, aardappel, etc.) toevoegen aan water of bouillon |
hanburu-ハンブル | frommelen; morrelen; (bij honkbal) de bal uit de handen laten glippen |
handoringu-ハンドリング | (bij rugby) de bal met de handen pakken |
hangonkō-反魂香 | een legendarische wierook, waarmee bij het branden het beeld van een dode in de rook verschijnt |
haniwa-埴輪 | (oudheid) terracotta beelden (bij grafheuvels) |
hanmi-半身 | (bij vechtsporten) de starthouding (diagonaal) tegenover de tegenstander |
hansetsu-反切 | spellingsysteem in de traditionele Chinese lexicografie (waarbij twee karakters worden gebruikt voor de uitspraak van een monosyllabisch karakter) |
hanshi-半死 | halfdood; bijna dood; op het randje van de dood |
hanzei-反噬 | het zich tegen de meester [weldoener] keren; een hond die zijn baasje bijt |
happyōkai-発表会 | een school concert [recital]; een gelegenheid waarbij een reeks uitvoeringen of bevindingen openbaar wordt gemaakt |
hare-晴れ | gala (kostuum); een prachtig uitziende verschijning (bij een formele gelegenheid) |
haresugata-晴れ姿 | het verschijnen tijdens een bijzondere [formele] gelegenheid |
harōwāku-ハローワーク | Hello Work, Japans-Engelse bijnaam van het Japanse Rijksarbeidsbureau |
haruchikashi-春近 | de naderende lente; het naderbij komen van de lente |
harutonari-春隣 | de naderende lente; het naderbij komen van de lente |
harutsugeuo-春告魚 | Atlantische haring (bijnaam: voorbode van de lente) |
hatafuri-旗振り | vlaggenzwaaier; starter (bij sport) |
hatafuriyaku-旗振り役 | vlaggenzwaaier; starter (bij sport) |
hatarakibachi-働き蜂 | werkbij (bij die honing verzamelt) |
hayaben-早弁 | eten voor de eigenlijke lunchtijd (bij scholieren vooral, om een langere middagpauze te hebben) |
hayaku-早く | vroeg; bijtijds |
hayashi-囃子 | muzikale begeleiding bij een toneelstuk (zoals Nō en Kabuki) |
hazu-筈 | bij sumo (worstelen), een bepaald soort aanval (met duwen) |
heddorokku-ヘッドロック | een hoofd houdgreep (bij worstelen) |
heihatsu-併発 | samenloop van omstandigheden; complicatie (bij ziekte) |
heikai-閉会 | sluiting (van een vergadering, bijeenkomst, etc.); reces; schorsing |
heikōbō-平行棒 | (bij turnen) brug met gelijke leggers |
henseiki-変声期 | de leeftijd waarop bij jongens de stem verandert [zwaarder wordt]; de leeftijd dat jongens de baard in de keel krijgen |
hetsurau-諂う | vleien; ophemelen; stroop om de mond smeren; bij iemand in de gunst [in het gevlij] proberen te komen |
hibiku-響く | binnenkomen bij (fig.); zich herinneren; (iets) bij je blijven |
hidari-左 | het volgende; wat (hierop) volgt (bij de Japanse (verticale) schrijfwijze van rechts naar links) |
higaitodoke-被害届 | aangifte van geleden schade (bij een overheidsinstelling, politie, e.d.) |
hiken-比肩 | het gelijkwaardig [vergelijkbaar] zijn (met); gunstig afsteken (bij); op één lijn staan (met) |
hikensuru-比肩する | gelijkwaardig [vergelijkbaar] zijn (met); gunstig afsteken (bij); op één lijn staan (met) |
hikeru-引ける | sluiten; voorbij [uit; afgelopen] zijn |
hikide-引き手 | bij boogschieten de rechterhand (die trekt) |
hikinzokugenso-非金属元素 | een niet-metaal element (bijv. waterstof, zuurstof, zwavel, etc.) |
hikkakaru-引っ掛かる | betrokken raken (bij een probleem) |
hikui-低い | laag (bij de grond); kort (in hoogte) |
hikute-引く手 | handgebaar bij het dansen |
himachi-日待ち | (lett.: het wachten op de zon) een bijeenkomst waarbij mensen samen bidden en wachten op de opkomst van de zon (Shinto) |
hinaarare-雛霰 | kleine, zoete, gekleurde rijstkoekjes die bij het Poppenfestival (op de Meisjesdag, 3 maart) worden gegeten |
hirōen-披露宴 | huwelijksreceptie; bijeenkomst; feest |
hīru-ヒール | (bij prof. worstelen) de slechterik; schurk |
hitato-ひたと | dichtbij; direct; precies |
hitodama-人魂 | een (kleding)rekwisiet bij Kabuki om de illusie te wekken dat men door de lucht vliegt |
hitokuchi-一口 | één bedrag [bijdrage] |
hitooji-人怖じ | verlegenheid; schichtigheid (bij vreemden) |
hitoshio-一入 | nog meer; des te meer; in het bijzonder; vooral |
hitsui-筆意 | schrijfvaardigheid; schrijfstijl; houding bij het kalligraferen |
hitto-ヒット | beet hebben (bij het vissen) |
hizamoto-膝元 | bij je knieën |
hizamoto-膝元 | dichtbij (je); bij de hand |
hobo-保母 | een werkneemster bij een kinderopvang (zoals peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, etc.) |
hobo-略 | bijna; grotendeels |
hogeibosen-捕鯨母船 | grote walvisvaarder; moederschip bij de walvisvangst |
hoiro-焙炉 | droger [droogoventje] voor thee (gebruikt bij de theeceremonie) |
hōjū-放獣 | het vangen van een dier (b.v. een beer) en elders (in een natuurgebied) uitzetten; het per ongeluk vangen van een dier en weer vrijlaten; bijvangst |
hokyū-補給 | aanvulling; bijvulling; bijvoegsel; supplement |
hōmonsuru-訪問する | bezoeken; langs gaan (bij); op visite gaan |
hōmusutei-ホームステイ | het verblijven bij een gastgezin |
honkan-本館 | hoofdgebouw; eerste gebouw (bij oprichting van een bedrijf, organisatie, etc.) |
hōrudo-ホールド | greep; klem; houdgreep (bij o.a. judo en worstelen) |
hoshitorihyō-星取り表 | een soort scorekaart bij Sumo, waarop de resultaten van een worstelaar worden bijgehouden met witte of zwarte sterren |
hōshoyaki-奉書焼き | een gerecht waarbij vis [zeevruchten; paddenstoelen] in papier gewikkeld worden gestoomd op een open vuur |
hossu-法主 | voorzitter [leider] bij een boeddhistische dienst [ceremonie] |
hotondo-殆ど | bijna; vrijwel |
hyottoshite-ひょっとして | toevallig; bij toeval; onvoorzien |
ībun・pā-イーブン・パー | (Eng.: even par) (golfterm), score waarbij het aantal slagen gelijk is aan de rating voor die baan |
ichibandori-一番鶏 | het eerste kraaien van de haan (bij zonsopgang) |
ichibushijū-一部始終 | het hele verhaal, van begin tot eind; alle details [bijzonderheden] |
ichidō-一堂 | verzamelplaats [ruimte] (voor een bijeenkomst, e.d.); onder één dak |
ichijiteishi-一時停止 | (verkeerswet) verplichte stop (bij een stopbord, e.d.) |
ichimei-一名 | andere naam; bijnaam; pseudoniem |
ichizenmeshi-一膳飯 | een kom rijst die bij het bed van een overledene wordt gezet |
idobata-井戸端 | bij [naast] de put; de rand van een put |
ien-以遠 | (nog) verder; voorbij |
ietsuki-家付き | een eigen huis hebben; aan een huis verbonden zijn; bij een huis behorend; bij een familie intrekken |
ieyashiki-家屋敷 | landgoed; hoeve; huis met erf en bijgebouwen |
iiateru-言い当てる | het goed raden; het bij het rechte eind hebben |
iinasu-言い做す | iets laten klinken alsof; (iets zeggen en daarbij) de indruk wekken dat |
iisuteru-言い捨てる | bij het weggaan nog (over je schouder) iets zeggen; een laatste opmerking maken (zonder op antwoord te wachten) |
ijin-異人 | buitengewoon iemand; bijzonder persoon |
ijin-異人 | een asceet met bijzondere krachten |
ijōsekkin-異常接近 | een bijna-botsing van vliegtuigen die elkaar rakelings passeren in de lucht |
ike-いけ | een voorvoegsel dat een (denigrerend) bijvoeglijk naamwoord versterkt |
ikichigai-行き違い | het elkaar voorbij lopen [passeren] (zonder ontmoeting; contact) |
ikidaore-行き倒れ | een overleden persoon die op straat ligt (vroeger iem. die stierf tijdens een reis en niet begraven kon worden omdat hij geen gegevens bij zich had) |
ikie-生き餌 | levend aas (bij het vissen) |
ikigake-行きがけ | onderweg; en route; op weg; in het voorbijgaan |
ikikaeru-生き返る | weer bijkomen (na bewusteloosheid); weer tot leven komen |
ikisatsu-経緯 | details; bijzonderheden; situatie; omstandigheden; toestand; ontwikkelingen |
ikishina-行きしな | onderweg; en route; op weg; in het voorbijgaan |
ikitsuku-行き着く | (de bestemming) bereiken; uitkomen op [bij]; tot de conclusie komen |
ikizumaru-息詰まる | buiten adem [benauwd] zijn; (bijna) niet kunnen ademen (van zenuwachtigheid) |
ikke-いっけ | een voorvoegsel dat een (denigrerend) bijvoeglijk naamwoord versterkt |
iku-行く | bezoeken; bijwonen |
iku-行く | passeren; voorbijgaan |
ikutsumo-幾つも | (met ontkenning) nauwelijks; bijna niets |
imei-異名 | andere naam; bijnaam; alias |
imyō-異名 | andere naam; bijnaam; alias |
in-イン | in; binnen de lijnen (bijv. bij tennis) |
in-イン | de binnenbaan (bij schaatsen, etc.) |
inasu-往なす | (bij sumo) opzij stappen om een tegenstander uit balans te brengen |
infīrudo・furai-インフィールド・フライ | (regel bij honkbal) de scheidsrechter kan bepalen dat de slagman uit is, ook al is er geen vangbal |
ingurisshu・burekkufāsuto-イングリッシュ・ブレックファースト | (Eng.: English breakfast) Engels ontbijt |
inkābu-インカーブ | (honkbal) een worp die naar binnen buigt bij de slagman |
inkeikotsu-陰茎骨 | (bij zoogdieren) penisbeen; penisbot; baculum |
inkōsu-インコース | (honkbal) (een worp van de pitcher) vlakbij de slagman |
insō-印相 | mudra (symbolische handsymboliek bij beelden in verschillende godsdiensten, o.a. Boeddhisme) |
intāseputo-インターセプト | (bij balsporten) onderscheppen |
interu-インテル | interlinie (bij boekdrukkerij, metalen plaatje om regels te scheiden) |
inu-往ぬ | verstrijken [voorbijgaan] van de tijd |
iomante-イオマンテ | een Ainu-ceremonie waarbij een bruine beer wordt geofferd (nadat hij een bepaalde tijd in het dorp is grootgebracht) |
ionbin-イ音便 | (taalkunde) eufonische verandering (waarbij de medeklinkers k, g, sh, of r voor de -i wegvallen, b.v. 聞きて wordt 聞いて) |
ippankaikei-一般会計 | boekhouding van algemene inkomsten en uitgaven bij nationale en lokale overheden |
ippatsu-一発 | (gebruikt als bijwoord) één keer; eenmalig |
ippu-一夫 | een man (in het bijzonder een soldaat) |
ipputasai-一夫多妻 | polygynie; veelwijverij (vorm van polygamie waarbij één man met meer dan één vrouw is getrouwd) |
ipputasaisei-一夫多妻制 | (het gebruik) polygynie; veelwijverij (vorm van polygamie waarbij één man met meer dan één vrouw is getrouwd) |
iryūhin-遺留品 | (bij politieonderzoek) voorwerpen die zijn achtergelaten door de dader; eigendommen van het slachtoffer; gevonden voorwerpen |
isamiashi-勇み足 | bij sumo(worstelen) een tegenstander naar de rand van de ring brengen maar dan per ongeluk zelf uit de ring stappen |
isao-勲 | (bijzondere) prestatie; verdienstelijke daad |
ishigumi-石組み | schikking [groepering] van stenen in een Japanse tuin (waarbij de stenen symbolisch worden gebruikt als eiland, berg, etc.) |
ishikeri-石蹴り | hinkelen; hinkelspel (waarbij kinderen een steentje schoppen op vlakken die op de grond zijn getekend) |
ishō-異称 | andere naam; bijnaam; pseudoniem |
issei-一世 | de eerste van een koning of keizer waarbij de naam van de vorst tevens in de volgende generaties voorkomt (b.v.: Willem I der Nederlanden) |
issho-一緒 | één (passend) geheel; bij elkaar; dezelfde categorie |
isso-いっそ | liever; bij voorkeur; eerder; nogal; vrij veel; des te meer (minder) |
issonokoto-いっその事 | liever; bij voorkeur; eerder; nogal; vrij veel; des te meer (minder) |
isū-異数 | bijzondere gunst; speciale behandeling |
itaranaiten-至らない点 | zwak punt; tekortkoming; gebrek; onvolmaaktheid (als uitdrukking ook gebruikt bij begroeting of verontschuldiging) |
itaranuten-至らぬ点 | zwak punt; tekortkoming; gebrek; onvolmaaktheid (als uitdrukking ook gebruikt bij begroeting of verontschuldiging) |
itsurakuseikatsu-逸楽生活 | levensstijl waarbij men vooral op zoek is naar vermaak en plezier |
iunareba-言うなれば | zogezegd; bij wijze van spreken; om zo te zeggen |
iutokorono-言うところの | wat men noemt; zoals het genoemd wordt; de zogenaamde; bekend (staand) als; bij wijze van spreken |
iwaba-言わば | zo gezegd; als het ware; bij wijze van spreken; in zekere zin |
iwaibashi-祝い箸 | ronde eetstokjes met dunne uiteinden die men gebruikt bij feestelijke maaltijden |
iwaizake-祝い酒 | feestdronk; drank(je) bij een feestelijke [officiële] gebeurtenis |
jidōteate-児童手当 | kinderbijslag |
jiketsu-自決 | zelfdoding (bij het op zich nemen van verantwoordelijkheid) |
jimoto-地元 | nabije plaats [buurt; wijk; streek] |
jinkōeiyō-人工栄養 | flesvoeding (bij baby's) |
jinkōeiyō-人工栄養 | kunstmatige voeding (bij zieken) |
jinmon-尋問 | (bij politie of justitie) ondervraging; verhoor |
jippahitokarage-十把一絡げ | alles bij elkaar genomen; alles tegelijk; samenvattend geheel; generalisering |
jirijiri-じりじり | beetje bij beetje; stap voor stap; langzaam maar zeker; langzamerhand; geleidelijk |
jisatsuhōjo-自殺幇助 | hulp bij zelfdoding [zelfmoord] |
jisha-侍者 | dienaar (bij vooraanstaande [adellijke] families) |
jisha-侍者 | monnik die de hoofdpriester van een tempel bijstaat bij allerlei zaken |
jishitsu-自失 | verbijstering |
jishōshiki-受賞式 | plechtigheid bij het uitreiken van een prijs; officiële [ceremoniële] prijsuitreiking |
jishu-自首 | zelf-aangifte (bij de politie); jezelf aangeven |
jiun-自運 | kanji kalligraferen en daarbij je eigen creativiteit volgend |
joban-序盤 | openingszet (bij een spel zoals go, schaken, etc.) |
jōha-縦波 | lengtegolf (bij schip) |
jojoni-徐徐に | stap voor stap; beetje bij beetje; geleidelijk |
jōka-城下 | (zich bevindend) beneden [bij] een kasteel |
jōkoku-上告 | (jur.) hoger beroep bij de Hoge Raad |
jonidan-序二段 | de op 1 na laagste rang bij het sumo worstelen |
jōonhozon-常温保存 | opslag [bewaring] bij kamertemperatuur |
jōruri-浄瑠璃 | (m.n. bij bunraku poppentheater) traditionele Japanse verhalende muziek (waarbij de verteller (tayū) zingt o.b.v. een shamisen) |
joryoku-助力 | hulp; ondersteuning; assistentie; bijstand |
jōyōkanji-常用漢字 | de officiële lijst van kanji die elke Japanse student tenminste moet kennen bij het afleggen van het examen voor het voortgezet onderwijs in Japan |
jōza-上座 | (in een Japanse kamer) de zitplaats ver van de ingang en het dichtste bij de alkoof |
jukensensō-受験戦争 | examenoorlog, de felle competitie bij toelatingsexamen(s) (voor scholen of universiteiten) |
junia・bōdo・shisutemu-ジュニア・ボード・システム | Junior Raad van Bestuur systeem, waarbij jonge medewerkers binnen het bedrijf oplossingen mogen bedenken voor verschillende managementvraagstukken |
junkyohō-準拠法 | geldend recht; toepasselijke wetgeving (bij Internationale transacties, geschillen, e.d.) |
jūryōsei-従量制 | betaling naar gebruik (een methode waarbij diensten en voorzieningen in rekening worden gebracht gebaseerd op werkelijk gebruikte gegevens en tijd) |
jūsu-ジュース | (bij tennis, e.d.)deuce |
jūtanbakugeki-絨緞爆撃 | tapijtbombardement (waarbij een groot aantal bommen over een heel gebied worden uitgestrooid, in plaats van bepaalde doelen te raken) |
jūtō-重盗 | dubbele gestolen honk (bij honkbal, de situatie waarbij twee honklopers in één slagbeurt tegelijkertijd een honk stelen) |
kabadi-カバディ | (Hindi: kabaḍḍī) kabaddi, een nationale sport in India (waarbij 2 teams van 7 spelers tegen elkaar strijden) |
kābinjū-カービン銃 | karabijn (vuurwapen) |
kachikoshi-勝ち越し | bij sumo worstelen, 8 overwinningen (van de 15) in een toernooi |
kadobi-門火 | vuur dat brand bij de ingang van huizen tijdens het Bon festival, bij begrafenissen of huwelijken |
kādo・shisutemu-カード・システム | kaartsysteem (bij informatie- en gegevensverwerking) |
kaeba-替え刃 | reservemesje (b.v. bij scheermes) |
kagemusha-影武者 | (hist. bij legerleiders) dubbelganger; plaatsvervanger (om de vijand te verwarren) |
kagi-鍵 | sleutel (bij een slot) |
kagurauta-神楽歌 | kagura-lied (lied gezongen bij de ceremoniële dans in het Shinto ritueel |
kai-会 | bijeenkomst; vergadering; vereniging; club |
kaidoku-会読 | bijeenkomst om een gelezen boek te bespreken |
kaigi-会議 | vergadering; conferentie; congres; bijeenkomst |
kaigō-会合 | ontmoeting; bijeenkomst; vergadering |
kaigōsuru-会合する | ontmoeten; bijeenkomen; vergaderen |
kaigunhikōyokarenshūsei-海軍飛行予科練習生 | de opleiding [training] voor piloten bij de Japanse marine |
kaiji-改字 | wijziging van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
kaiseki-懐石 | eenvoudige gerechtjes geserveerd bij de theeceremonie |
kaisekiryōri-懐石料理 | eenvoudige gerechtjes geserveerd bij de theeceremonie |
kaisho-会所 | ontmoetingsplek; plaats [locatie] voor een bijeenkomst [feest] |
kaisō-会葬 | het bijwonen van een begrafenis |
kaisōsuru-会葬する | een begrafenis bijwonen |
kaiten-回天 | bemande (kamikaze) torpedo in gebruik bij de Japanse Marine tijdens de 2de wereldoorlog |
kaitenkyūgyō-開店休業 | (van een winkel) open zijn maar bijna geen klandizie [klanten] hebben |
kaizoe-介添え | hulp; bijstand |
kajiru-齧る | knagen; knabbelen; bijten |
kakawaru-関わる | betrokken worden bij; verwikkeld raken in |
kakioki-書き置き | (achtergelaten) brief (bij zelfmoord); testament |
kakiotosu-書き落とす | bij het schrijven iets (per abuis) weglaten [overslaan] |
kakisoeru-書き添える | iets erbij schrijven [toevoegen] |
kako-過去 | het verleden; de voorbije tijd |
kakōbōeki-加工貿易 | verwerkingshandel (handel waarbij producten worden geëxporteerd die zijn vervaardigd van ingevoerde materialen) |
kaku-掻く | krabben (b.v. bij insectenbeet) |
kaku-角 | (bij shōgi, Japans schaken) bisschop |
kakuho-確保 | het zekeren (bij bergbeklimmen) |
kamaeru-構える | een bepaalde houding aannemen (b.v. ter verdediging); gereed hebben; bij de hand hebben; klaar staan (om te); voorbereiden |
kamiau-噛み合う | elkaar bijten; vechten met elkaar |
kamibana-紙花 | papieren bloem (vaak gebruikt bij begrafenissen) |
kamikaze-神風 | de bijnaam van het speciale luchtmacht-aanvalskorps tijdens de Tweede Wereldoorlog |
kamikiru-噛み切る | iets afbijten; iets doorbijten |
kamikorosu-噛み殺す | doodbijten |
kamitsuku-噛み付く | bijten naar |
kamiza-上座 | (in een Japanse kamer) de zitplaats ver van de ingang en het dichtste bij de alkoof |
kamu-噛む | bijten; kauwen |
kangeikai-歓迎会 | welkomstfeest; welkomsbijeenkomst |
kanji-幹事 | facilitator; organisator (van bijeenkomsten, vergaderingen, e.d.); administrateur; manager |
kanningu-カンニング | bedrog [spieken] bij een examen |
kanokomadara-鹿の子斑 | witgevlekt patroon (witte vlekken op een bruine achtergrond, zoals bij een hert) |
kanryōshudō-官僚主導 | bureaucratisch leiderschap; initiatief van bureaucraten bij overheidsbeleid |
kansaku-間作 | tussencultuur; tussenbouw (teeltsysteem waarbij kortetermijngewassen tussen rijen andere gewassen worden geplant) |
kansō-完走 | (bij een hardlooprace) het afleggen van de gehele afstand (van startplaats tot finish); een race helemaal uitlopen |
kante-カンテ | scherpe bergwand [rotswand]; graat; punt van afsprong bij skispringen |
kaotsunagi-顔繋ぎ | het (regelmatig) contact houden [bij elkaar komen] |
karakami-唐紙 | kleurbenaming in de weefkunst, bij de schering en inslag (horizontaal geel, verticaal wit) |
karasugane-烏金 | geld uitgeleend voor één etmaal; lening die direct de volgende ochtend moet worden terugbetaald (lett. kraaien-geld; kraaien krijsen bij zonsopgang) |
karatsuyu-空梅雨 | een droog regenseizoen; regenseizoen met bijna geen regen |
karegare-枯れ枯れ | droog; verdord (bij planten) |
karekore-彼此 | iets dergelijks; dit en [of] dat; ongeveer; bijna |
kari-仮 | tijdelijk [vluchtig; van voorbijgaande aard] zijn |
kariirekinriritsu-借り入れ金利率 | rentevoet [rentetarief] bij een lening |
kasanaru-重なる | bij elkaar passen; overeenkomen met |
kasei-苛性 | bijtend [brandend; caustisch] zijn |
kashitsukeshintaku-貸付信託 | geldtrust (beheert het geld bij een trustbank) |
kashizashiki-貸座敷 | een tatamikamer die verhuurd wordt voor vergaderingen, bijeenkomsten, e.d. |
kashō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Tendai boeddhisme) |
kashō-寡少 | een klein beetje; bijzonder kleine hoeveelheid |
kasumeru-掠める | rakelings [snel] langs [voorbij] gaan; bijna aanraken |
kasumime-翳み目 | aandoening waarbij het gezichtsvermogen is verslechterd door ouderdom, ziekte, etc.; slechtziendheid |
kasuru-嫁する | iemand anders de schuld geven; de verantwoording leggen bij iemand anders |
katahada-片肌 | één schouder ontbloot (bij het dragen van een kimono) |
kataho-片帆 | een verkleind [gereefd] zeil (bij harde wind e.d.) |
kataho-片帆 | het kantelen van het zeil, bij het varen met zijwind |
katan-荷担 | ondersteuning; hulp; assistentie; bijstand |
katawara-傍ら | naast; bij; langs; opzij |
kāton-カートン | een slof sigaretten of sigaren; kartonnen grootverpakking met een aantal doosjes of pakjes bij elkaar |
kāton-カートン | een schaal [schaaltje; dienblad] (waar geld op wordt gelegd bij betaling) |
katto-カット | couperen (bij kaartspel) |
kattoin-カットイン | het invoegen van een korte scène in een bij film of televisie |
kauntoauto-カウントアウト | uittellen (bij boksen) |
kawachidori-川千鳥 | plevieren bij de rivier |
kawasegaki-川施餓鬼 | herdenkingsdienst (bij of op een rivier) voor diegenen die daar zijn verdronken |
kayaku-加薬 | kruiden; specerijen; additiva (vaak bijgevoegd bij instantvoedsel) |
kazashio-風潮 | getijde waarbij het waterpeil van de zee stijgt als gevolg van harde wind vanuit de zee richting het land |
kazoe-数え | leeftijd berekend volgens traditioneel Japans systeem (van één jaar oud bij de geboorte, met één jaar toegevoegd bij elk nieuwjaar) |
kazoeageru-数え上げる | tellen; (bij elkaar) optellen; opsommen; opnoemen |
kazoedoshi-数え年 | leeftijd berekend volgens traditioneel Japans systeem (van één jaar oud bij de geboorte, met één jaar toegevoegd bij elk nieuwjaar) |
keigun-鶏群 | een samenkomst [bijeenkomst] van gewone mensen |
keii-経緯 | details; bijzonderheden; omstandigheden |
keika-経過 | het voorbijgaan (van tijd) |
keikasuru-経過する | (van tijd) voorbijgaan; passeren |
keikogi-稽古着 | trainingspak; trainingsjas (bij judō, kendō etc.) |
keiyōdōshi-形容動詞 | zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord; Japans na-adjectief |
keiyōshi-形容詞 | bijvoeglijk naamwoord; Japans i-adjectief (verbaal adjectief) |
keiyōshiku-形容詞句 | bijvoeglijke bepaling |
keiyōshisetsu-形容詞節 | bijvoeglijke bijzin |
keizaienjo-経済援助 | financiële steun; economische bijstand [hulp] |
kekkafuza-結跏趺坐 | lotus positie (bij yoga); padmasana |
kemari-蹴鞠 | een balsport, waarbij de bal de grond niet mag raken, gespeeld door Japanse hovelingen aan het keizerlijk hof (Heian periode) |
kemisuru-閲する | voorbijgaan [verstrijken] (van de tijd) |
ken-兼 | (in kanji combinaties) en; daarbij; daarnaast; tegelijkertijd |
kenchikuō-建築王 | grote bouwheer; koning der architectuur (bijnaam voor Ramses II) |
kengyō-検校 | toezichthouder bij administratieve zaken van een heiligdom of tempel |
kenjinkai-県人会 | prefectuur-vereniging; vereniging [bijeenkomst] van mensen die uit dezelfde prefectuur afkomstig zijn |
kenkin-献金 | donatie; bijdrage; gift |
kenmon-検問 | politie ondervraging [inspectie] van voorbijgangers op straat, bij een tijdelijke wegversperring e.d. |
kenninjigaki-建仁寺垣 | omheining van bamboe (zoals voor het eerst gebruikt bij de Kenninji-tempel) |
kenshūkai-研修会 | studiebijeenkomst; trainingscursus |
kentei-賢弟 | beleefde uitdrukking om een jonger iemand aan te spreken in (bijv. een brief) |
kenzan-剣山 | bloemenprikker (gebruikt bij ikebana (bloemschikken) |
keppitsu-欠筆 | weglating van een gedeelte van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
kesshū-結集 | samentrekking; bijeenbrenging; mobilisatie; verbinding |
kesshūsuru-結集する | verzamelen; bijeenbrengen; mobiliseren |
kēten-K点 | K-punt (referentiepunt bij schansspringen) |
kē・ō-ケー・オー | ko; knock-out (bij boksen, klap die iem. buiten gevecht stelt) |
ki-寄 | bijdragen; geven |
kihen-机辺 | vlakbij [in de buurt van] een (schrijf)bureau, werktafel, e.d. |
kihitsu-起筆 | beginpunt van een penseelstreek (bij het kalligraferen) |
kiken-棄権 | opgeven (bij een wedstrijd) |
kiketsu-帰結 | (taalkunde) apodosis (hoofdzin die volgt op een bijzin) |
kikikomi-聞き込み | buurtonderzoek door politie voor informatie bij bewoners of getuigen op locatie |
kikikomisōsa-聞き込み捜査 | buurtonderzoek door politie voor informatie bij bewoners of getuigen op locatie |
kikkyō-喫驚 | verbazing; verrassing; verbijstering |
kikō-寄稿 | (geschreven) bijdrage (b.v. aan een krant, tijdschrift, etc.) |
kikōka-寄稿家 | (aan krant, tijdschrift, etc.) bijdrager; medewerker; inzender |
kimekomi-木目込み | techniek om traditionele Japanse houten poppen te maken (waarbij in smalle groeven stof wordt gelijmd om de pop aan te kleden) |
kimekominingyō-木目込み人形 | traditionele Japanse houten pop (gemaakt met een techniek waarbij in smalle groeven stof wordt gelijmd om de pop aan te kleden) |
kingan-近眼 | bijziendheid; myopie |
kingō-近郷 | aangrenzende districten; nabijgelegen dorpen; omringend platteland |
kinjichi-近似値 | geschatte waarde; waarde bij benadering; schatting |
kinkan-近刊 | publicatie in de nabije toekomst; boek dat binnenkort gepubliceerd zal worden |
kinki-近畿 | Kinki (regio dichtbij de hoofdstad) |
kinkin-近近 | in de nabije toekomst; binnenkort; spoedig |
kinrin-近隣 | buurt; nabije omgeving |
kinsaku-金策 | geld bij elkaar brengen; fondsen werven |
kinshi-近視 | bijziendheid; myopie |
kinshigan-近視眼 | bijziendheid |
kinshiganteki-近視眼的 | bijziend |
kinsoku-禁足 | opsluiting; huisarrest; bewegingsbeperkende maatregel; disciplinaire straf (b.v. waarbij politie-ambtenaren alleen kantoorwerk mogen doen) |
kinzokugenso-金属元素 | een metaal (element; bijv. ijzer, cobalt, titanium etc.) |
kiriha-切刃 | scherpe kant (bij zwaarden e.d.) |
kirikaeshi-切り返し | (bij sumo) een beenveeg |
kirokukei-記録係 | iemand die de score [tijd; stukken] bijhoudt; archivaris |
kisai-奇祭 | festival met bijzondere [unieke] onderdelen [gebruiken; rituelen] |
kisai-鬼才 | genie; uitzonderlijk talent; bijzonder begaafd iemand |
kisei-希世 | zeldzaamheid; bijzonderheid |
kisho-寄書 | inzending; bijdrage (een artikel voor een krant, tijdschrift, e.d.) |
kisho-寄書 | bijdrage (van een aantal woorden als coauteur) |
kisu-キス | (bij biljarten) klos |
kitai-希代 | zeldzaamheid; bijzonderheid |
kiton-キトン | chiton (onderkleed bij de oude Grieken) |
kitsuke-気付け | doen opleven; bij (bewustzijn) brengen |
kiyo-寄与 | bijdrage; inbreng; dienstverlening |
koatari-小当たり | kleine jackpot (bij pachinko) |
koa・shisutemu-コア・システム | bouwconstructiesysteem, waarbij gemeenschappelijke voorzieningen (machinekamers, trappen, toiletten, liften) middenin een gebouw worden geïnstalleerd |
kōbi-交尾 | paring; copulatie (bij dieren) |
kōbo-公募 | algemene [openbare] oproep voor bijdragen; advertentie |
kochira-此方 | deze kant (dichtbij de spreker); hier; deze |
kōchizon-コーチゾン | cortison (hormoon uit de bijnierschors) |
kōdan-高段 | (bij kendo, judo, shogi, etc.) hoge rang [rangschikking]; hoge dan |
kōden-香典 | geschenk bij condoleance op een begrafenis (meestal geld); begrafenisoffer |
kōdinētosuru-コーディネートする | coördineren; rangschikken; in harmonie brengen [bij elkaar zoeken] (van kleding en accessoires |
kōensuru-後援する | (financieel) steunen; ondersteunen; helpen; bijstaan; financieren; sponsoren; begunstigen |
kōgyoku-紅玉 | robijn |
koiguchi-鯉口 | opening bij de schede van een zwaard |
koiguchi-鯉口 | kledingstuk (met lange mouwen) dat ter bescherming over de kimono gedragen wordt bij huishoudelijk werk |
koika-恋歌 | liefdeslied; liefdesgedicht; (bij dieren) paringsroep; lokroep |
koji-固持 | volharding; het voet bij stuk houden; het vasthouden aan (een overtuiging, theorie, etc.) |
kōjin-行人 | voorbijganger; voetganger; reiziger |
kōjō-口上 | proloog bij Kabuki theater |
kōkechi-纐纈 | (tie-and-dyemethode) knoopverven (verftechniek uit de Nara-periode, waarbij de stof eerst werd samengeknoopt en dan geverfd) |
kōken-貢献 | bijdrage (m.n. aan de samenleving) |
kokkun-国訓 | Japanse lezing van een Chinees karakter (waarbij soms de oorspronkelijke betekenis van de kanji wordt gewijzigd) |
koko-ここ | hier; deze plaats (dichtbij de spreker) |
koko-呱呱 | het huilen van een baby bij de geboorte |
kokoromini-試みに | bij [tijdens] een poging; bij wijze van proef [experiment]; om uit te proberen |
kokubetsushiki-告別式 | afscheidsceremonie bij pensionering of aftreden |
kōkyōshokugyōanteijo-公共職業安定所 | het Japanse Rijksarbeidsbureau (Japans-Engelse bijnaam: Hello Work) |
komainu-狛犬 | twee standbeelden van leeuwachtige honden bij heiligdommen of tempels (om kwade krachten en invloeden af te weren) |
komemono-込め物 | holwit (zetmateriaal voor het maken van lege marges bij letterzetten) |
komeru-込める | (zich) concentreren op; betrekken (bij); invoegen; bijvoegen; bijtellen; meetellen |
komisshonā-コミッショナー | (bij sportorganisaties) hoofdbestuurslid |
komusubi-小結 | vierde rang bij sumo worstelen |
konbenshon-コンベンション | bijeenkomst; congres; conferentie |
konbo-コンボ | combo (term bij computerspellen, reeks acties die uitgevoerd moeten worden in een specifieke volgorde) |
kōnfurēku-コーンフレーク | cornflakes; ontbijtgranen |
kōnfurēkusu-コーンフレークス | cornflakes; ontbijtgranen |
konna-こんな | zulke; zo'n; zoals dit [deze] (dichtbij de spreker) |
kono-この | dit; deze (dichtbij de spreker) |
kononde-好んで | vrijwillig; uit eigen beweging; met plezier; bij voorkeur |
konosai-此の際 | op dit moment; bij deze gelegenheid; in deze omstandigheden |
konwaku-困惑 | verbijstering; verwarring; ontsteltenis |
kore-此れ | dit; deze (dichtbij de spreker) |
koromo-衣 | gewaad; habijt |
korona-コロナ | (elektriciteit) corona (wit licht bij wisselstroomspanning) |
koroshimonku-殺し文句 | wervende openingszin (bij een eerste ontmoeting); vlotte uitspraak om iemand de versieren |
kōru-コール | (bij kaartspel) bod; bieding |
kōrudo・chēn-コールド・チェーン | koelketen (doorlopend systeem van koeling bij transporten) |
koshiita-腰板 | rugstuk bij een hakama |
kōshin-更新 | vernieuwing; verlenging; bijgewerkte versie; update; verbetering; aanpassing |
kōshō-咬傷 | beet; bijtwond |
kōshūkai-講習会 | (korte) cursus [lezing; studiebijeenkomst; conferentie] |
kōsō-咬創 | beet; bijtwond |
kosuru-鼓する | ophalen; bijeenrapen; verzamelen |
kotchi-こっち | deze kant (dichtbij de spreker); hier; deze |
kote-籠手 | een handschoen die beschermd is met metaal of hard leer (wordt o.a. gedragen bij de Japanse zwaardvechtkunst Kendo) |
kotoni-殊に | vooral; in het bijzonder; boven alles |
kotsuage-骨上げ | de ceremonie waarbij de familieleden na de crematie gezamenlijk uit de as van de overledene de overgebleven botjes zoeken en in een urn doen |
kotsuhiroi-骨拾い | de ceremonie waarbij de familieleden na de crematie gezamenlijk uit de as van de overledene de overgebleven botjes zoeken en in een urn doen |
kubihiki-首引き | een traditioneel Japans nek-trek spel, (een soort touwtrekken, waarbij twee mensen tegenover elkaar op de grond zitten met een touw rond hun nek) |
kubinage-首投げ | (bij sumo worstelen) hoofdgreep-worp |
kubippiki-首っ引き | een traditioneel Japans nek-trek spel, (een soort touwtrekken, waarbij twee mensen tegenover elkaar op de grond zitten met een touw rond hun nek) |
kubukurin-九分九厘 | tien tegen een; negen van de tien keer; bijna altijd; zo goed als zeker |
kuchibashiru-口走る | achteloos [onopzettelijk; zonder er bij na te denken] iets zeggen; eruit flappen |
kuchigitanai-口汚い | (van spreken) vulgair; schunnig; grof; scherp; bijtend |
kuchikiki-口利き | bemiddeling; hulp; bijstand |
kuchimakase-口任せ | het iets zeggen zonder erbij na te denken; iets eruit flappen |
kuchimoto-口元 | bij de ingang |
kuchitori-口取り | een paard (bij de teugels) leiden |
kūchūkyūyu-空中給油 | het bijtanken in de lucht |
kui-食い | beet (bij vissen) |
kuiau-食い合う | goed bij elkaar passen |
kuiawase-食い合わせ | eten dat niet bij elkaar past [dat beter niet samen wordt gegeten]; ingrediënten die samen niet smaken |
kuichigau-食い違う | niet bij elkaar passen; onverenigbaar [strijdig] zijn (met) |
kuichigiru-食いちぎる | afbijten; doorbijten; afknabbelen; met de tanden afscheuren |
kuikiru-食い切る | doorbijten; doorknagen |
kuikomu-食い込む | bijten [knagen; happen; snijden] in |
kuitsuku-食いつく | (vast)bijten (in); je tanden zetten in (ook fig.) |
kūji-空字 | weglating van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
kujirajaku-鯨尺 | een meetstok van ca. 38 cm (wordt gebruikt bij het maken van kimono's) |
kujiramaku-鯨幕 | (lett. walvisgordijn) een gordijn met brede, verticale zwart-witte strepen gebruikt bij begrafenisplechtigheden |
kukan-苦寒 | bittere [bijtende] kou |
kukatsuyō-ク活用 | (grammatica) klassieke verbuigingsvorm van bijvoeglijke naamwoorden (met i-uitgang) |
kukenui-絎縫い | blinde [onzichtbare] steek (bij naaien van stoffen) |
kumaokuri-熊送り | de Beer-offer ceremonie, waarbij beren als heilige boodschappers van de goden worden geofferd (en dus teruggestuurd worden naar de goden) |
kumichō-組長 | baas; leider; hoofd (vooral bij yakuza) |
kumoyuki-雲行き | bewegen [voorbijtrekken; overdrijven; naderbijkomen] van wolken |
kumu-組む | (zich) verenigen; samengaan; aansluiten (bij) |
kunten-訓点 | markeringen in katakana of hiragana bij kanji (van een chinese tekst) |
kuōtābakku-クオーターバック | verdedigende spelverdeler (bij rugby) |
kuraidaore-位倒れ | de situatie waarin iem. wel een hoge positie bezit, maar zonder de daarbij behorende inkomsten |
kuraidori-位取り | nummer (4) bij het rekenen met de abacus |
kuraidori-位取り | de naam van een bepaalde zet bij het shogi (Japans schaken) |
kuraizuke-位付け | nummer 4 bij het rekenen met de abacus |
kurayamimatsuri-暗闇祭 | het festival waarbij men de lichten dooft om in het donker de geesten van overledenen te kunnen verwelkomen |
kurayamizaiku-暗闇細工 | spelletje waarbij men geblinddoekt de verschillende delen van een papieren gezicht op een plaat prikt (traditioneel gespeeld op Nieuwjaarsdag) |
kuregata-暮れ方 | (bij) het vallen van de avond; zonsondergang |
kuregure-暮れ暮れ | (bij) zonsondergang; het vallen van de avond |
kureuchi-塊打ち | het fijnmaken van de plaggen die bij het omploegen van aarde zijn ontstaan |
kurīn・hitto-クリーン・ヒット | een rake slag (bij honkbal) |
kuriwata-繰り綿 | ontkorreld [geëgreneerd] katoen (waarbij de katoenvezels al van de zaden zijn ontdaan) |
kuronbō-黒ん坊 | toneelknecht bij Kabuki |
kurosu・gēmu-クロス・ゲーム | spannende wedstrijd (waarbij de tegenstanders gelijk opgaan); nek-aan-nek race |
kurōzudo・sutansu-クローズド・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten naast elkaar |
kurōzu・appu-クローズ・アップ | (fotografie) close-up; detailopname; opname van vlakbij |
kuru-来る | komen; aankomen; arriveren; naderen; dichterbij komen |
kuru-来る | bezoeken; langsgaan (bij iem.) |
kusamochi-草餅 | rijstcake gekruid met bijvoet (Artemisia) |
kutsubako-靴箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
kuu-食う | eten; voeden; voeren; bijten |
kuwaeru-加える | (bij elkaar) optellen; toevoegen |
kyandoru・sābisu-キャンドル・サービス | het aansteken van kaarsen door de bruid en de bruidegom bij een huwelijksreceptie |
kyanpasu-キャンパス | campus (bij universiteit of hogeschool behorend terrein en gebouwen) |
kyapushon-キャプション | titel; hoofd; koptekst; onderschrift (bij een foto, e.d.) |
kyasshuon・deribarī-キャッシュ・オン・デリバリー | (onder) rembours; contante betaling bij levering |
kyasuringu-キャスリング | rokade (bij schaken) |
kyasutingu-キャスティング | (bij film en toneel) het casten (acteurs kiezen) |
kyasutingu・bōto-キャスティング・ボート | een beslissende [doorslaggevende] stem (bij gelijk aantal stemmen) |
kyatchi・sērusu-キャッチ・セールス | agressieve verkoopmethode (waarbij men mensen op straat aanspreekt om hen iets te verkopen) |
kyo-去 | (in kanji combinaties) het weggaan; voorbijgaan; wegnemen |
kyō-経 | heilig geschrift; bijbel |
kyōgaku-驚愕 | erbazing; verrassing; schrik; verbijstering |
kyōgenmawashi-狂言回し | (Kabuki theater) belangrijke bijrol |
kyōkatabira-経帷子 | witte lijkwade (kimono, met soetra's erop geschreven) van een overledene (bij een boeddhistische begrafenis) |
kyokin-拠金 | (financiële) bijdrage [donatie] |
kyokinsuru-拠金する | doneren; financiële bijdrage geven |
kyokuhoku-極北 | het hoge noorden; nabij de Noordpool |
kyokumen-局面 | spelsituatie [positie] bij go of shogi; speelbord van go of shogi |
kyokusui-曲水 | een traditioneel gedicht geschreven tijdens een bijeenkomst waarbij de deelnemers een kettinggedicht schrijven wanneer de (wijn)beker voor hen staat |
kyokusuinoen-曲水の宴 | een traditioneel gedicht geschreven tijdens een bijeenkomst waarbij de deelnemers een kettinggedicht schrijven wanneer de (wijn)beker voor hen staat |
kyōnen-享年 | overlijdensjaar, leeftijd bij overlijden |
kyoshutsu-拠出 | contributie; donatie; bijdrage; schenking |
kyoshutsusuru-拠出する | een contributie betalen (aan een organisatie); bijdragen; (geld) doneren [schenken] |
kyōyū-享有 | het bij de geboorte al bezitten van (voor)rechten en talenten) |
kyū-弓 | afstandseenheid tot het doel bij boogschieten (ca. twee meter) |
kyūjo-救助 | redding; hulp; bijstand; ondersteuning |
kyūjosuru-救助する | redden; helpen; (onder)steunen; bijstaan |
kyūkō-救荒 | het redden van mensen bij hongersnood |
kyūsai-救済 | hulp; steun; redding; verlossing; bijstand |
kyūsei-九星 | de 9 traditionele astrologische tekens (worden gebruikt bij het maken van horoscopen) |
kyūshutsu-救出 | redding; hulp; steun; bijstand |
kyūyu-給油 | het bijvullen van brandstof ; het (bij)tanken |
madobe-窓辺 | in de nabijheid van het raam |
madogiwa-窓際 | bij [naast] het raam |
maeaki-前開き | (bij kleding) opening (en sluiting) aan de voorkant |
maeashi-前足 | de voet die bij een stap naar voren is gezet |
mahha-マッハ | mach (verhouding tussen stromingssnelheid (b.v. bij het vliegen) en de snelheid van het geluid; vernoemd naar Ernst Mach) |
maikotsu-埋骨 | (na de crematie) bijzetting van de urn met gecremeerde botten in het familiemausoleum |
maishoku-毎食 | (bij) elke maaltijd |
maitta-参った | (uitroep bij vechtsporten) ik geef op; ik geef me gewonnen |
majika-間近 | nabijheid; buurt |
mākā-マーカー | teller; optekenaar; iemand die de stand [score] bijhoudt |
makiwari-薪割り | hakbijl |
makura-枕 | inleiding; introductie (bij een verhaal, etc.) |
makuramoto-枕元 | aan de rand [bij het hoofdeinde] van het bed |
manmon-マンモン | (Bijbel) Mammon (geldgod; god van de rijkdom) |
manzai-万歳 | entertainers, die vroeger bij Nieuwjaarsfeesten van deur tot deur gingen om de mensen te vermaken |
man'in-満員 | (bijna) volledig bezet zijn; vol [stampvol; overvol; afgeladen] zijn; volle bak |
maria-マリア | Maria Magdalena (Bijbel) |
maru-丸 | nul (bij het tellen) |
marude-丸で | (precies) zoals; bijna hetzelfde als; zo goed als; bij wijze van spreken |
masukingutēpu-マスキングテープ | afplakband; afplaktape (gebruikt bij verven) |
mataiden-マタイ伝 | het Evangelie volgens Matteüs (Bijbel) |
mataifukuinsho-マタイ福音書 | het Evangelie volgens Matteüs (Bijbel) |
matomeru-纏める | verzamelen; bij elkaar brengen |
matsugaku-末学 | bijvak; studie van onbelangrijke vakken (van een lager niveau) |
mattanashi-待った無し | niet meer wachten; de tijd is om; nu of nooit; (bij sumo) klaar om te beginnen |
mayujiri-眉尻 | het uiteinde van de wenkbrauw dichtbij de slaap |
mayune-眉根 | het uiteinde van de wenkbrauw dichtbij de neus |
mazeawaseru-混ぜ合わせる | samenvoegen; bij elkaar voegen; (ver)mengen |
mazu-先ず | bijna; (met ontkenning) bijna niet; nauwelijks |
media・mikkusu-メディア・ミックス | productie- [advertentie] middelen bij meerdere soorten media |
megaton-メガトン | megaton (1 miljoen ton TNT, de energie die vrijkomt bij het ontploffen van waterstofbommen) |
meika-名歌 | een bijzonder mooi [goed] gedicht [vers; lied] |
meikashū-名歌集 | een bijzonder goede dichtbundel |
meimeinouchi-冥冥の裡 | onbewust; onopzettelijk; onverwacht; zonder erbij na te denken |
meishin-迷信 | bijgeloof |
mesaki-目先 | verschijning; nabije toekomst |
midai-御台 | hofbestek (artikelen in gebruik aan het keizerlijk hof en bij de adel) |
migi-右 | het voorafgaande [eerdergenoemde] (bij de Japanse (verticale) schrijfwijze van rechts naar links) |
mihanasu-見放す | (het) opgeven; zich gewonnen geven; (het) erbij laten zitten |
mijika-身近 | dichtbij; nabij; vertrouwd; bekend |
mikkabōzu-三日坊主 | (lett. een boeddhistische priester voor drie dagen) een uitdrukking voor iemand die snel ergens mee ophoudt [het bijltje erbij neergooit] |
miko-巫女 | tempelmaagd, dienares (en medium) bij een Shinto-schrijn |
mikusuto・daburusu-ミクスト・ダブルス | gemengd dubbelspel (bij tennis, e.d.) |
mimimoto-耳元 | (dicht) bij het oor |
mimono-見物 | bezoek; het bekijken; toekijken; beschouwen; bijwonen |
mimonosuru-見物する | bezoeken; bekijken; toekijken; beschouwen; bijwonen |
minimamukyū-ミニマム級 | minmum gewicht (gewichtsklasse bij vechtsporten) |
miotosu-見落とす | over het hoofd zien; voorbijzien; uit het oog verliezen |
mirin-味醂 | mirin, een zoete rijstwijn die voornamelijk gebruikt wordt als ingrediënt bij het koken |
missetsu-密接 | nauwe verbondenheid; dicht bij elkaar zijn |
misumisu-見す見す | vlak onder je ogen; waar je bij stond; niet wetend [doorhebbend] |
mītingu-ミーティング | meeting; bijeenkomst; vergadering |
mitsubachi-蜜蜂 | honingbij |
miyuki-行幸 | keizerlijk bezoek; keizerlijke aanwezigheid (bij) |
mizukoboshi-水翻し | spoelkom (voor omspoelen van theekommen b.v. bij theeceremonie) |
mizusakazuki-水杯 | het ritueel van het gezamenlijk inschenken en drinken van water waarbij men voorgoed afscheid neemt van elkaar |
mizuzeme-水攻め | (de tactiek van) inundatie; het onder water zetten (van een kasteel bij een belegering) |
mizuzeme-水攻め | (de tactiek van) het afsnijden van de watertoevoer (van een kasteel bij een belegering) |
mochiaji-持ち味 | karakteristieke [natuurlijke; bijzondere] smaak |
mochiawase-持ち合わせ | (geld) bij zich (hebben); in voorraad |
mochiawaseru-持ち合わせる | (toevallig) bij zich hebben |
mochigoma-持ち駒 | (bij shogi) geslagen schaakstuk |
mochigusa-餅草 | Japanse bijvoet (Artemisia princeps) |
mōda-猛打 | harde klap [slag] (b.v. bij honkbal) |
modoki-擬き | (als achtervoegsel bij een zelfst. naamwoord) -achtig; pseudo-; imitatie-; nep- |
mogusa-艾 | moxa; bijvoetwol (brandmiddel gebruikt in geneeskunde) |
mogusa-艾 | bijvoet (plant) |
mōjiki-もうじき | weldra; binnenkort; bijna |
mokusatsu-黙殺 | het negeren; voorbijgaan aan; (ergens) niet op letten; vermijden |
mokushi-黙示 | (Bijbel) Openbaring; Apocalyps |
mokushiroku-黙示録 | (Bijbel) de Openbaring |
mokushō-目睫 | heel dichtbij; vlak voor je ogen |
monkon-門閫 | hoge drempel [dorpel] bij een poort (bij Japanse kastelen, boeddhistische tempels, e.d.) |
monomorai-物貰い | (bij het ooglid) strontje; hordeolum |
monzen-門前 | voor [bij] de poort |
monzenbarai-門前払い | (Edo periode) wegsturing van criminelen [veroordeelden] bij de poort van een magistraat |
morahada-諸肌 | twee schouders ontbloot (bij het dragen van ene kimono) |
morahadaonugu-諸肌を脱ぐ | beide schouders [het bovenlichaam] ontbloten (bij het dragen van een kimono) |
moraru・sapōto-モラル・サポート | morele steun [bijstand] |
moribana-盛り花 | (bakje) zout bij een ingang als geluksbrenger |
morijio-盛り塩 | een hoopje zout bij de voordeur (van restaurants, etc.) als gelukaanbrenger |
morimono-盛り物 | een offer (bij een altaar) |
morishio-盛り塩 | (bakje) zout bij een ingang als geluksbrenger |
moshimoshi-もしもし | hallo (bij het beantwoorden van de telefoon) |
moshimoshi-もしもし | pardon (bij het aanspreken van iemand die je niet kent) |
mōsukoshide-もう少しで | bijna; op het nippertje |
motsu-持つ | (in de hand) dragen [houden]; bij zich hebben; vasthouden; vastgrijpen |
moyooshi-催し | evenement; bijeenkomst; viering; ceremonie |
moyori-最寄り | het dichtstbijzijnde; de directe omgeving |
mōze-モーゼ | Mozes (Bijbelse persoon) |
mugaku-無学 | (boeddh.) spiritueel niveau waarbij men bevrijd is van aardse verlangens en studie niet langer nodig is om dat te bereiken |
mukabaki-行縢 | (his.) een van herten- of berenbont gemaakte beenbekleding (voor krijgers bij het paardrijden of de valkenjacht) |
mukaebi-迎え火 | ceremonieel vuur [fakkels] om de zielen van de overledenen bij hun aankomst te begroeten |
mukan-無官 | iemand die geen officiële functie [positie; rang] bij de overheid heeft |
murashigure-村時雨 | (voorbijtrekkende) hevige herfstregen (van korte duur) |
murisandan-無理算段 | het de eindjes aan elkaar knopen; het bij elkaar scharrelen (van geld) |
murisandansuru-無理算段する | de eindjes aan elkaar knopen; geld bij elkaar scharrelen [schrapen] |
muryo-無慮 | ongeveer; bij benadering |
mushashugyō-武者修行 | naar andere delen van het land reizen om bijzondere vaardigheden te leren (b.v. in de muziek of de krijgskunst) |
mushifūji-虫封じ | bezwering [spreuk; amulet] tegen ziekte (door insecten of bacteriën) bij kinderen |
mushiro-寧ろ | liever; beter; bij voorkeur; eerder |
mushirobata-筵旗 | vlag gemaakt van een mushiro (mat van stro) aan een bamboestok (gebruikt bij boerenopstanden in de Edo-periode) |
nado-など | bij citaten wordt tegenwoordig vaak nado to gebruikt |
nagara-ながら | (gevoegd achter een zn., bijw. of adj. geeft het aan een tegenstelling) hoewel; ondanks; niettegenstaande |
nagara-ながら | (gevoegd achter een zn., bijw. of adj. geeft het een situatie aan) zo (zijnde); aldus; (zo)als |
nagara-ながら | (gevoegd achter een zn. of bijw.) alles; allen; allebei (tegelijk); geheel; totaal; compleet |
nagare-流れ | (fig.) stroom; loop; gang; passage; het voorbijgaan |
nagashiuchi-流し打ち | (bij honkbal) een slag van een rechtshandige slagman naar het rechtsveld, of een linkshandige slagman naar het linksveld |
nagashiuchisuru-流し打ちする | (bij honkbal) naar het tegenovergelegen veld slaan |
nage-投げ | (werp)techniek bij sumoworstelen |
nage-投げ | zich overgeven (bij wedstrijd of spel) |
nagori-名残 | gevoel van wanhoop [verdriet] bij een afscheid |
naimu-内務 | (bij militaire instellingen) de dagelijkse zaken in kazernes of kampementen |
naitā-ナイター | avondwedstrijd; sportwedstrijd bij kunstlicht |
naito・gēmu-ナイト・ゲーム | avondwedstrijd; sportwedstrijd bij kunstlicht |
naiyōgo-内容語 | (taalkunde) woorden, zoals zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden, die de semantische betekenis in een zin aanduiden |
naiyōshōmei-内容証明 | een speciale postzending, zoals een aangetekende brief of een brief [pakket] met bijgevoegde inhoudsverklaring |
naiyōshōmeiyūbin-内容証明郵便 | een speciale postzending, zoals b.v. een aangetekende brief [pakket] of een brief [pakket] met bijgevoegde inhoudsverklaring |
najimu-馴染む | harmoniseren met; goed passen bij |
nakademo-中でも | vooral; in het bijzonder; met name; onder andere |
nakajiki-中敷き | (bij schoenen) binnenzool; inlegzool |
nakamairi-仲間入り | het zich aansluiten bij [toetreding tot] (een groep) |
nakanaka-中中 | liever; eerder; veeleer; bij voorkeur |
nakanaka-中中 | jazeker; precies; inderdaad; (je hebt gelijk) dat is zo; Nee, toch? (bij ontkenning van iets dat niet gedacht of ver |
nakaniwa-中には | sommige(n) ervan [van hen]; onder; tussen; bij |
namidame-涙目 | ogen die gauw tranen (bij vermoeidheid, e.d.) |
namimakura-波枕 | het geluid van de golven bij nacht (als je in bed ligt) |
nanakusanosekku-七種の節句 | festival op de zevende dag van het nieuwe jaar (waarbij zeven soorten rijstepap worden gegeten) |
nanjō-何じょう | (lit.) Waarom...?; Hoezo...? (bij retorische vraag of uiting van twijfel) |
nanjō-何じょう | (lit.) wat? (bij retorische vraag of uiting van twijfel) |
nanka-何か | bijvoorbeeld |
nanori-名乗り | naam na het bereiken van volwassenheid bij adelijke en samoerai families |
naratāju-ナラタージュ | narratage (Frans porte-manteau woord van: narration en montage); verteltechniek in film en theater waarbij de hoofdpersoon terugkijkt op zijn verleden |
naridoshi-生り年 | mastjaar (bij bosbouw en natuurbeheer een benaming voor een jaar waarin bomen en planten veel meer vrucht dragen dan normaal) |
nata-鉈 | bijl; hakmes; leidekkershamer |
natsugare-夏枯れ | een tijdelijke terugval in de verkoop bij winkels, etc. in de zomer periode; komkommertijd |
neko-猫 | bijnaam van een shamisen (een muziekinstrument, zo genoemd omdat het vaak met kattenhuid is bekleed) |
neko-猫 | bijnaam van een geisha of musicus die een shamisen bespeelt |
neriageru-練り上げる | verfijnen; verbeteren; bijschaven (van een plan, de kladversie e.d.) |
netto-ネット | (bij sporten, zoals tennis, e.d.) net |
netto・purē-ネット・プレー | (tennis) dichtbij het net spelen |
ni-に | (bij tijdsaanduidingen) om; in |
ni-に | (bij plaatsaanduidingen) in; op; bij; aan |
ni-に | (bij een vergelijking) op; dan |
ni-に | (bij herhaling als versterking gebruikt) ...en...; alsmaar |
niamisu-ニアミス | een bijna-botsing van vliegtuigen die elkaar rakelings passeren in de lucht |
niapinshō-ニアピン賞 | Nearest-to-the-Pin Award (prijs bij Golf) |
niau-似合う | (goed) passen bij; geschikt zijn [worden] voor |
nichibeichiikyōtei-日米地位協定 | Japans-Amerikaanse "Status-of-Forces" Overeenkomst (hierbij zijn in 1960 de condities vastgesteld voor het Amerikaanse leger gestationeerd in Japan) |
nigiribasami-握り鋏 | een U-vormige schaar (zonder vingergaten); wordt meestal gebruikt bij naaiwerk |
nigiribashi-握り箸 | het stevig met de vuist omklemmen van eetstokjes (meestal bij kinderen) |
nigiriono-握り斧 | een stenen handbijl (gebruiksvoorwerp uit het stenen tijdperk) |
nigirizushi-握り鮨 | een soort sushi waarbij een reepje vis (omelet, e.d.) op een samengeknepen blokje sushirijst wordt gelegd |
nigiteki-二義的 | ondergeschikt; secundair; bijkomstig |
nikkunēmu-ニックネーム | bijnaam |
nikuhaku-肉薄 | het dichterbij komen; dicht benaderen; insluiten; achtervolgen; inhalen |
nikukyū-肉球 | (bij katachtige dieren, e.d.) zoolkussentjes (onder de poten) |
nininsankyaku-二人三脚 | driebeenswedloop (waarbij de deelnemers met een been aan dat van een ander zijn vastgebonden) |
ninmeishiki-任命式 | ceremonie bij benoeming; plechtige installatie; inhuldiging |
nin'ishuttō-任意出頭 | vrijwillig verschijnen (voor een verhoor of ondervraging bij politie of justitie) |
nioibukuro-匂い袋 | geurklier (bij dieren) |
niten'ichiryū-二天一流 | een school voor zwaardvechten [kendo] waarbij met één zwaard in elke hand wordt gevochten |
nitōryū-二刀流 | een school voor zwaardvechten [kendo] waarbij met één zwaard in elke hand wordt gevochten (opgericht door Miyamoto Musashi, 1584-1645) |
no-の | (dit partikel geeft aan het verband tussen 2 woorden, waarbij het eerste woord een (bijv.) bepaling is van het woord dat na no staat) |
no-の | drukt uit het lijd.voorwerp in de bijzin |
noa-ノア | Noach (Bijbelfiguur) |
noboru-上る | (bij een rivier) stroomopwaarts gaan |
nogasu-逃す | missen; voorbij laten gaan |
nōkai-納会 | laatste vergadering (van het jaar, semester, etc.); eindejaarsbijeenkomst |
nokisaki-軒先 | (vlakbij) de (overhangende) dakrand |
nokkuauto-ノックアウト | knock-out (bij boksen, klap die iem. buiten gevecht stelt) |
norigokochi-乗り心地 | rijcomfort (comfort in een voertuig bij het rijden) |
nozomu-臨む | bijwonen; aanwezig zijn (bij); meedoen; deelnemen |
nukago-零余子 | broedknop (een vorm van ongeslachtelijke voortplanting bij planten) |
nume-絖 | glanzende dunne zijde (gebruikt in de Japanse schilderkunst en bij het maken van kunstbloemen) |
nusumu-盗む | (bij honkbal) een honk stelen |
nyūgakusuru-入学する | zich inschrijven (bij een school); met een opleiding beginnen |
nyūsatsu-入札 | inzending offerte [bod] (bij een openbare aanbesteding) |
nyūseki-入籍 | inschrijving in het familieregister (b.v. bij huwelijk) |
nyūtei-入廷 | het binnentreden in de rechtszaal (van de betrokkenen bij het proces) |
ō-王 | koning (bij schaken) |
ōbā-オーバー | over; boven; voorbij |
ōbāfurō-オーバーフロー | (scheepvaart) overflow (wanneer een schip brandstof verliest bij het laden of lossen) |
ōbānetto-オーバーネット | (bij tennis, volleybal, e.d.) over het net reiken |
ōbāran-オーバーラン | uitlopen (b.v. van een vergadering); onder de voet lopen); voorbijlopen; (bij honkbal) te ver doorlopen bij een honk |
obi-帯 | katoenen band (bij vechtsporten, zoals judo) |
obishin-帯芯 | een kledingstuk (m.n. van katoen) gedragen onder de obi (Japanse gordel) als opvulling bij een (dames)kimono |
oboezu-覚えず | onbewust; onwillekeurig; spontaan; instinctief; zonder (erbij) na te denken |
obon-御盆 | Obon (festival) (waarbij men graven van overleden familieleden bezoekt, en papieren lantaarns ophangt of op het water laat drijven) |
oboreru-溺れる | bijna verdrinken; onder water gaan |
ochanoko-お茶の子 | iets lekkers (cake, snoep, e.d.) bij de thee |
ochazuke-お茶漬け | Japans gerecht waarbij groene thee over gekookte rijst gesprenkeld wordt |
ofuda-御札 | amulet of talisman die men kan kopen bij een heiligdom of tempel |
ōha-横波 | zijdelingse golf (bij een schip) |
ohizamoto-お膝元 | in de nabijheid [aan de zijde] van een hooggeplaatste persoon\ |
oiageru-追い上げる | terrein winnen; dichterbij komen; inhalen |
oiesōdō-お家騒動 | (Edo periode, bij feodale families) familievete; familietwist |
oikiri-追い切り | (bij paarden) een trainingsrace; testrit (om de conditie van het paard vast te stellen voor de echte race) |
okazu-お数 | bijgerecht(en) |
okeru-於ける | (in de uitdrukking: ni okeru) in; binnen; bij |
okiji-置き字 | literaire schrijfstijl in brieven waarin bijwoorden, voegwoorden, e.d. in kanji worden geschreven (b.v. oyoso 凡, mata 又) |
okuribi-送り火 | ceremonieel vuur [fakkels] om de zielen van de overledenen bij hun vertrek uit te zwaaien |
omake-お負け | weggevertje (bv. bij een aankoop); extraatje; cadeau; bonus |
omakeni-お負けに | bovendien; daarbij komt nog; daarbovenop; tot overmaat van ramp |
omikuji-御神籤 | (bij tempel getrokken) geluksbriefje |
ōmugaeshi-鸚鵡返し | bijJapanse waka (gedichten) een versregel van een ander herhalen met een kleine wijziging daarin |
onagare-お流れ | beleefde zegswijze waarbij de gastheer aan de eregast om diens sakekopje vraagt (om zelf uit te drinken) |
ōnen-往年 | eens; voorheen; vroeger; voorbije jaren |
ono-斧 | bijl |
ōnusa-大幣 | een houten staf met meerdere slingers van stof of papier (shide), gebruikt bij Shinto-rituelen |
ōō-往往 | vaak; af en toe; bij gelegenheid |
oomaka-大まか | globaal; bij benadering; vrij; algemeen |
ooyoso-大凡 | basis; grondslag; (bij) benadering; in grote trekken; in het algemeen; ruwweg |
oozappa-大ざっぱ | ruw (schatting); ongeveer; bij benadering |
ōpun・akaunto-オープン・アカウント | open rekening (waarbij transacties pas achteraf en periodiek worden verrekend) |
ōpun・pojishon-オープン・ポジション | valutapositie waarbij het saldo van de vorderingen en verplichtingen in vreemde valuta verschilt |
ōpun・porishī-オープン・ポリシー | open (contract) polis (met name bij transportverzekeringen) |
ōpun・sutansu-オープン・スタンス | (golf, honkbal) stand bij het slaan met de voeten uit elkaar |
opushonaru・tsuā-オプショナル・ツアー | optionele excursie; facultatieve rondleiding (bij een geboekte reis) |
orifushi-折節 | (op) dat moment; (bij) die gelegenheid |
orikomikōkoku-折り込み広告 | bijgevoegde reclamefolder; inlegvel met reclame |
orikomizumi-織り込み済み | voorzien; ergens (van te voren) rekening mee houden; in aanmerking nemen; incalculeren (bij de planning) |
oroshiae-おろし和え | een dressing van gerapte daikon met sojasaus en azijn (meestal bij vis, groenten, paddenstoelen, e.d.) |
oshaburi-おしゃぶり | fopspeen; speen; bijtring |
oshigami-押し紙 | notitie [stuk papier] bij een document (met aantekeningen en vragen) |
oshisemaru-押し迫る | op komst [op handen] zijn; naderen; dichterbij komen |
oshite-押し手 | bij boogschieten de linkerhand (die duwt) |
oshite-押し手 | de linkerhand bij het bespelen van snaarinstrumenten zoals luit, citer, e.d. |
oshō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Zen boeddhisme) |
osoroshii-恐ろしい | vreselijk; verbijsterend; afschuwelijk; ontstellend; schrikwekkend |
ōte-王手 | schaak (positie waarbij de koning van de tegenstander direct wordt aangevallen; bij schaakspel, shogi, e.d.) |
otemae-お手前 | de regels [handelingen] bij een theeceremonie |
otoshigo-落とし子 | bijproduct; consequentie; nasleep |
otsutome-御勤め | oplezing van een soetra bij een Boeddhistisch altaar |
ottsukattsu-おっつかっつ | bijna hetzelfde; bijna gelijk; zo goed als |
ottsukeru-押っ付ける | bij Sumo de arm van de tegenstander vastklemmen zodat die de gordel niet kan pakken |
ottsuku-追っつく | inhalen; passeren; voorbijgaan |
oyoso-凡そ | ongeveer; bij benadering |
ozzu-オッズ | winstkansen; waarschijnlijkheid om te winnen (bij een weddenschap b.v.) |
pabirion-パビリオン | paviljoen; tentoonstellingsgebouw; bijgebouw; zomerhuis; tuinhuis |
padokku-パドック | omheinde weide voor paarden (bij een paardenstal of renbaan) |
pairotto・shoppu-パイロット・ショップ | een winkel waar producenten en lokale overheden nieuwe producten verkopen om uit te proberen hoe de trends zich ontwikkelen bij consumenten |
papa-パパ | in de katholieke kerk de bijnaam van de paus |
paradaisu-パラダイス | (Bijbels) Paradijs; Hof van Eden |
parapara-ぱらぱら | (onomatopee) in kleine hoeveelheden (druppels, e.d.) naar beneden vallend (het geluid daarbij): gedruppel; gekletter |
peiofu-ペイオフ | depositoverzekering bij een faillissement |
penarutī・gōru-ペナルティー・ゴール | (bij rugby) een succesvolle strafschop (levert 3 punten op) |
pikkeru-ピッケル | pikhouweel; ijsbijl |
pikkuappu-ピックアップ | overtreding bij rugby (het oppakken van de bal in een scrum) |
pitchā-ピッチャー | werper (bij honkbal) |
pitchi-ピッチ | bij het bergbeklimmen de periode tussen het ene gezekerde punt en het volgende |
pitto-ピット | de pits (bij autocircuit); smeerkuil [werkkuil] (in autowerkplaats) |
pittorein-ピットレーン | pitsstraat (bij autorace) |
pitto・sutoppu-ピット・ストップ | pitstop; pitsstop (bij autorace) |
pōtā-ポーター | drager bij bergbeklimmingen [bergexpedities] |
purasu・arufa-プラス・アルファ | plus daarbij toegevoegd; plus extra |
purē-プレー | (afk. van play ball) oproep van de scheidsrechter bij balsporten, zoals b.v. honkbal, om te beginnen |
purēbōru-プレーボール | oproep van de scheidsrechter bij balsporten, zoals b.v. honkbal, om te beginnen |
purehabu-プレハブ | (afk. van prefabricated building) bouw-constructiemethode waarbij componenten vooraf in een fabriek worden gemaakt en op locatie in elkaar gezet |
purodakushon・shearinguhōshiki-プロダクション・シェアリング方式 | methode gebruikt bij contracten voor olie- en aardgasexploratie in ontwikkelingslanden |
pūru-プール | pot; gezamenlijke inzet (bij gokspelen) |
pūrusaido-プールサイド | de rand van het zwembad; naast [bij] het zwembad |
rabu・ōru-ラブ・オール | (Eng.: love all) (score bij sportwedstrijd, b.v. tennis) 0-0; nul-nul; (bij bridge) niemand kwetsbaar |
raichō-来聴 | het bijwonen van (een lezing, muziek, etc.); aanwezigheid |
raichōsuru-来聴する | bijwonen; aanwezig zijn; komen luisteren naar |
raidingu-ライディング | houding bij worstelen waarbij men boven op een tegenstander ligt en ervoor zorgt dat die niet kan bewegen |
raikai-来会 | aanwezigheid op een bijeenkomst [vergadering] |
raiki-来季 | volgend seizoen (m.n. bij sport) |
raitokyū-ライト級 | lichtgewicht (gewichtsklasse bij vechtsporten) |
raku-絡 | (in kanji combinaties) verbinding; verband; verstrengelen; bij elkaar blijven; aansluiten |
rakusen-落選 | (bij verkiezingen) verlies; verslagen zijn [worden] |
rakushu-落手 | een slechte zet bij shogi (Japans schaakspel) |
rakushusuru-落手する | een slechte zet doen bij shogi (Japans schaakspel) |
ramāzuhō-ラマーズ法 | de Lamaze-techniek (bij bevallingen) |
rame-ラメ | lamé, weeftechniek bij stoffen |
rannāzu・hai-ランナーズ・ハイ | runner's high ( een toestand tijdens het hardlopen waarbij ademhaling en snelheid voor het gevoel perfect op elkaar zijn afgestemd) |
rarī-ラリー | massabijeenkomst |
rasseru-ラッセル | (te voet) de route vrijmaken bij een bergbeklimming; een bergbeklimming leiden |
reikai-例会 | reguliere vergadering; regelmatige ontmoeting [bijeenkomst] |
rekuiemu-レクイエム | requiem, muziek bij een requiemmis |
rēn-レーン | rijstrook; baan (auto, bus, etc.; ook bij sport: zwemmen, kegelen, etc.) |
ren-聯 | twee bij elkaar horende regels in een lüshi, een klassiek-Chinese dichtvorm; stanza; strofe |
rentaishūshokugo-連体修飾語 | (taalkunde) een bepaling [bepalend woord] bij een niet-infecterend [onvervoegbaar] woord |
renza-連座 | betrokkenheid; het betrokken zijn bij |
ren'yōshūshokugo-連用修飾語 | (taalkunde) een bepaling [bepalend woord] bij een inflecterend [vervoegbaar] woord |
resseki-列席 | aanwezigheid; het bijwonen; aanwezig zijn |
ressuru-列する | aanwezig zijn (bij); bijwonen; deelnemen |
ressuru-列する | behoren bij; in een bepaalde positie zijn |
retatchi-レタッチ | het retoucheren; bijwerken |
reten-レ点 | teken dat aangeeft dat de volgorde van karakters moet worden omgekeerd (bij het lezen van Chinese of klassiek Japanse teksten) |
rezā・katto-レザー・カット | haarstijl, waarbij het haar niet met een schaar maar met een scheermes wordt geknipt |
rin-鈴 | boeddhistisch instrument gebruikt bij het oplezen van een soetra |
rinin-離任 | overplaatsing naar een andere werkplek [afdeling, bijkantoor] (binnen een bedrijf of instelling) |
rinjiku-輪軸 | wiel en as (bij voertuigen) |
rinjō-臨場 | bezoek; aanwezigheid; deelname; bijwoning |
rinkaigakkō-臨海学校 | een school bij het strand die gebruikt word voor zomerschool activiteiten |
rinseki-臨席 | aanwezigheid; bijwoning; presentie |
rinto-凛と | bijtend koud |
rōbai-狼狽 | verbijstering; verwarring; consternatie; paniek; ontsteltenis |
robata-炉端 | dichtbij [rond] de (open) haard |
robu-ロブ | een lob (slag bij tennis) |
rogosu-ロゴス | logos; (filosofie) de rede; (Bijbeltaal) het Woord |
roji-露地 | (open) veld; kweekgrond in de openlucht; onoverdekte binnentuin; tuin bij theehuis |
rojin・baggu-ロジン・バッグ | rosin zakje; harszakje (zakje gevuld met hars van dennenbomen, gebruikt bij honkbal door werpers om hun grip op de bal te verbeteren) |
rōjin・baggu-ロージン・バッグ | rosin zakje; harszakje (zakje gevuld met hars van dennenbomen, gebruikt bij honkbal door werpers om hun grip op de bal te verbeteren) |
rōkaru・karā-ローカル・カラー | lokale kleur [atmosfeer]; plaatselijke [karakteristieke] bijzonderheden |
rōrai-老来 | (bijw.) bij [na] de veroudering |
rōrerai-ローレライ | Lorelei, hoge rots aan de oever van de Rijn bij de Duitse stad Sankt Goarshausen (vernoemd naar de nimf) |
ruā-ルアー | lokaas; kunstaas (bij het vissen) |
ruisui-類推 | evenredigheid; redenering bij analogie; het afleiden door te vergelijken |
ryōgasuru-凌駕する | overtreffen; voorbijstreven |
ryōhada-両肌 | twee schouders ontbloot (bij het dragen van een kimono) |
ryōnagare-両流れ | dakstijl voor de hoofdschrijn van een shinto heiligdom (waarbij de dakranden (voor-achter of links-rechts) glooiingen hebben aan beide zijden) |
ryōnagarezukuri-両流造 | dakstijl voor de hoofdschrijn van een shinto heiligdom (waarbij de dakranden (voor-achter of links-rechts) glooiingen hebben aan beide zijden) |
ryōyū-両雄 | twee bijzondere personen; twee helden [grootheden; meesters] |
sābisu-サービス | service (bij balsporten) |
sābisu・kōto-サービス・コート | servicevak (gedeelte van de baan waar men moet serveren bij tennis, badminton, etc.) |
sadon・desu-サドン・デス | (bij sportwedstrijden) verlenging bij gelijke eindstand tot er door een van beiden partijen wordt gescoord |
sai-菜 | bijgerecht |
saido-サイド | bijgerecht; bijverdienste |
saidobijinesu-サイドビジネス | bijbaan; nevenactiviteit |
saidowāku-サイドワーク | bijbaan; nevenfunctie |
saikai-再会 | reünie; hereniging; bijeenkomst (van alumni e.d.) na een lange tussentijd |
saikuru・hitto-サイクル・ヒット | (hitting for the cycle) een cycle slaan (bij honkbal, het slaan van een honkslag, een dubbeslag, een driehonkslag en een homerun in één wedstrijd) |
saitan-歳旦 | afkorting voor saitan-biraki (een bijeenkomst van dichters en hun leerlingen in januari om gedichten te maken over nieuwjaarsdag) |
saitanbiraki-歳旦開き | een Nieuwjaars bijeenkomst waarbij renga en haiku gedichten worden gemaakt en voorgedragen |
saitanchō-歳旦帳 | saitan-chō, een gedichtenbundel uitgegeven ter gelegenheid van de saitan-biraki bijeenkomst |
sakana-肴 | versnaperingen [hapje(s)] bij een drankje |
sakari-盛り | paartijd (bij dieren) |
saki-先 | de (nabije) toekomst |
sakimonogai-先物買い | het speculeren (bij beleggen) |
sakura-さくら | een lokker (b.v. bij straatverkoop); aanjager (van biedingen op een veiling); infiltrant |
sandanme-三段目 | de derde laagste rang bij sumo |
sankinkōtai-参勤交代 | (Edo periode) politiek systeem waarbij feodale heren (daimyo) werden verplicht om elk tweede jaar in Edo te verblijven |
sanmon-三門 | driedelige toegangspoort bij een tempel (m.n. een grote in het midden met twee kleine ernaast) |
sansankudo-三三九度 | (bij Shinto-huwelijksritueel) het drinken van kopjes sake door het bruidspaar (eerst de man 3, dan de vrouw 3, dan de man weer 3 kopjes, totaal 9) |
sansekisuru-山積する | opstapelen; zich ophopen; bijeenbrengen |
sapōto-サポート | steun; ondersteuning; hulp; bijstand |
sarome-サロメ | Salomé (in de Bijbel, de dochter van Herodias, Nieuwe Testament) |
saru-去る | voorbijgaan; overgaan |
sashiashi-差し足 | (bij paardenraces) de laatste spurt waarmee een paard de anderen inhaalt en net als eerste over de finish komt |
sashichigaeru-刺し違える | (bij sumo, verkeerde beslissing van de scheidsrechter) de verkeerde worstelaar als winnaar aanwijzen |
sashichigaeru-差し違える | een fout maken bij het bepalen van de winnaar (b.v. bij sumo) |
sashitaru-然したる | bijzonder; bepaald; specifiek; aanzienlijk |
sasu-刺す | steken; prikken; bijten (mug) |
sasu-指す | shogi (Japans schaken) spelen; een zet doen (bij shogi) |
sasu-注す | een kleine hoeveelheid (vloeistof) inschenken; vloeistof beetje bij beetje inschenken |
satoyama-里山 | bergen en bossen nabij een bevolkt gebied (waarbij de bewoners in hun levensbehoeften daarvan afhankelijk zijn) |
saya-鞘 | (effectenhandel, beurs) marge [verschil] bij aan- en verkoopprijs |
seigan-請願 | petitie; verzoekschrift (m.n. bij een overheidsinstantie) |
seigō-正号 | plus; het plus (+) symbool (bij rekenen) |
seikai-盛会 | een succesvolle bijeenkomst [vergadering] |
seikatsuhogohō-生活保護法 | Wet op de openbare bijstand (ter garantie van een minimumlevensstandaard) |
seikō-性交 | copulatie; geslachtsgemeenschap; paring (bij mensen) |
seimoku-井目 | (bij het go-spel, als er een groot verschil in vaardigheid is) het vooraf plaatsen van 9 stenen op het bord door de slechtste speler |
seimoku-星目 | (bij het go-spel) sterpunten (aangegeven met een stip op het bord) |
seimoku-星目 | (bij het go-spel) een handicap (voor een betere speler) van negen zwarte stenen op de sterpunten |
seiri-整理 | herschikking; herordening; bijstelling |
seisai-正妻 | eerste vrouw (bij polygamie) |
seisatsu-制札 | een informatiebord met verordeningen en voorschriften (bij tempels en heiligdommen) |
seisho-聖書 | Bijbel; Testament |
seishogaku-聖書学 | Bijbelwetenschap; Bijbelstudie |
seizoroi-勢揃い | samenkomst; het bijeenkomen; zich verzamelen |
sekibetsu-惜別 | het verdriet [leedwezen] bij het afscheid nemen; met tegenzin afscheid nemen |
sekijō-席上 | aanwezigheid; bijwoning (van een vergadering, bijeenkomst, e.d.) |
sekkō-拙攻 | slecht opgezette [voorbereidde] aanval; zwak offensief (bij sportwedstrijden) |
semi-セミ | half; bijna; deels |
seminā-セミナー | congres; studiedag; studiebijeenkomst; symposium |
senkyū-選球 | bij honkbal, de keuze een slag of wijd te slaan door een slagman |
senmu-専務 | een bijzondere taak; een speciale opdracht |
senren-洗練 | verfijning; bijschaving; verbetering; afwerking |
senshitibu・aitemu-センシティブ・アイテム | een gevoelig voorwerp (dat bij diefstal, verlies of zoekraken gevaarlijk kan zijn voor de openbare veiligheid) |
sensoku-船側 | nabij [in de buurt van] een boot [schip] |
senzoku-専属 | exclusiviteit; exclusief behorend bij |
setsumeikai-説明会 | briefing; instructieve bijeenkomst; voorlichtingsbijeenkomst |
settoōru-セットオール | gelijke stand in sets bij tennis, tafeltennis, e.d. (waarna een afsluitende set wordt gespeeld om een winnaar aan te wijzen) |
shabudome-しゃぶ止め | (politieterm) parkeerstijl over meerdere parkeervakken, waarbij de bestuurder mogelijk onder invloed is van drugs en de auto schade en deuken heeft |
shabushabu-しゃぶしゃぶ | Japans gerecht (aan tafel geserveerd waarbij plakjes vlees met eetstokjes door een pan met bouillon en groenten worden gehaald) |
shajiku-車軸 | wielas (bij voertuigen) |
shakaifukushi-社会福祉 | maatschappelijk werk; welzijnswerk; bijstand |
shakkei-借景 | tuinarchitectuur waarbij men het omringende, natuurlijke landschap gebruikt als onderdeel van de tuin |
shēkuhando-シェークハンド | shakehand greep (bij tafeltennis) |
shēkuhando・gurippu-シェークハンド・グリップ | shakehand greep (bij tafeltennis) |
shiatsu-指圧 | shiatsu; acupressuur (een massagetherapie waarbij men met vingers en handpalmen druk uitoefent op bepaalde plekken van het lichaam) |
shibirehime-痺れ姫 | (Kabuki) rol waarbij de acteur lange tijd beweegt noch spreekt in de rol van een prinses |
shibu-支部 | bijkantoor; tak; onderafdeling; lokale afdeling |
shichigon-七言 | Chinees gedicht waarbij elke regel uit 7 karakters bestaat |
shichihenge-七変化 | een Kabuki dans waarbij de acteur zeven keer van kostuum wisselt |
shidaini-次第に | geleidelijk aan; langzamerhand; beetje bij beetje; stukje voor stukje |
shidashi-仕出し | bijrol; figurantenrol (toneel, etc.) |
shide-四手 | zigzagvormige papieren slingers, gebruikt bij Shinto-rituelen |
shien-支援 | steun; ondersteuning; support; bijstand; hulp |
shiensuru-支援する | (onder)steunen; helpen; bijstaan |
shigai-市外 | buiten [nabij] de stadsgrens |
shihyō-死票 | (bij verkiezingen) een verspilde stem (b.v. een stem op een kansloze kandidaat) |
shiishii-為い為い | terwijl doende; bij herhaling doen |
shiji-師事 | bij iemand studeren; onder iemands leiding iets leren |
shiji-指事 | ideogram; een Chinees karakter dat een abstract idee symboliseert, waarbij de betekenis af valt te leiden uit de vorm |
shikaku-死角 | dode hoek; blinde hoek (m.n. bij voertuigen) |
shikan-止観 | (Tendai boeddhisme) meditatie waarbij de geest zich concentreert op een enkel object, zonder afleidende gedachten |
shikin-至近 | zeer nabij; dicht in de buurt; in de directe omgeving |
shikō-試航 | (bij schepen) proefvaart; (bij vliegtuigen) proefvlucht; testvlucht |
shikukatsuyō-シク活用 | de klassieke shiku-vorm van bijvoeglijke naamwoorden (b.v. utsukushiku 'mooi') (in Modern Japans utsukushii) |
shikyō-詩境 | poëtische gemoedstoestand (bij het componeren, lezen of reciteren van een gedicht) |
shikyoku-支局 | bijkantoor; plaatselijk filiaal |
shimadai-島台 | decoraties (van dennentakken, bamboe, etc., symboliserend het eiland van de eeuwige jeugd) bij een huwelijk of andere ceremonie |
shinai-竹刀 | bamboe zwaard (gebruikt bij kendō) |
shinobiyoru-忍び寄る | naderbij sluipen [kruipen] |
shinpen-身辺 | in je nabijheid; in je naaste omgeving |
shiohigari-潮干狩り | het schelpdieren zoeken [vangen] bij eb [laag water] |
shiokemuri-塩煙 | rook die opstijgt bij het indampen van zout water |
shiori-撓り | (één van de basisprincipes van haiku) het doordringen van de geest [ziel] bij het beschouwen van de natuur |
shiozake-塩鮭 | gezouten zalm (vaak gegrild gegeten bij een traditioneel Japans ontbijt, samen met een kom rijst en misosoep) |
shippāzu・yūzansu-シッパーズ・ユーザンス | een handelstransactie, waarbij de verzender de koper een uitstel van betaling geeft totdat het product is verkocht |
shippitsusha-執筆者 | schrijver; auteur; medewerker [bijdrager] (aan publicaties) |
shiratsuyu-白露 | witte {glinsterende] dauw (bij de overgang van zomer naar herfst) |
shīsā-シーサー | (Okinawa) decoratie (van aardewerk), een beeld lijkend op een kruising van hond en leeuw, ter bescherming gezet bij poorten en op daken van huizen |
shisai-子細 | detail(s); bijzonderheden |
shiseki-咫尺 | ontmoeting met [audiëntie bij] iemand van hoge status |
shīsō・gēmu-シーソー・ゲーム | een heen-en-weer gaande strijd; getouwtrek om de overwinning; strijd waarbij dan weer de ene partij de overhand heeft, dan weer de andere |
shisuru-資する | bijdragen (aan); verschaffen; voorzien in; bevorderen |
shitadori-下取り | inruil (bij een aankoop) |
shitagokoro-下心 | geheim verlangen [motief]; verborgen intentie; bijbedoeling |
shiten-支店 | filiaal; nevenvestiging; bijkantoor |
shiyō-枝葉 | bijzaken; onbelangrijke [onbeduidende] dingen |
shiyōmassetsu-枝葉末節 | onbeduidende details; bijkomstigheden |
shī・kyū-シー・キュー | (call to quarters) code die gebruikt wordt bij communiceren via morsecode |
shī・yū・ai-シー・ユー・アイ | (character user interface) gebruikersinterface die gebruik maakt van tekst om opdrachten en informatie weer te geven bij computerbewerkingen |
shochō-所長 | hoofd [leider; chef, e.d.] (van een bijkantoor, onderzoeksinstelling, gevangenis, e.d.) |
shoji-所持 | bezit; het (iets) bij zich dragen [hebben] |
shōka-昇華 | sublimatie (een chemisch proces waarbij een stof van vaste fase direct overgaat naar gasvormige fase) |
shokai-初会 | eerste ontmoeting; het voor de eerste keer bijeenkomen |
shoken-書剣 | pen (lett.: boek) en zwaard (voorwerpen die geleerden en schrijvers vroeger altijd bij zich hadden) |
shokkan-触感 | tastzin; gevoel (bij aanraken); de textuur |
shokkiri-初っ切り | komische act van sumoworstelaars van lagere rang (bij demonstratiewedstrijden) |
shōrai-将来 | de (nabije) toekomst; de komende tijd |
shōrō-鐘楼 | (bij boeddhistisch tempel) open hal met de tempelbel |
shosa-所作 | gedrag; hoe zich te gedragen (bij een bepaalde gelegenheid) |
shōsai-詳細 | details; bijzonderheden |
shōshikai-尚歯会 | bijeenkomst [feest] voor ouderen |
shōshū-召集 | oproep; appel; convocatie; bijeenroeping |
shote-初手 | het begin; de start; de eerste zet (bij schaken, go, etc.) |
shozoku-所属 | verwantschap; connectie; horend bij |
shozokusuru-所属する | (be)horen bij |
shu-殊 | (in kanji combinaties) buitengewoon; bijzonder; exceptioneel; prijzenswaardig |
shūchū-集中 | centralisatie; het bijeenbrengen [verzamelen] |
shuei-守衛 | bewaking; beveiliging; bewaker beveiliger; (bij overheidsgebouwen, universiteiten, e.d.) |
shūgō-集合 | bijeenkomst; samenkomst |
shugū-殊遇 | speciale behandeling; bijzondere gunst |
shūhitsu-収筆 | eindpunt van een penseelstreek (bij het kalligraferen) |
shūjigihō-修辞技法 | bij wijze van spreken |
shūkai-集会 | vergadering; samenkomst; bijeenkomst |
shukaku-主客 | hoofdzaak en bijzaak; subject en object (filosofie) |
shuninsei-主任制 | een systeem waarbij leerkrachten bepaalde administratieve taken krijgen toegewezen |
shuninseido-主任制度 | een systeem waarbij leerkrachten bepaalde administratieve taken krijgen toegewezen |
shunpō-皴法 | in oosterse schilderijen een techniek waarbij extra inkt wordt toegevoegd om de oneffenheden van bergen, rotsen, e.d. realistischer weer te geven |
shuppatsugakari-出発係 | starter (bij een wedstrijd, degene die het startschot geeft) |
shurō-鐘楼 | (bij een boeddhistisch tempel) de open hal met de tempelbel |
shūshinkoyōseido-終身雇用制度 | Japans systeem dat werknemers hun hele (werkzame) leven bij hetzelfde bedrijf werken |
shussan'iwai-出産祝い | felicitaties [cadeaus] bij een geboortefeest |
shussekisuru-出席する | bijwonen; aanwezig zijn |
shutchōjo-出張所 | bijkantoor; filiaal; lokale [plaatselijke] vertegenwoordiging; agentschap |
shutchōkyōju-出張教授 | het lesgeven bij een leerling thuis |
shutchōkyōju-出張教授 | docent die les geeft bij een leerling thuis |
shūto-シュート | het schieten (van een geweer, een bal, een foto, etc.); schroefbal (bij honkbal); jachtpartij; schietoefening |
shutsuba-出馬 | kandidaatstelling bij verkiezingen |
shuyaku-主薬 | (bij medicijnen) de basis; hoofdingrediënt; belangrijkste component |
shūyaku-集約 | samenvatting; bij elkaar verzamelen |
sobireru-そびれる | (als achtervoegsel bij een werkwoord) een kans [gelegenheid] missen; er niet in slagen om |
sochira-そちら | die kant (dichter bij de toehoorder dan bij de spreker); daar; die |
sodekabā-袖カバー | mouwbeschermer (tegen vervuiling, zoals inktvlekken e.d., bij kantoorwerk) |
sodetori-袖取り | (judo) bij de mouw pakken |
sodomu-ソドム | Sodom (verdorven stad uit de Bijbel) |
soegaki-添え書き | bijgevoegde notitie; postscriptum (PS) |
soejō-添え状 | begeleidende [bijgevoegde] brief |
soemono-添え物 | toevoeging; aanhangsel; bijvoegsel; supplement; appendix |
soemono-添え物 | garnering (bij gerechten) |
soeru-添える | aanhechten; toevoegen; bijvoegen |
sōfuku-僧服 | kleding(stuk) [habijt] van een (boeddhistische) priester |
sofuto・fōkasu-ソフト・フォーカス | softfocus (techniek uit de fotografie waarbij het beeld opzettelijk enigszins onscherp wordt gemaakt) |
sōhaku-湊泊 | (dingen, goederen, e.d.) bijeenbrengen [verzamelen] |
sōhitsu-送筆 | penseelstreek interim beginpunt en eindpunt (bij het kalligraferen) |
sōi-僧衣 | habijt; priestergewaad; monnikspij |
sokkin-側近 | het dichtbij een machthebber [hoog geplaatste persoon] staan |
soko-そこ | daar; die plaats (dichter bij de toehoorder dan bij de spreker) |
sokusoku-惻惻 | hartverscheurend [fel; bijtend] zijn |
sonna-そんな | zulke; zo'n; zoals dat [die] (dichter bij de toehoorder dan bij de spreker) |
sono-その | dat; die (dichter bij de toehoorder dan bij de spreker) |
sonotsudo-その都度 | bij elke gelegenheid; telkens weer; elke keer |
sonoue-その上 | bovendien; daarnaast; daarbij; daar komt nog bij |
sorarizēshon-ソラリゼーション | solarisatie (fotografische inversie, waarbij zwart-wit in fotografisch werk wordt omgekeerd door tijdens het ontwikkelen enigszins te overbelichten) |
sore-それ | dat; die (dichter bij de toehoorder dan bij de spreker) |
soreni-それに | daarnaast; daarbij; ook; verder |
soshikihyō-組織票 | het stemmen in blok; blokvorming (b.v. bij verkiezingen of vakbonden) |
sotchi-そっち | die kant (dichter bij de toehoorder dan bij de spreker); daar; die |
sotoberi-外耗 | de verhouding tussen het verlies van de hoeveelheid graan bij vermaling en de oorspronkelijke hoeveelheid |
sozeitokubetsusochihō-租税特別措置法 | de wet inzake bijzondere belastingmaatregelen |
subekukuru-統べ括る | samenvoegen; samenbrengen; bijeenvoegen |
sugi-過ぎ | voorbij; te; te veel; over(matig) |
sugiru-過ぎる | passeren; voorbijgaan |
sugiyuku-過ぎ行く | voorbijgaan; passeren; verstrijken |
sugureru-優れる | overtreffen; voorbijstreven; beter zijn (dan); uitblinken |
suitchi・torēdo-スイッチ・トレード | handelswijze waarbij het ene bedrijf zijn verplichting om een aankoop te doen in een bepaald land aan een ander bedrijf verkoopt |
suiyōeki-水溶液 | waterige oplossing (oplossing waarbij water het oplosmiddel is) |
sukanburingugihō-スカンブリング技法 | scumbling, een techniek in de schilderkunst waarbij de verf wordt gedempt [verdoezeld] om een vager [glazig] effect te krijgen |
sukeruton-スケルトン | (sport) skeleton (stalen slee waarbij de bestuurder op zijn buik ligt) |
sukiyazukuri-数寄屋造り | Japanse traditionele, verfijnde bouwstijl (waarbij elementen van een theehuis worden opgenomen) |
sukoshizutsu-少しずつ | beetje bij beetje |
sukuea・sutansu-スクエア・スタンス | (bij honkbal en golf) een slaghouding met beide voeten op een lijn |
sukuramu-スクラム | een dicht opeengepakte menigte; een menselijke keten bij een demonstratie |
sukuranburudo・māchandaijingu-スクランブルド・マーチャンダイジング | tactiek in de detailhandel waarbij een handelaar artikelen verkoopt die doorgaans buiten zijn assortiment vallen |
sukurappu・ando・birudo-スクラップ・アンド・ビルド | methode bij het maken van een nieuwe begroting van een organisatie (inefficiënte onderdelen worden geschrapt en vervangen door nieuwe) |
sukuryūbōru-スクリューボール | (werptechniek bij honkbal) een bal geworpen met omgekeerde curve |
sumibukuro-墨袋 | inktzak (bij inktvissen) |
sumu-済む | aflopen; eindigen; voorbij zijn; voltooid zijn |
sunakaburi-砂被り | (sumo) (zitplaats) vlakbij de ring |
sunappu-スナップ | snelle polsbeweging bij het gooien of slaan van een bal (honkbal, golf) |
sunekajiri-脛齧り | (lett. bijten in het onderbeen) het klaplopen; parasiteren; profiteren (van iem.); teren op |
supāringu-スパーリング | het sparren; oefenen met een tegenstander (b.v. bij boksen) |
supekyurēshon-スペキュレーション | (bij kaartspel) de schoppenaas |
supesharu-スペシャル | speciaal; bijzonder; apart |
supīdo・gan-スピード・ガン | snelheidsmeter (bij honkbal, een machine die de werpsnelheid meet) |
suraidingu-スライディング | sliding (bij sport: glijdende beweging over de grond met de benen vooruit) |
suraisu-スライス | effectbal (b.v. bij tennis) |
suriban-擦り半 | alarmbel bij brand(gevaar) in de buurt, die zonder ophouden wordt geluid |
suribanshō-擦り半鐘 | alarmbel bij brand(gevaar) in de buurt, die zonder ophouden wordt geluid |
surikogi-擂り粉木 | houten stamper (behorend bij vijzel) |
surī・banto-スリー・バント | (honkbal, a bunt with two strikes) een (opofferings)stootslag van de slagman bij twee slag |
sutandoin-スタンドイン | vervanger (iemand die bij filmopnames een acteur vervangt) |
sutansu-スタンス | (bij rotsklimmen) steunpunt; houvast |
sutātā-スターター | starter (persoon die het startsein geeft, bij sportwedstrijden) |
sutegana-捨て仮名 | kleine kana die naast de kanji staan (bij een kanbun tekst) |
sutēshon・kōru-ステーション・コール | een internationaal gesprek waarbij de aanvrager niet een bepaalde persoon hoeft te spreken |
sutōbu・rīgu-ストーブ・リーグ | (honkbal) winterstop (de term verwijst naar de honkbalfans en managers die dan bij de kachel over de sport en de transfers zitten praten) |
sutokku・infurēshon-ストック・インフレーション | (Eng.: stock inflation) voorraadinflatie (waarbij de prijzen van activa zoals grond en voorraden stijgen) |
sutorofurusu-ストロフルス | strophulus (huidirritatie bij kleine baby's) |
suwappukyōtei-スワップ協定 | een ruilovereenkomst, waarbij de centrale banken van landen hun valuta tijdelijk aan elkaar verstrekken (om de wisselkoers te stabiliseren) |
suwapputorihiki-スワップ取引 | ruilcontract (waarbij een partij een bepaalde kasstroom of risico ruilt met dat van een andere partij) |
suzumeodori-雀踊り | musjesdans, waarbij de bewegingen van mussen door de dansers worden geïmiteerd (traditionele dans uit de 19de eeuw, wordt nog opgevoerd op festivals) |
tabaneru-束ねる | (samen)bundelen; bij elkaar binden; (het haar) in een staart doen |
taburetto-タブレット | tekentablet (bij computer) |
tachiau-立ち会う | bijwonen; aanwezig zijn; getuige zijn (van) |
tachikurami-立ち眩み | duizeligheid bij (op)staan; orthostatische hypotensie |
tachimochi-太刀持ち | (bij samoerai) zwaarddrager |
tachimochi-太刀持ち | (bij sumo) een van de twee worstelaars die een yokozuna begeleiden bij de ringceremonie |
tachisukumu-立ち竦む | verstijven [verlamd zijn] van schrik [angst]; verbijsterd zijn |
tachiyuku-立ち行く | voorbijgaan; verstrijken |
taedae-絶え絶え | bij vlagen; met tussenpozen; fluctuerend |
tahōtō-多宝塔 | een pagode, bestaande uit (slechts) twee verdiepingen (begane grond en bovenverdieping) (voornamelijk bij Shingon en Tendai Boeddhistische tempels) |
tai-他意 | een andere bedoeling; bijbedoeling; kwaadwillendheid |
taido・rōn-タイド・ローン | een lening waarbij vastgelegd is waarvoor die gebruikt mag worden |
taikai-大会 | massabijeenkomst; groot evenement [toernooi] |
taimu・appu-タイム・アップ | de tijd is om; de tijd is voorbij |
taishite-大して | heel; veel; sterk; bijzonder; speciaal |
taishūshūkai-大衆集会 | massabijeenkomst |
taitorōpu-タイトロープ | koord dat wordt gebruikt bij koorddansen |
taiza-胎座 | placenta bij planten; zaadlijst; zaaddrager |
tai・burēku-タイ・ブレーク | (tennis) speciale game om set te beslissen (bij een stand van 6-6) |
take-竹 | de middelste [tweede] rang (van het 3-rangen systeem, waarbij 1= matsu (den), en 3 = ume (pruim) ) |
tamageru-魂消る | verbaasd zijn; verbijsterd zijn; versteld staan |
tamamoku-玉目 | een (mooie) ronde houtnerf in het hout van een boom (zoals b.v. bij de Zelkova boom) |
tāminaru・depāto-ターミナル・デパート | warenhuis in of bij een eindstation |
tanetsuke-種付け | het fokken [paren] met het beste mannetje en vrouwtje (bij dieren) |
tanza-端座 | (bij Zen meditatie) de correcte [voorgeschreven] zitpositie |
tan'i-単位 | studiepunt (bij onderwijs instellingen) |
tasukebune-助け舟 | (fig.) helpende hand; bijstand; toeverlaat; helper |
tasukeru-助ける | helpen; redden; hulp verlenen; bijstaan |
tatenami-縦波 | lengtegolf (bij een schip) |
tatenuki-経緯 | details; bijzonderheden; situatie; omstandigheden; toestand; ontwikkelingen |
tatoeba-例えば | bijvoorbeeld |
tatoeru-例える | vergelijken; figuurlijk spreken; bij wijze van spreken |
tatsu-経つ | verstrijken; voorbijgaan (van de tijd) |
tazuneru-訪ねる | bezoeken; een bezoek brengen (aan); langsgaan (bij) |
tazusawaru-携わる | verwikkelen; (erbij) betrekken; zich bezighouden met; meedoen |
te-手 | een zet (bij schaken, etc.); kaarten (van een kaartspeler) |
tebiki-手引き | introductie; bijstand; sponsor |
tebyōshi-手拍子 | een ondoordachte [domme] zet (bij schaken, etc.) |
tegakari-手がかり | handgreep; houvast (bij bergbeklimmen) |
tegoma-手駒 | een geslagen stuk (bij shōgi, Japans schaken) |
tegoto-手事 | (lang) tussenspel [intermezzo] bij traditionele Japanse volksmuziek |
teisen-停船 | (van vaartuigen) het stoppen; bijdraaien |
tejika-手近 | dichtbij (de hand) |
tekazu-手数 | aantal zetten (bij schaken, etc.); aantal stoten [slagen] (bij boksen) |
tekuragari-手暗がり | (een donkere plek door) de schaduw van je hand (b.v. bij het schrijven) |
temawari-手回り | om je heen; onder handbereik; persoonlijke spullen (die je bij je hebt) |
temizu-手水 | water om je handen te bevochtigen (bij het maken van mochi (Japanse rijstcakes)) |
temochi-手持ち | in voorraad hebben; bij de hand hebben |
temoto-手元 | dichtbij; bij de hand; onder handbereik |
temoto-手元 | contant geld (dat je bij je draagt) |
temotogenkin-手元現金 | contant geld (dat je bij je draagt) |
temotokin-手元金 | contant geld (dat je bij je draagt) |
tenjiku-天竺 | aanduiding bij (Chinese) gerechten: erg [te] pittig |
tenkaippin-天下一品 | uniek [bijzonder, weergaloos; ongeëvenaard] zijn |
tenkan-天冠 | hoofddeksel [kroon] van een jonge keizer (bij zijn troonsbestijging) |
tenkei-点景 | (in een landschapschilderij) een bijschildering [toevoeging] van mensen of dieren |
tenkiame-天気雨 | regen bij mooi weer; regen terwijl de zon schijnt |
tenmado-天窓 | dakraam; een opening in het dak of het plafond (om bijv. licht binnen te laten of rook te laten ontsnappen) |
tenmado-天窓 | een gerecht waarbij er op gebakken noedels (soba of udon) een (zacht) gekookt of gebakken ei wordt gelegd |
tenpu-添付 | bijlage; aanhangsel; attachment |
tensaku-添削 | correctie; verbetering; het bijwerken (van tekst) |
teodori-手踊り | een dans waarbij een aantal mensen tegelijk dezelfde bewegingen maken |
teodori-手踊り | eenvoudige dansje bij volksliedjes |
tesū-手数 | aantal zetten (bij schaken, etc.); aantal stoten [slagen] (bij boksen) |
tesuji-手筋 | goede zet (bij schaken, etc.) |
tesutamento-テスタメント | Testament (Bijbel) |
tetsudau-手伝う | helpen; bijstaan; assisteren |
tetsudau-手伝う | bijdragen; meewerken (aan) |
tīchi・in-ティーチ・イン | een (politieke) discussiebijeenkomst op een universiteit tussen professoren en studenten |
tī・guraundo-ティー・グラウンド | de afslagplaats (voor het begin van een hole bij golf) |
tobirae-扉絵 | frontispice; titelplaat; illustratie bij titelpagina |
tōhyōsuru-投票する | stemmen; stem uitbrengen bij verkiezingen |
tōin-登院 | het bijwonen van een zitting van het parlement |
tokidoki-時時 | soms; af en toe; bij tijden; van tijd tot tijd |
tokiori-時折 | soms; bij tijd en wijle; nu en dan |
tokki-特記 | speciale [bijzondere] vermelding |
tokkō-特高 | (afk. voor) Bijzondere Hogere Politie (ontbonden in 1945 na WOII) |
tōkō-投稿 | bijdrage (aan een publicatie) |
toku-特 | in het bijzonder |
tokubetsu-特別 | bijzonderheid; uitzondering |
tokubetsukōtōkeisatsu-特別高等警察 | Bijzondere Hogere Politie (ontbonden in 1945 na WOII) |
tokudan-特段 | bijzonderheid; uitzonderlijk [buitengewoon] zijn |
tokuhai-特配 | bijzondere verdeling [uitdeling; distributie; rantsoen] |
tokumu-特務 | bijzondere opdracht; speciale taak |
tokuni-特に | met name; in het bijzonder; speciaal; vooral; voornamelijk |
tokushitsu-特質 | kenmerk; bijzondere kwaliteit; eigenschap |
tokushu-特殊 | bijzonderheid; eigenaardigheid |
tokushu-特種 | bijzondere soort; speciaal type |
tokushuhōjin-特殊法人 | bijzondere onderneming (voor projecten zonder commerciële doeleinden, zoals overheidsbedrijven, bedrijfsverenigingen, stichtingen, e.d.) |
tomadou-戸惑う | de kluts [weg] kwijt zijn; zich geen raad weten; verbijsterd [in de war; verbluft; perplex; beduusd] zijn |
tonari-隣 | nabijheid; naast |
toorinukeru-通り抜ける | door iets (bijvoorbeeld een tunnel) heengaan; doorsteken (een kortere weg nemen) |
toorisugari-通りすがり | voorbijgaand; passerend; iem. die [iets dat] voorbij komt |
toorisugiru-通り過ぎる | langsgaan,; voorbijgaan; passeren |
tooru-通る | passeren; voorbijgaan; gaan (langs; door) |
toransufā-トランスファー | transfer; overstap (bij vliegreis) |
toriawaseru-取り合わせる | ordenen; sorteren; bij elkaar zetten; combineren |
torifuda-取り札 | een kaart die een speler van de tafel pakt (b.v. bij het Japanse kaartspel hyakunin isshu) |
toriiru-取り入る | bij iemand in de gratie [in het gevlij] proberen te komen; zich aan iemand opdringen |
toriko-取り粉 | rijstmeel, dat (tegen het vastkleven) op het werkblad wordt gestrooid bij het maken van mochi (kleefrijstbolletjes) |
torikuchi-取り口 | een techniek bij sumo worstelen |
torimatomeru-取り纏める | verzamelen; bij elkaar doen |
torimazeru-取り混ぜる | (ver)mengen; mixen; bij elkaar doen |
torimingu-トリミング | trimmen; (bij)knippen (van foto's) |
torimingu-トリミング | randen afknippen (bij kleding) |
torimusubu-取り結ぶ | (bij iemand) in de gunst proberen te komen; een goede relatie hebben (met) |
torinaosu-取り直す | (bij sumo) de partij [het gevecht] overdoen |
torinoichi-酉の市 | Tori-no-ichi festival (gehouden op de dag van de haan in november bij de Otori-schrijn) |
torinokomochi-鳥の子餅 | witte en (roze)rode rijstcakes (in de vorm van een vogelei), uitgedeeld bij feestelijke gelegenheden |
torisoroeru-取り揃える | bij elkaar brengen; verzamelen |
toriwake-取り分け | in het bijzonder; vooral; bovenal |
toshimawari-年回り | geluk behorend bij een bepaalde leeftijd (er wordt gezegd dat de ongeluksleeftijd bij mannen 42 is en bij vrouwen 33) |
toshoshitsu-図書室 | bibliotheekzaal (bijv. in een school) |
tōtekikyōgi-投擲競技 | een werpnummer (bij atletiek, nl. discus, hamer, kogel of speerwerpen) |
tōwaku-当惑 | verbijstering; ontsteltenis |
tsu-つ | (herhaling bij parallelle acties; klassiek literair, in Modern Japans wordt tari gebruikt) en; heen en weer; over en weer; tegelijkertijd |
tsūbaifō-ツーバイフォー | een balk hout van twee bij vier duim doorsnede |
tsūbaifō-ツーバイフォー | bouwmethode van houten huizen gebruik makend van standaard balken van twee bij vier duim |
tsūbaifōkōhō-ツーバイフォー工法 | houtskeletbouw waarbij gebruik gemaakt wordt van balken van 2 bij 4 duim |
tsuchion-通知音 | (bij mobiele telefoon) beltoon; ringtoon |
tsūhō-通報 | melding; aangifte (b.v. bij de politie of brandweer) |
tsuideni-序でに | terloops; bij gelegenheid; terwijl; tegelijk; tegelijkertijd; en passant |
tsuikasuru-追加する | toevoegen; bijvoegen; aanvullen; van een supplement voorzien |
tsuin-ツイン | tegenhanger; bijbehorend deel |
tsukeru-付ける | aanhechten; toevoegen; bijvoegen; vastmaken |
tsūkōnin-通行人 | voorbijganger; passant |
tsuku-付く | bijgevoegd [aangehecht; vastgemaakt] zijn |
tsukubai-蹲い | stenen wasbak [wasbassin] (in theetuinen of bij tempels voor het ritueel de handen wassen) |
tsuma-妻 | (arch.) liefkozende naam bij een echtpaar: mijn lief; schat; wederhelft; echtgenoot [echtgenote] |
tsumadoikon-妻問婚 | een (matrilokaal) huwelijk waarbij het echtpaar bij de familie van de vrouw woont |
tsumami-摘み | versnaperingen [hapje(s)] bij een drankje |
tsumarutokoro-詰まるところ | om kort te zijn; uiteindelijk; alles goed en wel; als puntje bij paaltje komt |
tsumeshōgi-詰め将棋 | een shogi-probleem (een gegeven schaakstelling waarbij het doel is de koning van de tegenstander schaakmat te zetten) |
tsumiageru-積み上げる | bijeenbrengen; verzamelen |
tsuridasu-釣り出す | (bij sumo) de tegenstander uit de ring (dohyō) tillen |
tsutome-勤め | oplezing van een soetra bij een Boeddhistisch altaar |
tsutomeru-勤める | werken (bij; als); in dienst zijn (van) |
tsutsushimi-慎み | (Edo periode) strafmaatregel in de vorm van huisarrest bij de hofadel en krijgsadel |
tsuya-通夜 | wake (bij overlijden) |
uchidashi-打ち出し | (bij sport) een slag; drive |
uchideshi-内弟子 | bij een leermeester inwonende student (die huistaken verricht als betaling voor onderwijs) |
uchikata-打ち方 | manier van slaan (b.v. bij tennis); manier van spelen; spelregels |
uchisugiru-打ち過ぎる | voorbijgaan (van tijd) |
uedingu・māchi-ウエディング・マーチ | bruiloftsmars (muziek die bij de huwelijksceremonie gespeeld wordt) |
uekomu-植え込む | (in groepen bij elkaar) planten; volplanten |
uesuto・bōru-ウエスト・ボール | (Eng.: waste ball) waste pitch; (met opzet) verspilde worp (buiten het slagveld bij honkbal) |
uībingu-ウイービング | weaving (techniek bij boksen) |
ukan-有官 | iemand met een officiële functie [rang; positie] bij de overheid; een ambtenaar |
ukibukuro-浮き袋 | luchtblaasje (bij vissen) |
ukine-浮き寝 | het slapen bij wisselende partners |
ukiuo-浮き魚 | oppervlaktevis; een vis die nabij het wateroppervlak leeft |
ukiyo-浮き世 | deze vergankelijke wereld (waarin wij leven); het vergankelijke [voorbijgaande; mondaine] leven |
unza-運座 | bijeenkomst waarbij mensen samen haiku gedichten schrijven over een bepaald onderwerp |
un'enkagan-雲煙過眼 | vluchtige [snel voorbijgaande] dingen [gedachten] (zoals wolken en rook) |
uonbin-ウ音便 | (taalkunde) klankverandering waarbij klanken als ku, gu, hi, bi, en mi worden uitgesproken als u |
urasaku-裏作 | (op een akker) bijgewas; tweede gewas; tussengewas |
uriwatasu-売り渡す | iemand verraden [aangeven] (bij de vijand, in ruil voor eigen voordeel) |
ushirohaba-後ろ幅 | (bij Japanse kleding) de rugbreedte |
uyoku-羽翼 | vleugelvormig orgaan (b.v. bij planten) |
wabisuke-侘助 | Wabisuke camelia (een variëteit van de Camellia Japonica, met kleine enkele bloemen; vanwege hun eenvoud vaak gebruikt bij theeceremonies) |
wagon・sābisu-ワゴン・サービス | bereiding van gerechten (op een etenskar) bij de tafel van de klanten in een restaurant |
wajō-和尚 | (erenaam voor) boeddhistische priester met spirituele training (deze lezing wordt m.n. gebruikt bij het Shingon boeddhisme) |
wakagashira-若頭 | jonge onderbaas bij gangsters (soms de opvolger en [of] familielid van de capo) |
wakaisuru-和解する | zich verzoenen; verzoend worden (met); (ruzie) bijleggen |
waki-脇 | ondersteunende rol [bijrol] in het Nō theater |
wākingu・horidē-ワーキング・ホリデー | werkvakantie; vakantiereis met werkvergunning (waarbij reizigers mogen werken in het land dat ze bezoeken) |
wakuran-惑乱 | verbijstering; verwarring |
wankosoba-椀子蕎麦 | een kom bouillon met soba-noedels, die steeds wordt bijgevuld tot de klant genoeg heeft |
wansutoppu・shoppingu-ワンストップ・ショッピング | koopgedrag waarbij consumenten tegelijkertijd boodschappen en andere diensten doen op één locatie |
warigaki-割り書き | (bijgeschreven) opmerkingen; aantekeningen; annotaties |
wasabi-山葵 | wasabi (scherpe specerij in de Japanse keuken vooral gebruikt bij visgerechten) |
watari-渡り | doorgang; overtocht; voorbijgang |
watari-辺 | buurt; nabijheid; omgeving |
watauchi-綿打ち | het katoen-kloppen (waarbij katoen zacht (en schoon) wordt gemaakt door erop te kloppen) |
wazaari-技有り | (judo) bijna techniek; half punt |
wiketto-ウィケット | wicket (bij cricket) |
yabai-やばい | (bij jongeren) geweldig; het beste; te gek |
yagurumasō-矢車草 | schout-bij-nacht (plant: Rodgersia podophylla) |
yaka-やか | gekoppeld aan een zelfstandige naamwoord vormt het een bijvoeglijk naamwoord (met な) |
yakazu-矢数 | een krijgskunst waarbij zoveel mogelijk pijlen achter elkaar geschoten worden |
yakazuhaikai-矢数俳諧 | een vorm van haikai waarbij de deelnemers proberen zoveel mogelijk haiku te componeren in 24 uur (in navolging van het pijl-en-boogschieten) |
yakei-夜景 | aanzicht [uitzicht] bij nacht; nachtelijk aanzicht [uitzicht] |
yakkai-厄介 | hulp; steun; afhankelijkheid; verblijf (bij iem.) |
yaku-約 | ongeveer; bij benadering |
yakushin-薬疹 | huiduitslag als bijwerking van medicijngebruik |
yakutaku-役宅 | woning toegewezen aan iemand op basis van zijn functie (m.n. bij de overheid) |
yamabe-山辺 | bij [in de buurt van] de berg(en) |
yamagatana-山刀 | houthakker's bijl |
yamate-山手 | een plek bij de berg(en) |
yamijiru-闇汁 | een winters vermaak, waarbij een nabe-soep wordt gemaakt met ingrediënten die bezoekers hebben meegenomen, en die soep wordt in het donker opgegeten |
yaminabe-闇鍋 | een winters vermaak, waarbij een nabe-soep wordt gemaakt met ingrediënten die bezoekers hebben meegenomen, en die soep wordt in het donker opgegeten |
yamiyami-闇闇 | hulpeloos toekijken (bij wat er gebeurt) |
yanagidaru-柳樽 | een traditioneel wilgenhouten sakevat met twee lange handgrepen (gebruikt bij bruiloften en partijen) |
yarisugosu-遣り過ごす | voorbij laten gaan |
yasume-安め | een verliezende worp bij het dobbelspel |
yasuppoi-安っぽい | vulgair; onelegant; grof; laag (-bij-de-gronds) |
yatai-屋台 | (verkoop)stalletje; kraam (op een markt, festival, bij een tempel, etc.) |
yobiatsumeru-呼び集める | bij elkaar roepen; bijeenroepen; bijeenkomen; samenkomen |
yobijio-呼び塩 | het ontzouten (van zout voedsel door mengen met water; hierbij wordt een beetje speciaal zout toegevoegd om te voorkomen dat het waterig wordt) |
yobijio-呼び塩 | speciaal zout dat wordt gebruikt bij het ontzouten |
yobina-呼び名 | roepnaam; bijnaam |
yobitsukeru-呼び付ける | iem. bij zich roepen; oproepen; sommeren |
yobiyoseru-呼び寄せる | laten komen; oproepen; sommeren; bij elkaar roepen [verzamelen] |
yogiru-過る | voorbijgaan; passeren; voorbijkomen |
yōgukyōka-用具教科 | de instrumentvakken, vakken zoals taal en wiskunde, waarvan de kennis als instrument kan dienen bij het bestuderen van de inhoudsvakken |
yōhō-養蜂 | bijenteelt; bijenhouderij |
yōhōka-養蜂家 | imker; bijenhouder |
yokaren-予科練 | de opleiding [training] voor piloten bij de Japanse marine |
yoketsu-預血 | bloeddonatie (bij een bloedbank) |
yoki-斧 | kleine bijl; hakmes |
yokoguruma-横車 | een worp [werptechniek] bij judo |
yokonami-横波 | zijdelingse golf (bij een schip) |
yokoyure-横揺れ | het heen-en-weer bewegen (van gebouwen, e.d. bij aardbevingen) |
yokusan-翼賛 | krachtige ondersteuning [hulp; bijstand] |
yōmaku-羊膜 | vruchtvlies (in baarmoeder bij zwangerschap) |
yome-夜目 | in het donker; in duisternis; bij nacht |
yometoome-夜目遠目 | (gezegde) Bij duisternis kan men geen onderscheid maken tussen mooi en lelijk. (lett. een vrouw in het donker, in de verte) |
yomogi-蓬 | Japanse bijvoet (Artemisia princeps) |
yonmaruichi・kē-よんまるいち・ケー | een pensioenregeling op basis van vaste bijdragen in de Verenigde Staten |
yori-より | (bijwoord) meer; des te meer |
yoriki-与力 | hulp; bijstand |
yoru-寄る | naderen; dichterbij komen |
yoru-寄る | langs gaan bij; bezoeken |
yoru-寄る | ontmoeten; bij elkaar komen |
yotsumi-四つ身 | een (kruiselingse) greep bij sumo worstelen |
yōyou-漸う | beetje bij beetje; stap voor stap; geleidelijk |
yūbutsu-尤物 | iets bijzonders |
yūbutsu-尤物 | een bijzondere schoonheid [mooie vrouw] |
yudan-油断 | onoplettendheid; onzorgvuldigheid; onvoorbereid zijn (etymologie: het licht gaat uit door het niet op tijd bijvullen van de lampolie) |
yūdansha-有段者 | een dan (graad) houder (bij judo, kendo, go, shogi, e.d.) |
yūhitsu-右筆 | (bij de krijgsadel) iemand die belast is met het schrijven van documenten in adelijke families |
yūi-有意 | opzettelijk [doelbewust] zijn; met (bij)bedoelingen |
yuinōkin-結納金 | gift van de familie van de a.s. bruidegom aan de familie van de a.s. bruid bij een verloving |
yūjo-佑助 | assistentie; bijstand; hulp |
yūkemuri-夕煙 | rook die opstijgt uit de kamado bij het bereiden van het avondeten |
yuki-裄 | bij een kimono, de afstand van de rugnaad tot de manchet |
yukichigai-行き違い | het elkaar voorbij lopen [passeren] (zonder ontmoeting; contact) |
yukidaore-行き倒れ | een overleden persoon die op straat ligt (vroeger iem. die stierf tijdens een reis en niet begraven kon worden omdat hij geen gegevens bij zich had) |
yukishina-行きしな | onderweg; en route; op weg; in het voorbijgaan |
yukitsuku-行き着く | (de bestemming) bereiken; uitkomen op [bij]; tot de conclusie komen |
yukizuri-行きずり | voorbijgaand; terloops |
yukuharu-行く春 | het einde van de lente; de voorbijgaande lente |
yukutoshi-行く年 | het oude jaar; het voorbijgaande jaar |
yumemakura-夢枕 | bij (lett. droom-kussen) in je droom |
yūnagi-夕凪 | (tijdelijke) windstilte 's avonds aan zee (bij de wisseling van zeewind en landwind)) |
yunitto・shisutemu-ユニット・システム | eenheden systeem; internationaal meetsysteem (bij fabricage volgens bepaalde vastgestelde normen) |
yurikaeshi-揺り返し | naschok (bij aardbeving) |
yūseigachi-優勢勝ち | (judo) overwinning door overmacht [bij scheidsrechter's besluit] |
yūshō-優賞 | aanprijzing; eervolle vermelding; hoofdprijs; bijzondere onderscheiding |
yūshun-優駿 | voortreffelijkheid; iemand [iets] met bijzondere kwaliteiten |
yutōyomi-湯桶読み | gemengde leeswijze binnen één woord, waarbij het eerste karakter de kun'yomi (Japanse lezing) heeft en het tweede de on'yomi (Chinese lezing) |
yuya-湯屋 | openbaar [publiek] badhuis; gebouw (bij een tempel of heiligdom) met badhuis |
zaiseki-在籍 | ingeschreven staan; aangemeld zijn (bij een school, vereniging, sportclub, etc.) |
zakuzaku-ざくざく | (onomatopee) krakend geluid (zoals bij lopen op ijzige sneeuw) |
zangetsu-残月 | de bleke ochtendmaan; de man bij zonsopkomst |
zasuru-座する | betrokken zijn bij (misdaad b.v.); verwikkeld zijn in |
zatsueki-雑益 | bijverdiensten; inkomsten uit nevenactiviteiten |
zau-座右 | (rechts) naast zich; bij de hand (hebben) |
zayū-座右 | (rechts) naast zich; bij de hand (hebben) |
zemi-ゼミ | congres; studiedag; studiebijeenkomst; symposium |
zemināru-ゼミナール | congres; studiedag; studiebijeenkomst; symposium |
zeneraru・mōgēji-ゼネラル・モーゲージ | algemene bedrijfsobligaties (uitgegeven door bedrijven die bij speciale wetgeving zijn opgericht, zoals elektriciteitsbedrijven, e.d.) |
zengo-前後 | om en nabij; ongeveer |
zenrin-禅林 | zentempel; plaats (b.v. in een bos) waar volgelingen van het zenboeddhisme bijeenkomen |
zensōhō-漸層法 | climax (een retorische methode waarbij men een opeenvolging van steeds sterkere uitdrukkingen gebruikt) |
zokuhō-続報 | vervolgrapport; aanvullend nieuws; nadere bijzonderheden |
zokusei-簇生 | het (dicht) bij [door] elkaar groeien (bv. van planten, bomen, maar ook van tanden en kiezen) |
zokuseisuru-簇生する | (dicht) bij [door] elkaar groeien |
zonmei-存命 | in leven zijn; bij leven |
zuishitsu-髄質 | pulp (weke massa bij tandheelkunde) |
zume-詰め | (achtervoegsel bij werkwoord) geeft aan dat de actie [handeling; situatie] doorgaat |