banshoku-伴食 | iemand die wel de titel [naam] heeft maar niet de daarbij behorende bevoegdheden |
chihōbunken-地方分権 | decentralisatie van de macht (bestuurlijke bevoegdheden bij lokale overheden) |
gichōshokken-議長職権 | bevoegdheden [gezag] van de voorzitter (van het Parlement, ed.) |
hojonin-補助人 | (jur.) beperkt bevoegde voogd; assistent voogd |
ijō-委譲 | overdracht (van bevoegdheid, gezag, etc.) |
kaizan-改竄 | falsificatie; verdraaiing (van de feiten); onbevoegde [onrechtmatige] verandering (van tekst) |
kankatsu-管轄 | jurisdictie; (rechts)bevoegdheid; controle |
kengen-権限 | bevoegdheid; jurisdictie |
kennō-権能 | autoriteit; macht; bevoegdheid |
kinku-禁区 | gebied verboden voor onbevoegden; spergebied |
muyō-無用 | nutteloos [onbruikbaar; onnodig; overbodig; onbevoegd] zijn |
ninmeiken-任命権 | bevoegd gezag; bevoegde autoriteiten |
saibanken-裁判権 | jurisdictie; rechtspraak; rechtsbevoegdheid; rechtsmacht |
sairyō-裁量 | (discretionaire) beslissingsbevoegdheid |
seireishiteitoshi-政令指定都市 | decretaal gedesigneerde stad (met meer dan 500.000 inwoners, en met fiscale en bestuurlijke bevoegdheden, die gelijk zijn aan die van prefecturen) |
senkan-専管 | exclusieve bevoegdheid [controle]; alleenrecht |
shokan-所管 | rechtsbevoegdheid; jurisdictie |
shokatsu-所轄 | rechtsbevoegdheid; jurisdictie |
tokureishi-特例市 | (Japans systeem) classificatie als kernstad (met speciale administratieve bevoegdheden) voor steden met minstens 20.000 inwoners |