Kruisverwijzing
zoon
lemma | meaning |
---|---|
aisei-愛婿 | geliefde schoonzoon |
aisoku-愛息 | geliefde zoon (wordt meestal gezegd over de zoon van iem. anders) |
anko-あんこ | (in Tohoku) oudste zoon; oudere broer |
chakunan-嫡男 | oudste zoon; erfgenaam |
chakuson-嫡孫 | wettige kleinzoon (van de erfgenaam van een familie) |
chokkeihizoku-直系卑属 | lineaire afstammeling (b.v. zoon) |
chokkeisonzoku-直系尊属 | lineaire afstamming; afstamming in rechte lijn [van de eerste graad] (b.v. vader op zoon) |
chōnan-長男 | oudste (eerstgeboren) zoon |
chōshi-長子 | oudste kind; oudste zoon |
dōbutsuyuraikansenshō-動物由来感染症 | zoönose (infectie die van dier op mens kan overgaan) |
doramusuko-どら息子 | een luie [losbandige] zoon |
fushi-父子 | vader en kind [zoon; dochter] |
genchū-原虫 | protozo; protozoön |
genseidōbutsu-原生動物 | protozoön; protozo (eencellig dierlijk organisme) |
gishi-義子 | schoonkind; schoondochter; schoonzoon |
gusoku-愚息 | (nederig taalgebruik) mijn zoon (lett. domme zoon) |
herumesu-ヘルメス | Hermes (figuur uit de Griekse Mythologie: zoon van Zeus, god van handel, reizigers en dieven) |
heyazumi-部屋住み | (in een traditionele Japanse familie) de wettige oudste zoon die thuis woont en nog niet het hoofd van de familie is geworden |
jinan-次男 | tweede zoon |
jinjūkyōtsūkansenshō-人獣共通感染症 | zoönose (infectie die van dier op mens en v.v. kan overgaan) |
juniku-受肉 | de incarnatie van Christus (de Zoon van God als mens; geest en vlees) |
mago-孫 | kleinkind; kleinzoon; kleindochter |
manamusuko-愛息子 | geliefde zoon |
miko-皇子 | keizerlijke prins; zoon van een keizer |
muko-婿 | schoonzoon |
musuko-息子 | (mijn) zoon |
noramusuko-のら息子 | een luie [losbandige] zoon |
oi-甥 | neef (zoon van broer of zus) |
ōji-皇子 | keizerlijke prins; zoon van een keizer |
reison-令孫 | (beleefd) uw kleinkind (kleinzoon of kleindochter); het kleinkind van een ander |
sanze-三世 | drie generaties (vader, zoon, kleinzoon) |
shinnō-親王 | keizerlijke prins; zoon van een keizer |
shisoku-子息 | de zoon (van iemand anders); zijn [haar] zoon; jouw [uw] zoon |
tei-帝 | (in kanji combinaties) keizer (zoon van het hemelse rijk) |
tenka-天下 | (afk. voor) keizer; zoon des hemels |
wakamiya-若宮 | heiligdom voor de zoon van de god van de hoofdtempel |
yuda-ユダ | Juda (de vierde zoon van Jacob) |