Kruisverwijzing
zomer
lemma | meaning |
---|---|
aburaderi-油照り | drukkend [zwoel; benauwd] zomerweer (zonder een zuchtje wind) |
akashichijimi-明石縮 | luxe zomerkimono-stof voor dames (gemaakt van ruwe zijde) |
akichikashi-秋近し | het einde van de zomer (men voelt al dat de herfst eraan komt) |
akigo-秋蚕 | zijderups (van de soort die in de zomer tot de late herfst tot ontwikkeling komt) |
ameyu-飴湯 | zoete moutstroop gekookt met kaneel en andere kruiden tot een drank (medicijn of zomerdrankje) |
aoarashi-青嵐 | frisse zomerwind (die waait door groen gebladerte) |
appappa-あっぱっぱ | een dunne, koele zomerjurk |
asakai-朝会 | theeceremonie op een vroege zomerochtend |
asasuzu-朝涼 | koelte in de ochtend (in de zomer) |
banka-晩夏 | nazomer; laat in de zomer |
bettei-別邸 | tweede huis; villa; zomerhuis; landhuis |
chūgen-中元 | zomergeschenk (veel Japanners geven tijdens het Obon festival geschenken aan mensen die het afgelopen half jaar veel voor hen hebben betekend) |
doyō-土用 | de warmste periode van de zomer; de hondsdagen |
doyōboshi-土用干し | het buiten luchten van kleding (in de zomer) |
ensho-炎暑 | intense hitte; snikheet (b.v. in de zomer) |
fukaishisū-不快指数 | mate [index] van ongemak [onbehagen] (door hitte in de zomer) |
fukaishisū-不快指数 | mate [index] van luchtvochtigheid (in de zomer) |
fuyusaku-冬作 | wintergewassen (groeien in de winter, en worden geoogst in de lente of zomer) |
hakuro-白露 | witte [glinsterende] dauw (bij de overgang van zomer naar herfst) |
hashii-端居 | het zitten op de veranda (voor verkoeling in de zomer) |
hatsugatsuo-初鰹 | de eerste bonito (vis) van het (zomer)seizoen |
hatsunatsu-初夏 | vroege zomer; vroeg in de zomer; in het begin van de zomer |
himuro-氷室 | ijshuisje; ijshut; ijskelder (om ijs te bewaren in de zomer) |
hisho-避暑 | de zomerse hitte ontvluchten (door naar een koelere plek te gaan) |
hyōshitsu-氷室 | ijshuisje; ijshut; ijskelder (om ijs te bewaren in de zomer) |
indian・samā-インディアン・サマー | nazomer; warm [mooi] herfstweer |
kaga-夏芽 | zomerknoppen (bloem- of bladknoppen die aan planten en bomen groeien in de zomer, en dan later in het jaar uitkomen) |
kaki-夏季 | zomer; zomerseizoen |
kakigorin-夏季五輪 | Olympische Zomerspelen |
kakikyūka-夏季休暇 | zomervakantie |
kakiorinpikku-夏季オリンピック | Olympische Zomerspelen |
kakiryōkin-夏季料金 | zomertarief |
kamin-夏眠 | zomerslaap; estivatie |
kantanfuku-簡単服 | gemakkelijk zittende (informele) kleding; lichte [luchtige] (zomer)kleding |
karotōsen-夏炉冬扇 | iets dat nutteloos is, zoals een haard in de zomer of een waaier in de winter |
katabira-帷子 | luchtige, dunne kimono die in de zomer wordt gedragen |
koharu-小春 | warme nazomer; warme [zonnige] dag in (het begin van de) winter |
koharubiyori-小春日和 | nazomer; oudewijvenzomer; warme dagen in de (late) herfst |
konoshitayami-木の下闇 | de donkere schaduw onder de bomen (in de zomer als er veel bladeren zijn) |
kotēji-コテージ | arbeidershuisje; plattelandshuis; vakantiehuisje; zomerhuis |
kumonomine-雲の峰 | hoge wolken (als een bergtop) in de zomer |
kunpū-薫風 | zachte zomerwind; zomerbries |
kusaikire-草熱れ | de sterke geur van gras (in de zomerhitte0) |
māgaretto-マーガレット | (Argyranthemum frutescens) struikmargriet, zomermargriet |
manatsu-真夏 | midzomer; hartje zomer |
manatsubi-真夏日 | een tropische (zomer)dag; een dag met een temperatuur van meer dan 30 graden |
mijikayo-短夜 | een korte (zomer)nacht |
nanpū-南風 | zuidenwind; zuidelijke wind; zomerwind |
natsu-夏 | zomer (in Japan tegenwoordig van juni tot augustus, vroeger toen men uitging van de maankalender was het van april tot juni) |
natsuba-夏場 | zomertijd; het zomerseizoen |
natsuba-夏場 | een goede plek om de zomer door te brengen; een zomerverblijf |
natsubaori-夏羽織 | een (ongevoerd) zijden zomerjasje (een zomer- haori) |
natsubasho-夏場所 | het zomer sumotoernooi (sumo toernooi dat gehouden wordt in mei) |
natsubasho-夏場所 | een goede plek om de zomer door te brengen; een zomerverblijf |
natsubate-夏ばて | het afnemen [verlies] van lichamelijke krachten door de zomerhitte |
natsubatesuru-夏ばてする | lichamelijke kracht verliezen door zomerhitte |
natsubi-夏日 | een zomer(se) dag; een dag dat de temperatuur boven de 25 graden is |
natsubiki-夏引き | het spinnen in de zomer van draden van de poppen van harugo (lenterupsen) |
natsubiki-夏引き | draden die in de zomer gesponnen zijn |
natsudonari-夏隣 | het gevoel [besef] van de naderende zomer; seizoenwoord voor de late lente |
natsudori-夏鳥 | zomervogels; trekvogels die in de zomer komen nestelen [zich voortplanten], en in de herfst wegtrekken naar warmere streken om te overwinteren |
natsufuku-夏服 | (dunne) zomerkleren |
natsugake-夏掛け | dunne dekbedden die in de zomer gebruikt worden |
natsugare-夏枯れ | een tijdelijke terugval in de verkoop bij winkels, etc. in de zomer periode; komkommertijd |
natsuge-夏毛 | zomertooi; de vacht [pels] van dieren in de zomer |
natsugi-夏着 | zomerkleren |
natsugiku-夏菊 | een zomerchrysant |
natsugo-夏子 | een jong dier dat in de zomer geboren is |
natsugo-夏蚕 | een zijderups, die vanaf de vroege zomer wordt gekweekt |
natsugoromo-夏衣 | zomerkleding |
natsujikan-夏時間 | zomertijd (in de zomer wordt de klok 1 uur vooruitgezet om meer profijt te hebben van het lange licht) |
natsukaze-夏風邪 | een zomer- [warm weer] verkoudheid |
natsukodachi-夏木立 | een bos dat in de zomer dicht begroeid is |
natsukusa-夏草 | zomergras |
natsumake-夏負け | lichaamszwakte [ziek] door zomerhitte |
natsumakesuru-夏負けする | last hebben van [lijden onder] de zomerhitte |
natsumatsuri-夏祭り | een zomerfestival om de goden te verzoeken de oogsten te beschermen tegen insectenplagen, overstromingen, e.d. |
natsumatsuri-夏祭り | festivals [plechtigheden] in Shintō tempels, die worden gehouden in de zomer |
natsume-夏芽 | bloem- of bladknoppen die aan planten en bomen groeien in de zomer, en dan later in het jaar uitkomen; zomerknoppen |
natsumeku-夏めく | zomers [zomerachtig] worden; op de zomer gaan lijken |
natsumono-夏物 | dingen die je in de zomer gebruikt [nodig hebt]; zomerspullen; zomerkleding |
natsumuki-夏向き | (geschikt) voor gebruik in de zomer |
natsumuki-夏向き | zomertijd; zomer periode |
natsumushi-夏虫 | insecten die in de zomer verschijnen |
natsunari-夏成り | vruchten, etc. die in de zomer rijp zijn [in de zomer geplukt of geoogst kunnen worden] |
natsunari-夏成り | een landbouw-belasting over de opbrengsten van de zomer-oogst (stamt uit de Middeleeuwen) |
natsuno-夏野 | een zomerveld; veld in de zomer |
natsunohi-夏の日 | zomerdag |
natsunotsuki-夏の月 | (koele) zomermaan |
natsuobi-夏帯 | een obi (soort ceintuur) voor de zomerkleding |
natsusaku-夏作 | zomergewassen, (zoals o.a. maïs, bonen, aubergine) die groeien in de zomer, en worden geoogst in de herfst of winter |
natsushirogiku-夏白菊 | witte zomerchrysant, een meerjarige plant van het plantengeslacht Matricaria |
natsutsubaki-夏椿 | een zomercamellia [Stewartia pseudocamellia], een in de zomer bloeiende, bladverliezende boom (die vaak ten onrechte shara no ki [シャラノキ] wordt genoemd |
natsuyama-夏山 | bergen met de weelderige begroeiing van de zomer |
natsuyama-夏山 | berg die wordt beklommen in de zomer |
natsuyase-夏痩せ | gewichtsverlies in de warme zomer (door gebrek aan eetlust, slaap, e.d.); afvallen in de zomer wanneer het warm [heet] is |
natsuyase-夏瘦せ | gewichtsverlies (en daarmee verzwakking van de lichaamskracht) door zomerse hitte |
natsuyasumi-夏休み | zomervakantie |
natsuzashiki-夏座敷 | zomer (zit)kamer |
natsuzuisen-夏水仙 | de zomerbloeiende giftige plant Lycoris squamigera |
pabirion-パビリオン | paviljoen; tentoonstellingsgebouw; bijgebouw; zomerhuis; tuinhuis |
rikka-立夏 | eerste dag van de zomer (ca. 6 mei, volgens de oude maankalender) |
rinkaigakkō-臨海学校 | een school bij het strand die gebruikt word voor zomerschool activiteiten |
samā-サマー | zomer |
samā・taimu-サマー・タイム | zomertijd |
samidare-五月雨 | vroege zomerregen |
sansō-山荘 | vakantiehuis(je); (zomer)huis in de bergen |
seika-盛夏 | middenin de zomer; hoogzomer |
seiran-青嵐 | frisse zomerwind (wind die waait door groen gebladerte) |
seisho-盛暑 | hoogzomer; de heetste dagen [de hitte] van de zomer |
shiji-四時 | de vier seizoenen (lente, zomer, herfst, winter) |
shimaaji-縞味 | zomertaling (soort eend: Anas querquedula) |
shiratsuyu-白露 | witte {glinsterende] dauw (bij de overgang van zomer naar herfst) |
sho-暑 | warmste tijd (van het jaar); hete zomer; hondsdagen |
shochū-暑中 | midden in de zomer; in het heetst van de zomer |
shoka-初夏 | vroege zomer; vroeg in de zomer; in het begin van de zomer |
shonetsu-暑熱 | zomerhitte |
shosho-処暑 | de periode (rond 23 augustus) wanneer de zonnestand op 150 lengtegraad is en de zomerhitte afneemt (1 van de 24 graadverdelingen van de zonnekalender) |
shōsho-小暑 | het (milde) begin van de steeds warmer wordende zomerperiode (rond 7 juli) |
shūsan-秋蚕 | zijderups (van de soort die in de zomer tot de late herfst tot ontwikkeling komt) |
shūsho-秋暑 | aanhoudende (zomer)warmte in (het begin van) de herfst |
sōmen-素麵 | zomernoedels (dunne noedels die in de zomer koud worden gegeten) |
suzumi-涼み | de (prettige) koelte van een zomeravond |
takeochiba-竹落葉 | het (af)vallen van (oude) bamboebladeren (in de zomer wanneer er nieuwe jonge bladeren komen) |
tōga-冬芽 | bloem- of (blad)knoppen die gedurende de late zomer tot aan de herfst onstaan, de winter in dormante staat doorbrengen, om uiteindelijk in de lente op |
tokonatsu-常夏 | eeuwigdurende zomer |
zansho-残暑 | aanhoudende (zomer)hitte (aan het begin van de herfst) |