iizama-好い様 | (ironisch spraakgebruik) netelige [moeilijke; lastige; beschamende] omstandigheid [situatie] |
menbokunai-面目ない | beschaamd; beschamend; schandalig |
mittomonai-みっともない | schandelijk; beschamend; ongepast; onbehoorlijk; onfatsoenlijk; onbetamelijk |
terekusai-照れくさい | gênant; pijnlijk; beschamend; vernederend; ongemakkelijk |
ushirokizu-後ろ傷 | verwonding aan de rug opgelopen tijdens het vluchten (in het oude Japan een beschamend eerverlies) |