bushitsuke-不躾 | lomp; ongemanierd; onbeschaafd; onbeschaamd; brutaal |
bushitsukemono-不躾者 | een lompe [ongemanierde; onbeschaafde; onbeschaamde; brutale; onbeschofte] persoon |
chijoku-恥辱 | schande; vernedering; belediging; beschaamd zijn |
chokozai-猪口才 | onbeschaamdheid; brutaliteit; schaamteloosheid |
furachi-不埒 | onwettigheid; onbeschaamdheid; onvergeeflijkheid; brutaliteit; onbeschoftheid |
futebuteshii-ふてぶてしい | brutaal; schaamteloos; onbeschaamd |
gehin-下品 | ruwheid; onbeschaamdheid; platvloersheid |
gōmanburei-傲慢無礼 | onbeschaamdheid; hoogmoed; brutaliteit |
hajiiru-恥じ入る | zich (diep) schamen; zich beschaamd voelen |
hanajiromu-鼻白む | ontmoedigd [beschaamd] kijken; teleurgesteld zijn |
hazukashii-恥ずかしい | verlegen; beschaamd; vernederd |
herazukuchi-減らず口 | onbeschaamd [brutaal] geklets |
kangan-汗顔 | beschaamd zijn |
kaomake-顔負け | in verlegenheid gebracht; beschaamd zijn |
kaomakesuru-顔負けする | in verlegenheid gebracht zijn; overschaduwd [beschaamd] zijn |
kimariwarui-決まり悪い | zich schamen; verlegen [beschaamd] zijn |
kozakashii-小賢しい | brutaal; onbeschaamd; sluw; listig; geslepen |
menbokunai-面目ない | beschaamd; beschamend; schandalig |
namaiki-生意気 | verwaandheid; vrijpostigheid; onbeschaamdheid; brutaliteit |
nobutoi-野太い | onbevreesd; brutaal; onbeschaamd |
nomenome-のめのめ | schaamteloos; onbeschaamd |
omeome(to)-おめおめ(と) | schaamteloos; onbeschaamd |
omohayui-面映ゆい | verlegen; beschaamd |
tetsumenpi-鉄面皮 | schaamteloosheid; onbeschaamdheid; brutaliteit |