Kruisverwijzing
zenuw
lemma | meaning |
---|---|
agaru-上がる | nerveus [zenuwachtig] worden |
chikku-チック | tic; zenuwtrek |
chūsū-中枢 | (afk. voor) het centrale zenuwstelsel |
chūsūshinkei-中枢神経 | centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) |
chūsūshinkeikei-中枢神経系 | het centrale zenuwstelsel |
fungō-吻合 | anastomose (verbinding tussen bloedvaten, darmen of zenuwen) |
harahara-はらはら | (onomatopee) nerveus; zenuwachtig; gespannen |
haritsumeru-張り詰める | gespannen [zenuwachtig] zijn; uitrekken; inspannen |
hikitsuru-引き攣る | krampen [zenuwtrekkingen] hebben |
ikizumaru-息詰まる | buiten adem [benauwd] zijn; (bijna) niet kunnen ademen (van zenuwachtigheid) |
inparusu-インパルス | (med.) impuls; zenuwprikkeling |
iraira-苛苛 | (onomatopee) zenuwachtig; ongeduldig; geïrriteerd; geërgerd; gespannen; nerveus |
jiritsushinkei-自律神経 | het autonome zenuwstelsel |
kiou-気負う | opgewonden [enthousiast; zenuwachtig] worden (alvorens iets te doen) |
masshōshinkei-末梢神経 | perifere zenuwen |
muzumuzusuru-むずむずする | ongeduldig [zenuwachtig; geïrriteerd] zijn |
nābasu-ナーバス | zenuwachtig; nerveus |
pikipiki-ピキピキ | zenuwachtig; trillerig; ongedurig; geïrriteerd |
piripiri-ぴりぴり | (onomatopee) nerveus; zenuwachtig; gespannen |
sarin-サリン | sarin; sarine (zenuwgas) |
shinkei-神経 | zenuw |
shinkeichūsū-神経中枢 | zenuwcentrum |
shinkeikai-神経科医 | neuroloog; zenuwarts |
shinkeikei-神経系 | zenuwstelsel |
shinkeisaibō-神経細胞 | zenuwcel; neuron |
shinkeisen-神経戦 | psychologische oorlogvoering; zenuwoorlog; zenuwenoorlog |
shinkeisen'i-神経線維 | zenuwvezel |
shinkeishitsu-神経質 | zenuwachtigheid; nervositeit |
shinkeishō-神経症 | neurose; zenuwaandoening |
shinkeisoshiki-神経組織 | zenuwweefsel |
shinkeisuijaku-神経衰弱 | zenuwinzinking; zenuwzwakte; neurasthenie |
shinkeitsū-神経痛 | zenuwpijn; neuralgie |
shishinkei-歯神経 | tandzenuw |
shishinkei-視神経 | gezichtszenuw (nervus opticus) |
takaburu-高ぶる | zich opwinden; zich druk [zenuwachtig] maken |
tenshon-テンション | (emotionele) spanning; gespannenheid; zenuwachtigheid |
undōshinkei-運動神経 | motorische zenuw; reflex |
warubireru-悪びれる | (dit w.w. wordt gebruikt in ontkennende zinnen) te verlegen zijn; zich klein [minderwaardig] voelen; rusteloos [zenuwachtig] zijn |
zekkashinkei-舌下神経 | nerves hypoglossus (12de hersenzenuw) |
zenkon-前根 | voorste wortel (van de ruggenmergszenuw) |