Kruisverwijzing
zegge
lemma | meaning |
---|---|
anpera-アンペラ | (Maleis) ampela, een vaste plant van de zeggefamilie |
atekoto-当て言 | iets op een genuanceerde manier zeggen (zonder kwade bedoelingen) |
atezuppō-当てずっぽう | een ruwe schatting; een wilde gok; willekeurig [in 't wilde weg] iets doen [zeggen] |
baiboku-売卜 | waarzeggerij; toekomstvoorspelling |
bokuzei-卜筮 | waarzeggerij |
damarikokuru-黙りこくる | in stilzwijgen verzinken; stilvallen; niets meer zeggen |
damarikomu-黙り込む | zwijgen; de mond houden; niets (meer) zeggen |
damaru-黙る | zwijgen; niets zeggen; stil zijn [worden]; je mond houden |
demakase-出任せ | gedachteloze opmerking; het iets zeggen zonder nadenken |
denbun-伝聞 | gerucht; informatie van horen zeggen [uit de tweede hand] |
fugenfugo-不言不語 | stilte; stilzwijgen; zonder iets te zeggen |
fūsetsu-風説 | gerucht; roddel; iets van horen zeggen |
gen-言 | (on-lezing in kanji combinaties) woord; zeggen; praten |
gon-言 | (de on-lezing in kanji combinaties) woord; zeggen; praten |
hanashi-話 | het praten [zeggen; spreken]; gepraat; conversatie; gesprek |
hanasu-話す | spreken; praten; zeggen; (in een bepaalde taal) spreken |
hassei-発声 | uiting; vocalisatie; hardop zeggen |
hatsugen-発言 | spreken, zeggen; zich uiten |
hitokotosuru-一言する | wat [een paar woorden] zeggen; een korte opmerking maken |
hitozute-人伝 | informatie uit de tweede hand; van horen zeggen |
ieru-言える | (iets) kunnen (mogen) zeggen |
iiayamaru-言い誤る | zich verspreken; (iets) verkeerd [fout] zeggen |
iibun-言い分 | bewering; stelling; verklaring; wat je te zeggen hebt |
iifurusu-言い古す | steeds hetzelfde zeggen; afgezaagde dingen zeggen; in clichés spreken |
iigakari-言いがかり | het zich verplichten (tot); iets toezeggen |
iiharu-言い張る | (stug) volhouden; beweren; blijven zeggen [herhalen] |
iikaeru-言い換える | iets anders [met andere woorden] zeggen |
iikaesu-言い返す | antwoorden; terugzeggen; een weerwoord hebben |
iikaneru-言い兼ねる | (iets) niet kunnen zeggen; (iets) niet durven te zeggen; aarzelen [twijfelen] om te zeggen |
iimorasu-言い漏らす | vergeten te vermelden; niet zeggen; iets verzwijgen |
iinasu-言い做す | iets laten klinken alsof; (iets zeggen en daarbij) de indruk wekken dat |
iinayamu-言い悩む | aarzelen [het moeilijk vinden] om te zeggen |
iinikui-言い難い | moeilijk om te zeggen; pijnlijk; delicaat; gênant |
iiotosu-言い落とす | vergeten [nalaten] te vertellen [vermelden; zeggen] |
iishiburu-言い渋る | aarzelen om te zeggen; met tegenzin spreken |
iisugiru-言い過ぎる | teveel zeggen; overdrijven |
iisuteru-言い捨てる | bij het weggaan nog (over je schouder) iets zeggen; een laatste opmerking maken (zonder op antwoord te wachten) |
iitsukeru-言いつける | gewend zijn om te zeggen; meestal zeggen |
iiwasureru-言い忘れる | vergeten te zeggen [vermelden] |
inshōteki-印象的 | veelzeggend [indrukwekkend] zijn |
iu-言う | zeggen; praten; spreken |
iunareba-言うなれば | zogezegd; bij wijze van spreken; om zo te zeggen |
iwazumogana-言わずもがな | het is beter er niets over te zeggen |
jisuru-辞する | weigeren; afzeggen |
jitsuwa-実は | in feite; feitelijk; trouwens; om de waarheid te zeggen |
kangen-換言 | met ander woorden (zeggen); anders uitgedrukt |
kansuge-寒菅 | zegge (Carex morrowii) |
karanenbutsu-空念仏 | (alleen voor de vorm) een boeddhistisch gebed opzeggen zonder oprecht gevoel |
kataru-語る | voordragen; opzeggen; reciteren |
keiyakukaijo-契約解除 | contractontbinding; opzeggen van een contract |
kengen-権限 | macht; zeggenschap; gezag |
kengenhan'i-権限範囲 | jurisdictie; binnen de zeggenschap [het gezag] van |
kikikajiru-聞き齧る | (iets) oppervlakkig kennen [weten]; (iets) alleen van horen zeggen weten |
kikitsutae-聞き伝え | gerucht; iets van horen zeggen |
kikitsutaeru-聞き伝える | het van anderen horen; informatie krijgen uit de tweede hand; iets weten van horen zeggen |
kontorōru-コントロール | controle; zeggenschap; beheersing |
koroshimonku-殺し文句 | veelzeggende [beslissende] uitspraak; doorslaggevend argument |
kōteisuru-肯定する | bevestigen; ja zeggen |
kuchibashiru-口走る | achteloos [onopzettelijk; zonder er bij na te denken] iets zeggen; eruit flappen |
kuchimakase-口任せ | het iets zeggen zonder erbij na te denken; iets eruit flappen |
kūkyo-空虚 | leegte; leegheid; zinloosheid; nietszeggendheid |
kyūkōsuru-休講する | een college [lezing] afzeggen [afgelasten] |
matagiki-又聞き | gerucht; van horen zeggen |
modasu-黙す | stil zijn; niets zeggen; zwijgen; stoppen met praten |
mokumokuto-黙黙と | stilzwijgend; zwijgzaam; geruisloos; zonder iets te zeggen |
mokusuru-黙する | stil zijn; niets zeggen; zwijgen; stoppen met praten |
mōshiageru-申し上げる | (nederige vorm voor 言う) zeggen; spreken |
mōshikaneru-申し兼ねる | aarzelen [het moeilijk vinden] om iets te zeggen |
mōsu-申す | (nederig werkwoord voor 言う) zeggen; spreken |
nagasu-流す | aflasten; opzeggen |
noberu-述べる | vertellen; zeggen; vermelden; uitdrukken; verklaren |
oshitsumeru-押し詰める | iets kort [bondig] zeggen |
ossharu-仰る | (erend werkwoord voor 言う) zeggen; spreken |
rippu・sābisu-リップ・サービス | lippendienst (iets wel zeggen, maar niet menen) |
seishi-制止 | controle; bedwang; beheersing; zeggenschap |
shasuru-謝する | weigeren; afwijzen; afzeggen |
shichiseki-七赤 | 7de van de 9 astrologische tekens in de Onmyōdō kosmologie (horoscoop en waarzeggerij; verwant aan planeet Venus, windrichting west en element metaal) |
suge-菅 | zegge (een cypergrassoort) |
sunawachi-即ち | met andere woorden; dat wil zeggen; te weten; namelijk |
tobokeru-惚ける | verstrooid [afwezig; vaag; nietszeggend] zijn |
torikesu-取り消す | afzeggen; opzeggen; terugtrekken; terugroepen; opheffen |
torisageru-取り下げる | terugtrekken; afzeggen |
toritomeru-取り止める | annuleren; opzeggen; afzeggen |
toriyameru-取り止める | annuleren; afzeggen; intrekken |
tsuku-吐く | zeggen; vertellen; beweren |
tsumari-詰まり | kortom; namelijk; met andere woorden (m.a.w.); dat wil zeggen (d.w.z.) |
ukeuri-受け売り | het napraten; doorvertellen [herhalen] wat anderen zeggen |
uranai-占い | waarzeggerij |
uranaishi-占い師 | waarzegger |
uranau-占う | waarzeggen; de toekomst voorspellen |
wa-話 | (in kanji combinaties) spreken; zeggen; vertellen; taal; woord; verhaall |
yumeuranai-夢占い | oneiromantie; droomuitlegging; waarzeggerij gebaseerd op dromen |
yūtai-勇退 | zich terugtrekken; vrijwillig zijn baan opzeggen; een stap terug doen; vrijwillige pensioenering |
yūtaisuru-勇退する | zich terugtrekken; vrijwillig zijn baan opzeggen; een stap terug doen; vrijwillig met pensioen gaan |
yuu-言う | zeggen; praten; vertellen; noemen |