Kruisverwijzing
zee
lemma | meaning |
---|---|
aemono-和え物 | groenten, vis of zeevruchten met een dressing (van miso, azijn, sesam, e.d.) |
ahōdori-阿呆鳥 | albatros (zeevogel Diomedea) |
aiken-愛犬 | het zeer goed verzorgen [vertroetelen] van een hond; het dol zijn op honden |
aikurushii-愛くるしい | zeer lieftallig; mooi; aantrekkelijk; lief(lijk); schattig |
aisai-愛妻 | de liefde [toewijding] (van een man) voor zijn echtgenote; zeer gesteld zijn op zijn echtgenote |
aiyoku-愛欲 | (boeddh.) tezeer gehecht zijn aan wereldse zaken (o.a. familie) |
ajisashi-鰺刺 | een kleine zeemeeuw [stern] (soortnaam Sterna) |
akashio-赤潮 | rode vloed; rood zeewater (veroorzaakt door roodachtig fytoplankton) |
akufū-悪風 | een storm; zeer harde wind |
akusō-悪僧 | een monnik die zeer goed is in de krijgskunsten |
amari-余り | te; te zeer; zo(veel); meer dan (na getallen); buitengewoon; uiterst |
anago-穴子 | zeepaling; kongeraal (familie Congridae) |
angira-アンギラ | Anguilla (Brits eiland in de Caribische zee) |
ankō-鮟鱇 | zeeduivel (vis) |
antigua・bābūda-アンティグア・バーブーダ | Antigua en Barbuda (eilandengroep in de Caribische Zee) |
anzasu-アンザス | Australië, Nieuw Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika (ANZUS) |
ao-青 | (de kleur) blauw (v.d. lucht, zee); groen (stoplicht, planten, etc.) |
aogai-青貝 | zeeslak |
aonori-青海苔 | groen zeewier |
aosa-石蓴 | zeesla (een algensoort: Ulva pertusa) |
aoshio-青潮 | blauw getij (waarbij de zwavel in zeewater colloïdaal wordt en het zeewater troebel wordt) |
aounabara-青海原 | de blauwe zee |
arame-荒布 | arame (soort zeewier, Eisenia bicyclis) |
aranami-荒波 | woeste golven; ruwe zee |
araumi-荒海 | ruige [woeste] zee |
aruba-アルバ | Aruba ()eiland in de Caribische zee) |
arubatorosu-アルバトロス | albatros (zeevogel Diomedea) |
asakusanori-浅草海苔 | een soort (rode) zeewier (Pyropia tenera) |
asanagi-朝凪 | kalmte in de vroege ochtend aan de kust (als het even stopt met waaien, wanneer de landbries verandert in een zeebries) |
ashika-海驢 | zeeleeuw |
atetsukegamashii-当て付けがましい | zeer insinuerend [hatelijk; gemeen] |
atomikku・sabumarin-アトミック・サブマリン | kernonderzeeër; atoomonderzeeër |
atorantisu-アトランティス | Atlantis (mythisch land in zee) |
awa-泡 | (lucht)belletjes; bubbel; schuim (van zeep, bier, etc.) |
awabi-鮑 | zeeoor; abalone; zeeslak van de familie Haliotidae |
awabinoshi-鮑熨斗 | een smalle strip van gedroogde zeeoor |
azarashi-海豹 | zeehond |
ba-ば | zo (zeer) als; naarmate; in dezelfde mate als |
baburu-バブル | economische zeepbel (bubbel) |
baburukeizai-バブル経済 | zeepbel [bubbel] economie |
bachisukāfu-バチスカーフ | bathyscaaf (duiktoestel voor diepzeeonderzoek) |
bai-貝 | (een soort zeeslak) Japanese Babylon; Japanese ivoren schelp |
bāmyūda・toraianguru-バミューダ・トライアングル | Bermudadriehoek (zeegebied bij de Bermuda-eilanden) |
banryoku-万緑 | tienduizenden groene bladeren; een zee van groene bladeren |
benzen-ベンゼン | benzeen |
benzōru-ベンゾール | benzol; benzeen |
betabome-べた褒め | zeer lovende [lyrische] kritiek; jubelrecensie |
bitō-微糖 | zeer laag suikergehalte |
chakoshi-茶漉し | theezeefje |
chakusui-着水 | noodlanding op [in] het water (van een vliegtuig); landing in zee (van een ruimtevaartuig) |
channeru-チャンネル | kanaal; waterweg; vaarwater; zee-engte |
chichūkai-地中海 | Middellandse Zee |
chiin-知音 | zeer intieme vriend |
chinudai-茅渟鯛 | zwarte (Japanse) zeebrasem (Acanthopagrus schlegelii) |
chippoke-ちっぽけ | zeer klein; onbeduidend; nietig |
chōonpa-超音波 | ultrasonische golf; golf met een zeer hoge frequentie |
daino-大の | bijzonder [zeer; extreem; ongewoon] zijn |
daisuki-大好き | zeer geliefd; favoriet |
danchō-断腸 | hartzeer; innig leed; smart; ziek van verdriet |
danryū-暖流 | warme zeestroming |
dashi-出し | Japanse soepbouillon (van vis en zeewier) |
deddo・zōn-デッド・ゾーン | dode zone (gebied in zee waar het water weinig of geen zuurstof bevat) |
doroumi-泥海 | troebele zee; modderig water |
engan-沿岸 | zeekust; kustgebied; aan [voor] de kust |
enkai-沿海 | het zeewater langs de kust; kustwateren |
enpa-煙波 | mist [nevel] boven zee (door opspattend zeewater) |
enryobukai-遠慮深い | zeer ingetogen [bescheiden; terughoudend] |
en'yō-遠洋 | de open zee; diepzee; oceaan |
fenōru-フェノール | hydroxybenzeen; carbolzuur |
forutishimo-フォルティシモ | fortissimo; zeer luid (muziekterm) |
fūha-風波 | ruwe [ruige] zee; storm (op zee) |
fukabukato-深深と | heel [erg; zeer] diep |
fukko-フッコ | jonge Japanse zeebaars (Lateolabrax japonicus; 2-3 jaar oud) |
funabin-船便 | verzending [vervoer] per schip; zeepost |
funabito-船人 | schipper; zeeman |
funanishōken-船荷証券 | cognossement; connossement; zeevrachtbrief |
funanori-船乗り | zeeman: matroos |
funatabi-船旅 | zeereis; scheepsreis |
funauta-舟歌 | zeemanslied(je) |
funayado-船宿 | herberg in een haven (voor zeelui en passagiers) |
funayoi-船酔い | zeeziekte |
funayoisuru-船酔いする | zeeziek worden |
funori-布海苔 | rode alg, Gloiopeltis (zeewier) |
fun'in-分陰 | een zeer korte tijd (als een lichtflits); moment |
furasshu-フラッシュ | zeer korte scène in film of tv |
furikake-振り掛け | gemengde specerij (bonitovlokken, zeewier, sesam, etc.) om over de rijst te strooien |
furui-篩 | zeef |
gaichi-外地 | overzeese gebiedsdelen (van Japan) |
gaikai-外海 | open zee; de volle zee (ver van het vaste land) |
gaiyō-外洋 | open zee; (op) volle zee |
garigarimōja-我利我利亡者 | een zeer egoïstische [hebzuchtige] persoon. |
gekirō-激浪 | wilde golven; hoge [ruwe] zee |
genkanguchi-玄関口 | toegangspoort tot een land (b.v. een zeehaven, vliegveld, e.d.) |
genshiryokusensuikan-原子力潜水艦 | kernonderzeeër; atoomonderzeeër |
giyō-ギヨー | een onderzeese tafelberg (vernoemd naar de geograaf Arnold H. Guyot, 1807-1884) |
goku-極 | (als bijwoord) zeer; erg |
gyakurō-逆浪 | ruwe zee [golfslag]; kopzee; tegengolf |
gyakuseisekken-逆性石鹼 | (medicinale) desinfecterende zeep |
gyaroppingu・infurēshon-ギャロッピング・インフレーション | (Eng.: galloping inflation) gierende inflatie; zeer snel stijgende inflatie |
gyoganrenzu-魚眼レンズ | visooglens; visoogobjectief; fisheye (een lens met een zeer grote beeldhoek van boven de 180º en een heel korte brandpuntsafstand) |
gyokai-魚介 | (eetbare) zeevissen en schaal- en schelpdieren; zeevruchten |
gyōkairui-魚介類 | (soorten) zeevissen en schelpdieren; zeevruchten |
gyoryū-魚竜 | ichthyosaurus (een uitgestorven geslacht van zeereptielen) |
gyuō-ギュオー | een onderzeese tafelberg (vernoemd naar de geograaf Arnold H. Guyot, 1807-1884) |
hagi-萩 | Hagi, een stad gelegen aan de Japanse Zee, in het Noorden van de prefectuur Yamaguchi |
haipā・infurēshon-ハイパー・インフレーション | hyperinflatie; zeer hoge inflatie |
hamanabe-蛤鍋 | een maaltijdsoep [stoofpot] met mosselen [zeevruchten] |
hatchakukan-発着艦 | arriverende en vertrekkende marineschepen (in een zeegebied) |
hātobureiku-ハートブレイク | liefdesverdriet; hartzeer |
hayabune-早船 | (Edo periode) snelle vracht- en passagier's boot (Japanse binnenzee) |
hayauchi-早打ち | spoedkoerier; een zeer snel postpaard; het snel verzenden [bezorgen] {van een boodschap) |
hekikai-碧海 | de blauwe zee |
hidaruma-火達磨 | vuurbal; vlammenzee |
hijiki-鹿尾菜 | (bruine) zeewier (Sargassum fusiforme) |
hitode-海星 | zeester |
hokkai-北海 | Noordelijke zee; Noordzee |
hokkyokukai-北極海 | de Noordelijke IJszee |
hokuyō-北洋 | Noordelijke zee [oceaan; wateren]; Noordzee |
honoo-炎 | vlam; vuur; vuurzee; vlammenzee |
hoppyōyō-北氷洋 | de Noordelijke IJszee |
hoshiawabi-干し鰒 | gedroogde zeeoor [abalone] (genus Haliotis) |
hoshinori-干し海苔 | gedroogd zeewier [nori] |
hōshoyaki-奉書焼き | een gerecht waarbij vis [zeevruchten; paddenstoelen] in papier gewikkeld worden gestoomd op een open vuur |
hyōkai-氷海 | ijszee |
hyōkō-標高 | hoogte (boven zeeniveau) |
ichiitaisui-一衣帯水 | smalle zeestraat [zee-engte] tussen twee landen; (twee landen) gescheiden door een smalle strook water |
ichioshi-一押し | iets dat zeer aangeraden [aanbevolen; aangeprezen] wordt |
igisu-海髪 | zeehaar (dunne rode zeewier, gebruikt in agar en lijm) |
ikani-如何に | hoe (veel, etc.) ook; hoezeer (ook) |
ikanokō-烏賊の甲 | inktvisschelp; zeeschuim |
inferuno-インフェルノ | hel; inferno; vlammenzee |
innā・supēsu-インナー・スペース | diepzee; diepe oceaan |
ishidatami-石畳 | de zeeslak Monodonta confusa |
isoginchaku-磯巾着 | zeeanemoon (Actiniaria) |
iyokuteki-意欲的 | ambitieus; zeer gedreven [gemotiveerd] |
jinkai-人海 | (lett.: zee van mensen) overmacht aan mensen [personeel, soldaten, e.d.] |
jōriku-上陸 | aan land komen (uit zee); landing |
jugon-ジュゴン | doejong (Indische zeekoe) |
kabutoni-兜煮 | stoofpot van gekookte vissenkop (b.v. van zeebrasem) |
kaen-火炎 | vlammen; brand; vuurzee |
kaiba-海馬 | zeepaardje |
kaibatsu-海抜 | hoogte boven zeeniveau |
kaichō-海鳥 | zeevogel |
kaidai-海内 | binnen de grenzen van de vier zeeën; het hele land; de (hele) wereld |
kaidō-海道 | zeeroute |
kaien-海塩 | zeezout |
kaifū-海風 | zeewind |
kaigai-海外 | het buitenland; overzeese gebieden [landen] |
kaigaishinshutsu-海外進出 | handel expansie [uitbreiding] overzee; uitbreiding van handel naar het buitenland |
kaigara-貝殻 | (zee)schelp |
kaigun-海軍 | zeemacht; marine |
kaiguntaishō-海軍大将 | admiraal (van een zeevloot) |
kaigyū-海牛 | zeekoe; lamantijn; doejong |
kaiiki-海域 | zeegebied; territoriale wateren |
kaiin-海員 | zeeman; matroos |
kaijin-海神 | zeegod; god van de zee |
kaijō-海上 | zee [oceaan] oppervlak; op zee; maritiem |
kaijo-海女 | dochter van de zeegod |
kaijōfūsa-海上封鎖 | zeeblokkade |
kaijōhoken-海上保険 | zeeverzekering; zeeassurantie |
kaijū-海獣 | zeedier |
kaikoku-海国 | zeenatie; zeevarende natie; eilandstaat |
kaikyō-海峡 | kanaal; zee-engte |
kaimen-海綿 | spons (zeedier) |
kaimen-海面 | zeeoppervlak; zeeniveau |
kaimenhendō-海面変動 | verandering van het zeeniveau |
kaimenjōshō-海面上昇 | zeespiegelstijging |
kainankyūjo-海難救助 | redding op zee; berging van een schip |
kairi-海里 | zeemijl (1852 meter) |
kairo-海路 | zeeweg; zeeroute |
kairo-海路 | zeereis (per boot of schip) |
kaisanbutsu-海産物 | voedsel uit de zee (zeevruchten, zeewier e.d.) |
kaisen-海戦 | zeeslag; zeegevecht; oorlogvoering op zee |
kaisen-海鮮 | zeevruchten |
kaisō-海草 | zeewier; alg |
kaisui-海水 | zeewater |
kaisuion-海水温 | zeewatertemperatuur |
kaisuiyoku-海水浴 | het zwemmen in zee [in de oceaan] |
kaitei-海底 | zeebodem; bodem van de oceaan |
kaiyōkikō-海洋気候 | zeeklimaat |
kaiyōseikikō-海洋性気候 | zeeklimaat |
kaizoku-海賊 | piraat; zeerover |
kaizokuki-海賊旗 | piratenvlag; zeeroversvlag |
kaizokusen-海賊船 | piratenschip; zeeroversschip |
kaizu-海図 | zeekaart |
kajiki-梶木 | (verzamelnaam voor makreelachtige zeevissen zoals) zwaardvis; zeilvis; marlijn |
kakera-欠けら | zeer kleine hoeveelheid |
kakyō-華僑 | een Chinees die buiten China woont; een overzeese Chinees |
kamome-鴎 | meeuw; zeemeeuw |
kankiwamaru-感極まる | zeer geëmotioneerd raken; overmand worden door emoties |
kanryū-寒流 | koude zeestroming |
kazashio-風潮 | getijde waarbij het waterpeil van de zee stijgt als gevolg van harde wind vanuit de zee richting het land |
kea-ケア | kea (Nieuw-Zeelandse papegaai, Nestor notabilis) |
kenka-鹸化 | verzeping (overgang tot zeep) |
kessō-傑僧 | een uitmuntende [zeer verdienstelijke] monnik |
kimitsuseinotakai-気密性の高い | zeer [in hoge mate] luchtdicht |
kinko-金海鼠 | zeekomkommer (bêche-de-mer) |
kirai-機雷 | zeemijn; onderwatermijn |
kitamaebune-北前船 | handelsschepen op de Japanse Zee (Edo periode) |
kiwamete-極めて | zeer (veel); uiterst; in hoge mate; buitengewoon; buitensporig |
ko-個 | stuk (woord voor het tellen van allerlei voorwerpen, zoals zeep, cake, fruit) |
kōkai-航海 | zeereis; zeescheepvaart; zeevaart |
kōkō-航行 | zeevaart; scheepvaart |
kokō-虎口 | (lett. mond van de tijger) een zeer gevaarlijke plek [plaats] of situatie |
kokusaikaiyōhōsaibansho-国際海洋法裁判所 | Internationaal Zeerechttribunaal; Internationaal Hof voor het recht van de zee |
konbu-昆布 | kombu, bruine zeewier (Saccharina japonica) |
konbucha-昆布茶 | kelpthee (thee van zeewier) |
kōtei-航程 | (van een schip) vaarafstand; vaartijd; zeereis; cruise |
kue-九絵 | tandbaars (Epinephelus, een zeebrasem) |
kurodai-黒鯛 | Japanse zwarte zeebrasem |
kuroshio-黒潮 | Kuroshio, Japanse zeestroom in de Stille Oceaan |
kūzenzetsugo-空前絶後 | zeer zeldzaam; de enige in zijn soort; eens maar nooit meer; de eerste en laatste keer |
kyoman-巨万 | zeer groot aantal; enorme som [hoeveelheid] |
kyōmibukai-興味深い | zeer [hoogst] interessant |
kyūchō-急潮 | plotseling hoog water (doordat oceaanwater plotseling een baai instroomt door drukverschil op zee); plotselinge snelle stroming |
madorosu-マドロス | matroos; zeeman |
madorosu・paipu-マドロス・パイプ | matrozenpijp, een (tabaks)pijp met een grote kop en gebogen steel (werd vaak door zeelui gebruikt) |
maido-毎度 | (zeer) vaak; regelmatig |
makotoni-誠に | zeer; enorm; extreem |
māmeido-マーメイド | zeemeermin |
marinā-マリナー | zeeman; zeevaarder; matroos |
marīnsunō-マリーンスノー | zeesneeuw (bezinksel in de diepzee bestaande uit organisch materiaal) |
marukukai-マルク海 | de Molukse Zee; de Molukkenzee |
massugu-真っ直ぐ | eerlijk; rechtdoorzee |
megafurōto-メガフロート | zeer grote drijvende constructie |
miru-海松 | viltwier (zeewier Codium) |
mizuarai-水洗い | het wassen in water (zonder zeep) |
mizuaraisuru-水洗いする | wassen in water (zonder zeep) |
mōshiwakenai-申し訳ない | het spijt mij zeer; ik voel mij bezwaard; verontschuldiging; dank voor uw hulp |
mozuku-水雲 | een soort eetbaar zeewier |
nagarebotoke-流れ仏 | verdronken lijk dat in de zee drijft (vissers behandelen dit met grote zorg als een teken voor een grote vangst) |
nagori-余波 | zeewater [zeewier] dat achterblijft op het strand als het eb geworden is |
namako-海鼠 | zeekomkommer (Holothuroidea) |
nameshigawa-なめし革 | zeempje |
namimakura-波枕 | een zeereis |
nan'yō-南洋 | de Stille Zuidzee |
nan'yō-南洋 | de eilanden in de Stille Zuidzee (zoals de Filippijnen, Indonesië, e.a.) |
nigari-苦汁 | moederloog (na zoutwinning uit zeewater) |
nihonkai-日本海 | de Japanse Zee |
ningenkokuhō-人間国宝 | levend nationale kunstschat (titel gegeven aan kunstenaars of traditionele ambachtslieden met een zeer hoge technische bekwaamheid) |
ningyo-人魚 | zeemeermin (v); zeemeerman (m) |
nori-海苔 | zeewier (Porphyra) |
noshiawabi-熨斗鮑 | een smalle strip van gedroogde zeeoor |
nyūjīrando-ニュージーランド | Nieuw-Zeeland |
ofushoa-オフショア | in zee; buitengaats; voor de kust |
ofu・ofu・burōdowē-オフ・オフ・ブロードウェー | avant-garde [zeer experimenteel] theater (Engels: off-off-Broadway) |
ōgandī-オーガンディー | organdie; glasbatist (zeer dun Oost-Indisch weefsel) |
ōgandī-オーガンディー | organdie; glasbatist (zeer dun Oost-Indisch weefsel) |
ogo-海髪 | roodalg; rood zeewier (Gracilaria vermiculophylla) |
ogonori-海髪海苔 | roodalg; rood zeewier (Gracilaria vermiculophylla) |
oki-沖 | de open zee (ver weg van de kust); de verte; het verschiet |
okiai-沖合 | op (open) zee; buitengaats |
okiaigyogyo-沖合漁業 | offshore visserij; zeevisserij |
okuchi-奥地 | afgelegen gebied (ver weg van de zee en steden); het achterland |
omoomoshii-重重しい | zeer plechtig; (plecht)statig; gedragen (b.v. ceremonie, stem, treurige muziek) |
onajiku-同じく | op dezelfde manier; net zo; evenzo; evenzeer |
onigiri-お握り | onigiri, een rijstbal (rond of driehoekig), vaak gevuld en met een stuk nori (geroosterde zeewier) eromheen gevouwen |
ooawate-大慌て | zeer gehaast; gejaagd; in aller ijl |
ooini-大いに | zeer (veel); aanzienlijk; in hoge mate |
parachion-パラチオン | parathion (zeer giftig insecticide) |
pianishimo-ピアニシモ | pianissimo; zeer zacht (muziekterm) |
pī・kōto-ピー・コート | (ook wel pea jacket genoemd) jopper; duffel; wambuis (van oorsprong een zeemansjas) |
rakko-猟虎 | zeeotter (Enhydra lutris) |
reisaikigyō-零細企業 | zeer klein bedrijf |
rōrerai-ローレライ | Lorelei, een legendarische nimf die zeelui verleidde met haar mooie zangstem en ze schipbreuk liet lijden |
ryokudo-緑土 | groen mineraal; zee-sediment |
ryūgū-竜宮 | het drakenpaleis op de bodem van een diepe zee (zoals in het verhaal over Urashima Tarō) |
ryūma-竜馬 | een zeer goed [uitmuntend] paard |
ryūme-竜馬 | een zeer goed [uitmuntend] paard |
ryūtō-竜灯 | (lett. drakenlicht) het lichten [fosforescentie] op de zee |
saiko-最古 | oeroud [zeer oud; oudste] zijn |
saishō-細小 | minuscuul; (zeer) klein; (haar)fijn |
sakanami-逆波 | woelige, ruwe zee |
sakuradai-桜鯛 | een rode zeebrasem (Sacura margaritacea) |
sakuragai-桜貝 | (kleine) roze zeeschelp (Nitidotellina nitidula) |
sango-珊瑚 | koraal (zeedieren) |
sankai-山海 | bergen en zeeën |
sankakunami-三角波 | een korte [driehoekige] golfslag (op zee) |
sappitsu-擦筆 | een doezelaar (puntig opgerold stuk papier of zeemleer, gebruikt om kleuren in te wrijven op papier of fresco) |
sazae-栄螺 | Turbo cornutus, een zeeslak |
seigo-鮬 | hele jonge Japanse zeebaars (Lateolabrax japonicus; tot 2 jaar oud) |
seiseidōdō-正正堂堂 | eerlijk; oprecht; rechtdoorzee |
sekisaba-関鯖 | Seki makreel (vis die wordt gevangen in de Bungo zeestraat, tussen Shikoku en Kyushu)) |
sekitansan-石炭酸 | fenol; hydroxybenzeen; carbolzuur |
sekken-石鹸 | zeep |
senkai-浅海 | ondiepe zee |
senkaitō-船海灯 | (verplichte) boordlantaarn op schepen op de zeevaart |
sennen-千年 | zeer lange tijd |
sensuikan-潜水艦 | onderzeeboot; onderzeeër; duikboot |
sento・mārchintō-セント・マーチン島 | Sint Maarten (eiland van de Kleine Antillen in de Caraïbische Zee) |
sen'inhoken-船員保険 | zeevarenden verzekering; verzekering voor zeevarenden |
sērā-セーラー | zeeman; matroos |
shabon-シャボン | zeep |
shabondama-シャボン玉 | zeepbel(len) |
shiben-至便 | zeer handig [geschikt; gunstig] |
shīfūdo-シーフード | eetbare zeevis en schaal- en schelpdieren |
shikin-至近 | zeer nabij; dicht in de buurt; in de directe omgeving |
shimaaji-縞鰺 | Nieuw-Zeelandse horsmakreel |
shimaguni-島国 | eilandstaat; eilandenrijk; een land omringd door zee |
shinkai-深海 | diepzee; peilloze (zee)diepte |
shinto・māruten-シント・マールテン | Sint Maarten (eiland van de Kleine Antillen in de Caraïbische Zee) |
shinto・mārutentō-シント・マールテン島 | Sint Maarten (eiland van de Kleine Antillen in de Caraïbische Zee) |
shin'etsu-信越 | regio aan de Japanse Zee (ten westen van Tokio; Nagano en Niigata) |
shio-潮 | het (zoute; zilte) zeewater; stroming |
shioji-潮路 | zeeroute |
shiokaze-潮風 | zilte zeewind |
shioke-潮気 | (zoute) zeelucht |
shiokemuri-潮煙 | nevel boven zee (afkomstig van zeewater) |
shiranui-不知火 | bioluminescentie, het uitstralen van licht door organismen in zee |
shirukusukurīninsatsu-シルクスクリーン印刷 | zijdezeefdruk |
shiruku・sukurīn-シルク・スクリーン | zijdezeefdruk |
shiseki-咫尺 | zeer korte afstand |
shisshin-湿疹 | eczeem [eczema]; dermatitis |
shī・bāsu-シー・バース | ligplaats [ankerplaats] in zee |
sokouo-底魚 | diepzeevis; bodemvis; een vis die op de zeebodem leeft |
sonarematsu-磯馴れ松 | door de (zee)wind geteisterde pijnbomen; pijnbomen (aan de kust) met laaghangende takken door de zeewind |
sōsharu・danpingu-ソーシャル・ダンピング | lagere productiekosten door het werken met zeer goedkope arbeidskrachten |
sotoumi-外海 | open zee; de volle zee (ver van het vaste land) |
suboshi-素干し | het drogen in de schaduw (van zeewier, vissen, schelpdieren, etc.) |
suigun-水軍 | marine; zeemacht |
suihei-水兵 | matroos; zeeman |
suiheifuku-水兵服 | matrozenpak; zeemanspak |
suisō-水葬 | begrafenis op zee |
suitei-水底 | zeebodem; rivierbodem |
sukurīninsatsu-スクリーン印刷 | zeefdruk |
sun'in-寸陰 | een zeer korte tijd; moment |
sutorēto-ストレート | rechtdoorzee; eerlijk; correct; fatsoenlijk |
suzuki-鱸 | (volwassen) Japanse zeebaars (Lateolabrax japonicus) |
suzumezushi-雀鮨 | sushi gemaakt door een kleine zeebrasem open te snijden en te vullen met sushirijst (de vorm van de sushi lijkt op een mus) |
tadai-多大 | groot in aantal [talrijk; enorm; zeer omvangrijk] zijn |
tai-鯛 | zeebrasem (Sparidae) |
taidoku-胎毒 | baby-eczeem |
taimeshi-鯛飯 | een Japans gerecht van rijst met zeebrasem |
taiwanbōzu-台湾坊主 | atmosferische depressie [cycloon] in de Oost-Chinese Zee |
takaku-高く | zeer; uiterst; hoog; in hoge mate |
tantōchokunyū-単刀直入 | direct ter zake komen; rechtdoorzee; openhartig |
tatsunootoshigo-竜の落とし子 | zeepaardje |
tekka-鉄火 | (afk. voor tekkamaki) in nori (gedroogde zeewier) gerolde sushi met een vulling van rauwe tonijn |
tekkamaki-鉄火巻 | in nori (gedroogde zeewier) gerolde sushi met een vulling van rauwe tonijn |
tenkūkaikatsu-天空海闊 | heel edelmoedig [vrijgevig] zijn; een edelmoedigheid [vrijgevigheid] zo helder als de lucht en zo groot als de zee |
tennenkaimen-天然海綿 | natuurlijke spons (uit de zee) |
tetorapoddo-テトラポッド | tetrapod, golfbrekerelement (vierpotig betonblok, gebruikt om de kust te beschermen tegen de zee) |
tokai-渡海 | overtocht (via zeereis) |
tokō-渡航 | (zee)reis; overtocht; oversteek |
tokobushi-常節 | kleine zeeoor [abalone] (Sulculus diversicolor supertexta) |
torai-渡来 | oversteek en aankomst (vanuit overzeese gebieden [landen]) |
toranokuchi-虎の口 | (lett. mond van de tijger) een zeer gevaarlijke plek [plaats] of situatie |
torigai-鳥貝 | zeeschelp; kokkel (Fulvia mutica) |
tsukudani-佃煮 | zeevruchten, vlees of zeewier gekookt in sojasaus en mirin |
tsuma-妻 | (meestal geschreven in hiragana) garnering (van sashimi met groenten, zeewier, e.d.); versiering; opmaak; toevoeging |
umi-海 | zee; oceaan |
umi-海 | (fig.) een zee (van); een grote hoeveelheid |
umibōzu-海坊主 | Umibōzu, een legendarisch zeemonster (met een geschoren hoofd zoals een Boeddhistische monnik) |
umibōzu-海坊主 | groene zeeschildpad |
umidori-海鳥 | zeevogel |
umigame-海亀 | zeeschildpad |
umigiwa-海際 | aan zee; op het strand |
umihebi-海蛇 | zeeslang |
umikamome-海鴎 | zeemeeuw |
uminohi-海の日 | Dag van de Zee (Japanse nationale feestdag, op de 3de maandag in juli) |
uminosachi-海の幸 | voedselproducten uit de zee; zeevruchten |
umiunagi-海鰻 | zeepaling; aal |
umiushi-海牛 | zeehaas (zeeslakkensoort Aplysia depilans) |
umizuna-海砂 | zeezand |
umizuri-海釣り | het vissen op zee |
uni-海胆 | zee-egel |
unsō-運漕 | transport; goederenvervoer (per schip); zeetransport; verscheping |
unsō-運送 | (zee|)transport; vervoer; verscheping (van goederen, passagiers e.d.) |
urakaze-浦風 | zeewind; zeebries |
uranihon-裏日本 | kustgebieden van Honshu gelegen aan de Japanse Zee |
ushio-潮 | (zout) zeewater |
wakame-若布 | alg; zeewier (Undaria pinnatifida) |
warudassha-悪達者 | iets dat zeer bekwaam is uitgevoerd, maar stijl of verfijning mist |
washizukami-鷲掴み | vistuig gebruikt om schelpdieren van de zeebodem te vangen |
watatsumi-海神 | zeegod; (Gr.) Poseidon; (Rom.) Neptunus |
wōkingu・dikushonarī-ウォーキング・ディクショナリー | een wandelend woordenboek (iemand met een zeer grote woordenschat) |
yachiyo-八千代 | (lett. 8000 jaar) zeer lange periode; eeuwigheid |
yahari-矢張り | ook; eveneens; evenzo; evenzeer; evenmin |
yahi-野卑 | (iemand met) een zeer lage status |
yakinori-焼き海苔 | geroosterde zeewier |
yasudaiji-易大事 | iets dat er eenvoudig uitziet, maar in werkelijkheid zeer belangrijk is |
yūnagi-夕凪 | (tijdelijke) windstilte 's avonds aan zee (bij de wisseling van zeewind en landwind)) |
yūyoku-遊弋 | patrouillering op zee |
yū・bōto-ユー・ボート | U-boot (Unterseeboot, Duitse onderzeeboot [onderzeeër] in gebruik tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog) |
zaigai-在外 | overzee; in het buitenland |
zarusoba-笊蕎麦 | soba (boekweit) noedels met gedroogd zeewier (meestal geserveerd op een bamboerekje) |
zekkai-絶海 | verre zee |
zenigataazarashi-銭形海豹 | (gewone) zeehond (Phoca vitulina) |
zeromētoruchitai-ゼロメートル地帯 | gebied [zone] op zeeniveau (0 meter) |