arifureta-有り触れた | gewoon; alledaags; afgezaagd |
chēn・sō-チェーン・ソー | kettingzaag |
iifurusu-言い古す | steeds hetzelfde zeggen; afgezaagde dingen zeggen; in clichés spreken |
itonoko-糸鋸 | figuurzaag |
kanshitsu-乾漆 | droge lak techniek (voorwerpen worden gevormd met lagen hennepdoek gedrenkt in lak, en de oppervlaktedetails gemodelleerd met lak, zaagsel, e.d.) |
kikifurusu-聞き古す | een cliché worden; afgezaagd worden (omdat je het al zo vaak hebt gehoord) |
kikuzu-木屑 | (hout)zaagsel; zaagmeel; houtpulp |
koguchi-木口 | de zaagkant van een boomstam [van een afgezaagde boom]; de doorsnede van een boomstam |
kunugi-櫟 | gezaagdbladige eik (Quercus acutissima) |
marunoko-丸鋸 | cirkelzaag |
me-目 | tand (van een kam, zaag, etc.) |
metate-目立て | het slijpen; weer scherp maken (van een zaag, vijl, etc.) |
nokogiri-鋸 | zaag |
obinoko-帯鋸 | lintzaag; bandzaag |
seizai-製材 | gezaagd hout; planken |