ettō-越冬 | winterslaap |
fuyugomori-冬籠り | winterslaap; binnen blijven in de winter |
mogaribue-虎落笛 | het fluitende geluid van een winterse wind die door een bamboe hek waait |
santō-三冬 | drie winters (drie jaar) |
shimogare-霜枯れ | (af. voor) het gure [kale] winterseizoen |
shimogaredoki-霜枯れ時 | het gure [kale] winterseizoen |
sutōbu・rīgu-ストーブ・リーグ | (honkbal) winterstop (de term verwijst naar de honkbalfans en managers die dan bij de kachel over de sport en de transfers zitten praten) |
tōmin-冬眠 | winterslaap; hibernatie |
uintā・supōtsu-ウインター・スポーツ | wintersport |
yamijiru-闇汁 | een winters vermaak, waarbij een nabe-soep wordt gemaakt met ingrediënten die bezoekers hebben meegenomen, en die soep wordt in het donker opgegeten |
yaminabe-闇鍋 | een winters vermaak, waarbij een nabe-soep wordt gemaakt met ingrediënten die bezoekers hebben meegenomen, en die soep wordt in het donker opgegeten |
yukiusagi-雪兎 | sneeuwhaas (Lepus timidus, heeft 's winters een witte vacht) |