anpi-安否 | veiligheid; welzijn |
fukushi-福祉 | welvaart; voorspoed; welzijn |
inshin-殷賑 | welvaart; welzijn; voorspoed |
jidōfukushishisetsu-児童福祉施設 | instituut [instelling] voor het kinderwelzijn [welzijn van kinderen] |
kōrōshō-厚労相 | Minister van Gezondheid, Arbeid en Welzijn (in Japan) |
kōseirōdōshō-厚生労働省 | Ministerie van Volksgezondheid, Arbeid en Welzijn |
mon'an-問安 | informeren naar de veiligheid [het welzijn] van een hogere in rang |
nanbyō-難病 | ziekten die door het Japanse Ministerie van Gezondheid, Arbeid en Welzijn zijn aangeduid als zeldzame en hardnekkige ziekten |
rōbashin-老婆心 | sterke [overdreven] bezorgdheid; grote aandacht voor iemands welzijn] |
rōdōshō-労働省 | Ministerie van Arbeid (nu Ministerie van Volksgezondheid, Arbeid en Welzijn) |
rōjinfukushihō-老人福祉法 | de welzijnswet voor ouderen; de wet ouderenzorg |
shakaifukushi-社会福祉 | maatschappelijk werk; welzijnswerk; bijstand |
shakaijigyō-社会事業 | sociale voorzieningen; maatschappelijk werk; welzijnszorg |
shōgaishafukushi-障害者福祉 | welzijnsvoorziening voor gehandicapten |
tenki-天機 | het welzijn [de stemming] van de Keizer |