weg / weg ( de (m) | znw | wegen )
1道
Spreekwoord(en)/gezegde(s)
Alle wegen leiden naar Rome.
すべての道はローマに通ず。
すべての道はローマに通ず。
Kruisverwijzing
weg
lemma | meaning |
---|---|
agaki-足掻き | het bewegen [kronkelen] met armen en benen |
agesage-上げ下げ | het op en neer gaan [halen; bewegen]; verhogen en verlagen |
agesage-上げ下げ | opzetten en wegruimen; buitenzetten en binnenhalen |
aigo-愛語 | (boeddh.) vriendelijke woorden (één van de 4 methoden die bodhisattvas gebruiken om levende wezens te leiden naar de Weg van de Boeddha) |
airo-隘路 | een smal pad; smalle weg |
aisubān-アイスバーン | bevroren oppervlak [skibaan; weg] |
aizen-愛染 | (de afkorting van aizenmyōō) Boeddhistische godheid: Koning van de Liefde, zo genoemd vanwege zijn liefde voor Boeddha; godheid van de textiel |
aizenmyōō-愛染明王 | Boeddhistische godheid: Koning van de Liefde, zo genoemd vanwege zijn liefde voor Boeddha; godheid van de textielververs |
akudō-悪道 | een slechte weg; een slecht [onbegaanbaar] pad |
akunuki-灰汁抜き | het wegnemen van een bittere [wrange] smaak van iets (b.v. groente) (door het eerst te weken of koken) |
akuro-悪路 | een slechte weg; een moeilijk begaanbare weg |
akusesu-アクセス | toegangsweg |
akushootoshi-悪所落し | (op een paard) over een steile weg naar beneden rijden |
akuun-悪運 | het geluk van de duivel hebben; er goed vanaf [mee weg] komen; zwijnen |
amanogawa-天の川 | de Melkweg; het Melkwegstelsel |
anaboko-穴ぼこ | gat; kuil (in de weg) |
anata-彼方 | daarginds; daarheen (weg van spreker en toehoorder) |
anchūmosakusuru-暗中模索する | in het duister tasten (fig.); in het wilde weg iets doen |
ankoku-暗黒 | (fig.) duisternis [het donker zijn] (vanwege het morele verval) |
annai-案内 | iem. de weg wijzen [wegwijs maken]; iem. rondleiden; rondleiding |
annaisha-案内者 | gids; degene die voorgaat [leidt; de weg wijst]; iem. die goed geïnformeerd is |
annaisuru-案内する | (iem.) de weg wijzen; rondleiden; uitnodigen; te zien vragen (voor iem. anders); bemiddelen voor een ontmoeting; mededelen; laten weten |
anro-暗路 | een donkere weg [straat]; een donker pad |
an・tsū・kā-アン・ツー・カー | all-weather wegdek [oppervlak]; (kunststof) baan die bestand is tegen alle weersinvloeden |
aozorachūsha-青空駐車 | het (buiten) op straat [aan de kant van de weg] parkeren |
araara-粗粗 | ongeveer; ruwweg; over het algemeen; min of meer |
arabuki-粗拭き | het grofweg [oppervlakkig] schoonvegen |
arau-洗う | wassen; schoonmaken; afspoelen; wegspoelen (door regen, etc.) (goed) wasbaar zijn |
atenashi-当て無し | doelloos zijn; in 't wilde weg |
atenige-当て逃げ | het doorrijden [wegvluchten] na een aanrijding te hebben veroorzaakt |
atezuppō-当てずっぽう | een ruwe schatting; een wilde gok; willekeurig [in 't wilde weg] iets doen [zeggen] |
auē-アウエー | weg; afwezig (Eng.: away) |
autobān-アウトバーン | autosnelweg |
autokābu-アウトカーブ | (honkbal) een curveball (effectbal) met een draaibeweging naar buiten |
baipasudōro-バイパス道路 | omleidingsweg |
bakari-ばかり | (in de uitdrukking: bakari ni): (het kwam) alleen maar door(dat)...; slechts vanwege; eenvoudigweg omdat |
banri-万里 | een lange afstand (tienduizend ri); ver weg |
benpō-便法 | een handige manier [methode]; snelle oplossing; uitweg |
betomin-ベトミン | Vietminh (Vietnamese verzetsbeweging, opgericht in 1941 door Ho Tsi Minh) |
bidō-微動 | lichte beweging [trilling; schok] |
burakku・pawā-ブラック・パワー | Black Power (politieke beweging onder zwarte Amerikanen) |
buraun・pawā-ブラウン・パワー | Brown Power (Mexicaans-Amerikaanse politieke beweging) |
bure-ぶれ | kleine (vaak onbedoelde) beweging met de camera, waardoor een bewogen [onscherpe] foto [opname; video] wordt gemaakt |
bureru-ぶれる | verschuiven; (heen-en-weer) bewegen; afwijken; schommelen |
bureru-ぶれる | onscherp worden (van een foto, door het bewegen van de camera) |
buri-振り | een zwaai; slinger(beweging) |
channeru-チャンネル | kanaal; waterweg; vaarwater; zee-engte |
chikadō-地下道 | ondergrondse passage (weg, fiets- of voetgangerstunnel) |
chikakatsudō-地下活動 | ondergrondse beweging; ondergrondse activiteiten |
chikama-近間 | in de buurt; niet ver weg; in de nabijheid |
chikamichi-近道 | korte(re) weg |
chikaundō-地下運動 | ondergrondse beweging; ondergrondse activiteiten; verzetsbeweging |
chikyōōdantetsudō-地峡横断鉄道 | spoorweg over een landengte |
chōkeshi-帳消し | het wegstrepen (winst of verlies); compenseren |
choritsusuru-佇立する | stilstaan; bewegingloos staan |
chōto-長途 | een lange weg; een lange reis |
chūdō-中道 | (gulden) middenweg; halfweg; halverwege; gematigdheid |
chūfuku-中腹 | (halverwege op de) berghelling |
chūgen-中間 | midden; halverwege; middelste positie; centrum |
chūgen-中間 | tussentijds; halverwege |
chūkan-中間 | halverwege; tussenliggend; tussenin; tussentijds |
chūōbunritai-中央分離帯 | middenberm (op hoofdwegen en snelwegen) |
chūryaku-中略 | inkorting van een citaat in het midden; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen in het middengedeelte weggelaten worden |
chūto-中途 | halverwege |
dada-ダダ | Dada (Dadaïsme, culturele beweging van kunstenaars) |
daidō-大道 | grote en brede weg; hoofdweg |
daiichigi-第一義 | eerste [originele] betekenis [principe; overweging]; basisprincipe |
dainamikku-ダイナミック | dynamisch; bewegend |
dakkingu-ダッキング | (bij boksen) wegduiken, met het hoofd omlaag een slag ontwijken |
dansa-段差 | hoogteverschil; niveauverschil (b.v. op een weg, terrein, etc.) |
danshari-断捨離 | het grote opruimen, met als doel harmonie te bereiken (gebaseerd op 3 concepten van yoga: weigeren, weggooien, en loslaten van onnodige dingen) |
dasu-出す | op de post doen; (op)sturen; versturen; wegbrengen; afvaardigen |
dasu-出す | (in combinatie met andere werkwoorden) beginnen te; naar buiten doen [gaan; bewegen] |
datchi・rōru-ダッチ・ロール | Dutch roll (een vliegtuigbeweging) |
deddo・endo-デッド・エンド | doodlopende weg [straat; steeg] |
deguchi-出口 | uitgang; uitweg |
deha-出端 | uitweg; kans [gelegenheid] om te vertrekken [eruit te komen] |
dekoboko-でこぼこ | hobbelig [oneffen] zijn (van de weg, etc.) |
demodori-出戻り | terugkeer van een schip naar de vertrekhaven (vanwege verslechterde weersomstandigheden) |
demuku-出向く | zich begeven [op weg gaan] (naar); zelf [persoonlijk] een bezoek brengen (aan) |
dentetsu-電鉄 | elektrische spoorweg [spoorbaan] |
deru-出る | naar buiten gaan [komen]; weggaan |
detarameni-でたらめに | lukraak; in het wilde weg |
dō-道 | weg; pad |
dō-道 | (fig.) weg; pad; leer; doctrine |
dobokukōgaku-土木工学 | civiele techniek; weg- en waterbouwkunde |
dōhyō-道標 | wegwijzer; richtingbord |
dokō-土工 | publieke werken in de afhandeling van grond en zand (voor de aanleg van dijken, wegen, e.d.) |
doku-退く | een stap terug [opzij] doen; uit de weg gaan; ruimte maken (voor) |
dokuō-独往 | zelfstandig te werk gaan; je eigen weg gaan; op eigen houtje handelen |
dōnatsugenshō-ドーナツ現象 | het wegtrekken [verhuizen] van bewoners uit het centrum van een stad (naar buitenwijken) |
donzumari-どん詰まり | einde; slot; uitkomst; laatste loodjes; doodlopende weg |
doraibuin-ドライブイン | wegrestaurants; cafetaria's en winkels langs autosnelwegen |
doraibuuē-ドライブウエー | autoweg (vooral toeristische route) |
dorifuto-ドリフト | driften, rijtechniek waarbij de bestuurder de auto in een zijdelingse beweging door een bocht stuurt |
dorifuto-ドリフト | verschijnsel waarbij deeltjes door een externe kracht in een willekeurige beweging worden gebracht (b.v. elektrische geleiding, warmtegeleiding, etc.) |
dōro-道路 | weg; straat |
dōrobangō-道路番号 | wegnummer |
dōrofūsa-道路封鎖 | wegversperring |
dōrokōtsū-道路交通 | wegverkeer |
dōrokōtsūhō-道路交通法 | wegenverkeerswet |
dorufin・kikku-ドルフィン・キック | dolfijntrap (zwembeweging met beide voeten tegelijk in een trappende beweging in het water, bij vlinderslag en rugslag) |
dōsa-動作 | actie; beweging, gedrag; houding |
edamichi-枝道 | zijweg |
ekimei-駅名 | de naam van een spoorwegstation; de naam van een poststation [pleisterplaats] |
ekimeihyō-駅名標 | naambord van een (spoorweg)station |
ekusasaizu-エクササイズ | oefenen; oefening; lichaamsbeweging; training |
enro-遠路 | een lange weg; een verre [grote] reisafstand |
ensen-沿線 | gebied [plaats] langs [naast] een spoorlijn, busroute, hoofdweg, etc. |
enten-宛転 | soepel (van bewegingen); waardig; vloeiend; zoetgevooisd (van stem) |
esukēpu-エスケープ | ontsnapping; vlucht; uitweg |
faiasutōmu-ファイアストーム | vuurstorm (hevige luchtbeweging ontstaan door grote brand) |
fēdoauto-フェードアウト | (beeld) het vervagen [uitvloeien]; (geluid) het wegsterven |
feiku-フェイク | (sport) schijnbeweging |
feinto-フェイント | schijnbeweging |
fēku-フェーク | (sport) schijnbeweging |
fiyorudo-フィヨルド | (Noorwegen) fjord |
fu-麩 | stukjes (vaak mooi gedecoreerd) voedsel gemaakt van tarwegluten (wordt b.v. toegevoegd aan soepen) |
fujinami-藤波 | de golfbeweging van de wisteria bloemtrossen (in de wind) |
fukatoku-不可得 | (boeddh.) onbereikbaarheid; ongrijpbaarheid van de absolute waarheid (vanwege menselijke beperkingen) |
fukichirasu-吹き散らす | uiteen waaien [blazen]; wegblazen; verstrooien |
fukiharau-吹き払う | wegblazen |
fukitobasu-吹き飛ばす | wegblazen; de lucht inblazen; (iets ergens) afblazen |
fukitobu-吹き飛ぶ | weggeblazen worden |
fukubarahappu-フクバラハップ | Hukbalahap, de militaire tak van de Communistische Partij in de Filipijnen (in 1942 opgerichte verzetsbeweging om de Japanners te bevechten) |
fukuin-幅員 | breedte (van een weg, brug, boot, e.d.) |
fukurokōji-袋小路 | doodlopende weg [straat; steeg] |
fumimayō-踏み迷う | verdwalen; de weg kwijtraken |
funade-船出 | het inschepen [aan boord gaan; wegvaren; uitvaren] (van schepen) |
furakushon-フラクション | cel (groep binnen een organisatie of beweging) |
furiai-振り合い | overweging; beschouwing; afweging |
furikomu-振り込む | (bij mahjong) een steen weggooien die een tegenstander goed kan gebruiken [waarmee een tegenstander kan winnen] |
furippu-フリップ | omslaan; omdraaien; wegtikken; boos worden |
furu-振る | weigeren; afwijzen; wegdoen |
fusagu-塞ぐ | verstoppen; blokkeren; in de weg staan; vastlopen |
fusen-不戦 | (vechtsport) niet doorgaan van het gevecht wegens afwezigheid van een deelnemer |
fusengachi-不戦勝 | (judo) overwinning wegens niet-opkomen [niet-verschijnen] van de tegenpartij [tegenstander] |
fusenshō-不戦勝 | (judo) overwinning wegens niet-opkomen [niet-verschijnen] van de tegenpartij [tegenstander] |
fusetsu-敷設 | aanleg; bouw; constructie (van een weg, e.d.) |
fusetsusuru-敷設する | (een weg, e.d.) aanleggen; bouwen |
futtobu-吹っ飛ぶ | weggeblazen worden |
fuyudori-冬鳥 | wintervogel; trekvogel, die in de herfst en winter verschijnt en in de lente wegtrekt naar noordelijke streken |
gādorēru-ガードレール | vangrail (op autowegen) |
gādorēru-ガードレール | contrarail (spoorwegen) |
gairoju-街路樹 | straatboom; bomen langs de kant van de weg [straat] |
ganchū-眼中 | overweging; interesse; aandacht |
geisha-迎車 | taxi die bezet [niet vrij] is (want op weg is naar een klant) |
gei・pawā-ゲイ・パワー | homobeweging; homorechtenbeweging |
gigoku-疑獄 | (politiek) schandaal vanwege smeergeld [omkoping] |
gikushaku-ぎくしゃく | schokkerig [stug; stram] zijn [bewegen] |
ginga-銀河 | de Melkweg |
gingakei-銀河系 | de Melkweg; het Melkwegstelsel |
godatsu-誤脱 | fouten of weglatingen (in een tekst) |
gokudō-極道 | slechtheid; verdorvenheid; zondigheid; kwade levensweg; het slechte pad |
gonen-御念 | zorg; aandacht; oplettendheid; overweging |
gōryū-合流 | samenvoeging (van autowegen, of rijstroken) |
gyakuten-逆転 | omkering (in bewegingsrichting, situatie, e.d.) |
haba-幅 | bewegingsvrijheid; bereik |
hadō-波動 | golfbeweging; fluctuatie |
hagasu-剥がす | weghalen; wegvijlen; verwijderen; (af)pellen |
haiki-廃棄 | het (iets) wegdoen [verwijderen; weggooien; afdanken] |
hairyo-配慮 | overweging; zorg; aandacht; bezorgdheid; toewijding |
haiuē-ハイウェー | snelweg; autoweg; autosnelweg |
hakari-計り | meting; weging |
hakidasu-吐き出す | uitblazen; wegblazen; uitstoten (rook, e.d.) |
hamaji-浜路 | strandweg; weg [pad] langs het strand |
hanareru-離れる | (ver) weg [verwijderd] zijn van |
hanareru-離れる | wegvallen; verdwijnen |
hanareru-離れる | gescheiden worden [weg zijn] (van) |
haneru-撥ねる | opvegen; wegvegen |
hansayō-反作用 | (mechanica) reactie; tegenbeweging |
hansei-反省 | zelfonderzoek; zelfbeschouwing; bespiegeling; (her)overweging |
hanseisuru-反省する | heroverwegen; zelfonderzoek [gewetensonderzoek] doen |
hansokumake-反則負け | verliezen vanwege een overtreding van de regels (diskwalificatie) |
haragonashi-腹熟し | beweging [oefeningen] na het eten ter verbetering van de spijsvertering |
harai-払い | veeg; vegende beweging; wegvegen |
harau-払う | verwijderen; wegvegen; schoonvegen; wegknippen |
harau-払う | wegsturen; wegjagen; verjagen; opjagen; verbannen |
harau-払う | overweldigen; wegvagen; iem. helemaal van zijn stuk brengen |
harau-払う | (een plek, gebouw e.d.) verlaten; vertrekken [wegtrekken] (uit) |
harubaru-遥遥 | ver weg zijn |
harukana-遥かな | ver; veraf; ver weg; verreweg |
hasamiuchi-挟み撃ち | een aanval van twee kanten [op twee flanken]; tangbeweging |
hashiru-走る | (samen) ervandoor gaan; wegvluchten; de benen nemen; van huis weglopen |
hashiru-走る | snel bewegen; flitsen |
hashiru-走る | soepel [vrijelijk] bewegen; glijden |
hashiru-走る | (van een weg, e.d.) lopen (door) |
hatarakaseru-働かせる | gebruiken; toepassen; in beweging zetten |
hatsudō-発動 | beweging; tenuitvoeringbrenging; uitoefening; activiteit |
hayamichi-早道 | korter(e) weg [route] |
hazureru-外れる | weggelaten [verwijderd] worden (uit) |
hazusu-外す | verlaten; weggaan; zich verwijderen |
hazusu-外す | weghalen; verwijderen; passeren; wegsturen |
heiwaundō-平和運動 | vredesbeweging |
hekien-僻遠 | afgelegen [ver weg; op afstand] zijn |
heto-へと | (geeft de bewegingsrichting aan) naar; in de richting (van) |
hiashi-日脚 | de beweging van de zon (van oost naar west) |
hiketsusuru-否決する | afwijzen; verwerpen; wegstemmen |
hikidoki-引き時 | de (juiste) tijd om op te stappen [om weg te gaan] |
hikihanasu-引き離す | wegtrekken; uit elkaar halen; scheiden |
hikkonuku-引っこ抜く | aantrekken; overhalen; (van de concurrentie) weglokken; wegkopen; afpakken; afsnoepen; wegkapen; headhunten |
hīringu-ヒーリング | healing (genezing langs paranormale weg of door alternatieve therapieën) |
hitobarai-人払い | alle mensen wegsturen (uit een kamer, zaal, etc,) |
hitorizumō-一人相撲 | alleen bewegingen uitvoeren van een sumoworstelaar (als Shinto ritueel of als straatoptreden) |
hitozukiai-人付き合い | het sociaal zijn; goed met mensen overweg kunnen |
hodōkyō-歩道橋 | hoge loopbrug voor voetgangers (over de weg heen) |
hodotooi-程遠い | ver (verwijderd) van; ver weg |
hojō-捕縄 | bindtouw om bewegingsvrijheid van verdachten, criminelen, e.d., te beperken tijdens het vervoer van een locatie naar een andere (vgl. een hondenlijn) |
hokidasu-吐き出す | uitblazen; wegblazen; uitstoten (rook, e.d.) |
hōkō-方向 | weg; pad; koers |
hokora-祠 | een kleine Shinto-schrijn (langs de kant van de weg) |
hokurikudō-北陸道 | Hokurikudō-snelweg die door die regio loopt |
homo・ekonomikusu-ホモ・エコノミクス | homo economicus (de mens die zich laat leiden door economische en rationele overwegingen) |
hondō-本道 | hoofdweg; snelweg |
hondō-本道 | de juiste weg; het goede pad; de juiste manier |
honsen-本線 | hoofdlijn (van spoorweg; waterweg) |
honsō-奔走 | het rondrennen; voortdurend in beweging zijn |
hori-堀 | kanaal; gracht; waterweg; sloot |
hōridasu-放り出す | weggooien |
hōridasu-放り出す | wegsturen; ontslaan |
horie-堀江 | kanaal; waterweg; watergang |
hōrinageru-放り投げる | (ver) wegwerpen; gooien; smijten |
horiwari-掘り割り | kanaal; waterweg; watergang |
horyūsuru-保留する | voorbehoud maken; bewaren (voor later); uitstellen (tot later); achterwege laten; achterhouden |
hosen-保線 | onderhoud en herstel van spoorwegen (inclusief aanverwante bouwwerken) |
hyōryō-秤量 | de weging; het wegen met een weegschaal |
iai-居合い | iai, in een soepele beweging het zwaard trekken, de tegenstander neermaaien, en daarna het zwaard terug in de schede doen |
iaijutsu-居合術 | de iai-krijgskunst, het in een soepele beweging het zwaard trekken, de tegenstander neermaaien, en daarna het zwaard terug in de schede doen |
ibiridasu-いびり出す | (iem.) dwingen te vertrekken; naar buiten werken; wegpesten |
ichigō-一合 | 1 tiende van de weg (van de voet) naar de top van de berg Fuji |
ichiro-一路 | rechte weg; rechtstreeks |
idatsu-遺脱 | omissie; weglating; nalating; verzuim |
idō-移動 | verplaatsing; beweging; kentering; migratie (vogels, e.d.) |
idōsuru-移動する | bewegen; (zich) verplaatsen; migreren |
iede-家出 | het (voorgoed) het huis verlaten [van huis weglopen] |
iedesuru-家出する | van huis weglopen; voorgoed uit huis gaan; er met iemand vandoor gaan |
ieji-家路 | de weg naar huis |
iisuteru-言い捨てる | bij het weggaan nog (over je schouder) iets zeggen; een laatste opmerking maken (zonder op antwoord te wachten) |
ikigake-行きがけ | onderweg; en route; op weg; in het voorbijgaan |
ikijigoku-生き地獄 | helse lijdensweg |
ikishina-行きしな | onderweg; en route; op weg; in het voorbijgaan |
ikitōgōsuru-意気投合する | goed met elkaar overweg kunnen; op dezelfde golflengte zitten |
ikizumaru-行き詰まる | een grens bereiken; in een doodlopende weg komen; in een impasse komen; aan het einde zijn [haar] vermogen komen |
ikyō-異郷 | het buitenland; een vreemd land; een vreemde natie; een land ver weg; in den vreemde |
intā-インター | (interchange) knooppunt (van wegen); overstapstation |
intāchenji-インターチェンジ | knooppunt (van wegen); overstapstation |
intāfea-インターフェア | hinderen; in de weg staan; belemmeren |
inu-往ぬ | vertrekken; weggaan |
ionbin-イ音便 | (taalkunde) eufonische verandering (waarbij de medeklinkers k, g, sh, of r voor de -i wegvallen, b.v. 聞きて wordt 聞いて) |
ippandō-一般道 | algemene weg; openbare [plaatselijke] weg |
ippandōro-一般道路 | algemene weg; openbare [plaatselijke] weg |
issuru-逸する | over het hoofd zien; vergeten; weglaten |
ittaiichiro-一帯一路 | één gordel, één weg, een Chinees economisch concept over verbinding van regio's tot 1 invloedsgebied, b.v. langs de zijderoute tussen China en Europa |
ittemairimasu-行って参ります | ik ga; tot ziens; tot straks (gezegd door degene die weggaat tegen degene die thuis blijft) |
itterasshai-行ってらっしゃい | tot ziens; tot straks (gezegd door degene die thuis blijft tegen degene die weggaat) |
itto-一途 | (één) pad [weg; richting; middel]; de enige weg |
izaisoku-居催促 | weigering om te vertrekken [weg te gaan] (tot men zijn zin [betaling] heeft gekregen |
izu-出づ | naar buiten gaan [komen]; weggaan |
jikyo-辞去 | het vertrekken; weggaan; afscheid nemen |
jikyosuru-辞去する | vertrekken; weggaan; afscheid nemen |
jimichi-地道 | ondergrondse weg |
jisuru-辞する | vertrekken; weggaan; afscheid nemen |
jūjiro-十字路 | (weg)kruising; kruispunt |
jukugi-熟議 | beraadslaging; overleg; bespreking; discussie; (zorgvuldige) overweging [afweging] |
jukushi-熟思 | zorgvuldige overweging; weloverwogen gedachte |
kaerigake-帰りがけ | (op) weg naar huis; terugweg |
kaerimichi-帰り道 | terugweg; weg naar huis |
kagonuke-籠抜け | iemand oplichten en dan met geld of goederen (via de achterdeur) ervandoor gaan [wegglippen] |
kaidō-街道 | hoofdweg; verbindingsweg (tussen steden) |
kaieki-改易 | (hist.) het wegnemen van grondgebied, ambt of positie (op basis van strafrechtelijke vervolging, e.d.) |
kaihi-回避 | (jur.) onthouding; ontwijking (in de uitoefening van gerechtelijke plichten en taken van een rechter of griffier vanwege persoonlijke redenen) |
kainishikusu-カイニシクス | bewegingsleer; bewegingswetenschap |
kairo-海路 | zeeweg; zeeroute |
kakedasu-駆け出す | wegrennen; beginnen te rennen |
kakejaya-掛け茶屋 | (eenvoudig) theehuis [café] langs de weg of in een park |
kakeochi-駆け落ち | het weglopen (met); ervandoor gaan |
kakiotosu-書き落とす | bij het schrijven iets (per abuis) weglaten [overslaan] |
kamu-カム | nok (een mechanisch element dat de richting van de beweging verandert) |
kanagurisuteru-かなぐり捨てる | van zich afwerpen; weggooien; opzij schuiven; achterlaten; afdanken |
kanashibari-金縛り | als verlamd zijn; niet kunnen bewegen (door schrik of angst) |
kanata-彼方 | ver weg; de verte; de overkant |
kandō-間道 | zijweg; zijstraat |
kangaenaosu-考え直す | heroverwegen; opnieuw bekijken; van gedachten veranderen |
kangaeru-考える | nadenken; vermoeden; overwegen |
kangamiru-鑑みる | rekening houden met; in gedachten houden; overwegen |
kanjin-閑人 | iemand die alleen ver weg [teruggetrokken van de wereld] leeft |
kanjōdōro-環状道路 | ringweg; randweg |
kansendōro-幹線道路 | hoofdweg; verkeersader; verbindingsweg; snelweg |
kansendōrobangō-幹線道路番号 | snelwegnummer; nummer van een snelweg |
kan'an-勘案 | overweging; beschouwing; overdenking |
kan'ansuru-勘案する | overwegen, in overweging [aanmerking] nemen |
kan'yōshokubutsu-観葉植物 | bladplant; sierplant (decoratief vanwege mooie bladeren) |
kara-から | omdat; daarom; vanwege |
kasumeru-掠める | stelen; wegnemen; roven; plunderen |
katsudō-活動 | activiteit; actie; beweging; inspanning; bedrijvigheid |
katsudō-活動 | bewegende beelden [film] |
katsudōshashin-活動写真 | bewegende beelden [flim] |
kattobakku-カットバック | kapbeweging (voetbal, rugby, e.d.) |
kēburukā-ケーブルカー | kabelspoorweg; funiculaire; kabelbaan |
keikandōro-景観道路 | toeristische route; schilderachtige weg |
keiyu-経由 | route; weg; doorgang |
kemudashi-煙出し | raam(werk) om rook naar buiten weg te voeren |
kemuridashi-煙出し | raam(werk) om rook naar buiten weg te voeren |
ken-けん | omdat; vanwege; daarom |
kendō-県道 | provinciale weg |
kenmon-検問 | politie ondervraging [inspectie] van voorbijgangers op straat, bij een tijdelijke wegversperring e.d. |
keppitsu-欠筆 | weglating van een gedeelte van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
ketobasu-蹴飛ばす | wegschoppen; (er)uit schoppen |
ketsuban-欠番 | ontbrekend [weggelaten; overgeslagen] nummer [getal] |
ketsuji-欠字 | weggelaten woord; omissie (in tekst); leemte |
ketsuro-血路 | uitweg; ontsnappingsroute |
kezuritoru-削り取る | afvijlen; afschaven; wegvijlen; afschrapen |
ki- 軌 | wagenspoor; wielspoor; wagenpad; wagenweg; karrenweg |
ki-棄 | (in kanji combinaties) weggooien; wegwerpen; verwerpen; afdanken |
kidō-軌道 | spoorweg; rails |
kidōsuru-起動する | opstarten; in beweging brengen |
kigake-来掛け | onderweg; heenweg; op weg (hierheen) |
kinetikku・āto-キネティック・アート | kinetische kunst (bewegende kunstobjecten) |
kinsoku-禁足 | opsluiting; huisarrest; bewegingsbeperkende maatregel; disciplinaire straf (b.v. waarbij politie-ambtenaren alleen kantoorwerk mogen doen) |
kippari-きっぱり | resoluut; beslist; botweg; direct; eerlijk; duidelijk |
kiridooshi-切り通し | een weg een door bergachtig [heuvelachtig] terrein [landschap] |
kiriharau-切り払う | weghakken; wegsnoeien; wieden; (grond) vrijmaken (van bomen, onkruid, etc.) |
kirinukeru-切り抜ける | zich een weg banen [vechten] door; een uitweg vinden; hindernissen overwinnen |
kiro-岐路 | tweesprong; wegsplitsing; kruising |
kito-帰途 | terugkeer; op weg naar huis |
ko-股 | (van een weg, boom, e.d.) vork; vertakking |
kōban-降板 | (honkbal) de werper [pitcher] van de werpheuvel wegsturen en vervangen door een andere werper |
kōdō-公道 | openbare weg |
kodoku-孤独 | eenzelvig mens; iemand die zijn eigen weg gaat [zich afzondert] |
kōji-小路 | kleine [smalle] weg [straat]; steeg; laantje |
kokudō-国道 | rijksweg |
kōkūro-航空路 | luchtweg; (aan)vliegroute |
kokuyūtetsudō-国有鉄道 | nationale spoorweg |
kōkyū-考究 | onderzoek; studie; overweging |
komichi-小道 | smalle weg; smal pad [paadje; weggetje; straatje; steegje] |
konashi-熟し | (lichaams)houding; tred; manier van bewegen |
kononde-好んで | vrijwillig; uit eigen beweging; met plezier; bij voorkeur |
kōrubakku-コールバック | terugroeping (van artikelen vanwege productiefouten) |
kōryaku-後略 | inkorting van een citaat aan het eind; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen aan het einde weggelaten worden |
kōryo-考慮 | overweging; overdenking; beschouwing |
koryo-顧慮 | overweging; beschouwing |
kōryosuru-考慮する | overwegen; beschouwen; nadenken |
koryosuru-顧慮する | in overweging nemen; overwegen; rekening houden met |
kōsaten-交差点 | (weg)kruising; kruispunt |
koshitsuki-腰つき | (lichaams)houding; manier van bewegen [lopen] |
kōsokubasu-高速バス | expresbus (tussen steden, meestal via snelwegen) |
kōsokudōro-高速道路 | snelweg; autoweg; autosnelweg |
kōsu-コース | koers; route; weg; pad; richting |
koto-糊塗 | het verdoezelen; wegpoetsen; verhullen; verbloemen |
kotosuru-糊塗する | verdoezelen; wegpoetsen; verhullen; verbloemen |
kōunryūsui-行雲流水 | meebewegen met het tij; met de stroming meegaan; dingen nemen zoals ze komen |
kuchihateru-朽ち果てる | wegrotten; vergaan |
kudaru-下る | weggaan uit de hoofdstad |
kuikku・mōshon-クイック・モーション | snelle (werp)beweging |
kuikomu-食い込む | wegvreten; verteren; aantasten; verweren; roesten |
kuikomu-食い込む | wegstromen; (geld) verliezen |
kuinige-食い逃げ | (in een restaurant) het niet betalen van je consumpties (eten en drinken); weglopen zonder de rekening te betalen |
kuinigesuru-食い逃げする | (in een restaurant) je consumpties (eten en drinken) niet betalen; weglopen zonder de rekening te betalen |
kūji-空字 | weglating van een karakter (ter vermijding van taboeonderwerpen, of om personen niet bij naam te noemen) |
kumiageru-汲み上げる | rekening houden met; in aanmerking [overweging] nemen |
kumiireru-汲み入れる | in overweging nemen |
kumoyuki-雲行き | bewegen [voorbijtrekken; overdrijven; naderbijkomen] van wolken |
kū・kurakkusu・kuran-クー・クラックス・クラン | Ku Klux Klan (geheime blanke organisatie in de Verenigde Staten vooral bekend vanwege hun racistisch geweld) |
kyakudome-客止め | het wegsturen [weigeren] van klanten omdat het te druk is |
kyattsuai-キャッツアイ | kattenoog; katoog (reflector in wegdek om rijstroken te markeren) |
kyo-去 | (in kanji combinaties) het weggaan; voorbijgaan; wegnemen |
kyōgeki-挟撃 | aanval van twee flanken [kanten]; tangbeweging |
kyūkeijo-休憩所 | rustplaats; parkeerplaats (langs de snelweg) |
kyūsokujo-休息所 | rustplaats; parkeerplaats (langs de snelweg) |
madō-魔道 | het slechte pad; de weg van het kwaad; ketterij |
madoromu-微睡む | in slaap vallen; wegdoezelen |
madou-惑う | verbaasd [verward; in de war; verdwaald] zijn; de weg kwijt zijn |
maedaoshi-前倒し | het naar voren brengen [bewegen; gaan]; vooruitschuiven; bespoedigen |
magarikado-曲がり角 | hoek [bocht] in een gang; straathoek; bocht in de weg; keerpunt |
magomagosuru-まごまごする | de kluts [weg] kwijt zijn; zich geen raad weten |
makiageru-巻き上げる | wegnemen; afpakken; stelen |
makuragi-枕木 | dwarsligger; biels (van spoorwegen) |
manekineko-招き猫 | gelukskatje (beeldje van een kat die met een bewegende voorpoot klanten binnen wenkt (li-poot) of voorspoed en rijkdom binnenhaalt (re-poot)) |
mannaka-真ん中 | precies halverwege |
maruanki-丸暗記 | het domweg [zonder nadenken] uit het hoofd leren; (tekst) in je hoofd stampen |
mata-股 | (van een weg, etc.) vork; vertakking |
matsuro-末路 | het einde van de weg |
mawari-回り | omweg |
mawarikudoi-回りくどい | omslachtig; indirect; met een omweg |
mawarimichi-回り道 | omleiding; omweg |
menshoku-免職 | ontheffing van een taak; ontslag; verlof [bevel] om weg te gaan (van een officiële positie) |
michi-道 | weg; straat, baan; laan; route |
michiannai-道案内 | bewegwijzering; routeaanduiding |
michiannai-道案内 | gids; iemand die de weg wijst |
michibata-道端 | (langs) de kant van de weg; berm |
michibiku-導く | leiden; begeleiden; loodsen; de weg wijzen |
michibushin-道普請 | wegwerkzaamheden; reparaties aan de weg |
michihaba-道幅 | wegbreedte |
michikusa-道草 | gras langs de kant van de weg; bermgras |
michimichi-道道 | onderweg; op weg |
michinaka-道中 | onderweg |
michinaka-道中 | op de weg; in het midden van de weg |
michinakaba-道半ば | halverwege; halfweg |
michinobe-道の辺 | berm; (langs) de kant van de weg |
michishirube-道標 | wegwijzer; richtingbord |
michisugara-道すがら | onderweg; op weg |
midi-ミディ | midi (roklengte halverwege de kuit, tussen mini en maxi) |
mimore-ミモレ | midi (roklengte tot halverwege de kuit) |
minaosu-見直す | heroverwegen; herzien |
minasu-見做す | overwegen; beschouwen; vergelijken |
miokuru-見送る | iemand uitgeleide doen [uitzwaaien; wegbrengen] |
mitsuke-見付 | toegangsweg [oprit] (naar een kasteel) |
mobīru-モビール | mobiel; mobile (decoratief hangend, bewegend voorwerp) |
mochinige-持ち逃げ | weglopen; (met iets) ervandoor gaan; stelen |
mochisaru-持ち去る | iets wegnemen (en naar een andere plaats brengen); ervandoor gaan met iets |
modori-戻り | terugweg |
momu-揉む | (het lichaam) hevig bewegen (in dans e.d.) |
monde-もんで | omdat; vanwege; doordat |
monode-もので | omdat; vanwege; doordat |
monzenbarai-門前払い | weigering om binnen te laten [wegsturing] van een bezoeker aan de deur |
monzenbarai-門前払い | (Edo periode) wegsturing van criminelen [veroordeelden] bij de poort van een magistraat |
morasu-漏らす | weglaten |
moru-漏る | lekken; wegvloeien; ontsnappen (gas, b.v.) |
mōshon-モーション | beweging; gebaar |
mōshon・sensā-モーション・センサー | bewegingssensor; bewegingsdetector |
mōshon・torēsā-モーション・トレーサー | bewegingssensor; bewegingsdetector |
motte-以て | vanwege; wegens; doordat; aangezien |
mūbumento-ムーブメント | beweging; organisatie |
mūbumento-ムーブメント | beweging; tempo; voortgang |
mujinfumikiri-無人踏切 | onbemande [onbewaakte] spoorwegovergang |
munimusan-無二無三 | (Boeddh.) de enige (goede) leer [weg] |
nagaredasu-流れ出す | uitstromen; uitschenken; uitgieten; (weg)lekken |
nagareru-流れる | stromen; circuleren; leeglopen; wegdrijven |
nagashikomu-流し込む | (iets ergens) ingieten; iets wegspoelen [doorspoelen] |
nagasu-流す | afspoelen; wegspoelen; lozen |
nagate-長手 | een lange weg |
nagedasu-投げ出す | (halverwege) opgeven; ergens halverwege mee stoppen; ergens de brui aan geven |
nagedasu-投げ出す | weggeven; wegsmijten; rondstrooien |
nagekomu-投げ込む | (iets ergens in) gooien; werpen; weggooien |
nagesuteru-投げ捨てる | weggooien; wegwerpen |
nagetobasu-投げ飛ばす | weggooien; wegwerpen; van zich afgooien; de lucht ingooien |
nageutsu-擲つ | weggooien; opgeven; laten gaan; afzien van |
nakanaka-中中 | halverwege; in het midden; neutraal |
nakanaka-中中 | halfweg; onderweg |
nakunaru-無くなる | verdwijnen; weg [verloren] raken; vermist worden |
nakunaru-無くなる | niet meer zijn; ontbreken; weg zijn; niet meer doen |
namiki-並木 | rij bomen langs een straat [weg] |
narōdoniki-ナロードニキ | Russische revolutionaire beweging (uit de tweede helft van de 19e en het begin van de 20e eeuw) |
naruko-鳴子 | een ratel (van bamboestokjes op een houten plank, en door eraan te trekken komt er geluid uit), wordt gebruikt om vogels weg te jagen van de velden |
natsudori-夏鳥 | zomervogels; trekvogels die in de zomer komen nestelen [zich voortplanten], en in de herfst wegtrekken naar warmere streken om te overwinteren |
neguse-寝癖 | slaapgedrag; slaapgewoonte; veel bewegingen tijdens de slaap |
ni-に | (geeft aan de oorzaak of reden van iets) door; met; vanwege |
nigeashi-逃げ足 | het snel wegrennen; te voet wegvluchten [ontsnappen] |
nigedasu-逃げ出す | wegvluchten; ontsnappen (uit) |
nigemawaru-逃げ回る | op de vlucht zijn; (ont)vluchten; wegrennen; ontwijken |
nigeru-逃げる | ontsnappen; vluchten; wegrennen; ontwijken |
nijimideru-滲み出る | wegsijpelen; lekken; doorsijpelen; doorweken |
nikyūdōro-二級道路 | secundaire weg |
ninoashi-二の足 | aarzeling; heroverweging; bedenking |
niyori-により | volgens; door (middel); vanwege |
niyotte-によって | door; vanwege; volgens |
nobori-上り | perron waar de treinen naar de stad vertrekken; een weg richting de stad |
node-ので | omdat; doordat; vanwege het feit dat |
nōgēmu-ノーゲーム | (honkbal) gestaakte wedstrijd (b.v. vanwege regen) |
noji-野路 | weg [pad] door de velden; veldweg |
nokeru-退ける | uitsluiten; wegnemen; weglaten |
nomichi-野道 | weg [pad] door de velden; veldweg |
noridasu-乗り出す | uitvaren (schip); vertrekken; op weg [pad] gaan; van start gaan |
norimonoyoi-乗り物酔い | bewegingsziekte; reisziekte |
noruwē-ノルウェー | Noorwegen |
notarejini-野垂れ死に | sterven als een hond; sterven in de goot [aan de kant van de weg] |
nozoku-除く | verwijderen; wegnemen; weghalen; elimineren |
nozoku-除く | uitzonderen; uitsluiten; weglaten; overslaan; (fig.) aan de kant zetten |
nuguu-拭う | afvegen; wegvegen |
nukasu-抜かす | weglaten; overslaan |
nukeana-抜け穴 | geheime doorgang; ondergrondse doorgang [passage]; uitweg |
nukedasu-抜け出す | wegglippen; wegkruipen |
nukederu-抜け出る | stilletjes [heimelijk] weggaan [wegglippen] |
nukemichi-抜け道 | zijweg; kortere weg; vluchtweg; uitweg; ontsnappingsroute |
nukeura-抜け裏 | korte(re) weg; vluchtroute; sluiproute; achterweg |
nuki-抜き | het weglaten; overslaan; schrappen; achtereenvolgens verslaan |
nuranura-ぬらぬら | (onomatopee) langzaam bewegend [voortglijdend] |
nusumu-盗む | stelen; wegpakken; afpakken; wegnemen |
ōbābaransu-オーバーバランス | overwicht; opwegen tegen |
ochiyuku-落ち行く | wegvluchten (van een strijdperk, slagveld, etc.) |
odateru-煽てる | aanzetten; aansporen; opstoken; ertoe bewegen; vleien |
odoriba-踊り場 | overloop (halverwege een trap) |
ōfuku-往復 | heen-en-terug; heen-en-weer; heenweg en terugweg |
oharaibako-お払い箱 | ontslag; wegwerping |
oichirasu-追い散らす | wegjagen; verjagen; uiteendrijven; verspreiden |
oidasu-追い出す | wegjagen; verjagen; uit (huis) zetten; iem. (er) uitsturen |
oidasu-追い出す | ontslaan; (iem.) wegsturen |
oiharau-追い払う | wegjagen; uiteendrijven; verspreiden |
oitateru-追い立てる | wegjagen; wegsturen; voor zich uit drijven |
oiwake-追分 | een wegsplitsing |
ōkan-往還 | een (hoofd)weg [straat] |
oki-沖 | de open zee (ver weg van de kust); de verte; het verschiet |
ōkō-横行 | het doelloos rondlopen [zich verplaatsen; zich voortbewegen]; het zijwaarts zich verplaatsen [voortbewegen] |
okotaru-怠る | verwaarlozen; veronachtzamen; nalaten; achterwege laten |
okuri-送り | het wegbrengen; sturen; zenden; overbrengen |
omake-お負け | weggevertje (bv. bij een aankoop); extraatje; cadeau; bonus |
omisshon-オミッション | omissie; weglating; verzuim |
omotezukai-面使い | één van de bewegingen in Nō theater (het hoofd naar links en rechts draaien om om je heen te kijken) |
oodoori-大通り | hoofdstraat; hoofdweg; brede straat [weg; laan] |
ooji-大路 | hoofdweg; hoofdstraat; verbindingsweg; een grote [brede] weg [straat]; boulevard |
ooyoso-大凡 | basis; grondslag; (bij) benadering; in grote trekken; in het algemeen; ruwweg |
ōrai-往来 | weg; straat |
oriau-折り合う | goed overweg kunnen met (elkaar); goede relatie [verstandhouding] hebben met |
orihime-織り姫 | Wega (alpha Lyrae of Vega), een ster in het sterrenbeeld Lier |
orutānatibu-オルターナティブ | alternatief; optie; keuze(mogelijkheid); uitweg |
oshinokeru-押し退ける | (iets of iem.) (weg)duwen; (weg)schuiven; verschuiven |
oshiwakeru-押し分ける | opzij drukken; uit elkaar duwen; zich een weg banen (door) |
oshiyaru-押し遣る | wegduwen; opzij duwen |
oshiyoseru-押し寄せる | voortbewegen; oprukken; toestromen |
otosu-落とす | missen; weghalen; verwijderen; weglaten |
paionia-パイオニア | pionier; baanbreker; wegbereider |
pakuru-ぱくる | stelen; wegpakken; afhandig maken (van geld of goederen); zwendelen |
pitchi-ピッチ | het aantal keren dat de armen en benen bewegen tijdens het zwemmen |
poisute-ポイ捨て | het weggooien van (klein) afval op de openbare weg (b.v. van sigarettenpeuken, e.d.) |
poppoya-鉄道員 | (in dialect, onomatopee: tjoeketjoeke, voor) spoorwegman |
puromunādo-プロムナード | wandelweg; promenade; boulevard; wandelgang |
pūrunetsu-プール熱 | faryngo-conjunctieve koorts (lett. zwembadkoorts, vanwege vaak voorkomen van besmetting via zwembaden) |
raidingu-ライディング | houding bij worstelen waarbij men boven op een tegenstander ligt en ervoor zorgt dat die niet kan bewegen |
ranpu-ランプ | helling, talud, schans; oprit naar snelweg |
rensei-連星 | dubbelster (twee sterren die om een gemeenschappelijk zwaartepunt bewegen) |
renzutsukifirumu-レンズ付きフィルム | wegwerpcamera |
rēruwē-レールウェー | spoor; spoorweg; spoorlijn; spoorbaan |
resuto'eria-レストエリア | rustplaats [parkeerplaats] langs de snelweg |
riakushon-リアクション | (mechanica) reactie; tegenbeweging |
rīkusuru-リークする | lekken; weglekken; doorlekken; (laten) uitlekken |
rindō-林道 | bosweg; bospad |
roban-路盤 | wegverharding (basislaag en onderste oppervlaktelaag, onder het wegdek) |
robō-路傍 | de kant van de weg [straat]; berm |
rōdo-ロード | weg; straat |
rōdōundō-労働運動 | arbeidersbeweging |
rōdowāku-ロードワーク | wegtraining; looptraining op de weg |
rōdo・mappu-ロード・マップ | wegenkaart |
rōdo・mūbī-ロード・ムービー | roadmovie (filmgenre waarin de hoofdpersonen onderweg zijn) |
rōdo・rēsu-ロード・レース | wegrace; wegwedstrijd; autorace op de (openbare) weg |
rojō-路上 | wegdek; op straat |
rojō-路上 | op weg (naar een bestemming, levensdoel, e.d.) |
romen-路面 | wegdek; bestrating; plaveisel |
romentōketsu-路面凍結 | het bevriezen van het wegdek |
rotō-路頭 | kant van de weg; berm |
ryaku-略 | omissie; weglating |
ryakusu-略す | afkorten; verkorten; inkorten; weglaten |
ryakusuru-略する | afkorten; inkorten; verkorten; weglaten |
ryōjo-諒恕 | acceptatie; inwilliging (in overweging van iemand's situatie); consideratie |
ryokkaundō-緑化運動 | campagne [promotiebeweging] voor vergroening |
sābisu・eria-サービス・エリア | wegrestauratie (met tankstation) |
saido・suteppu-サイド・ステップ | opzijgaan; uit de weg gaan; ontwijken |
saientorojī-サイエントロジー | Scientology beweging [kerk] |
saikentōsuru-再検討する | herzien; heroverwegen; opnieuw onderzoeken |
sajikagen-匙加減 | rekening houdend (met); overweging; beoordeling |
sakeru-避ける | vermijden; ontwijken; uit de weg gaan; ontlopen |
sakujo-削除 | doorhaling; wegstreping; geschrapt woord; geschrapte passage |
sakujosuru-削除する | wegstrepen; doorhalen; schrappen |
sandō-参道 | de toegangsweg naar een tempel of heiligdom |
sandō-山道 | bergweg; bergpad |
sanro-山路 | bergweg; bergpad |
sansaro-三差路 | driesprong; drievoudige wegkruising; kruising van 3 wegen |
saru-去る | vertrekken; (ver) weggaan |
sashigane-差し金 | een stok met een touwtje, om de handen van marionetten [bunraku poppen] te laten bewegen |
seiatsu-制圧 | overwicht; (overwegende) invloed; overheersing |
seibutsu-静物 | niet bewegend voorwerp |
seirikyūka-生理休暇 | verlof vanwege de menstruatie; menstruatieverlof |
seisatsu-省察 | reflectie; overweging; beschouwing |
seishi-静止 | stilstand; stagnatie; bewegingloosheid |
seizen-西漸 | westwaartse beweging; het naar het westen gaan [trekken] |
sengi-詮議 | discussie; beraadslaging; overleg; bespreking; overweging |
senkōundō-潜行運動 | ondergrondse beweging |
senkusha-先駆者 | pionier; baanbreker; wegbereider |
senshibankō-千思万考 | overdenking; overpeinzing; overweging |
sentā・pōru-センター・ポール | elektriciteitspaal tussen twee spoorwegen |
seseru-挵る | een kleine beweging telkens maar blijven herhalen (b.v. met een potlood tegen een tafel tikken) |
setsubun-節分 | Setsubun festival (laatste dag van de winter in de maankalender, 3 a 4 febr.; met het ritueel van bonen strooien om boze geesten weg te jagen) |
shadō-車道 | rijweg; autoweg |
shakaiundō-社会運動 | een sociale [maatschappelijke] beweging |
shian-思案 | overdenking; overweging; reflectie; bespiegeling; beschouwing |
shidō-市道 | stadsweg; straat; gemeentelijke weg; weg binnen de bebouwde kom |
shidō-私道 | eigen weg |
shidō-私道 | (fig.) de eigen weg [het eigen pad] (kiezen) |
shii-思惟 | gedachte; overpeinzing; overweging |
shikkei-失敬 | (eerder dan anderen) weggaan |
shikkei-失敬 | pardon; sorry; groet van degene die weggaat (gebruikt meestal door mannen) |
shikkō-膝行 | het voortbewegen [lopen] op de knieën |
shikkōshō-失行症 | apraxie (bewegingsstoornis) |
shimanagashi-島流し | (historisch) verbanning naar een afgelegen eiland of een plaats ver weg |
shimau-仕舞う | opbergen; wegbergen; wegstoppen; wegleggen |
shimideru-滲み出る | wegsijpelen; lekken; doorsijpelen; doorweken |
shindō-振動 | vibratie; trilling; slingerbeweging |
shinesain-シネサイン | lichtreclamebord met bewegend beeld |
shiniisogu-死に急ぐ | zich haasten naar de dood; snel op weg zijn naar de dood; op weg naar een voortijdige dood zijn |
shinkōhōkō-進行方向 | rijrichting; beweging in een richting |
shinpatsusuru-進発する | starten; vertrekken; op weg gaan; opmarcheren |
shinro-進路 | pad; weg; route |
shintai-進退 | beweging; vooruitgang; achteruitgang |
shishōbō-四攝法 | (boeddh.) de 4 methoden die de bodhisattvas gebruiken om levende wezens te leiden naar de Weg van de Boeddha |
shiteyaru-為て遣る | (arch.) eten; wegwerken; verorberen |
shitten-失点 | (in een spel of wedstrijd) een verloren punt; een punt dat men zomaar weggeeft |
shiyui-思惟 | gedachte; overpeinzing; overweging |
shizumu-沈む | naar beneden gaan; ondergaan; zinken; onder water komen te staan; wegzakken; verzakken |
shobun-処分 | het afstand doen [zich ontdoen] van; (uit)verkopen; opruimen; weggooien; verwijderen |
shōkei-捷径 | een kortere weg |
shosa-所作 | beweging; manier van bewegen |
shōshitsusuru-消失する | (geleidelijk) verdwijnen; vervagen; wegsterven |
shōsoku-消息 | beweging en rust; komen en gaan; eb en vloed |
shōto・katto-ショート・カット | kortere weg |
shubungu-シュブング | schwung; zwaai; draai; zwenking; ski-beweging |
shuppatsusuru-出発する | vertrekken; op weg gaan; weggaan (uit); afreizen |
soemono-添え物 | gratis artikel; weggevertje |
sōkō-走行 | het rijden [voortbewegen] van voertuigen |
sonoseika-そのせいか | kwam het daardoor?; is dat vanwege …? |
sōtō-掃討 | (totale) wegvaging vernietiging] van de vijand |
sotomawari-外回り | de buitenste sporen van een ringspoorweg [cirkellijn]; de buitenste rijstroken van een ringweg |
suiheidō-水平動 | horizontale beweging |
suijaku-衰弱 | zwakte; uitputting; uitmergeling; wegtering |
suiro-水路 | waterweg; kanaal; aquaduct |
suitchibakku-スイッチバック | zigzagspoorweg (op een berghelling) |
suji-筋 | hoofdweg; route |
sukuranburu-スクランブル | opstijgen wegens alarm (gevechtsvliegtuigen) |
sunappu-スナップ | snelle polsbeweging bij het gooien of slaan van een bal (honkbal, golf) |
sunēku・auto-スネーク・アウト | wegsluipen; naar buiten sluipen |
suraidingu-スライディング | sliding (bij sport: glijdende beweging over de grond met de benen vooruit) |
suraido-スライド | het glijden; glijbeweging; schuiven |
surō・mōshon-スロー・モーション | slowmotion; vertraagde beweging |
suteru-捨てる | weggooien; wegwerpen |
sutēshon-ステーション | spoorwegstation; radiostation |
suwarajiundō-スワラジ運動 | Swarāj, een Indiase onafhankelijkheidsbeweging |
suzumeodori-雀踊り | musjesdans, waarbij de bewegingen van mussen door de dansers worden geïmiteerd (traditionele dans uit de 19de eeuw, wordt nog opgevoerd op festivals) |
tachifurumai-立ち振る舞い | manier van bewegen; houding |
tachifusagaru-立ち塞がる | het in de weg [voor iemand] gaan staan; met gespreide handen staan; iem. blokkeren [tegenhouden] |
tachiifurumai-立ち居振る舞い | gedrag; houding; manier van bewegen |
tachimawari-立ち回り | beweging; actie |
tachimawaru-立ち回る | bewegen; manoeuvreren |
tachinoku-立ち退く | weggaan; verlaten; evacueren |
tachisaru-立ち去る | vertrekken; weggaan |
tachishōben-立ち小便 | het buiten (op de openbare weg) urineren |
tachitsukusu-立ち尽くす | stil (blijven) staan; bewegingloos staan |
taibetsusuru-大別する | ruwweg [algemeen] onderverdelen [classificeren] |
taidan-退団 | het weggaan [verlaten] van een groep [team; organisatie; bedrijf] |
taidō-胎動 | het bewegen van een foetus in de baarmoeder |
taimenkōtsū-対面交通 | met het gezicht naar [aan de kant van de weg van] tegemoetkomend verkeer lopen |
taisabaki-体捌き | (judo) draaiende beweging van het lichaam |
taisei-太清 | de weg [wetten] van de hemel |
taisei-太清 | levenswandel; levenspad; levensweg; Tao |
taiseki-退席 | vertrek; (zich) terugtrekken; opstaan (uit je stoel); weggaan |
tameni-為に | vanwege; omdat |
tānpaiku-ターンパイク | tolweg (autoweg) |
tantan-淡淡 | rustig bewegend [stromend] (water) |
tatakidasu-叩き出す | verdrijven; wegsturen; verjagen |
teatarishidai-手当たり次第 | lukraak; in het wilde weg; van de hak op de tak |
teikubakku-テイクバック | (tennis) armbeweging naar achteren |
teinentaishoku-定年退職 | pensionering; het met pensioen gaan vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd |
tekishin-摘心 | het dieven [weghalen] van takken [knoppen] van een plant (om de groei van vruchten te bevorderen) |
tekkyo-撤去 | verwijdering; wegruiming |
tekkyosuru-撤去する | verwijderen; weghalen; wegruimen |
temoto-手元 | handbeweging(en) |
tenjiku-天竺 | (gekoppeld aan zelfstandig naamwoord met de betekenis:) ver weg; ingevoerd; geïmporteerd |
teodori-手踊り | een dans waarbij een aantal mensen tegelijk dezelfde bewegingen maken |
tetsu-鉄 | spoorbaan; spoorweg |
tetsudō-鉄道 | spoorweg; spoorbaan; spoorlijn |
tetsudōin-鉄道員 | spoorwegpersoneel; spoorwegman; spoor(weg)wachter; stationschef |
tetsudōkyō-鉄道橋 | spoorbrug; spoorwegbrug |
tetsudōmō-鉄道網 | spoorwegnet; spoorwegstelsel |
tetsudōshokuin-鉄道職員 | spoorwegpersoneel |
tetsuki-手付き | handgebaar; handbeweging |
tetsuro-鉄路 | spoorweg; spoorbaan; spoorlijn |
tōbakuundō-倒幕運動 | beweging die streefde naar het omverwerpen van het shogunaat |
tobichiru-飛び散る | wegvliegen; rondvliegen; alle kanten opvliegen |
tobidasu-飛び出す | wegvliegen; uitvliegen |
tobidasu-飛び出す | wegrennen; naar buiten rennen |
tobinoku-飛び退く | terugspringen; opzij springen; wegspringen |
tobitatsu-飛び立つ | wegvliegen; opvliegen; de lucht invliegen |
tochū-途中 | onderweg; al doende; halverwege |
tōhikō-逃避行 | vlucht; ontsnapping; weglopen |
tomadou-戸惑う | de kluts [weg] kwijt zijn; zich geen raad weten; verbijsterd [in de war; verbluft; perplex; beduusd] zijn |
toome-遠め | ver weg |
toori-通り | straat; weg; doorgang |
toorima-通り魔 | een crimineel die in het wilde weg [blindelings] passanten aanvalt en vernielingen aanricht |
toorinukeru-通り抜ける | door iets (bijvoorbeeld een tunnel) heengaan; doorsteken (een kortere weg nemen) |
toozakaru-遠ざかる | zich verwijderen; verder weggaan; vervagen; wegsterven |
toozakeru-遠ざける | vermijden; weghouden van; zich onthouden van; uit de buurt blijven; op afstand houden; zich afzijdig houden |
toriageru-取り上げる | wegnemen |
toriharau-取り払う | weghalen; opruimen; afruimen |
torihazusu-取り外す | weghalen; afhalen; loshalen; uit elkaar halen |
torinokeru-取り除ける | verwijderen; weghalen; wegvegen; opruimen |
torinozoku-取り除く | verwijderen; weghalen; wegleggen; apart leggen; opruimen |
torisaru-取り去る | weghalen; verwijderen |
torisuteru-取り捨てる | weggooien |
toru-取る | weghalen; wegnemen; verwijderen |
tōsandō-東山道 | Tōsandō, een van de zeven oude wegen in het gebied tussen de Tōkaidō en de Hokurikudō, en onderdeel van de Gokishichidō (五畿七道) |
tōshi-闘士 | vechter; strijder (b.v. in een oorlog of een maatschappelijke beweging) |
tōsōsuru-逃走する | vluchten; ontsnappen; wegrennen |
tsuishi-追試 | (afk. voor) inhaalexamen (vanwege ziekte b.v.); herexamen |
tsuishiken-追試験 | inhaalexamen (vanwege ziekte b.v.); herexamen |
tsuisuto-ツイスト | draai; wending; draaibeweging; kromming |
tsuiyasu-費やす | uitgeven; consumeren; verspillen; weggooien; verkwisten |
tsūjunkyō-通潤橋 | aquaduct; waterweg voor landbouwdoeleinden |
tsukaisute-使い捨て | het eenmalig gebruiken van iets (en dan weggooien); wegwerp product |
tsukaisutebunka-使い捨て文化 | wegwerpcultuur |
tsukaisutechūshaki-使い捨て注射器 | wegwerp injectiespuit |
tsukaisutejidai-使い捨て時代 | wegwerp tijdperk |
tsukaisuteshugi-使い捨て主義 | wegwerp principe |
tsukiatari-突き当たり | eind (v.e. weg, straat, etc.) |
tsumamidasu-摘まみ出す | (iets) met je vingers [(eet)stokjes] weghalen [ergens uithalen] |
tsumamidasu-摘まみ出す | (iemand) met kracht naar buiten brengen [sleuren]; (iemand) wegsturen [verwijderen] |
tsumazuku-躓く | (halverwege) falen; mislukken; gehinderd worden; ergens tegenaan lopen |
tsuridasu-釣り出す | uitlokken; weglokken; uit zijn tent lokken; verleiden |
tsūro-通路 | gang; hal; doorgang; passage; gangpad; weg; straat |
uchiharau-打ち払う | (van zich af) slaan; wegslaan; wegvegen; wegjagen |
uēbu-ウエーブ | golfbeweging; wave (van het publiek in stadions tijdens sportwedstrijden of concerten) |
ugokasu-動かす | verplaatsen; in beweging zetten |
ugoki-動き | beweging; activiteit |
ugoku-動く | bewegen |
ukai-迂回 | omweg; omleiding |
ukairo-迂回路 | omweg; wegomlegging; alternatieve route |
ukiashidatsu-浮き足立つ | klaar staan om te vluchten [weg te rennen]; onrustig worden; wankelen |
ūman・ribu-ウーマン・リブ | vrouwenbevrijdingsbeweging |(woman's liberation movement) |
undō-運動 | lichaamsbeweging; (conditie)training; oefening(en) |
undōenerugii-運動エネルギー | kinetische energie; bewegingsenergie |
undōsuru-運動する | bewegen; sporten; oefenen; oefeningen doen |
uneri-うねり | het golven; heen en weer bewegen; slingeren; omwentelen (ook figuurlijk) |
unga-運河 | kanaal; waterweg |
unkōsuru-運行する | bewegen; omwentelen; roteren |
utoutosuru-うとうとする | (onomatopee) (weg) dutten; soezen; (in) dommelen; een hazenslaapje doen; sluimeren |
uumanribu-ウーマン・リブ | Vrouwenbevrijdingsbeweging; Vrouwenemancipatiebeweging |
uumanribuundō-ウーマン・リブ運動 | Vrouwenbevrijdingsbeweging; Vrouwenemancipatiebeweging |
wabisuke-侘助 | Wabisuke camelia (een variëteit van de Camellia Japonica, met kleine enkele bloemen; vanwege hun eenvoud vaak gebruikt bij theeceremonies) |
wai・daburyū・shī・ē-ワイ・ダブリュー・シー・エー | Young Women’s Christian Association, een beweging die zich inzet voor leiderschap en rechten van vrouwen en meisjes |
wakareji-別れ路 | wegsplitsing; kruising; aftakking |
waraitobasu-笑い飛ばす | iets weglachen; zich er met een (glim)lach vanaf maken |
waribashi-割り箸 | wegwerp eetstokjes (die je zelf splijt) |
wariguriishi-割り栗石 | macadam (wegverharding van twee lagen steengruis) |
yakusu-約す | verminderen; verkorten; afkorten; weglaten |
yamaji-山路 | bergweg; bergpad |
yamamichi-山路 | bergweg; bergpad |
yamiji-闇路 | een donkere weg; een weg in het donker |
yamiji-闇路 | in een toestand zijn waar men geen onderscheidingsvermogen meer heeft; van de goede weg afgedwaald zijn |
yamiji-闇路 | (de weg naar) de onderwereld |
yasunokawa-安の河 | de mythologische (hemel)rivier; de Melkweg |
yatchaba-やっちゃ場 | markt voor groente en fruit in Tokio (zo genoemd vanwege de uitroepen tijdens de veiling: yatcha, yatcha) |
yokei-余慶 | geluk dat nakomelingen ontvangen vanwege de goede daden van hun voorouders |
yokodori-横取り | het (zijdelings) weggrijpen; wegpakken van iemands goederen of kennis (en die als eigen bevindingen doen voorkomen, b.v. in een werksituatie) |
yokomichi-横道 | zijweg; zijstraat |
yokosuberi-横滑り | zijwaartse beweging [slip; schuiver]; zijslip (van auto, skiër, etc.) |
yokotawaru-横たわる | in de weg staan; te wachten staan |
yokoyure-横揺れ | het heen-en-weer bewegen (van gebouwen, e.d. bij aardbevingen) |
yokuhōi-翼包囲 | tangbeweging; dubbele omvatting (militaire tactiek) |
yoō-余殃 | onheil dat nakomelingen overkomt vanwege slechte daden van hun voorouders |
yotsutsuji-四つ辻 | kruispunt; (weg)kruising |
yūdō-有道 | (het volgen van) de juiste weg; deugdzaam levenspad |
yukigake-行きがけ | route; op weg; onderweg (naar; daarheen) |
yukigakoi-雪囲い | sneeuwdak; overkapping [omheining] vanwege sneeuw |
yukishina-行きしな | onderweg; en route; op weg; in het voorbijgaan |
yukizumaru-行き詰まる | een grens bereiken; in een doodlopende weg komen; in een impasse komen; aan het einde zijn [haar] vermogen komen |
yukuyuku-行く行く | onderweg; op weg (naar) |
yūryōdōro-有料道路 | tolweg (autoweg) |
yutori-ゆとり | ruimte; bewegingsruimte; speelruimte; armslag |
yū・āru・eru-ユー・アール・エル | wegpagina-adres (uniform resource locator) |
zatto-ざっと | (onomatopee) ongeveer; ruwweg; min of meer |
zebura・zōn-ゼブラ・ゾーン | zebrapad (op straat of weg) |
zenchishiki-善知識 | (boeddh.) iem. die de Boeddhistische leer uitlegt en mensen leidt naar de juiste (Boeddhistische) weg |
zendō-善道 | (boeddh.) de goede [juiste] weg; de weg van rechtschapenheid [deugdzaamheid] |
zennōshinkyōkai-全能神教会 | de Kerk van de Almachtige God (christelijke religieuze beweging, ontstaan in China, 1991) |
zenryaku-前略 | inkorting van een citaat aan het begin; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen in het begin weggelaten worden |
zensen-全線 | alle verkeersroutes; alle wegen |
zenshin-前進 | vooruitgang; voorwaartse beweging; vordering; verbetering |
zentoryōen-前途遼遠 | een lange weg (te gaan); het doel [de bestemming] is ver weg |
zetsesshon-ゼツェッション | Sezession of Secession, (een benaming voor verschillende kunstbewegingen aan het eind van de 19e eeuw) |
zurakaru-ずらかる | weglopen; vluchten; ontsnappen |
zurasu-ずらす | bewegen; verschuiven; (van plaats) veranderen; wijzigen |
zureru-ずれる | wegglijden; naar beneden glijden; verschuiven |
zuriochiru-ずり落ちる | wegglijden; naar beneden glijden |
zuru-ずる | (weg)glijden |