Kruisverwijzing
vrouw
lemma | meaning |
---|---|
abazure-阿婆擦れ | brutale [schaamteloze] vrouw, slet; sloerie; kreng |
ada-婀娜 | mooie [kokette] vrouw |
adazakura-徒桜 | wispelturige vrouw |
aikokufujinkai-愛国婦人会 | Patriottische Vrouwen Organisatie |
aikyō-愛敬 | harmonie tussen man en vrouw (in een relatie) |
ainen-愛念 | liefde (tussen man en vrouw) |
aisaibentō-愛妻弁当 | de lunchbox klaargemaakt door een lieve vrouw [echtgenote] |
akinoōgi-秋の扇 | herfstwaaier, metafoor voor een vrouw die de genegenheid of interesse van een man heeft verloren (uit een oud Chinees verhaal) |
akuba-悪婆 | een humeurige [chagrijnige; gemene] oude vrouw |
akufu-悪婦 | een vrouw met een slecht [opvliegend] karakter [humeur; temperament] |
akufu-悪婦 | een lelijke vrouw |
akujo-悪女 | een slechte [boosaardige] vrouw |
akujo-悪女 | een lelijke vrouw |
ama-尼 | (hatelijke aanduiding voor vrouw) wijf; mens; trut |
ama-海女 | vrouwelijke duiker [visser] |
amasogi-尼削 | het haar (van een vrouw) kort knippen |
ameonna-雨女 | de regenvrouw (een vrouw van wie wordt gezegd dat zij regen brengt [dat het altijd regent als zij komt]) |
anesan-姉さん | zus(ter); mevrouw; juffrouw (een woord waarmee men beleefd een vrouw aanspreekt) |
anesannyōbō-姉さん女房 | een vrouw die ouder is dan haar man [echtgenoot] |
aniyome-兄嫁 | schoonzus; vrouw [echtgenote] van oudere broer |
annonzoku-アンノン族 | een term die rond 1970-1980 werd gebruikt voor jonge vrouwen die alleen of in kleine groepen reisden (met modetijdschriften en reisgidsen in de hand) |
anokata-彼の方 | (beleefd) die meneer; hij; die mevrouw; zij |
araarakashiko-あらあらかしこ | (slotzin in brieven, van vrouwen) geschreven in haast; excuses voor de korte brief |
arafō-アラフォー | een veertiger; iemand die ongeveer veertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de veertig) |
araigami-洗い髪 | pas gewassen (loshangend) haar (van vrouwen) |
arasā-アラサー | een dertiger; iemand die ongeveer dertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de dertig) |
araundo・fōtī-アラウンド・フォーティー | een veertiger; iemand die ongeveer veertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de veertig) |
araundo・sātī-アラウンド・サーティー | een dertiger; iemand die ongeveer dertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de dertig) |
atai-私 | (eerste persoon enkelvoud, gebruikt door vrouwen of kinderen uit de kasteelstad (shitamachi), of de demi-monde) ik; mij |
atogama-後釜 | tweede vrouw |
ba-婆 | oude vrouw |
baasan-婆さん | oude vrouw; grootmoeder |
baba-婆 | oude vrouw |
babaa-婆 | oude vrouw |
banpaia-バンパイア | verleidelijke vrouw; vamp |
banpu-バンプ | verleidelijke vrouw; vamp |
benten-弁天 | mooie vrouw |
beppin-別嬪 | schoonheid; knappe vrouw; mooi meisje |
betā・hāfu-ベター・ハーフ | (betere) wederhelft; echtgenote; (vrouwelijke) partner; eega |
bijin-美人 | schoonheid; knappe vrouw |
bijinesu・gaaru-ビジネス・ガール | zakenvrouw; vrouwelijke beambte |
bijo-美女 | mooie [knappe] vrouw; schoonheid |
bikuni-比丘尼 | (Kamakura- en Muromachi-periode) rondreizende vrouwelijke entertainer (die optrad verkleed als non); prostituee |
bī・jī-ビー・ジー | zakenvrouw; vrouwelijke beambte |
bō-房 | (afk. voor) echtgenote; vrouw |
bōbō-某某 | (meneer of mevrouw) zus-en-zo |
bonsai-梵妻 | vrouw [echtgenote] van een boeddhistisch priester |
bōsai-亡妻 | overleden echtgenote [vrouw] |
burunetto-ブルネット | brunette (meisje of vrouw met donkerbruin haar) |
busu-ぶす | een lelijke vrouw |
chama-ちゃま | (variant van sama; gehecht aan de naam van [of verwijzing naar] een persoon, drukt respect uit) meneer; mevrouw |
daitōryōfujin-大統領夫人 | presidentsvrouw; first lady |
daitōryōfujin-大統領夫人 | vrouw van een president |
danchizuma-団地妻 | vrouwen die in een commune (leefgemeenschap) wonen |
danjo-男女 | man en vrouw; mannen en vrouwen; jongens en meisjes; beide geslachten |
danjokoyōkikaikintōhō-男女雇用機会均等法 | Wet inzake gelijke kansen voor mannen envrouwen |
dansō-男装 | het dragen van mannenkleding (door een vrouw) |
dansonjohi-男尊女卑 | mannelijk chauvinisme; (geloof in) de superioriteit van mannen over vrouwen (lett. de man is geëerd, de vrouw nederig) |
demodori-出戻り | gescheiden vrouw (die weer bij haar ouders woont) |
dohi-奴婢 | (mannelijke of vrouwelijke) huisbediende (van de laagste rang) |
don・fan-ドン・ファン | donjuan; vrouwenverleider; vrouwenversierder |
en'yō-艶容 | een aantrekkelijke [charmante; oogverblindende] verschijning (van een vrouw) |
fanī・fēsu-ファニー・フェース | een uniek [aantrekkelijk; leuk] gezicht (vooral gezegd van vrouwen) |
fāsuto・redi-ファースト・レディ | presidentsvrouw |
fāsuto・redi-ファースト・レディ | vooraanstaande vrouw; de beste vrouw (in haar vakgebied) |
feminin-フェミニン | vrouwelijk |
femisaido-フェミサイド | femicide; vrouwenmoord |
fudō-婦道 | de plichten [juiste handelswijze] van een vrouw |
fūfu-夫婦 | echtpaar; man en vrouw |
fujin-婦人 | vrouw; vrouwelijke persoon |
fujinsanseiken-婦人参政権 | vrouwenkiesrecht |
fujoshi-婦女子 | vrouwen en kinderen |
fukainaka-深い仲 | intimiteit (tussen man en vrouw) |
fukama-深間 | intimiteit (tussen man en vrouw) |
fumoji-ふ文字 | (vrouwelijke hoftaal) karper |
fumoji-ふ文字 | (vrouwelijke hoftaal) brief |
funtai-粉黛 | een schoonheid; mooie vrouw |
fusai-夫妻 | echtpaar; man en vrouw; meneer en mevrouw |
fushōfuzui-夫唱婦随 | (de opvatting:) een vrouw moet haar man gehoorzamen [moet doen wat haar man vraagt] |
futoku-婦徳 | vrouwelijke deugd [verdienste; deugdzaamheid] |
gabi-蛾眉 | mooie vrouw |
geibōi-ゲイボーイ | homoseksuele man; vrouwelijke man |
geigi-芸妓 | vrouwelijke entertainer bij een banket; geisha |
gei・bōi-ゲイ・ボーイ | een man die het uiterlijk en de taal van vrouwen imiteert (m.n. als beroep) |
gejo-下女 | (arch.) vrouw van lage stand; publieke vrouw; vrouw van lichte zeden |
gōrukīpā-ゴールキーパー | keeper; doelman [doelvrouw]; doelverdediger |
gosai-後妻 | (iemands) tweede vrouw (na overlijden of scheiding van zijn eerste vrouw) |
goshinzō-御新造 | (erend woord voor) de vrouw [bruid] van een persoon met een hoge sociale status |
goshinzō-御新造 | (erend woord voor) de vrouw van een ander |
gurō-愚老 | (nederig beleefde term waarmee ouderen naar zichzelf verwijzen, b.v.:) ik, oude man; deze oude vrouw |
gyaru-ギャル | meisje; jonge vrouw |
gyokujo-玉女 | beeldschone vrouw (poëtische aanduiding voor mooie vrouw) |
gyoshoku-漁色 | op de versiertoer zijn; achter de vrouwen aanzitten |
haikei-拝啓 | Geachte heer/mevrouw [formele standaarduitdrukking om een brief te openen] |
haimisu-ハイミス | oude vrijster; oudere ongetrouwde vrouw |
happōbijin-八方美人 | opvallende schoonheid; onberispelijke mooie vrouw |
haremu-ハレム | harem; serail (vrouwenverblijf) |
hatten-発展 | de ontwikkeling in de relatie (tussen man en vrouw); een losbandig leven leiden; een actief sex leven hebben |
hattōshin-八頭身 | (van een vrouw) mooi, welgevormd [goed geproportioneerd] lichaam (acht keer zo lang als het hoofd) |
hausuhazubando-ハウスハズバンド | huisman; thuisblijvende echtgenoot (van werkende vrouw) |
hiroin-ヒロイン | heldin; vrouwelijke hoofdpersoon |
hiroin-ヒロイン | heldin; heldhaftige [dappere] vrouw |
hitorimono-独り者 | iem. die alleen is; een vrijgezel; ongetrouwde vrouw; een oude vrijster |
hitozuma-人妻 | een getrouwde vrouw; de vrouw van iem. anders |
hosutesu-ホステス | gastvrouw; hostess |
ingō-院号 | erenaam van de vrouw (of dochter) van een keizer |
inpu-淫婦 | losbandige vrouw; vrouw van lichte zeden; slet [prostituee] |
ipputasai-一夫多妻 | polygynie; veelwijverij (vorm van polygamie waarbij één man met meer dan één vrouw is getrouwd) |
ipputasaisei-一夫多妻制 | (het gebruik) polygynie; veelwijverij (vorm van polygamie waarbij één man met meer dan één vrouw is getrouwd) |
irojikake-色仕掛け | (vrouwelijke) verleidingskunst |
iroonna-色女 | knappe [mooie] vrouw |
isshiichiyū-一雌一雄 | monandrie (vrouw getrouwd 1 man) |
iwataobi-岩田帯 | een band [doek] die door zwangere vrouwen gedragen wordt rond de buik (vanaf de vijfde maand van de zwangerschap) |
jajauma-じゃじゃ馬 | een onhandelbare [eigenzinnige] persoon [vrouw] |
joi-女医 | een vrouwelijke arts [dokter] |
jojin-女人 | vrouw |
joken-女権 | vrouwenrechten |
jōrō-上﨟 | een adellijke dame; edelvrouw |
josanpu-助産婦 | verloskundige; vroedvrouw |
josei-女性 | vrouw; vrouwen |
joseikaihō-女性解放 | vrouwenemancipatie |
joseisabetsu-女性差別 | vrouwendiscriminatie; seksisme |
joseishi-女性誌 | damesblad; vrouwenblad; tijdschrift voor vrouwen |
joseiteki-女性的 | vrouwelijk, verwijfd |
joshi-女子 | vrouw; meisje |
joshidaigaku-女子大学 | vrouwenuniversiteit; universiteit voor vrouwen |
joshidaisei-女子大生 | studente aan een universiteit voor vrouwen |
jōshigun-娘子軍 | leger dat geheel bestond uit (of werd geleid door) vrouwen (tijdens de T'ang periode in de Chin. geschiedenis) |
jōshigun-娘子軍 | vrouwengroep; een groep vrouwen |
joshū-女囚 | vrouwelijke gevangene |
josō-女装 | het dragen van vrouwenkleding (door een man) |
josondanpi-女尊男卑 | vrouwelijk chauvinisme; (het geloof in) de superioriteit van vrouwen over mannen (lett. de vrouw is geëerd, de man nederig) |
jotai-女体 | vrouwenlichaam; het lichaam van een vrouw |
jūn・buraido-ジューン・ブライド | juni bruid (vrouw die in de maand juni trouwt of trouwde) |
kajin-佳人 | een mooie vrouw; een schoonheid |
kakaa-嚊 | echtgenote; (eigen) vrouw (vaak pejoratief) |
kakaadenka-嬶天下 | gezin [huishouden] waar de vrouw de baas is |
kamisan-上さん | (mijn) vrouw (gewoonlijk geschreven in kana) |
kamisan-上さん | (iemands) vrouw |
kamoji-髢 | (arch.) ander woord voor haar (gebruikt door vrouwen) |
kanai-家内 | mijn vrouw |
kanbanmusume-看板娘 | aantrekkelijke (jonge) vrouw die voor een winkel staat om klanten te trekken |
kanojo-彼女 | zij; haar; die vrouw |
kanpu-姦婦 | overspelige vrouw; vreemdgangster |
karei-佳麗 | schoonheid; mooie vrouw |
kashizashiki-貸座敷 | tatamikamer die verhuurd wordt voor geheime ontmoetingen tussen mannen en vrouwen; bordeel |
kāten・rekuchā-カーテン・レクチャー | bedsermoen; gordijnpreek (terechtwijzing van een vrouw aan haar man in de slaapkamer) |
kaunserā-カウンセラー | raadsman; raadsvrouw; adviseur; vertrouwenspersoon |
keibō-閨房 | slaapkamer; vrouwenvertrek; boudoir |
keisai-荊妻 | (nederig taalgebruik t.o.v. een hoger geplaatste) mijn (eigen) vrouw |
keisanpu-経産婦 | multipara; vrouw die meerdere kinderen heeft gebaard |
keisei-傾城 | beeldschone vrouw; schoonheid |
kekkonaite-結婚相手 | toekomstige man [vrouw] |
kenpujin-賢夫人 | een wijze [slimme] vrouw [echtgenote] |
kifujin-貴婦人 | een adellijke vrouw; edelvrouw |
kinchō-金打 | een plechtige belofte [eed] (afgelegd door samoerai met hun zwaarden tegen elkaar gedrukt, en door vrouwen met spiegels) |
kinkei-謹啓 | (beleefde aanhef van een brief) geachte (heer, mevrouw, etc.) |
kīpā-キーパー | keeper; doelman [doelvrouw] |
kireidokoro-奇麗所 | mooie vrouw |
kitchin・dorinkā-キッチン・ドリンカー | keukendrinker; thuisdrinker (een huisvrouw, die geen baan heeft en verslaafd is aan alcohol) |
kodōgu-小道具 | accessoires voor het haar van vrouwen (zoals kam, haarspelden, e.d.) |
koinyōbō-恋女房 | zijn (innig) geliefde vrouw; dierbare vrouw |
kokyu-コキュ | echtgenoot van een overspelige vrouw |
kōkyū-後宮 | harem; binnenste paleis (gereserveerd voor vrouwen) |
kon'yoku-混浴 | het gemengd baden (van mannen en vrouwen) |
koshiire-輿入れ | (arch.) de verhuizing van een vrouw (op de huwelijksdag, direct na het huwelijk) naar het huis van haar man |
koshimaki-腰巻き | Japanse onderkleding onder vrouwenkostuums gedragen in Nō-theater |
kuchiyose-口寄せ | een medium; (vrouwelijke) priester die boodschappen van de goden doorgeeft |
kujakushida-孔雀羊歯 | vrouwenhaar; venushaar; hoefijzervaren (Adiantum pendatum) |
kūnyan-クーニャン | jonge (ongetrouwde) vrouw; dochter |
kurūjingu-クルージング | op de versiertoer zijn; op mannenjacht [vrouwenjacht] zijn |
kūtū-クートゥー | #KuToo (een woordspeling van kutsu = schoenen en kutsū = pijn), protest van Japanse vrouwen tegen het moeten dragen van hoge hakken op het werk |
kyaria・ūman-キャリア・ウーマン | carrièrevrouw; ambitieuze vrouw |
kyōji-驕児 | een egoïstische [losbandige] jonge man [vrouw] |
kyōonna-京女 | een vrouw uit Kyoto |
kyōsai-恐妻 | onderdanigheid van een man aan zijn bazige [genadeloze) vrouw [echtgenote] |
kyōsaibentō-恐妻弁当 | (semi-humoristisch) de lunchbox (al dan niet met vergif) klaargemaakt door een bazige [genadeloze) vrouw [echtgenote] |
madamu-マダム | vrouw (des huizes); echtgenote; getrouwde vrouw |
madamu-マダム | eigenaresse; hospita; directrice; gastvrouw in een bar |
madomoazeru-マドモアゼル | mademoiselle; een jonge vrouw; mejuffrouw |
madonna-マドンナ | madonna (kuise vrouw) |
makanaifu-賄い婦 | kokkin; vrouwelijke kok |
mama-ママ | de vrouwelijke eigenaar [uitbaatster; gastvrouw] van een bar |
marumage-丸髷 | de Japanse haarstijl van een getrouwde vrouw |
matahara-マタハラ | discriminatie (op het werk) van zwangere vrouwen |
matanitī・harasumento-マタニティー・ハラスメント | discriminatie (op het werk) van zwangere vrouwen |
me-雌 | vrouw; vrouwelijk; wijfje |
mebana-雌花 | vrouwelijke bloem; stamperbloem (bloem met alleen een stamper) |
medake-雌竹 | (lett. vrouwelijke bamboe) Pleioblastus simonie (laaggroeiende bamboe) |
mēn・tēburu-メーン・テーブル | hoofdtafel; tafel met de belangrijkste gasten en/of gastheer [gastvrouw] |
meoto-夫婦 | echtpaar; man en vrouw |
mesu-雌 | vrouwelijk (van plant, dier); vrouwtje |
metoru-娶る | trouwen; iemand tot je vrouw maken |
mezo・sopurano-メゾ・ソプラノ | mezzosopraan (een middelhoge vrouwelijke zangstem tussen de sopraan en alt) |
michiyuki-道行き | (Kabuki theater) scène waar een man en vrouw samen (in het geheim) ervandoor [op reis] gaan |
midai-御台 | de vrouw van een shogun of een edelman van de hoogste rang |
midaibandokoro-御台盤所 | de vrouw van een shogun of een edelman van de hoogste rang |
midaidokoro-御台所 | de vrouw van een shogun of een edelman van de hoogste rang |
mimidoshima-耳年増 | een jonge vrouw die een oppervlakkige kennis heeft over sex |
misanpu-未産婦 | nullipara; een vrouw die nooit kinderen heeft gebaard |
misesu-ミセス | (getrouwde vrouw) mevrouw; mw.; mevr. |
mizu-ミズ | mevrouw; mejuffrouw; mw.; mevr. |
modan・gāru-モダン・ガール | Japanse vrouwen die na de 1e Wereldoorlog de Westerse mode en leefstijl volgden |
moga-モガ | Japanse vrouw die na de 1e Wereldoorlog de westerse mode en leefstijl volgde |
monpe-もんぺ | (wijde) werkbroek (met touwtjes om de enkels, m.n. gedragen door vrouwen op het platteland en in fabrieken) |
morigaaru-森ガール | zachte, losse [wijde] stijl van vrouwenkleding (met als thema een meisje in het bos); meisje dat zulke kleding draagt |
mugiwaratonbo-麦藁蜻蛉 | (vrouwelijke) witpuntoeverlibel (libelle-soort, Orthetrum albistylum, met een strokleurige buik) |
muma-夢魔 | een duivelsverschijning die in een droom verschijnt (incubus, een mannelijke demon, of succubus, een vrouwelijke demon) |
musume-娘 | meisje; jonge vrouw |
naisu・midi-ナイス・ミディ | leuke [aardige; aantrekkelijke] vrouw van middelbare leeftijd |
nakai-仲居 | [料亭などで、料理を運んだりして客に応接する女性; (仲居)] een gastvrouw; hostess |
nakai-仲居 | [将軍・大名などの奥向きに仕える女性; また、その詰めている部屋; おすえ; (仲居)] de vrouwelijke bediende van de vrouw [familie] van een shōgun of daimyō |
nanigashikaregashi-某某 | (meneer; mevrouw) zus-en-zo |
neesan-姉さん | (een woord waarmee men een jonge vrouw aanspreekt:) juffrouw |
ninpu-妊婦 | zwangere vrouw |
ninsanpu-妊産婦 | zwangere vrouwen en vrouwen die (net) bevallen zijn; zwangere vrouwen en moeders die borstvoeding geven |
ninsanpushibōritsu- 妊産婦死亡率 | kraamvrouwensterftecijfer; percentage vrouwen dat overlijdt tijdens zwangerschap of bevalling |
nochizoi-後添い | (iemands) tweede vrouw (na overlijden of scheiding van zijn eerste vrouw) |
nuhi-奴婢 | (mannelijke of vrouwelijke) huisbediende (van de laagste rang) |
nyōbō-女房 | echtgenote; mijn [iemands] vrouw |
nyonin-女人 | vrouw |
nyoshō-女性 | vrouw |
nyotai-女体 | vrouwenlichaam; het lichaam van een vrouw |
obaasan-お婆さん | grootmoeder; oma; oude vrouw |
obasan-小母さん | (aanspreektitel voor vrouw van middelbare leeftijd) mevrouw |
ofisu・gāru-オフィス・ガール | kantooremployee; vrouwelijke werknemer [kantoorbediende] |
oharame-大原女 | vrouwelijke marskramer in Kyoto (uit Ohara) |
ōjī-オージー | oud-studente; afgestudeerde vrouw; alumna |
okame-お亀 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
okami-御上 | vrouw [echtgenote] van een ander |
okami-御上 | (aanspreektitel voor) de eigenares [bazin; gastvrouw] van een traditioneel eethuis, theehuis, hotel, e.d. |
okamisan-お上さん | (aanspreektitel voor) de eigenares [bazin; gastvrouw] van een traditioneel eethuis, theehuis, hotel, e.d. |
okata-御方 | eretitel voor de vrouw, concubine of kind van een edelman |
okata-御方 | (arch.) beleefd woord voor de vrouw van iemand anders |
okizari-置き去り | het vertrekken van een echtgenoot die zijn vrouw verlaat |
okugata-奥方 | bij krijgsadel het woongedeelte waar de vrouwen hun verblijf hebben |
okugata-奥方 | (erend) de vrouw [echtgenote] van iemand hoog in rang binnen de hofadel, krijgsadel, e.d. |
okuriookami-送り狼 | een man die vriendelijk aanbiedt om een vrouw naar huis te brengen, maar haar daarna plotseling aanvalt |
okusama-奥様 | uw vrouw; mevrouw |
okusan-奥さん | uw vrouw; mevrouw |
omemoji-御目文字 | persoonlijke ontmoeting met iemand (vooral door vrouwen gebruikt) |
omotase-お持たせ | een klein geschenk dat een gastheer [gastvrouw] aan een gast geeft om mee naar huis te nemen |
ōna-媼 | oude(re) [bejaarde] vrouw |
onago-女子 | meisje; (jonge) vrouw |
oneesan-お姉さん | (iemand aanspreken met) zus; mevrouw; juffrouw |
onibaba-鬼婆 | een monster [duivel] in de gedaante van een oude vrouw; toverkol; heks |
onibaba-鬼婆 | gemene oude vrouw; oude tang; vals kreng |
onna-女 | vrouw; vrouw des huizes; vriendin; maîtresse |
onnabakama-女袴 | een traditionele Japanse rok voor vrouwen (vrouwen-bakama) |
onnade-女手 | vrouwelijke hulpkracht; medewerkster; werkneemster |
onnade-女手 | vrouwenhandschrift |
onnagata-女形 | acteur die een vrouwenrol speelt in Kabuki |
onnamusubi-女結び | vrouwenknoop, een platte knoop waarbij de eerste knoop en de tweede knoop elkaar kruisen (komt sneller los dan de mannenknoop) |
onnanohito-女の人 | vrouw |
onnarashii-女らしい | vrouwelijk; damesachtig |
onnashū-女衆 | vrouw; vrouwen |
onnashū-女衆 | vrouwelijke bediende |
onnatarashi-女誑し | verleiding; het verleiden [versieren] van vrouwen |
onnatarashi-女誑し | vrouwenversierder; rokkenjager; een Don Juan |
oooku-大奥 | binnenruimte in (Edo-)kasteel waar vrouw en concubines van de Shogun verbleven |
ōrudo・misu-オールド・ミス | oude vrijster (oude ongetrouwde vrouw) |
otafuku-お多福 | een dikke alledaagse [niet mooie; niet aantrekkelijkuitziende] vrouw; (een masker of beeldje van) een vrouw met dikke wangen en een platte neus |
otokomusubi-男結び | een document waarin een vrouw haar liefde aan een man belooft |
otokozuki-男好き | lichtzinnigheid; losbandigheid; een verliefde [losbandige] vrouw |
otome-乙女 | meisje; jonge vrouw; maagd |
oyama-女形 | acteur die een vrouwenrol speelt (Kabuki) |
ō・eru-オー・エル | (office lady) kantoormedewerkster; vrouwelijke beambte |
papa-パパ | een woord gebruikt door een vrouw om haar man of minnaar aan te spreken |
papakatsusuru-パパ活する | het suikerpapa zijn; het tegen betaling (of cadeaus) daten (van een oudere man) met een jonge vrouw |
reijin-麗人 | een schoonheid; mooie vrouw |
reikei-令閨 | (beleefd) uw vrouw [echtgenote] |
reppu-烈婦 | kuise [deugdzame; sterke; dappere] vrouw; heldin |
rōba-老婆 | oude vrouw |
rōjō-老嬢 | oude vrijster; vrouw die op oudere leeftijd nog steeds alleen [ongetrouwd] is |
rokurokubi-轆轤首 | (in Japanse folklore) een vrouwelijk monster met een lange nek |
rōnyakunannyo-老若男女 | alle mensen ongeacht leeftijd of geslacht; mannen en vrouwen van alle leeftijden |
saikun-細君 | (term voor) de eigen vrouw |
saikun-細君 | (term voor) de vrouw van iemand anders |
saishi-妻子 | (iemand's) vrouw en kinderen; gezin |
saishokukenbi-才色兼備 | het zowel intelligent als mooi zijn (van vrouwen) |
saitai-妻帯 | getrouwd zijn (met een vrouw) |
saitaisha-妻帯者 | een getrouwde man (een man die getrouwd is met een vrouw) |
saiyō-細腰 | smalle heupen [taille]; slanke vrouw |
sama-様 | (beleefde vorm voor さん) meneer; mevrouw; juffrouw |
san-さん | meneer; mevrouw; mejuffrouw (erend suffix) |
sanba-産婆 | verloskundige; vroedvrouw |
sanpu-産婦 | kraamvrouw; een vrouw die gaat bevallen [op het punt staat te bevallen; net bevallen is] |
sanpushibōritsu-産婦死亡率 | kraamvrouwensterftecijfer; percentage vrouwen dat overlijdt tijdens zwangerschap of bevalling |
sansankudo-三三九度 | (bij Shinto-huwelijksritueel) het drinken van kopjes sake door het bruidspaar (eerst de man 3, dan de vrouw 3, dan de man weer 3 kopjes, totaal 9) |
saotome-早乙女 | jonge vrouw die rijst plant |
saotome-早乙女 | jonge vrouw [meisje] |
sarī-サリー | sari, Indiaas kledingstuk voor vrouwen |
seisa-性差 | geslachtsonderscheid; verschil in sekse (tussen man en vrouw) |
seisai-正妻 | wettig gehuwde vrouw |
seisai-正妻 | eerste vrouw (bij polygamie) |
sekijo-石女 | onvruchtbare vrouw; een vrouw die geen kinderen kan baren |
sekijo-石女 | een stenen beeld van een vrouw |
sengyōshufu-専業主夫 | huisman; thuisblijvende echtgenoot (van werkende vrouw) |
sengyōshufu-専業主婦 | (voltijd) huisvrouw |
senpu-先婦 | ex-vrouw; ex-echtgenote; voormalige echtgenote |
sensai-先妻 | ex-vrouw; vorige vrouw |
senshu-選手 | speler; sportman; sportvrouw; deelnemer |
senyōra-セニョーラ | mevrouw; dame |
senyorīta-セニョリータ | mevrouw; dame; juffrouw |
shi-姉 | erend achtervoegsel voor een vrouw van gelijke of hogere status |
shika-雌花 | vrouwelijke bloem; stamperbloem (bloem met alleen een stamper) |
shikome-醜女 | onopvallende vrouw; grijze muis |
shikome-醜女 | vrouwelijke demoon |
shinneko-しんねこ | een tête-à-tête (tussen een man en een vrouw) |
shinnyo-信女 | achtervoegsel voor de postume Boeddhistische naam van een vrouw |
shirigaruon'na-尻軽女 | losbandige [wulpse] vrouw; slet; hoer; snol |
shisei-雌性 | vrouwelijkheid |
shiyū-雌雄 | de twee seksen [geslachten]; man en vrouw |
shiyūmozaiku-雌雄モザイク | (biologie) gynandromorfisme (dieren die uiterlijk sterk op een mannetje lijken, maar toch een vrouwtje zijn) |
shōbō-消防 | brandweer; afkorting voor brandweerman [brandweervrouw] of brandweerwagen |
shōbōshi-消防士 | brandweerman; brandweervrouw |
shōbōshoin-消防署員 | brandweerman; brandweervrouw |
shōjo-少女 | (jong) meisje; jonge vrouw; maagd |
shosanpu-初産婦 | primipara; vrouw die voor het eerst een kind heeft gebaard; vrouw die in verwachting is van haar eerste kind |
shoshi-諸姉 | een groot aantal vrouwen; (ook gebruikt als aanspreektitel of pers. vnw.) dames (u; jullie) |
shōto・katto-ショート・カット | kortgeknipt kapsel (voor vrouwen) |
shūjo-醜女 | onopvallende vrouw; grijze muis |
shūjo-醜女 | vrouwelijke demoon |
sōkōnotsuma-糟糠の妻 | de vrouw die met je trouwde toen je (nog) arm was |
soregashikaregashi-某彼某 | (meneer; mevrouw) zus-en-zo |
suezen-据え膳 | de avances van een vrouw |
takashimada-高島田 | Japanse traditionele haarstijl voor vrouwen |
takumi-匠 | handwerksman; vakman; vakvrouw; houtbewerker; timmerman |
tanetsuke-種付け | het fokken [paren] met het beste mannetje en vrouwtje (bij dieren) |
taoyame-手弱女 | elegante [gracieuze] vrouw |
tawayame-手弱女 | elegante [gracieuze] vrouw |
tayū-大夫 | (in Kabuki) acteur van vrouwenrollen |
tegara-手絡 | mooi zijden stuk stof om het haar van een vrouw op te binden |
teifu-貞婦 | een deugdzame vrouw [echtgenote] |
teike-手生け | een geisha als vrouw of minnares nemen |
teishuku-貞淑 | zuiverheid; reinheid (als vrouwelijke deugd) |
toshima-年増 | een vrouw van middelbare leeftijd; een oudere vrouw |
toshimawari-年回り | geluk behorend bij een bepaalde leeftijd (er wordt gezegd dat de ongeluksleeftijd bij mannen 42 is en bij vrouwen 33) |
toshionna-年女 | een vrouw in hetzelfde dierenriem-jaar (in de cyclus van 12) als van haar geboorte |
tsubame-燕 | jongeman die een affaire heeft met een oudere vrouw |
tsūjin-通人 | man [vrouw] van de wereld; kenner; connaisseur |
tsuma-妻 | vrouw; echtgenote |
tsuma-妻 | (arch.) het mannetje of vrouwtje van een dierenpaar |
tsumadoikon-妻問婚 | een (matrilokaal) huwelijk waarbij het echtpaar bij de familie van de vrouw woont |
tsumako-妻子 | (iemand's) vrouw en kinderen; gezin |
tsuribune-釣り船 | (Edo periode) vrouwenkapsel |
uba-乳母 | min; voedster; zoogster; zoogvrouw |
ūman-ウーマン | vrouw |
ūman・ribu-ウーマン・リブ | vrouwenbevrijdingsbeweging |(woman's liberation movement) |
umazume-石女 | onvruchtbare vrouw; een vrouw die geen kinderen kan baren |
uumanribu-ウーマン・リブ | Vrouwenbevrijdingsbeweging; Vrouwenemancipatiebeweging |
uumanribuundō-ウーマン・リブ運動 | Vrouwenbevrijdingsbeweging; Vrouwenemancipatiebeweging |
uwakimono-浮気者 | overspelige persoon [man; vrouw]; bedrieger; schuinsmarcheerder |
waifu-ワイフ | echtgenote; vrouw |
wai・daburyū・shī・ē-ワイ・ダブリュー・シー・エー | Young Women’s Christian Association, een beweging die zich inzet voor leiderschap en rechten van vrouwen en meisjes |
wakamono-若者 | jonge man; jonge vrouw; jongere(n); jongelui |
wakate-若手 | een jong iemand; jonge man [vrouw]; een junior employé [werknemer] |
wakazuma-若妻 | jonge vrouw [echtgenote] |
warawa-私 | (oude nederige vorm, gebruikt door vrouwen, voor:) ik |
yakudoshi-厄年 | ongeluksjaar [leeftijd] (voor mannen 25, 42 en 61; voor vrouwen 19, 33 en 37) |
yamagaaru-山ガール | praktische sport- of bergkleding voor vrouwen; vrouw die bergtochten maakt in zulke kleding |
yamanokami-山の神 | iemand's (vervelende; zeurende) vrouw |
yamatonadeshiko-大和撫子 | de ideale Japanse vrouw (met traditionele deugden en gratie) |
yangu・misesu-ヤング・ミセス | jonge getrouwde vrouw |
yōki-妖姫 | een sprookjesachtig mooie vrouw; een betoverende schoonheid |
yometoome-夜目遠目 | (gezegde) Bij duisternis kan men geen onderscheid maken tussen mooi en lelijk. (lett. een vrouw in het donker, in de verte) |
yometori-嫁取り | een bruid nemen; een vrouw trouwen |
yūbutsu-尤物 | een bijzondere schoonheid [mooie vrouw] |
yuiwata-結い綿 | een traditioneel Japans kapsel (voor ongetrouwde vrouwen) |
yukionna-雪女 | Yuki Onna [sneeuwvrouw] (figuur in de Japanse mythologie gekleed in een witte kimono) |
yuna-湯女 | een vrouw die vroeger voor badgasten zorgde in een onsen (warmwaterbron) |
zenpu-前婦 | ex-vrouw; ex-echtgenote; voormalige echtgenote |
zō-増 | één van de vrouwelijke No-maskers |
zubekō-ずべ公 | een vrouwelijke delinquent |