Kruisverwijzing
voedsel
lemma | meaning |
---|---|
ageabura-揚げ油 | spijsolie; bakolie; olie om voedsel in te bakken |
agedashi-揚げ出し | Japans gerecht van licht gefrituurd voedsel (m.n. tofu of aubergine) |
agemono-揚げ物 | gefrituurd voedsel |
amani-甘煮 | voedsel (vis, vlees, groenten, e.a.) gekookt met suiker of mirin |
daietto・fūdo-ダイエット・フード | dieetvoedsel |
danjiki-断食 | de vasten (zelfonthouding van voedsel); vastenperiode |
danjikisuru-断食する | vasten (geen voedsel tot zich nemen) |
disupōzā-ディスポーザー | afvalvernietiger; voedselrestenvermaler |
enritchi-エンリッチ | de smaak [kwaliteit; voedingswaarde] (van voedsel) verhogen |
essen-エッセン | eten; voedsel; maaltijd |
esunikku・fūdo-エスニック・フード | etnisch voedsel |
fu-麩 | stukjes (vaak mooi gedecoreerd) voedsel gemaakt van tarwegluten (wordt b.v. toegevoegd aan soepen) |
fūdo-フード | voedsel; voeding |
genshoku-減食 | het minder eten; minder voedsel krijgen [geven] |
genshoku-減食 | voor gevangenen een straf van gedurende 7 dagen minder voedsel krijgen |
guzai-具材 | (voedsel) ingrediënt |
hanbāgu-ハンバーグ | hamburger (voedsel) |
hatago-旅籠 | (Edo-periode) mand [kist] met het voedsel voor de paarden op reis |
hosogiri-細切り | het in dunne reepjes snijden; in reepjes gesneden voedsel |
insutantoshokuhin-インスタント食品 | instant voedsel; kant-en-klaargerechten |
iryō-衣糧 | kleding en voedsel |
ishoku-衣食 | kleding en voedsel |
jasu・māku-ジャス・マーク | JAS (Japanese Agricultural Standard) keurmerk voor voedsel (landbouw en dierlijke producten) |
kaibun-灰分 | mineraal; minerale stof (in voedsel)) |
kaisanbutsu-海産物 | voedsel uit de zee (zeevruchten, zeewier e.d.) |
kakōshokuhin-加工食品 | voorbewerkt voedsel |
kansōshokuhin-乾燥食品 | gedroogd voedsel |
kanten-寒天 | agar; agaragar (bindmiddel in voedsel) |
kanzume-缶詰め | ingeblikt voedsel; conserven |
kashoku-火食 | (het eten van) gekookt [gebakken] voedsel |
kayaku-加薬 | kruiden; specerijen; additiva (vaak bijgevoegd bij instantvoedsel) |
kayubara-粥腹 | het (zwakke) gevoel in de maag na het eten van (rijst)pap (i.p.v. stevig voedsel) |
kisshoku-喫食 | het eten [nuttigen] van voedsel |
kisshokusuru-喫食する | voedsel eten [nuttigen] |
komagiri-細切り | het fijnsnijden; fijngesneden voedsel [stukjes] |
kopīshokuhin-コピー食品 | namaak-voedsel (voedingsmiddel dat lijkt op een (duurder) ingrediënt, maar van een andere substantie nagemaakt is; zoals b.v. crab sticks) |
kōri-行李 | (mil.) legereenheid die munitie, voedsel, uitrusting etc. vervoert |
koromo-衣 | laagje over voedsel (b.v. glazuur, tempura, e.d.) |
kuiarasu-食い荒らす | voedsel [gerechten] verpesten door er happen uit te nemen; aanvreten |
kuikake-食い掛け | half opgegeten voedsel |
kuimono-食い物 | voedsel; levensmiddelen |
kyōkashokuhin-強化食品 | verrijkt voedsel (met mineralen, vitaminen, etc.) |
maruyaki-丸焼き | voedsel in z'n geheel braden [roosteren] |
menchi-メンチ | gehakt voedsel |
mushimono-蒸し物 | gestoomd eten [voedsel] |
nachuraru・fūzu-ナチュラル・フーズ | natuurlijk voedsel (Eng.: Natural Foods) |
namamono-生物 | rauw [ongekookt] voedsel |
nekojita-猫舌 | niet tegen heet voedsel kunnen |
nekojita-猫舌 | afkeer van heet voedsel of drank |
nikuzure-煮崩れ | het inkoken [zacht koken] van voedsel; het uit elkaar vallen van voedsel tijdens het koken |
nimono-煮物 | het koken van voedsel; gekookt voedsel |
nomikui-飲み食い | eten en drinken; drank en voedsel |
oomori-大盛り | een (extra) grote hoeveelheid [portie] (voedsel) |
rebā-レバー | lever (voedsel) |
reitōshokuhin-冷凍食品 | ingevroren voedsel; diepvriesproducten; diepvriesmaaltijd |
retorutoshokuhin-レトルト食品 | retort voedsel (kant-en-klaar voedsel dat vacuüm verpakt is) |
rinyū-離乳 | het spenen; geleidelijk stoppen met borstvoeding (en overgaan op vast voedsel) |
ryōshoku-糧食 | (voorraad) voedsel; proviand; rantsoen |
ryūdōshoku-流動食 | vloeibaar voedsel |
sābu-サーブ | het opdienen [serveren] (van voedsel) |
saishoku-菜食 | plantaardig voedsel; een groente-fruit dieet |
saran-サラン | Saran (handelsnaam voor polyethyleen voedselverpakking van S.C. Johnson & Son) |
sasaori-笹折り | voedsel in een houten doosje; voedsel gewikkeld in bamboebladeren. |
seisanshabeika-生産者米価 | de prijs die de overheid aan de boeren betaalt voor hun rijst (in het kader van de wet op de voedselcontrole) |
seisen-生鮮 | (van voedsel) vers [bederfelijk; beperkt houdbaar] zijn |
seisenshokuhin-生鮮食品 | beperkt houdbaar voedsel; bederfelijke [snel bedervende] etenswaren |
sesshu-摂取 | absorptie; opname (van voedsel, e.d.); inname |
shiomushi-塩蒸し | het stomen met zout; voedsel dat is gestoomd met zout |
shitaaji-下味 | het vooraf (voor het koken, braden, etc.) kruiden van voedsel |
shitazawari-舌触り | hoe iets [voedsel] op de tong [in de mond] aanvoelt |
shitsukoi-しつこい | zwaar (van voedsel); schreeuwerig (van kleur); rijk (van smaak) |
shōhikigen-消費期限 | de vervaldatum (voornamelijk van voedsel); de uiterste houdbaarheidsdatum [gebruiksdatum] |
shokuatari-食中り | voedselvergiftiging |
shokuchūdoku-食中毒 | voedselvergiftiging |
shokuhin-食品 | voedsel; voeding; levensmiddelen; voedingsmiddel |
shokumotsu-食物 | voedsel |
shokuryō-食料 | voedsel; voeding |
shokuryō-食糧 | voedingsmiddelen; voedselvoorraad; proviand |
shokuryōfusoku-食糧不足 | voedseltekort; voedselschaarste; voedselgebrek |
shokuryoukiki-食糧危機 | een voedselcrisis |
shukō-酒肴 | eten en drinken; voedsel en drank |
shushoku-主食 | hoogvoedsel; belangrijkste voedsel |
shushoku-酒食 | eten en drinken; voedsel en drank |
sōkō-糟糠 | eenvoudige maaltijd; grof [niet verfijnd] voedsel |
sunomono-酢の物 | (in azijn) ingemaakt voedsel |
tabekake-食べ掛け | half opgegeten voedsel |
tabemono-食べ物 | etenswaren; voedsel |
tabezugirai-食べず嫌い | een (instinctieve) hekel hebben aan een bepaald soort voedsel; iets niet lusten zonder het ooit geproefd te hebben |
takegushi-竹串 | bamboe spies [pin] (m.n. voor voedsel) |
takidashi-炊き出し | distributie van noodvoedsel (met name gekookte rijst) |
teryōri-手料理 | eigengemaakt [huisgemaakt] eten [voedsel; gerecht] |
umami-旨み | goede [heerlijke; lekkere] smaak (van voedsel) |
uminosachi-海の幸 | voedselproducten uit de zee; zeevruchten |
yamanosachi-山の幸 | voedselproducten van het land [uit de bergen] |
yobijio-呼び塩 | het ontzouten (van zout voedsel door mengen met water; hierbij wordt een beetje speciaal zout toegevoegd om te voorkomen dat het waterig wordt) |
yudooshi-湯通し | het blancheren [voorkoken] van voedsel |
zanpan-残飯 | overgebleven voedsel; restjes; kliekjes |
zesshoku-絶食 | de vasten; zelfonthouding van voedsel |
zesshokusuru-絶食する | vasten (geen voedsel tot zich nemen) |