Kruisverwijzing
vertrouwen
lemma | meaning |
---|---|
aimitagai-相身互い | wederzijds vertrouwen [begrip] |
akasu-明かす | toevertrouwen; in vertrouwen nemen |
aogu-仰ぐ | vertrouwen (op); afhankelijk zijn (van) |
ate-当て | vertrouwen |
azukeru-預ける | (iets aan iemand) toevertrouwen [in bewaring geven]; (geld) deponeren (bij een bank) |
azukeru-預ける | (iem.) vragen iets te doen; aan iemand's zorg toevertrouwen; iets aan iemand overlaten |
eigyōken-営業権 | goodwill (immateriële vastgoedwaarde van een bedrijf gebaseerd op zijn traditie en sociaal vertrouwen) |
futokorogatana-懐刀 | rechterhand; vertrouwenspersoon |
hitodanomi-人頼み | afhankelijk zijn van iemand anders; rekenen [vertrouwen] op iemand anders |
ichinin-一任 | het iets overlaten [toevertrouwen] aan (iemand anders) |
ichininsuru-一任する | iets toevertrouwen [overlaten] aan (iemand anders) |
ininsuru-委任する | toevertrouwen (aan); machtigen; delegeren |
ishoku-委嘱 | het toevertrouwen (aan iem. van iets); iem. vragen iets te doen |
ishokusuru-委嘱する | iem. iets toevertrouwen; iem. vragen iets te doen |
isondo-依存度 | mate [graad] van afhankelijkheid [vertrouwen] |
itaku-委託 | het toevertrouwen; opdracht; taak |
jishin-自信 | zelfvertrouwen |
kakushin-確信 | overtuiging; vertrouwen; vast geloof |
kashin-過信 | teveel vertrouwen; te groot vertrouwen |
kashinsuru-過信する | teveel vertrouwen (op); teveel vertrouwen stellen (in) |
kaunserā-カウンセラー | raadsman; raadsvrouw; adviseur; vertrouwenspersoon |
ki-寄 | afhankelijk zijn (van); vertrouwen (op) |
kiokure-気後れ | verlegenheid; gêne; schroom; gebrek aan zelfvertrouwen |
kokorodanomi-心頼み | vertrouwen; afhankelijkheid |
makaseru-任せる | overlaten; toevertrouwen |
niyoru-による | (ergens) op afgaan; op vertrouwen; (ergens) van afhangen |
oboe-覚え | zelfvertrouwen; zelfverzekerdheid |
shinjiru-信じる | vertrouwen (op [in]) |
shinnin-信任 | vertrouwen |
shinnintōhyō-信任投票 | vertrouwensmotie; motie van vertrouwen |
shinpuku-心腹 | het vertrouwen; iemand die je volledig vertrouwt |
shinpyō-信憑 | vertrouwen; geloof |
shinrai-信頼 | vertrouwen; geloof |
shintaku-信託 | vertrouwen |
shinzuru-信ずる | vertrouwen (op [in]) |
shin'yō-信用 | vertrouwen; geloof |
shin'yōkyōyonogendo-信用供与の限度 | vertrouwenslimiet |
shin'yōsuru-信用する | vertrouwen; geloven |
shōhishashinraikan-消費者信頼感 | consumentenvertrouwen |
shūbō-衆望 | publiek vertrouwen; publieke verwachtingen; publieke steun |
shuhigimuihan-守秘義務違反 | schending van de geheimhoudingsplicht; vertrouwensbreuk |
tayori-頼り | het vertrouwen [steunen; rekenen; zich verlaten op]; betrouwbaarheid; steunpilaar |
tayoru-頼る | vertrouwen; steunen; rekenen; zich verlaten op |
tsuyoki-強気 | kracht; zelfvertrouwen |
uchiakeru-打ち明ける | iem. iets toevertrouwen; onthullen; openbaren; de waarheid vertellen |
udedate-腕立て | pronken met je fysieke kracht; vertrouwen op je fysieke kracht (in een gevecht, b.v.) |
yorisugaru-寄り縋る | vertrouwen [rekenen] op |
yudaneru-委ねる | toevertrouwen (aan); overlaten (aan) |
yurusu-許す | vertrouwen; in vertrouwen nemen |