danjiki-断食 | de vasten (zelfonthouding van voedsel); vastenperiode |
danjikisuru-断食する | vasten (geen voedsel tot zich nemen) |
hosu-干す | (water) aftappen; afvloeien; leeg laten lopen; vasten (de maag legen) |
junansetsu-受難節 | het (grote) vasten (veertigdaagse vasten, van Aswoensdag tot Pasen) |
mazaringu・sandē-マザリング・サンデー | (Eng.: mothering sunday) Moeders Zondag (van oorsprong Christelijke feestdag op de vierde zondag van de vastentijd) |
monoimi-物忌み | de vasten |
monoimisuru-物忌みする | vasten |
ramadan-ラマダン | Ramadan (vastenmaand voor Moslims) |
zesshoku-絶食 | de vasten; zelfonthouding van voedsel |
zesshokusuru-絶食する | vasten (geen voedsel tot zich nemen) |