Kruisverwijzing
vaak
lemma | meaning |
---|---|
abaregawa-暴れ川 | rivier die vaak overstroomt |
aidoku-愛読 | voorliefde voor lezen; met plezier [vaak; regelmatig] een bepaald boek [tijdschrift] lezen |
aienka-愛煙家 | iem. die van roken houdt; iem. die veel [vaak] rookt |
aiginsuru-愛吟する | graag [vaak] (een melodie) neuriën; graag (gedichten) reciteren |
aiin-愛飲 | graag [vaak] sterke drank [sake] drinken |
aishō-愛唱 | het graag [vaak] zingen van een melodie [lied] |
aiyōsuru-愛用する | (een voorwerp) graag [vaak] gebruiken |
akachōchin-赤提灯 | goedkope eet- en drinkgelegenheid (vaak herkenbaar aan een rode lantaarn als uithangbord) |
akadensha-赤電車 | persoon die vaak 's avonds laat pas naar huis gaat |
akubun-悪文 | een slechte (schrijf)stijl (dit woord wordt vaak gebruikt als uiting van bescheidenheid over een eigen brief, e.d.) |
anryū-暗流 | een onderstroom (fig.); een onzichtbare tendens (vaak in negatieve zin) |
arafō-アラフォー | een veertiger; iemand die ongeveer veertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de veertig) |
araizarashi-洗い晒し(の) | verwassen; (door vaak wassen) vaal; verkleurd; verbleekt |
arasā-アラサー | een dertiger; iemand die ongeveer dertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de dertig) |
araundo・fōtī-アラウンド・フォーティー | een veertiger; iemand die ongeveer veertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de veertig) |
araundo・sātī-アラウンド・サーティー | een dertiger; iemand die ongeveer dertig jaar is (vaak gebruikt voor een ongehuwde vrouw van in de dertig) |
aruheitō-有平糖 | decoratief (vaak kleurrijk) snoepgoed gemaakt van suiker en zetmeelsiroop (ook vaak als zuurstok of lolly) |
ashishigeku-足繁く | vaak; regelmatig; frequent |
bentōten-弁当店 | uitspanning of kleine winkel waar lunches worden verkocht (vaak in treinstations); snelbuffet |
bure-ぶれ | kleine (vaak onbedoelde) beweging met de camera, waardoor een bewogen [onscherpe] foto [opname; video] wordt gemaakt |
chihō-地方 | (vaak als achtervoegsel) landstreek; gebied; regio; streek |
chirinabe-ちり鍋 | een stoofpotje met vis en groenten (vaak afgekort tot: chiri) |
chokuchoku-ちょくちょく | vaak; dikwijls; regelmatig; frequent; geregeld |
chūzai-駐在 | (afk. voor) politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
chūzaisho-駐在所 | politiepost met woonvertrekken (vaak buiten de stadsgrenzen, lokaal of op het platteland) |
daruma-達磨 | darumapop (afbeelding van Daruma, waarbij vaak de ogen nog niet zijn ingekleurd, hetgeen men pas doet als een wens uitkomt) |
debushō-出不精 | (vaak) thuis blijven |
dojin-土人 | oorspronkelijke bewoner; inboorling; inlander; autochtoon (vaak denigrerend gebruikt, vooral vroeger) |
enbu-演武 | demonstratie [beoefening] van vechtkunsten [krijgskunsten, e.d.] (vaak zonder wedstrijdelement) |
eteshite-得てして | geneigd; waarschijnlijk; aannemelijk; vaak voorkomend |
fotokuromikku・garasu-フォトクロミック・ガラス | fotochromisch glas (wordt donkerder bij blootstelling aan licht, vaak gebruikt in brillen) |
fu-麩 | stukjes (vaak mooi gedecoreerd) voedsel gemaakt van tarwegluten (wordt b.v. toegevoegd aan soepen) |
fukurokuju-福禄寿 | Fukurokuju, god van geluk, rijkdom en een lang leven (vaak afgebeeld met een lang hoofd), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
furēmenhannō-フレーメン反応 | flemen reactie (bij dieren, een manier van ruiken waarbij het dier zijn bovenlip omkrult, en vaak ook zijn nek uitstrekt) |
gachi-勝ち | (als suffix achter zelfst.naamwoorden of de renyōkeivorm van werkwoorden) de neiging hebben om; iets frequent [vaak] doen |
getabako-下駄箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
hachimaki-鉢巻き | hoofdband; voorhoofdsband (een reep stof om het voorhoofd geknoopt, vaak als symbool van inspanning en moed) |
haiga-俳画 | Japanse stijl van schilderkunst (monochroom of polychroom; verfijnde of eenvoudige stijl met vaak een haiku of proza als bijschrift of legenda) |
happōbijin-八方美人 | allemansvriend; persoon die iedereen welgevallig is of wil zijn (vaak geringschattend gebruikt) |
harau-払う | (vaak in de combinatie: chi wo harau, dan meestal geschreven als 掃う) geheel verdwijnen |
hitotsubanashi-一つ話 | een bekende anekdote; een vaak terugkerend [favoriet] onderwerp van gesprek |
hitsu-櫃 | grote kist; bak met deksel (vaak zonder scharnierverbindingen) |
hōmurūmu-ホームルーム | schoollokaal waar een groep leerlingen extra begeleiding krijgt van een vaste leraar (vaak voordat de reguliere lessen beginnen) |
hozonbukuro-保存袋 | hersluitbaar bewaarzakje (vaak van plastic) |
iribitaru-入り浸る | regelmatig [vaak] bezoeken (een bar, etc.) |
jiito-地糸 | draad die niet fabrieksmatig wordt gesponnen (traditioneel vaak gedaan als nevenactiviteit in o.a. het boerenbedrijf) |
jurōjin-寿老人 | Jurōjin, god van een lang leven (vaak afgebeeld met lange baard en staf), 1 van de 7 geluksgoden uit de Japanse mythologie |
kahō-家宝 | familiestuk (vaak van grote of historische waarde); familiebezit; erfstuk |
kakaa-嚊 | echtgenote; (eigen) vrouw (vaak pejoratief) |
kamibana-紙花 | papieren bloem (vaak gebruikt bij begrafenissen) |
kanshi-漢詩 | poëzie in klassieke Chinese stijl (op rijm en vaak volgens dichtregels) |
kasanegasane-重ね重ね | herhaaldelijk; vaak; regelmatig; steeds weer |
kayaku-加薬 | kruiden; specerijen; additiva (vaak bijgevoegd bij instantvoedsel) |
kikifurusu-聞き古す | een cliché worden; afgezaagd worden (omdat je het al zo vaak hebt gehoord) |
kisama-貴様 | (denigrerende, vaak uitscheldende, term gebruikt door mannen, om iemand aan te spreken die zijn mindere of gelijke is) jij; jij schoft [klootzak] |
kishō-気性 | temperament; aard; karakter (vaak met negatieve connotatie) |
kotatsu-炬燵 | een laag tafeltje met verwarming eronder om de benen te warm te houden (vaak met een deken erover om de warmte te bewaren) |
kuse-癖 | (vaak slechte) gewoonte; neiging |
kutsubako-靴箱 | (op)bergmeubel voor schoenen (vaak direct bij de ingang van Japanse huizen en gebouwen) |
kyatchi・furēzu-キャッチ・フレーズ | bekende zin [frase; uitspraak] (vaak geassocieerd met een beroemde persoon) |
madorosu・paipu-マドロス・パイプ | matrozenpijp, een (tabaks)pijp met een grote kop en gebogen steel (werd vaak door zeelui gebruikt) |
maido-毎度 | (zeer) vaak; regelmatig |
menareru-目慣れる | vaak zien; gewend zijn om te zien |
minareru-見慣れる | vaak zien; gewend zijn om te zien |
mirukīhatto-ミルキー・ハット | een slappe stoffen hoed (vaak wit of beige) |
momu-揉む | (handel) een klein bod (hoog of laag) doen op de beurs (vaak in herhaling) |
mondo-モンド | Mondo (wereld), een filmgenre met een sensationele weergave van vreemde culturen, vaak over taboeonderwerpen zoals seks en dood |
mondoeiga-モンド映画 | Mondo, een filmgenre met een sensationele weergave van vreemde culturen, vaak over taboeonderwerpen zoals seks en dood |
mōten-盲点 | (fig.) een blinde vlek; iets dat men vaak over het hoofd ziet |
nado-など | bij citaten wordt tegenwoordig vaak nado to gebruikt |
naijo-内助 | hulp of ondersteuning van binnenuit (via een eigen organisatie of bedrijf; vaak ook van de echtgenote die thuis meewerkt) |
namidagachi-涙勝ち | vaak in tranen zijn; vol tranen; veel huilend |
nando-何度 | hoe vaak; vele keren |
nankai-何回 | hoe vaak; hoeveel keer? |
nankai-何回 | vele keren; vaak |
natsutsubaki-夏椿 | een zomercamellia [Stewartia pseudocamellia], een in de zomer bloeiende, bladverliezende boom (die vaak ten onrechte shara no ki [シャラノキ] wordt genoemd |
neko-猫 | bijnaam van een shamisen (een muziekinstrument, zo genoemd omdat het vaak met kattenhuid is bekleed) |
nomu-飲む | opslokken; verzwelgen (vaak gebruikt in de passieve vorm: opgeslokt [verzwolgen] worden) |
onigiri-お握り | onigiri, een rijstbal (rond of driehoekig), vaak gevuld en met een stuk nori (geroosterde zeewier) eromheen gevouwen |
ōō-往往 | vaak; af en toe; bij gelegenheid |
pūrunetsu-プール熱 | faryngo-conjunctieve koorts (lett. zwembadkoorts, vanwege vaak voorkomen van besmetting via zwembaden) |
rokuni-碌に | voldoende; genoeg; behoorlijk; juist; correct (vaak gebruikt met negatie) |
rokusuppo-碌すっぽ | voldoende; genoeg; behoorlijk; juist; correct (vaak gebruikt met negatie) |
saisai-再再 | vaak; regelmatig; frequent |
shigeshige-繁繁 | heel vaak; frequent; regelmatig; herhaaldelijk |
shikirini-頻りに | vaak; herhaaldelijk; regelmatig |
shimau-仕舞う | (voorafgegaan door een werkwoord in de te-vorm) (iets) afronden [helemaal afmaken] (vaak met de connotatie dat het helaas niet meer |
shiozake-塩鮭 | gezouten zalm (vaak gegrild gegeten bij een traditioneel Japans ontbijt, samen met een kom rijst en misosoep) |
shōki-鍾馗 | Shoki, een Chinese god die demonen verjaagt (en daarom vaak als een beeld of afbeelding in de ingang van huizen staat) |
shokun-諸君 | (term voor het beleefd aanspreken van een aantal mensen, vaak m.b.t. een geheel mannelijk gezelschap) geachte aanwezigen |
shūto-衆徒 | (in de Heian periode) monniken die in een grote tempels woonden (zij waren vaak ook krijgers) |
tabitabi-度度 | vaak; telkens weer; herhaaldelijk; iedere keer |
tayō-多用 | het veel [vaak] gebruikmaken van |
toonoku-遠退く | vervreemden (van elkaar); (elkaar) minder vaak zien [bezoeken] |
toritsukeru-取り付ける | frequenteren; vaak naar dezelfde winkel gaan |
wabisuke-侘助 | Wabisuke camelia (een variëteit van de Camellia Japonica, met kleine enkele bloemen; vanwege hun eenvoud vaak gebruikt bij theeceremonies) |
warunori-悪乗り | overdrijven (met woorden of daden); te ver gaan; teveel vergen van; te veel [vaak] gebruiken [doen |
yasubushin-安普請 | gebouwen [huizen] die op een goedkope manier zijn gebouwd (vaak met slechte materialen) |
yasuyasu-安安 | (vaak gebruikt in combinatie met to) vredig; zonder problemen |
yasuyasu-易易 | (vaak gebruikt in combinatie met to) heel gemakkelijk, eenvoudig, simpel; met groot gemak; erg toegankelijk (fig.) |
yoku-良く | veel; vaak; frequent; gewoonlijk |
yokusuru-善くする | goed doen; vaak doen; kunnen doen; goed zorgen voor |
yuyase-湯瘦せ | vermagering [afvallen] door overmatig [vaak] baden in heet water |
zashikiwarashi-座敷童 | (Tohoku-regio in de prefectuur Iwate) geestachtige wezens, vaak in de verschijning van een jong kind met een rood gezicht en kortgeknipt haar |