dokuji-独自 | het uniek [eigen; individueel; onafhankelijk; origineel] zijn |
dokutoku-独特 | eigenaardigheid; bijzonderheid; uniekheid |
fanī・fēsu-ファニー・フェース | een uniek [aantrekkelijk; leuk] gezicht (vooral gezegd van vrouwen) |
ichigoichie-一期一会 | een unieke belangrijke ontmoeting |
ichionichigisetsu-一音一義説 | de theorie die de unieke betekenis van elke klank van de Japanse taal erkent |
ichiryū-一流 | top; eerste [hoogste] klas [niveau]; unieke kwaliteit |
isseichidai-一世一代 | één keer in je leven; uniek; eenmalig |
kisai-奇祭 | festival met bijzondere [unieke] onderdelen [gebruiken; rituelen] |
kumadori-隈取り | In Kabuki, theater unieke make-up patronen voor de verschillende karakterrollen |
mizou-未曾有 | ongekend [ongehoord; uniek; zonder weerga] zijn; iets dat nooit eerder voorgekomen is |
munimusan-無二無三 | uniek |
nai-無い | uniek [enig in zijn soort] zijn; eenmalig zijn |
ongisetsu-音義説 | de theorie die de unieke betekenis van elke klank van de Japanse taal erkent |
puropā-プロパー | origineel; uniek; karakteristiek; inheems; eigen |
sangokuichi-三国一 | ongeëvenaard [uniek] in Japan, China en India |
tenkaippin-天下一品 | uniek [bijzonder, weergaloos; ongeëvenaard] zijn |
yuiitsu-唯一 | uniek [de enige] zijn |
yuiitsumuni-唯一無二 | de enige echte; ongeëvenaard [onovertroffen; uniek] zijn |
yunīku-ユニーク | uniek; origineel |
zetsugo-絶後 | (iemand of iets) zonder weerga; iets ongekends [unieks] |