begin / be-gin ( het (o) | znw | g.m.v. )
1始まり; 初め; 最初; 初頭; 冒頭; 立ち上がり; 開始
het begin van de oorlog
戦争の始まり
戦争の始まり
het begin van dit jaar
今年の初め
今年の初め
meteen vanaf het begin
まさに最初から
まさに最初から
in het begin van de 17de eeuw
17世紀初頭に
17世紀初頭に
het begin van een verhaal
物語の冒頭
物語の冒頭
vanaf het begin het initiatief nemen
立ち上がりから主導権を握る
立ち上がりから主導権を握る
het begin van de wedstrijd
試合開始
試合開始
Kruisverwijzing
begin
lemma | meaning |
---|---|
abaredasu-暴れ出す | onrustig [wild] (beginnen te) worden; beginnen tekeer te gaan |
ake-明け | begin van een nieuw jaar, een nieuwe maand of een nieuwe dag |
akeru-明ける | (nieuw) beginnen |
akete-明けて | het begin van het jaar; januari |
akiguchi-秋口 | het begin van de herfst |
aku-開く | opengaan; geopend worden; beginnen |
amidasu-編み出す | beginnen te breien [haken; vlechten] |
ano-あの | (tussenwerpsel, aan het begin van een zin) hallo; zeg; pardon; eh; nou ja; welnu |
anō-あのう | (tussenwerpsel, aan het begin van een zin) hallo; zeg; pardon; eh; nou ja; welnu |
anone-あのね | (tussenwerpsel, aan het begin van een zin) kijk; nou; trouwens; ik zal je eens wat vertellen; wacht even; luister; let op |
aratamano-新玉の | (uitdrukking voor) de verwelkoming [begroeting] van een nieuw begin (het nieuwe jaar, de nieuwe lente, etc.) |
āru・deko-アール・デコ | Art Deco (populaire kunststroming of stijl die zijn oorsprong kent in Frankrijk in het begin van de 20e eeuw; Fr. afkorting van Arts Décoratifs) |
asaren-朝練 | oefeningen (voor speciale schoolactiviteiten) in de vroege ochtend voordat de school begint |
ashigakari-足掛かり | aanzet; afzet; begin; sleutel (tot iets) |
atamakara-頭から | vanaf het (allereerste) begin |
baiu-梅雨 | regentijd (in Japan in begin juni) |
bakari-ばかり | (achter een ww.) drukt een handeling uit die op het punt staat [stond] te beginnen |
bangaku-晩学 | studie laat in je leven; studie [opleiding] (beginnen) op oudere [hoge] leeftijd |
bāsaru-バーサル | versal (typografie: versierde hoofdletter als begin van een gedicht of tekst) |
biginā-ビギナー | beginner; nieuweling |
bō-冒 | (in kanjicombinaties) risico; gevaar; begin; opening |
bōtō-冒頭 | begin; opening |
buntō-文頭 | begin van een zin [tekst] |
chakushu-着手 | begin; start; aanvang |
chikaramake-力負け | verlies door teveel verspilling van kracht (in het begin) |
daiippo-第一歩 | de eerste stap; het begin |
dasu-出す | (in combinatie met andere werkwoorden) beginnen te; naar buiten doen [gaan; bewegen] |
datsusara-脱サラ | het zich bevrijden uit de tredmolen van een kantoorbaan, en voor zichzelf beginnen om leuk en zinvol werk te gaan doen |
da・kāpo-ダ・カーポ | (muziekterm) da capo (d.c.); nog eens van het begin af aan |
deashi-出足 | start; begin |
dedashi-出だし | start; begin |
dehana-出鼻 | startpunt; begin; moment van vertrek |
deokureru-出遅れる | laat vertrekken; laat ergens aan beginnen; een late start maken |
deru-出る | beginnen; ontstaan; voortkomen uit |
dohyōiri-土俵入り | de ceremonie uitgevoerd door de sumo-worstelaars bij het betreden van de ring voordat het toernooi gaat beginnen |
ekiteikyoku-駅逓局 | bagagetransport bureau (het bureau dat het bagagevervoer tussen de stations regelde in het begin van de Meiji periode) |
ē・bī・shī-エー・ビー・シー | basis; grondbeginselen |
fudetate-筆立て | begin [openingszinnen] van een brief, e.d. |
fukidasu-吹き出す | beginnen te waaien [blazen; ademen] |
fumidasu-踏み出す | vooruitgaan; vooruitlopen; een stap naar voren doen; uitstappen; (fig.) een eerste stap zetten; beginnen; van start gaan |
funade-船出 | (iets nieuws) beginnen [starten]; een nieuw begin maken |
funinsuru-赴任する | beginnen met een nieuwe baan; voor het eerst naar het werk gaan |
furidashi-振り出し | start; begin(punt) |
ganrai-元来 | in de eerste plaats; om te beginnen |
genri-原理 | principe; grondbeginsel |
gensoku-原則 | beginsel; principe; regel |
genten-原点 | referentiepunt; beginpunt; uitgangspunt; vertrekpunt |
gyakuhitsu-逆筆 | (kalligrafie) tegengestelde schrijfrichting aan het begin van een penseelstreek |
hachijūhachiya-八十八夜 | de 88ste dag sinds het begin van de lente (wordt beschouwd als een goede dag om te zaaien) |
hairu-入る | (aan iets) beginnen; overgaan tot; een bepaalde tijd [situatie] (beginnen te) worden |
hairu-入る | (beginnen te) scheuren; barsten |
hajimaru-始まる | beginnen; starten |
hajimaru-始まる | (steeds weer) opnieuw beginnen; van voren af aan beginnen |
hajime-初め | het begin; de oorsprong; het ontstaan |
hajimeni-初めに | (aller)eerst; in eerste instantie; om te beginnen |
hajimeru-始める | beginnen (met); starten; openen (een winkel, e.d.) |
hajimeru-始める | weer [opnieuw] beginnen (met); herstarten |
hajimeru-始める | (gevoegd achter de renyōkei van een ander ww.) beginnen te...; gaan... |
hakujin-白人 | beginneling; amateur |
haruasashi-春浅し | het allereerste [nog nauwelijks waarneembare] begin van de lente; de eerste vage tekenen van de lente |
haruichiban-春一番 | de eerste lentestorm; krachtige zuidenwind in het begin van de lente |
harusaki-春先 | het begin van de lente; het vroege voorjaar |
hasshō-発症 | de aanvang [het begin; de eerste symptomen] van een ziekte |
hassō-発走 | het starten; van start gaan; beginnen |
hassuru-発する | beginnen; ontstaan |
hatsu-初 | de eerste; het begin |
hatsuaki-初秋 | vroege herfst; het begin van de herfst |
hatsufuyu-初冬 | de vroege winter; het begin van de winter |
hatsuharu-初春 | de vroege lente; het begin van de lente |
hatsuharu-初春 | het begin [de eerste maand] van het jaar; Nieuwjaar |
hatsunatsu-初夏 | vroege zomer; vroeg in de zomer; in het begin van de zomer |
hayaumare-早生まれ | geboren tussen 1 januari en 1 april ( de datum van schoolbegin); vroege leerling |
hittō-筆頭 | beginfase van opschrijving |
hō-法 | wet; recht; grondbeginsel; principe; (boeddhistische) doctrine; religie; rede; code |
hohoemu-微笑む | (beginnen te) glimlachen |
hohoemu-微笑む | (van bloemen) beginnen te bloeien; opengaan |
hōmurūmu-ホームルーム | schoollokaal waar een groep leerlingen extra begeleiding krijgt van een vaste leraar (vaak voordat de reguliere lessen beginnen) |
hōmu・suchīru-ホーム・スチール | (honkbal) het stelen van het thuishonk (d.w.z. dat de honkloper begint te rennen naar de thuisplaat al voordat de pitcher heeft gegooid) |
hottan-発端 | de oorsprong, het ontstaan; het begin |
ichibushijū-一部始終 | het hele verhaal, van begin tot eind; alle details [bijzonderheden] |
iidasu-言い出す | beginnen met praten; als eerste spreken |
inisharu・kosuto-イニシャル・コスト | aanvangskosten; beginkosten; startkosten |
ippon'yari-一本槍 | het doorzetten [volharden] met slechts één methode van begin tot eind |
iroha-伊呂波 | het ABC; de (eerste) beginselen; grondslagen; basis(principes) |
iru-入る | ingaan; beginnen; instellen |
izu-出づ | beginnen; ontstaan; voortkomen uit |
jakuhai-若輩 | beginneling; onervaren persoon |
joban-序盤 | beginfase (van een campagne, oorlog, etc.) |
jobiraki-序開き | begin; oorsprong |
jōjun-上旬 | de eerste tien dagen van de maand; het begin van de maand |
jonokuchi-序の口 | begin; start; opening |
junpitsu-順筆 | (kalligrafie) schrijftechniek van beginpunt tot eindpunt in volgorde zonder tegengestelde schrijfrichting |
kadode-門出 | een nieuw leven beginnen |
kaibyaku-開白 | (boeddh.) het begin [de eerste dag] van de rituelen van bidden tot [het doen van geloften aan] Boeddha |
kaibyaku-開闢 | de schepping; het begin van de wereld |
kaien-開演 | het begin van een voorstelling [optreden] |
kaigyōsuru-改行する | met een nieuwe regel [paragraaf] beginnen |
kaikō-開口 | de mond opendoen; beginnen met spreken |
kaikō-開講 | het begin [de openingswoorden] van een lezing |
kaikōichiban-開口一番 | eerste woorden; openingswoorden; begin van een toespraak |
kaishi-開始 | begin; start; aanvang; opening; introductie |
kaishiki-開式 | het begin [de opening] van een ceremonie [plechtigheid] |
kaishisuru- 開始する | beginnen; starten; aanvangen; openen |
kakedashi-駆け出し | beginneling; nieuweling; groentje |
kakedasu-駆け出す | wegrennen; beginnen te rennen |
kakidashi-書き出し | de eerste zin [alinea]; het begin van een (geschreven) tekst; openingswoord(en) |
kakidasu-書き出す | beginnen te schrijven; uitschrijven; exporteren (computerbestand) |
kakiokoshi-書き起こし | (begin van) de eerste zin; openingswoord(en) |
kakiokosu-書き起こす | beginnen te schrijven [opschrijven; noteren] |
kakki-画期 | overgang van het ene tijdperk naar het andere; verandering van tijdperk; begin van een nieuw tijdperk |
kangaedasu-考え出す | beginnen (na) te denken |
kannoiri-寒の入り | het begin van de midwinter periode (6 januari) |
kashiramoji-頭文字 | beginletter; hoofdletter |
katasaki-肩先 | topje [punt; uiteinde] van de schouder (begin van de bovenarm) |
kawakiri-皮切り | begin; start |
ken'yo-権輿 | begin; oorsprong |
kigyōsuru-起業する | een nieuw bedrijf beginnen [starten; oprichten] |
kihitsu-起筆 | beginpunt van een penseelstreek (bij het kalligraferen) |
kikidasu-聞き出す | beginnen te luisteren |
kikkake-切っ掛け | signaal [teken; aanwijzing; gelegenheid] om iets te beginnen; oorzaak; motief |
kirihitoha-桐一葉 | één (vallend) blad van de Anna Paulownaboom (als teken van het begin van de herfst) |
kiru-切る | starten; beginnen; aanzetten |
kishuzandaka-期首残高 | beginsaldo |
kiten-基点 | beginpunt; uitgangspunt |
kiten-起点 | beginpunt; startpunt |
kogarashi-木枯らし | koude wind (aan het einde van de herfst tot begin van de winter) |
koguchi-小口 | begin |
koharu-小春 | warme nazomer; warme [zonnige] dag in (het begin van de) winter |
kōhatsu-後発 | het later vertrekken [starten; beginnen; deelnemen]; volgen |
kokkan-骨幹 | basis; grondbeginsel; bron |
kokusho-国初 | het begin [ontstaan] van een natie |
kōrishugi-功利主義 | utilitarisme; utilisme; nuttigheidssysteem; utiliteitsbeginsel |
kotohajime-事始め | begin; start; eerste opzet; eerste stap |
kuchiake-口開け | begin; start; opening |
kuchikiri-口切り | begin; start |
kuiaratameru-悔い改める | berouw hebben; tot inkeer komen; een nieuw begin maken; met een schone lei beginnen |
makuake-幕開け | (fig.) het begin van iets |
makuaki-幕開き | (fig.) het begin van iets |
massaki-真っ先 | het begin; hoofdeinde |
matsugaku-末学 | jonge [beginnende; onervaren] student [wetenschapper] |
mattanashi-待った無し | niet meer wachten; de tijd is om; nu of nooit; (bij sumo) klaar om te beginnen |
mazuwa-先ずは | allereerst; ten eerste; om te beginnen |
meshiudo-囚人 | een persoon die werd uitgekozen om een waka-gedicht te componeren aan het begin van een poëzieceremonie aan het keizerlijk hof |
meshūdo-召人 | een persoon die werd uitgekozen om een waka-gedicht te componeren aan het begin van een poëzieceremonie aan het keizerlijk hof |
mijukumono-未熟者 | nieuweling; beginner; beginneling |
mōshū-孟秋 | het begin van de herfst; het vroege najaar |
mōshun-孟春 | begin van de lente; vroege lente |
mōtō-孟冬 | begin van de winter; de vroege winter |
naa-なあ | (in het begin van de zin) kijk [luister] (eens); zeg, ...; hoor eens even; tja... |
naresome-馴れ初め | het begin van een romance [liefde] |
narōdoniki-ナロードニキ | Russische revolutionaire beweging (uit de tweede helft van de 19e en het begin van de 20e eeuw) |
nekkara-根っから | vanaf het begin; oorspronkelijk |
nenshi-年始 | Nieuwjaarsdag; het begin van het (nieuwe) jaar |
nensho-年初 | Nieuwjaarsdag; het begin van het (nieuwe) jaar |
noridasu-乗り出す | beginnen met rijden; een ritje maken |
norikakaru-乗りかかる (乗り掛かる) | beginnen [aanstalten maken] iets te doen |
nyozegamon-如是我聞 | woorden aan het begin van een soetra: Aldus heb ik gehoord |
nyūgakusuru-入学する | zich inschrijven (bij een school); met een opleiding beginnen |
ōpuningu-オープニング | opening; start; beginfase |
oriru-下りる | beginnen; neerdalen; invallen (vorst; dooi; duisternis) |
purē-プレー | (afk. van play ball) oproep van de scheidsrechter bij balsporten, zoals b.v. honkbal, om te beginnen |
purēbōru-プレーボール | oproep van de scheidsrechter bij balsporten, zoals b.v. honkbal, om te beginnen |
purē・bōru-プレー・ボール | (honkbal, tennis, etc.) aankondiging dat een wedstrijd kan beginnen |
purē・bōru-プレー・ボール | (figuurlijk) beginnen; aan het werk gaan |
purinshipuru-プリンシプル | grondbeginsel; principe |
rasotsu-邏卒 | politieagent (begin Meiji tijdperk |
reimeiki-黎明期 | (fig.) dageraad; eerste begin; geboorte |
ren'on-連音 | (taalkunde) sandhi (gelijkwording van eind- en beginklank van opeenvolgende delen) |
ri-理 | principe; beginsel; wet |
rikkensuru-立件する | een rechtszaak aanspannen [beginnen]; procederen; een vervolging instellen |
rin-鈴 | belletje om begin of eind van iets aan te geven |
risshū-立秋 | het begin [de eerste dag] van de herfst (volgens de maankalender op 8 augustus) |
risshun-立春 | het begin van de lente; de dag waarop de lente begint (4 febr.) |
rittō-立冬 | het begin van de winter; de eerste winterdag (volgens de maankalender) |
ryūtōdabi-竜頭蛇尾 | een veelbelovend begin dat uitloopt op een teleurstellend einde; een anticlimax |
saisho-最初 | het begin; de start; aanvang; het eerst; de eerste |
sakugen-遡源 | het teruggaan naar de bron [de oorsprong; het begin] |
senpatsu-先発 | het als eerste vertrekken [starten; beginnen; deelnemen]; voor(af)gaan |
shidōgenri-指導原理 | leidend principe [grondbeginsel]; richtlijn; leidraad |
shidōhōshin- 指導方針 | leidend principe [grondbeginsel]; richtlijn; leidraad |
shijū-始終 | de hele tijd; van begin tot eind; altijd |
shikakeru-仕掛ける | beginnen; starten |
shiki-始期 | startdatum; beginperiode |
shiki-始期 | (jur.) begintermijn (voor een rechtshandeling) |
shinmai-新米 | beginneling; beginner; nieuweling; novice |
shinpatsu-進発 | start; begin; opmars |
shinryō-新涼 | de nieuwe (eerste) koelte van het begin van de herfst |
shirouto-素人 | amateur; leek; beginneling |
shisō-志操 | beginselvastheid; integriteit; standvastigheid; het vasthouden aan je principes |
shogaku-初学 | iemand die voor het eerst studeert; iemand die begint met leren |
shogakusei-初学者 | beginneling; nieuweling; eerstejaars student |
shoho-初歩 | de basis; de grondbeginselen; het beginstadium; de eerste stappen; het ABC (van) |
shoka-初夏 | vroege zomer; vroeg in de zomer; in het begin van de zomer |
shoki-初期 | de beginfase; het beginstadium; de eerste periode |
shokijōken-初期条件 | de beginvoorwaarde; de initiële voorwaarde |
shokyū-初級 | het beginnersniveau; de introductiecursus |
shonen-初年 | het eerste jaar; de eerste jaren; de beginjaren |
shoninkyū-初任給 | het beginsalaris; startsalaris |
shoppana-初っ端 | het begin; de (aller)eerste |
shorō-初老 | de middelbare leeftijd; begin van de ouderdom; vroegoud zijn |
shoshinsha-初心者 | de beginneling |
shōsho-小暑 | het (milde) begin van de steeds warmer wordende zomerperiode (rond 7 juli) |
shoshū-初秋 | de vroege herfst; het begin van de herfst |
shoshun-初春 | de vroege lente; het begin van de lente |
shoshun-初春 | het begin [de eerste maand] van het jaar; Nieuwjaar |
shosoku-初速 | de beginsnelheid; aanvangssnelheid |
shosokudo-初速度 | beginsnelheid |
shotchū-しょっちゅう | de hele tijd; van begin tot eind; altijd |
shote-初手 | het begin; de start; de eerste zet (bij schaken, go, etc.) |
shotō-初冬 | de vroege winter; het begin van de winter |
shotō-初等 | elementair onderdeel; het beginnersniveau |
shotō-初頭 | het begin; de start |
shotōka-初等科 | de basiscursus; de beginnersklas |
shubi-首尾 | begin en einde; van het begin tot het einde |
shūbunnohi-秋分の日 | herfstnachtevening, Japanse nationale feestdag voor de viering van het begin van de herfst (op 22 of 23 september) |
shugi-主義 | principe; beginsel; dogma; -isme; doctrine |
shukka-出火 | het begin [uitbreken] van een brand; branduitbraak |
shunbunnohi-春分の日 | lentenachtevening, Japanse nationale feestdag voor de viering van het begin van de lente (op 20 of 21 maart) |
shūshi-終始 | het einde en het begin; de hele tijd |
shūshi-終始 | van begin tot eind; voortdurend; onveranderlijk; altijd |
shūshiikkan-終始一貫 | consequent [standvastig] zijn (van begin tot eind) |
shūsho-秋暑 | aanhoudende (zomer)warmte in (het begin van) de herfst |
sogen-遡源 | het teruggaan naar de bron [de oorsprong; het begin] |
sōhitsu-送筆 | penseelstreek interim beginpunt en eindpunt (bij het kalligraferen) |
someru-初める | beginnen (te...) |
somosomo-抑 | ten eerste; om te beginnen |
suberidashi-滑り出し | aanvang; begin; start |
sunappu-スナップ | (American football) beginpass (door de benen van de center naar de back) |
sutātingu・menbā-スターティング・メンバー | (sport) deelnemer die meedoet aan het begin van een wedstrijd (in de startopstelling) |
sutoringu-ストリング | (biljarten) voorstoot (om te bepalen wie er begint) |
tachiageru-立ち上げる | beginnen; starten; opzetten |
tachiai-立ち合い | opstaan (uit de hurkzit) om te beginnen met worstelen |
tachiokureru-立ち遅れる | achterblijven; achterop raken; laat beginnen [starten] |
tatakiageru-叩き上げる | zichzelf opwerken; van onderaf beginnen |
tatakidaiku-叩き大工 | een beginnende [slechte; onhandige] timmerman |
tatakidasu-叩き出す | beginnen te slaan [timmeren; hameren] |
tehajime-手始め | begin; start; aanvang |
tenkara-てんから | vanaf het begin |
tetteiteki-徹底的 | grondig; diepgaand; volledig; compleet; intensief; van begin tot eind; van onder tot boven |
tettōtetsubi-徹頭徹尾 | grondig; door en door; van begin tot eind |
tī・guraundo-ティー・グラウンド | de afslagplaats (voor het begin van een hole bij golf) |
tobakuchi-とば口 | begin; start |
tōgekō-登下校 | het van en naar school gaan (met het huis als beginpunt of eindpunt) |
toikakeru-問い掛ける | een vraag stellen; beginnen te vragen |
tokiokosu-説き起こす | beginnen te bespreken [vertellen] |
tokuhon-読本 | leerboek; lesboek; tekstboek; boek voor beginners |
tooshi-通し | helemaal van begin tot eind |
tooshikyōgen-通し狂言 | de opvoering van een heel kyōgen stuk (van begin tot eind) |
toppana-突端 | het begin |
torikakaru-取りかかる | beginnen; starten; gaan doen; aan het werk gaan |
toshikoshi-年越し | oudejaarsavond; oudejaarsnacht; einde van het oude jaar en begin van het nieuwe jaar |
tōsho-当初 | begin |
tōze-党是 | beginselprogramma van een politieke partij; partijprincipes |
tsūdoku-通読 | volledig lezen (van begin tot eind); uitlezen |
tsuyuiri-梅雨入り | begin van de regentijd; begin van het regenseizoen |
uchidasu-打ち出す | beginnen met slaan [met de slagbeurt] (honkbal, e.d.); serveren (tennis); beginnen met typen |
ui-初 | (in samenstellingen) begin; eerste |
umibiraki-海開き | opening [begin] van het strandseizoen |
wakarejimo-別れ霜 | late [laatste] vorst (voor de lente begint) |
yamabiraki-山開き | het begin [de opening] van het klimseizoen (in de bergen) |
yaridasu-遣り出す | beginnen (te doen) |
yarinaosu-遣り直す | opnieuw [weer] doen; overdoen; opnieuw beginnen |
yoi-宵 | de vroege avond; het begin van de avond (net na zonsondergang) |
yōkō-要綱 | hoofdpunt; kernpunt; (grond)beginsel; overzicht |
yūhisuru-雄飛する | (energiek; voortvarend) van start gaan; beginnen |
yūtiritarianizumu-ユーティリタリアニズム | utilitarisme; utilisme; nuttigheidssysteem; utiliteitsbeginsel |
zansho-残暑 | aanhoudende (zomer)hitte (aan het begin van de herfst) |
zenkikurikoshirieki-前期繰越利益 | ingehouden winsten aan het begin van een periode |
zenryaku-前略 | inkorting van een citaat aan het begin; een uitdrukking in een brief, om aan te geven dat er zinnen in het begin weggelaten worden |
zensen-全線 | (van trein, tram, bus) de hele lijn (van begin tot eind); alle lijnen [routes] |
zentai-全体 | het geheel; totaliteit; van begin tot eind |
zokuchishugi-属地主義 | territorialiteitsbeginsel |