Kruisverwijzing
totaal
lemma | meaning |
---|---|
aka-赤 | totaal; volledig; duidelijk |
awasete-合わせて | in totaal; alles bij elkaar [tezamen] |
bogo-母語 | brontaal; prototaal; oertaal |
danchigai-段違い | totaal verschillend; op geheel verschillend niveau |
furu-フル | geheel; totaal; alles |
gōkei-合計 | som; optelling; het totaal |
gōkeisuru-合計する | (bij elkaar) optellen; het totaal berekenen |
hatato-はたと | plotseling; totaal; helemaal |
honkakuteki-本格的 | volwaardig; volledig; totaal; volslagen; regelrecht; serieus |
ikkō-一向 | absoluut; totaal; geheel; compleet |
inzū-員数 | (totaal) aantal; totaalsom; quotum |
iroha-伊呂波 | een verzameling van in het totaal 47 karakters, die allen voorkomen in het gedicht iroha-uta |
kaimoku-皆目 | volledig; helemaal; totaal |
kakugo-覚悟 | (boeddh.) de verlichting; staat van totaal begrip |
karakishi-からきし | totaal; volledig; volkomen; geheel en al; geheel |
kerorito-けろりと | compleet; volledig; totaal |
kinzetsu-禁絶 | totaal verbod |
kinzetsusuru-禁絶する | (totaal) verbieden; uitbannen |
koritsumuen-孤立無援 | alleen; geïsoleerd; totaal zonder steun van anderen |
kotogotoku-悉く | helemaal; volledig; geheel en al; totaal |
man-満 | volledig; in totaal |
marude-丸で | geheel; compleet; totaal |
marudori-丸取り | het nemen [opeisen] van alles (niets overlatend); totaal in beslag nemen |
maruzon-丸損 | een totaal fiasco; compleet verlies; totale nederlaag |
mattō-全う | geheel; totaal; compleet |
mugamuchū-無我夢中 | zichzelf verliezen [helemaal opgaan] in; totaal in beslag genomen door |
nagara-ながら | (gevoegd achter een zn. of bijw.) alles; allen; allebei (tegelijk); geheel; totaal; compleet |
nobejin'in-延べ人員 | het totaal aantal mensen [personen] (dat nodig is om een taak te voltooien) |
nobeninzū-延べ人数 | het totaal aantal mensen [personen] (dat nodig is om een taak te voltooien) |
nobenissū-延べ日数 | totaal aantal (werk)dagen |
nokorazu-残らず | alles; volledig; helemaal; compleet; totaal; zonder uitzondering |
ōbāōru-オーバーオール | over het algemeen; in totaal; in het algemeen; globaal |
oboreru-溺れる | totaal bezeten zijn; zwelgen in; zich ergens op storten (fig.) |
sanagara-宛ら | veel [vele]; geheel; totaal |
sansankudo-三三九度 | (bij Shinto-huwelijksritueel) het drinken van kopjes sake door het bruidspaar (eerst de man 3, dan de vrouw 3, dan de man weer 3 kopjes, totaal 9) |
shikinryō-資金量 | totaalbedrag van fondsen |
shime-締め | het totaal; de totale som |
shisanshūekiritsu-資産収益率 | rentabiliteit totaal vermogen (RTV) |
shōkei-小計 | subtotaal |
shōkeigaku-小計額 | subtotaal (bedrag) |
shōkeikinō-小計機能 | subtotaal functie (computers) |
shōkeisuru-小計する | het subtotaal berekenen |
shūkei-集計 | totaal berekening [optelling] |
sōgaku-総額 | de totale som; het totaalbedrag |
sogo-祖語 | prototaal; brontaal; oertaal |
sōkei-総計 | het totaal; totaalbedrag; totale som |
suppari-すっぱり | volledig; grondig; totaal; in één klap |
tōtaru-トータル | het totaal (volledige hoeveelheid) |
tōtaru・purodakuto-トータル・プロダクト | het totale product; totaalproduct |
tōtei-到底 | (wordt altijd gevolgd door ontkenning) helemaal (niet); totaal (niet); absoluut (niet) |
umarekawaru-生まれ変わる | (fig.) herboren zijn; totaal veranderd zijn; een nieuwe start maken; zich rehabiliteren |
yakeochiru-焼け落ちる | (totaal) afgebrand zijn; tot de grond toe afgebrand zijn; in vlammen tenondergaan |
zenbō-全貌 | het geheel; totaal beeld (van iets); (fig.) voorstelling |
zengaku-全額 | het totaal; het volledig bedrag; de totale som |
zenteki-全的 | totaal; volledig; geheel; alle |
zenzen-全然 | geheel; helemaal; totaal; compleet |
zetsumu-絶無 | absoluut [totaal] niets |
zubuno-ずぶの | geheel; totaal; compleet; volledig |
zukume-ずくめ | (achtervoegsel) geheel (en al); totaal; niets dan |