hanmyō-斑猫 | Japanse tijgerkever (Cicindela japonica) |
harikonotora-張り子の虎 | papieren tijger (fig., d.w.z. iem. of iets dat er sterk uitziet maar het niet is) |
koketsu-虎穴 | het hol van de tijger |
kokō-虎口 | (lett. mond van de tijger) een zeer gevaarlijke plek [plaats] of situatie |
kurumaebi-車海老 | Japanse tijgergarnaal (Marsupenaeus japonicus) |
kyōikumama-教育ママ | (een moeder die haar kind(eren) streng opvoedt om ze zo goed mogelijk te laten presteren) tijgermoeder; tijgermama |
michishirube-道標 | Japanse tijgerkever (Cicindela japonica) |
nue-鵺 | mythische vogel met het hoofd van een aap, het lichaam van een wasbeer, de staart van een slang, en de poten van een tijger |
oniyuri-鬼百合 | tijgerlelie |
ryūko-竜虎 | machtige rivalen (lett. draak en tijger) |
shachihoko-鯱 | Japanse mythologisch dier met het hoofd van een tijger en het lichaam van een karper |
shimaka-縞蚊 | Aziatische tijgermug |
tantan-眈眈 | (b.v. van een tijger, e.d.) een scherpe en doordringende blik; waakzaam zijn; klaar om actie te ondernemen |
tora-虎 | tijger; tijgerin |
torafugu-虎河豚 | tijger kogelvis (Takifugu rubripes) |
toranoana-虎の穴 | het hol van de tijger |
toranoko-虎の子 | tijger jong [welp] |
toranokuchi-虎の口 | (lett. mond van de tijger) een zeer gevaarlijke plek [plaats] of situatie |