Kruisverwijzing
tegen
lemma | meaning |
---|---|
abekobe-あべこべ | omgekeerd; binnenstebuiten; tegenovergesteld |
abisetaoshi-浴びせ倒し | (sumo) de tegenstander naar beneden duwen door op hem te leunen |
ada-仇 | vijand; tegenstander |
agensuto-アゲンスト | tegenwind |
aihansuru-相反する | contrasteren; conflicteren; in tegenspraak zijn; elkaar wederzijds uitsluiten |
aiirenai-相容れない | tegengesteld; onverenigbaar [niet passend] |
aimamieru-相見える | oog in oog staan met; (recht) tegenover staan; tegemoet treden |
ainakabasuru-相半ばする | in evenwicht zijn; salderen; sluitend zijn (balans); tegen elkaar afstrepen |
aiseki-愛惜 | tegenzin; afkerigheid |
aite-相手 | tegenstander; rivaal |
aitekata-相手方 | de andere partij; de tegenstander |
aitesenshu-相手選手 | tegenspeler; tegenstander |
ajiru-アジる | ageren [actie voeren] (voor; tegen) |
akuji-悪事 | een tegenvaller; tegenslag; ongeluk(je) |
akusenkutō-悪戦苦闘 | een verwoed [wanhopig] gevecht met de rug tegen de muur (tegen een sterke tegenstander); een zware strijd onder moeilijke omstandigheden |
akutō-悪党 | de naam van een groep gewapende opstandelingen tegen de [幕府] bakufu regering in de Kamakura periode |
amanojaku-天の邪鬼 | slechterik; verdorven persoon; tegendraads [koppig] persoon; dwarsligger |
anbibarensu-アンビバレンス | ambivalentie; tegenstrijdigheid |
anbibarento-アンビバレント | ambivalent; tegenstrijdig |
anchimagunechikku-アンチマグネチック | anti-magnetisch (bestand zijn tegen magnetisme) |
anchinokkuzai-アンチノック剤 | antiklopmiddel (middel dat het kloppen van explosiemotoren tegengaat) |
anchinomī-アンチノミー | antinomie; tegenstrijdigheid; tegenspraak |
anchitēze-アンチテーゼ | antithese; tegenstelling; tegenstrijdigheid |
anihakaran'ya-豈図らんや | onverwacht; tegen de verwachting; verbazingwekkend |
antōsuru-暗闘する | een geheime [verborgen] strijd voeren (tegen) |
an・tsū・kā-アン・ツー・カー | all-weather wegdek [oppervlak]; (kunststof) baan die bestand is tegen alle weersinvloeden |
aogu-仰ぐ | opkijken (naar); opzien tegen |
aragau-抗う | vechten tegen; weerstand [het hoofd] bieden aan; trotseren |
aranami-荒波 | (fig.) tegenslagen; zwaar weer |
ategau-宛てがう | (stevig) vasthouden; houden [drukken] (tegen) |
atehazure-当て外れ | iets dat tegenvalt; een (grote) teleurstelling |
atekosuru-当て擦る | insinueren (dat); op een bedekte manier een aantijging maken tegen iem.; onder de dekmantel van een heel ander verhaal tegen iem. een ironische opmerk |
atemi-当て身 | een knock-out slag; slag op een belangrijk deel van de tegenstander |
ateru-当てる | dicht tegen [op] elkaar drukken [plakken] |
au-会う | iem. onverwachts tegenkomen; tegen het lijf lopen [toevallig treffen] |
au-会う | een onaangename [onwelkome] ontmoeting hebben; iets onaangenaams tegenkomen |
au-会う | de confrontatie aangaan; tegenstand bieden |
bakuron-駁論 | weerlegging; tegenbewijs; tegenspraak |
bakusho-曝書 | het (buiten) luchten [drogen] van boeken (tegen schimmel en insecten) |
bakusuru-駁する | weerleggen; tegenspreken |
bangata-晩方 | tegen de avond |
betsujō-別条 | tegenslag; tegenvaller; ongeluk(je) |
bodī・chekku-ボディー・チェック | (in sport) een forse duw tegen het lichaam van een tegenstander |
bōfū-防風 | wind beschutting; windscherm; bescherming tegen de wind [tocht] |
bōkan-防寒 | winterbescherming; bescherming tegen kou |
boku-僕 | ik; mij (alleen gebruikt door mannen, tegen gelijken of ondergeschikten) |
boku-僕 | jij (gebruikt door volwassenen tegen kinderen) |
bokutachi-僕達 | wij; ons (alleen gebruikt door mannen, tegen gelijken of ondergeschikten) |
bōkyō-防共 | verdediging tegen (verspreiding van) het communisme |
bōshokuzai-防蝕剤 | (grond)verf om corrosie van metaal tegen te gaan |
bōtaoshi-棒倒し | spel waarbij het de bedoeling is om de paal van de tegenstander omver te werpen |
busubusu-ぶすぶす | (onomatopee) mopperend; tegensputterend; klagend; smeulend |
butteki-仏敵 | vijand [tegenstander] van de boeddhistische leer |
chikaramake-力負け | verlies door krachtsverschil (met sterkere tegenstander) |
chīku・dansu-チーク・ダンス | dansen cheek to cheek (met de wangen tegen elkaar); schuifelen |
chōteki-朝敵 | een vijand van het hof; iemand die tegen de keizer keert |
chūhai-酎ハイ | shochu highball, Japanse cocktail (oorspronkelijk shōchū met koolzuurhoudend water en citroen, tegenwoordig ook met wodka en in allerlei smaken) |
daburuheddā-ダブルヘッダー | (honkbal) twee wedstrijden na elkaar tegen dezelfde tegenstander |
daidakusha-代諾者 | wettelijk vertegenwoordiger; wettelijke voogd |
daihyō-代表 | vertegenwoordiging; representatie |
daihyō-代表 | vertegenwoordiger; agent; representant; afgevaardigde; (sport) selectie |
daihyōsuru-代表する | vertegenwoordigen |
daikyō-大凶 | grote pech [tegenslag; tegenspoed]; veel ongeluk |
dairinin-代理人 | afgevaardigde; vertegenwoordiger; (plaats)vervanger |
dai・in-ダイ・イン | demonstratie (tegen wapens) waarbij de demonstranten simuleren dat ze doodliggen |
deau-出会う | (iemand; elkaar) tegenkomen; ontmoeten; treffen |
dekuwasu-出くわす | (iemand; elkaar) tegenkomen; ontmoeten; treffen |
dīrā-ディーラー | verkoper; handelaar; officiële vertegenwoordiger van een specifiek merk producten van een fabrikant |
dogimagisuru-どぎまぎする | opgewonden raken; boos zijn; nerveus worden; de tegenwoordigheid van geest verliezen |
dokugo-独語 | alleenspraak; monoloog; het tegen zichzelf praten |
dokuhaku-独白 | monoloog; alleenspraak; het tegen zichzelf praten |
donaritsukeru-怒鳴りつける | schreeuwen [schelden] (tegen); (iem.) uitschelden [uitfoeteren] |
doroppukikku-ドロップキック | (rugby) trap tegen opstuitende bal |
ebigatame-海老固め | worsteltechniek (de tegenstander (als een garnaal) ten val te brengen door een handgreep om zijn nek en om een knie) |
fea・kyatchi-フェア・キャッチ | (rugby en American Football) het afvangen de bal van een tegenstander |
fuhen-普遍 | universaliteit; algemeenheid; alomtegenwoordigheid |
fukitaosu-吹き倒す | overweldigen (van een tegenstander) |
fukitsukeru-吹きつける | tegen(aan) waaien [blazen] |
fukō-不幸 | ongeluk; ellende; tegenslag; pech; ongelukkigheid |
fukōtsuzuki-不幸続き | opeenvolging van tegenslagen; het voortdurend pech hebben |
fukuhei-伏兵 | onverwachte tegenstand [hindernis]; onverwacht obstakel |
fumikotaeru-踏み堪える | standhouden (tegen); voet bij stuk houden; standvastig zijn |
furieki-不利益 | nadeel; bezwaar; tegenslag |
furikomu-振り込む | (bij mahjong) een steen weggooien die een tegenstander goed kan gebruiken [waarmee een tegenstander kan winnen] |
fusengachi-不戦勝 | (judo) overwinning wegens niet-opkomen [niet-verschijnen] van de tegenpartij [tegenstander] |
fusenshō-不戦勝 | (judo) overwinning wegens niet-opkomen [niet-verschijnen] van de tegenpartij [tegenstander] |
fūsetsu-風雪 | ontbering; beproeving; tegenspoed |
fushiawase-不幸せ | ongeluk; ellende; tegenslag; pech; ongelukkigheid |
fushōbushō-不承不承 | tegen zijn zin; met tegenzin; onder protest |
futtosaru-フットサル | een soort zaalvoetbal (5 tegen 5 spelers) |
fuun-不運 | tegenslag; pech; tegenspoed; ongeluk |
fu'itchi-不一致 | onenigheid; verschil; inconsistentie; tegenstrijdigheid |
gedokuyaku-解毒薬 | tegengif |
gedokuzai-解毒剤 | tegengif |
genzai-現在 | thans; tegenwoordig; nu; vanaf vandaag |
genzaikei-現在形 | de tegenwoordige tijd (van een werkwoord) |
geshi-夏至 | één van de 24 seizoenen van de oude maankalender, wanneer de zon staat op 90 graden (geografische) lengte; tegenwoordig is dat 22 juni; zonnewende |
gikaiseiji-議会政治 | parlementarisme; regering met een volksvertegenwoordiging |
gogataki-碁敵 | tegenspeler (in het go-spel); iemand die regelmatig go speelt |
guzuguzu-ぐずぐず | aarzelend; dralend; treuzelend; tegensputterend |
gyakkōka-逆効果 | tegengesteld effect [resultaat]; averechts effect |
gyaku-逆 | het omgekeerde; tegengestelde; tegendeel |
gyakufū-逆風 | tegenwind (ook fig.); ongunstige wind |
gyakugire-逆切れ | tegenaanval; tegenstoot; terugslaan (ook fig.) |
gyakuhitsu-逆筆 | (kalligrafie) tegengestelde schrijfrichting aan het begin van een penseelstreek |
gyakukōka-逆効果 | tegengesteld effect [resultaat]; averechts effect |
gyakurō-逆浪 | ruwe zee [golfslag]; kopzee; tegengolf |
gyakusetsu-逆説 | paradox; schijnbare tegenstelling |
gyakushū-逆襲 | tegenaanval |
gyakusō-逆走 | het spookrijden; in tegengestelde richting gaan [rennen; rijden] |
gyakusō-逆走 | het tegen de wind ingaan; (fig.) tegen de trend [verwachting] ingaan |
gyakute-逆手 | (sport) onderhandse greep; backhand; de arm van een tegenstander in tegengestelde richting draaien; een aanval pareren |
hai-背 | (in kanji combinaties) rug; achterkant; achteren; tegenstand; opstand; verraad |
haihan-背反 | tegenstrijdigheid |
hainoboru-這い登る | (op)klimmen tegen; omhoog klauteren [kruipen] |
hakuheisen-白兵戦 | gevecht op korte afstand van elkaar; man tegen man gevecht; lijf om lijf gevecht |
hakumei-薄命 | tegenslag; tegenspoed; ongeluk; droevig lot |
hanetobasu-撥ね飛ばす | wegdrijven; wegvegen; omvergooien; omknikkeren; tegen de grond kwakken |
hangeki-反撃 | tegenaanval |
hankō-反攻 | tegenaanval |
hanmi-半身 | (bij vechtsporten) de starthouding (diagonaal) tegenover de tegenstander |
hannichi-反日 | antipathie tegen Japan [Japanners] |
hanpatsu-反発 | terugslag; tegenreactie |
hanron-反論 | tegenargument; weerlegging; repliek |
hansayō-反作用 | (mechanica) reactie; tegenbeweging |
hansen-反戦 | verzet tegen de oorlog |
hanshō-反証 | weerlegging; tegenbewijs |
hansokugachi-反則勝ち | overwinning door een overtreding van de tegenstander |
hantai-反対 | het tegenovergestelde; het tegendeel; andersom |
hantai-反対 | oppositie; verzet; tegenstand |
hantaijinmon-反対尋問 | kruisverhoor; wederverhoor; ondervraging door tegenpartij |
hantaisuru-反対する | (er) tegen zijn; zich verzetten (tegen); weerstand bieden (aan) |
hanten-反転 | (in) tegenstellende richting (gaan) |
hantokeimawari-反時計回り | draaien tegen (de wijzers van) de klok in (linksom) |
hanzei-反噬 | het zich tegen de meester [weldoener] keren; een hond die zijn baasje bijt |
hasamu-挟む | tegen over elkaar zijn; aan weerszijden zijn (van) |
hasumukai-斜向かい | schuin tegenover |
hatakikomi-叩き込み | sumo techniek (de tegenstander vellen met meerdere snelle slagen) |
hayato-隼人 | (hist.) volkstam in Zuid Kyushu (die verzet pleegde tegen de Yamato regering van de keizer) |
hazureru-外れる | (gericht) zijn tegen |
hejjingu-ヘッジング | indekking; afdekking (met tegengestelde posities op de financiële markt) |
hesomagari-臍曲がり | dwars [tegendraads; moeilijk in de omgang] zijn |
hidarimaki-左巻き | linksdraaien (tegen de klok in) |
hidarimawari-左回り | linksomdraaiend (tegen de wijzers van de klok in) |
hidariyotsu-左四つ | (van sumoworstelaars) greep met de linkerhand onder de rechterarm van de tegenstander |
hieshō-冷え性 | gevoeligheid voor kou; slecht tegen kou kunnen |
hikitomeru-引き止める | tegenhouden; ophouden |
hikkakaru-引っ掛かる | tegengehouden worden; gesnapt worden |
hikyō-悲境 | tegenslag; slechte omstandigheden |
hirakinaoru-開き直る | zich afzetten tegen; een verdedigende houding aannemen; uitdagend [opstandig] zijn |
hireidaihyōsei-比例代表制 | kiesstelsel van proportioneel vertegenwoordigde kiesdistricten (met meerdere zetels) |
hisenkyoken-被選挙権 | gerechtigdheid om verkozen te worden (als volksvertegenwoordiger); verkiesbaarheid |
hitei-否定 | ontkenning; tegenspraak |
hiteisuru-否定する | ontkennen; tegenspreken |
hiteiteki-否定的 | negativiteit; tegenstrijdigheid |
hitorizumō-一人相撲 | (zinloos) gevecht zonder tegenstander; gevecht tegen windmolens |
hitteki-匹敵 | gelijkwaardige tegenstander |
hittekisuru-匹敵する | gelijkwaardig zijn aan; zich kunnen meten met; niet onderdoen voor; opgewassen zijn tegen |
hiun-非運 | pech; tegenslag; ongeluk |
hiyoke-火除け | brandbeveiliging; bescherming tegen brand |
hizazume-膝詰め | face to face; vis-à-vis; direct [recht] tegenover elkaar; rechtstreeks [persoonlijk] contact |
hoozuri-頬擦り | (uit affectie) de wangen tegen elkaar drukken [strijken] |
hōrudingu-ホールディング | (basketbal, voetbal, boksen, e.d.) een tegenstander hinderen [vasthouden] met arm of hand |
hoshaku-保釈 | vrijlating tegen [onder] borgstelling; vrijstelling onder borgtocht |
hōshoku-奉職 | complementaire kleuren (die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel en met licht samen wit vormen) |
hyōshinuke-拍子抜け | anticlimax; tegenvaller; teleurstelling |
hyōtan-氷炭 | contradictie; tegenstelling; onverenigbaarheid; strijdigheid |
iai-居合い | iai, in een soepele beweging het zwaard trekken, de tegenstander neermaaien, en daarna het zwaard terug in de schede doen |
iaijutsu-居合術 | de iai-krijgskunst, het in een soepele beweging het zwaard trekken, de tegenstander neermaaien, en daarna het zwaard terug in de schede doen |
igi-異議 | bezwaar; tegenwerping; protest; objectie |
iishiburu-言い渋る | aarzelen om te zeggen; met tegenzin spreken |
ikenai-いけない | fysiek niet tegen alcohol kunnen |
ikerukuchi-いける口 | drinker; iemand die veel drinkt; iemand die goed tegen alcohol kan |
imadoki-今時 | deze dagen; heden; tegenwoordig |
imajibun-今時分 | tegenwoordig; de huidige tijd |
imanotokoro-今の所 | op dit ogenblik; tegenwoordig; momenteel; vandaag de dag |
inasu-往なす | (bij sumo) opzij stappen om een tegenstander uit balans te brengen |
infaito-インファイト | het binnen een armlengte van de tegenstander boksen |
infure・hejji-インフレ・ヘッジ | (Eng.: inflation hedge) bescherming tegen inflatie |
inga-因果 | pech; tegenspoed |
in'yō-陰陽 | yin en yang (twee tegengestelde principes of krachten) |
iran-違乱 | tegenwerking |
irechigai-入れ違い | het elkaar tegenkomen; elkaar tegen het lijf lopen |
iron-異論 | bezwaar; tegenwerping |
isamiashi-勇み足 | bij sumo(worstelen) een tegenstander naar de rand van de ring brengen maar dan per ongeluk zelf uit de ring stappen |
isshin'ittai-一進一退 | eb en vloed; voorspoed en tegenspoed; vooruitgaan en achteruitgaan; goede tijden, slechte tijden |
isukumeru-射竦める | de tegenstander intimideren met een woeste [dreigende] blik |
itamiwake-痛み分け | gelijkspel in een sumo wedstrijd, omdat de tegenstander een verwonding heeft opgelopen |
itchōittan-一長一短 | voor- en nadelen; sterke en zwakke punten; de voors en tegens van iets |
ittemairimasu-行って参ります | ik ga; tot ziens; tot straks (gezegd door degene die weggaat tegen degene die thuis blijft) |
itterasshai-行ってらっしゃい | tot ziens; tot straks (gezegd door degene die thuis blijft tegen degene die weggaat) |
iya-否 | nee; oftewel; in tegendeel; sterker nog |
iyagaru-嫌がる | een hekel [afkeer; tegenzin] hebben (om iets te doen) |
izon-異存 | bezwaar; tegenwerping |
jakuteki-弱敵 | een zwakke vijand [tegenstander; opponent] |
jamadate-邪魔だて | (moedwillige) obstructie; hindering; tegenwerking; belemmering |
jikomujun-自己矛盾 | een innerlijke tegenspraak; tegenstrijdigheid |
jisshō-実証 | (in de traditionele Chinese (kruiden)geneeskunde) een constitutie met een fysieke kracht en sterke weerstand tegen ziekte |
junpitsu-順筆 | (kalligrafie) schrijftechniek van beginpunt tot eindpunt in volgorde zonder tegengestelde schrijfrichting |
kabadi-カバディ | (Hindi: kabaḍḍī) kabaddi, een nationale sport in India (waarbij 2 teams van 7 spelers tegen elkaar strijden) |
kaeshiwaza-返し技 | (judo, e.d.) tegenaanval; overname-techniek |
kaette-却って | integendeel; veeleer; in plaats (daar)van |
kafuku-禍福 | geluk en ongeluk; voor- en tegenspoed; goed en kwaad; wel en wee |
kahi-可否 | goedkeuring of afkeuring; voor- of tegenstemmen |
kakawarazu-拘わらず | ongeacht; hoewel; ondanks; maar toch; niettegenstaande |
kakikomibashi-かき込み箸 | eetstokjes gebruikt om (met de kom tegen de mond gedrukt) eten in de mond te schuiven [lepelen] (onjuist gebruik van eetstokjes) |
kamitsuku-噛み付く | iem. afsnauwen [aanvallen]; uitvaren tegen iemand |
kamoru-鴨る | een tegenstander makkelijk [listig] verslaan |
kanau-適う | vergelijkbaar zijn; tegen elkaar op kunnen; tegen elkaar opgewassen zijn |
kanawanai-敵わない | niet opgewassen zijn tegen; geen partij zijn voor |
kao-顔 | gezicht (fig.); representant; vertegenwoordiger |
karakau-からかう | redetwisten; debatteren; tegenspreken; ruzie maken |
kasa-笠 | hoofddeksel (voor bescherming tegen sneeuw, regen, sterk zonlicht, e.d.) |
kataki-敵 | vijand; tegenstander |
kattoin-カットイン | (basketbal) door de verdedigingslinie van de tegenstander snijden |
kauntā-カウンター | aanval; tegenaanval |
kauntāburō-カウンターブロー | tegenstoot; terugslag |
kauntāpanchi-カウンターパンチ | tegenstoot |
kawaru-代わる | vervangen worden; invallen; de plaats innemen (van); vertegenwoordigen |
kazayoke-風除け | windscherm; beschutting tegen de wind |
kedo-けど | maar; echter; hoewel; alhoewel; toch; niettemin; niettegenstaande |
kei-卿 | (arch.) jij (gebruikt door een heer of vorst tegen zijn vazallen) |
keikōhosuieki-経口補水液 | orale rehydratieoplossing (tegen uitdroging) |
kigo-綺語 | (boedddh., een van de tien kwaden) loze woorden die indruisen tegen de waarheid; iets mooier voorstellen dat het is |
kika-奇禍 | een onvoorziene [onverwachte] tegenslag [tegenspoed; ramp] |
kikengachi-棄権勝ち | (judo) overwinning door terugtrekking van de tegenstander |
kikikaesu-聞き返す | een tegenvraag stellen; een vraag met een wedervraag beantwoorden |
kinchō-金打 | een plechtige belofte [eed] (afgelegd door samoerai met hun zwaarden tegen elkaar gedrukt, en door vrouwen met spiegels) |
kindai-近代 | tegenwoordig; de [recente] moderne tijd |
kiomote-木表 | de voorkant van hout (die het dichtst tegen de bast heeft gezeten) |
kirā-キラー | meedogenloze tegenstander |
kirai-嫌い | hekel hebben; tegenstaan; vies vinden (van eten) |
kirau-嫌う | niet bestand tegen iets zijn; niet tegen iets kunnen |
kirikaeshi-切り返し | tegenaanval; terugslag; terugvechten |
kirikaesu-切り返す | (een tegenstander) pootje haken |
kōgi-抗議 | protest; tegenwerping; bezwaar |
kōho-候補 | mededinger; rivaal; tegenstander |
kōkin-抗菌 | antibacterieel; tegen bacteriën |
kokkai-国会 | parlement; volksvertegenwoordiging (van Japan) |
kōkoku-抗告 | (jur.) hoger beroep (tegen het vonnis van de eerste aanleg) |
kokujihan-国事犯 | landverraad; (politiek) misdrijf tegen de staat |
konnan-困難 | tegenspoed; ontberingen; last; moeilijkheden |
kōron'otsubaku-甲論乙駁 | argumenten voor en tegen |
kubetsu-区別 | verschil; onderscheid; tegenstelling |
kubihiki-首引き | een traditioneel Japans nek-trek spel, (een soort touwtrekken, waarbij twee mensen tegenover elkaar op de grond zitten met een touw rond hun nek) |
kubippiki-首っ引き | een traditioneel Japans nek-trek spel, (een soort touwtrekken, waarbij twee mensen tegenover elkaar op de grond zitten met een touw rond hun nek) |
kubukurin-九分九厘 | tien tegen een; negen van de tien keer; bijna altijd; zo goed als zeker |
kuchigotae-口答え | weerwoord; tegenspraak |
kuchigotaesuru-口答えする | tegenspreken; weerwoord geven |
kuitomeru-食い止める | tegenhouden; weerhouden; weerstaan; standhouden |
kumishiku-組み敷く | iemand tegen de grond drukken (en zo in bedwang houden) |
kumiuchi-組み打ち | handgemeen; gevecht van man tegen man; het worstelen |
kuraimake-位負け | het diep onder de indruk zijn van [geïmponeerd zijn door] de hoge positie van een ander [een tegenstander] |
kuraimakesuru-位負けする | diep onder de indruk zijn van [geïmponeerd zijn door] de hoge positie van een tegenstander |
kurō-苦労 | moeite; pijn; ontbering; tegenslag |
kurosu・gēmu-クロス・ゲーム | spannende wedstrijd (waarbij de tegenstanders gelijk opgaan); nek-aan-nek race |
kurosu・kauntā-クロス・カウンター | tegenaanval |
kūtū-クートゥー | #KuToo (een woordspeling van kutsu = schoenen en kutsū = pijn), protest van Japanse vrouwen tegen het moeten dragen van hoge hakken op het werk |
kuzushi-崩し | (worstelen, judo, etc.) het uit balans brengen van een tegenstander |
kyō-今日 | vandaag; tegenwoordig; heden |
kyōsōaite-競争相手 | concurrent; rivaal; tegenstander |
makeoshimi-負け惜しみ | een slechte verliezer; onwil [tegenzin] om je nederlaag toe te geven |
makezuotorazu-負けず劣らず | aan elkaar gewaagd; tegen elkaar opgewassen |
makikaeshi-巻き返し | zich herstellen (van tegenslag); zich vermannen; het terugdraaien; terugspoelen |
makkō-真っ向 | voorkant; voorste kant; direct tegenover |
mantsūman-マンツーマン | man tegen man; man tot man; één-op-één |
mayoke-魔除け | talisman [amulet] (ter bescherming tegen het kwaad) |
megire-目切れ | tegen de nerf in (van hout); tegen de draad |
mekakushi-目隠し | vitrage (tegen inkijk van buitenaf) |
miageru-見上げる | bewonderen; (tegen iemand) opzien |
miataru-見当たる | vinden; tegenkomen |
michizure-道連れ | het iemand tegen zijn zin meenemen |
migiyotsu-右四つ | (van sumoworstelaars) greep met de rechterhand onder de linkerarm van de tegenstander |
miukeru-見受ける | zien; in het ogg krijgen; tegenkomen; vinden |
mokka-目下 | nu; tegenwoordig; op dit moment |
monchaku-悶着 | problemen; moeilijkheden; sores; tegenspoed |
mujun-矛盾 | tegenstelling; discrepantie; tegenstrijdigheid; inconsistentie |
mujunsuru-矛盾する | tegenstrijdig [inconsistent] zijn; conflicteren |
mukaezake-迎え酒 | een drankje [kopje sake] (in de ochtend) tegen een kater |
mukaiau-向かい合う | tegenover elkaar staan |
mukaiawase-向かい合わせ | het tegenover elkaar [oog in oog} staan; van aangezicht tot aangezicht |
mukaikaze-向かい風 | tegenwind |
mukau-向かう | uitzien op; zich bevinden tegenover |
mukau-向かう | ontmoeten; staan tegenover; trotseren |
mukiau-向き合う | tegenover elkaar [oog in oog] (komen te) staan |
mukōgawa-向こう側 | de tegenpartij; tegenstander |
mukōgishi-向こう岸 | tegenoverliggende oever; oever aan de overkant |
mukōjōmen-向こう正面 | (in stadions) zitplaatsen tegenover de hoofdtribune |
muriyari-無理やり | tegen iemands zin [wil]; geforceerd; gedwongen |
mushifūji-虫封じ | bezwering [spreuk; amulet] tegen ziekte (door insecten of bacteriën) bij kinderen |
musō-無双 | (sumo) werptechniek door het dijbeen van de tegenstander beet te pakken |
nadegiri-撫で切り | het verslaan [vernietigen] van vele tegenstanders tegelijk |
nado-など | bij citaten wordt tegenwoordig vaak nado to gebruikt |
nagara-ながら | (gevoegd achter een zn., bijw. of adj. geeft het aan een tegenstelling) hoewel; ondanks; niettegenstaande |
nagashiuchisuru-流し打ちする | (bij honkbal) naar het tegenovergelegen veld slaan |
nagorioshii-名残惜しい | terughoudend; onwillig; met tegenzin |
nakadachi-仲立ち | bemiddeling; tussenkomst; vertegenwoordiging |
nakadachi-仲立ち | bemiddelaar; tussenpersoon; medium; vertegenwoordiger |
nakunaku-泣く泣く | in tranen; met grote tegenzin |
namikaze-波風 | (fig.) zwaar weer; tegenspoed; ontberingen |
naniganandemo-何が何でも | tegen elke prijs; hoe dan ook; wat er ook gebeurt; op alle mogelijke manieren |
nanteki-難敵 | een machtige [formidabele] vijand; een sterke tegenstander |
narabu-並ぶ | gelijk zijn; evenredig zijn; opgewassen zijn (tegen) |
nasuriai-擦り合い | tegenbeschuldiging, recriminatie; wederzijdse beschuldigingen; het elkaar de schuld geven |
natsu-夏 | zomer (in Japan tegenwoordig van juni tot augustus, vroeger toen men uitging van de maankalender was het van april tot juni) |
natsumatsuri-夏祭り | een zomerfestival om de goden te verzoeken de oogsten te beschermen tegen insectenplagen, overstromingen, e.d. |
nekojita-猫舌 | niet tegen heet voedsel kunnen |
nihondaihyō-日本代表 | Japanse vertegenwoordiging [delegatie] |
nimokakawarazu-にも拘わらず | ongeacht; hoewel; ondanks; maar toch; niettegenstaande |
nippondaihyō-日本代表 | Japanse vertegenwoordiging [delegatie] |
nitōryū-二刀流 | goed zijn in twee tegengestelde disciplines (b.v. in honkbal zowel goed kunnen slaan als werpen) |
nomu-飲む | inhouden; tegenhouden |
nomu-飲む | met tegenzin accepteren; slikken |
noni-のに | (drukt meestal een tegenstelling uit) hoewel; terwijl |
nōtatchi-ノータッチ | (honkbal) het niet aanraken met de bal van een honk of tegenstander door een veldspeler |
nozomu-臨む | geconfronteerd worden (met); tegenkomen; het hoofd bieden (aan); weerstaan |
ōbābaransu-オーバーバランス | overwicht; opwegen tegen |
obujekushon-オブジェクション | bezwaar; tegenwerping; afkeuring |
okaerinasai-お帰りなさい | welkom thuis; welkom terug (gezegd door degene die thuis is tegen degene die thuis komt) |
opojishon-オポジション | oppositie; weerstand; verzet; tegenstand |
osaekomi-抑え込み | (judo) houdgreep door de tegenstander op de grond te drukken |
ōsen-応戦 | reactie op een aanval; tegenaanval |
ōsensuru-応戦する | terugvechten; een tegenaanval uitvoeren |
oshige-惜しげ | tegenzin; spijt; terughoudendheid |
oshikiru-押し切る | tegenstand negeren; iem. zijn wil opleggen; zijn zin doordrukken |
oshitsukeru-押し付ける | duwen [vastzetten; houden] (tegen); (ergens) tegenaan drukken |
ōso-応訴 | tegenaanklacht; wederbeschuldiging (van een aangeklaagde tegen de aanklager) |
ōte-王手 | schaak (positie waarbij de koning van de tegenstander direct wordt aangevallen; bij schaakspel, shogi, e.d.) |
ottsukeru-押っ付ける | duwen; drukken (op; tegen) |
ottsukeru-押っ付ける | bij Sumo de arm van de tegenstander vastklemmen zodat die de gordel niet kan pakken |
pāfekuto・gēmu-パーフェクト・ゲーム | perfecte wedstrijd (een honkbalwedstrijd waarin de tegenstander geen enkele run heeft gemaakt) |
papakatsusuru-パパ活する | het suikerpapa zijn; het tegen betaling (of cadeaus) daten (van een oudere man) met een jonge vrouw |
paradokkusu-パラドックス | paradox; schijnbare tegenstelling |
peso-ペソ | peso (munteenheid, tegenwoordig van diverse Zuid-Amerikaanse landen en de Filipijnen) |
pike-ピケ | stakerspost; stakingspiket; stakingswacht (een staker die werkwilligen tegenhoudt) |
piketto-ピケット | stakingspost (wacht om stakingsbrekers tegen te houden) |
purēsu・kikku-プレース・キック | trap tegen de bal vanuit een stilstaande positie (sportterm) |
rabu・gēmu-ラブ・ゲーム | (Eng.: love game) game gewonnen zonder dat de tegenstander scoort (tennis, badminton) |
raidingu-ライディング | houding bij worstelen waarbij men boven op een tegenstander ligt en ervoor zorgt dat die niet kan bewegen |
riakushon-リアクション | (mechanica) reactie; tegenbeweging |
ronbaku-論駁 | weerlegging; tegenargument(en) |
ronpa-論破 | bestrijding van een theorie, opvatting e.d.; het met tegenargumenten komen |
ronteki-論敵 | opponent [tegenstander] in een debat |
rūpusen-ループ線 | spiraalvormige spoorlijn (b.v. om tegen een steile helling op te rijden) |
sakarau-逆らう | indruisen tegen; ingaan tegen |
sakki-数奇 | ongeluk; tegenspoed; tegenslag; pech |
sakkon-昨今 | tegenwoordig;; heden; momenteel |
samue-作務衣 | samue, werkkleding van Japanse boeddhistische monniken (tegenwoordig ook gedragen als vrijetijds- of werkkleding) |
sasara-簓 | een traditioneel Japans muziekinstrument, dat bestaat uit een bundel aan elkaar gebonden repen bamboe, die tegen een geribbelde staaf wordt gewreven |
seihyō-青票 | tegenstem; stem tegen; stem van afkeuring (in Japan blauw stembiljet) |
seiitaishōgun-征夷大将軍 | generaal die in de Heian-periode naar het noordelijke territorium uitgezonden werd om tegen niet-Japanse volken te strijden |
seikurabe-背比べ | het met de ruggen tegen elkaar aan gaan staan om te kijken wie het grootste [langste] is |
sekibetsu-惜別 | het verdriet [leedwezen] bij het afscheid nemen; met tegenzin afscheid nemen |
senakaawase-背中合わせ | rug tegen rug; met de ruggen tegen elkaar |
sērusu・enjinia-セールス・エンジニア | technisch (verkoop) vertegenwoordiger |
seseru-挵る | een kleine beweging telkens maar blijven herhalen (b.v. met een potlood tegen een tafel tikken) |
sewanin-世話人 | tussenpersoon; bemiddelaar; organisator; vertegenwoordiger; conciërge |
sewayaki-世話焼き | tussenpersoon; bemiddelaar; organisator; vertegenwoordiger; conciërge |
shakō-遮光 | bescherming tegen licht; verduistering |
shiboru-絞る | een uitbrander [berisping] geven; tekeergaan tegen iemand |
shibushibu-渋渋 | met tegenzin; onwillig; halfslachtig |
shijōkinrirendōgatayokin-市場金利連動型預金 | aan de marktrente gekoppelde deposito; deposito tegen marktrente |
shikamo-然も | niettemin; niettegenstaande; en toch |
shikuhakku-四苦八苦 | ellende; leed; angst; verdriet; pijn; grote tegenspoed |
shimau-仕舞う | (arch.) een zaak beëindigen door je tegenstander te vermoorden |
shimenawa-注連縄 | gevlochten touw dat gebruikt wordt om een heilige plek af te bakenen of een plek te beschermen tegen kwade invloeden |
shimogakoi-霜囲い | vorstbescherming; beschermlaag tegen de vorst (b.v. stro) |
shinkensha-親権者 | ouderlijk gezaghebbende; voogd; wettelijk vertegenwoordiger |
shinobinai-忍びない | het niet kunnen opbrengen om; met tegenzin iets doen; (iets) niet kunnen verdragen |
shishiodoshi-鹿威し | een bamboebuis waar water door loopt, die omklapt tegen een steen als hij vol is (werd vroeger gebruikt om vogels en dieren te verjagen) |
shōchūhaibōru-焼酎ハイボール | shochu highball, Japanse cocktail (oorspronkelijk shōchū met koolzuurhoudend water en citroen, tegenwoordig ook met wodka en in allerlei smaken) |
shojoenzetsu-処女演説 | maidenspeech (eerste redevoering als volksvertegenwoordiger) |
shōnan-小難 | kleine tegenslag [tegenvaller}; ongelukje |
shōsenkyokuhireidaihyōheiritsusei-小選挙区比例代表並立制 | kiesstelsel bestaande uit kiesdistricten met één zetel en proportioneel vertegenwoordigde kiesdistricten met meerdere zetels |
shōsha-小社 | ons bedrijf; wij (bescheiden wijze om tegen een ander over je eigen bedrijf te spreken) |
shōteki-小敵 | kleine [onbeduidende] vijand; zwakke tegenstander |
shōteki-小敵 | gering aantal tegenstanders [vijanden] |
shūgiin-衆議院 | het (Japanse) Lagerhuis; Kamer van volksvertegenwoordigers; Tweede Kamer (der Staten-Generaal) |
shūin-衆院 | het (Japanse) Lagerhuis; Kamer van volksvertegenwoordigers |
shuji-種子 | (shingon boeddhisme) sanskriet letter (het zaad, dat een boeddha of bodhisattva vertegenwoordigt) (ook 種子-しゅうじ) |
shutchōjo-出張所 | bijkantoor; filiaal; lokale [plaatselijke] vertegenwoordiging; agentschap |
sodekabā-袖カバー | mouwbeschermer (tegen vervuiling, zoals inktvlekken e.d., bij kantoorwerk) |
sogo-齟齬 | onenigheid; discrepantie; tegenspraak |
sōhan-相反 | tegenstrijdigheid; tegenspraak; contradictie |
sōkoku-相克 | tegenstrijdigheid |
sorenimokakawarazu-其れにも拘わらず | niettemin; desondanks; niettegenstaande; toch |
sōru・ējento-ソール・エージェント | alleenvertegenwoordiger |
soshi-阻止 | blokkering; obstructie; versperring; het tegenhouden; voorkomen |
sōzu-添水 | een bamboebuis waar water door loopt, die omklapt tegen een steen als hij vol is (werd vroeger gebruikt om vogels en dieren te verjagen) |
sūki-数奇 | ongeluk; tegenspoed; tegenslag; pech |
sukuinage-掬い投げ | (sumo) worp door een arm onder de oksel van de tegenstander te steken (een van de worptechnieken zonder de band van de tegenstander vast te pakken) |
supāringu-スパーリング | het sparren; oefenen met een tegenstander (b.v. bij boksen) |
sureau-擦れ合う | tegen elkaar schuren [dringen; duwen] |
tachifusagaru-立ち塞がる | het in de weg [voor iemand] gaan staan; met gespreide handen staan; iem. blokkeren [tegenhouden] |
tachihadakaru-立ちはだかる | tegemoet treden; tegenover (iem.) staan; confronteren |
tachimukau-立ち向かう | tegenover iemand staan; tegenstand [weerstand] bieden |
tadaima-ただいま | hallo, daar ben ik weer; ik ben thuis (gezegd door degene die thuis komt tegen degene die thuis is) |
tai-対 | tegenover(gestelde); contra; versus; tegen |
tai-耐 | (in kanji combinaties) bestendig; bestand (tegen); -proof |
taian-対案 | tegenvoorstel; tegenbod |
taiatari-体当たり | het met het volle gewicht er tegenaan gaan; zich storten op |
taihi-対比 | contrast; tegenstelling; vergelijking |
taihojutsu-逮捕術 | arrestatietechniek voor politie (om iemand die zich verzet tegen arrestatie de handboeien aan te doen) |
taiji-対峙 | het tegenover elkaar staan; confrontatie |
taijisuru-対峙する | tegenover elkaar staan; het hoofd bieden aan; niet wijken voor |
taikōsha-対向車 | tegemoetkomend voertuig; tegenligger |
taikyoku-対極 | tegenpool |
taimen-対面 | tegenover elkaar staan; confrontatie |
tairitsu-対立 | tegenstand; confrontatie; tegenstelling |
tairitsusuru-対立する | tegen [afkerig] zijn; tegengesteld zijn |
taisaku-対策 | maatregel; tegenmaatregel; tegenzet |
taiteki-大敵 | geduchte [geweldige] vijand [tegenstander] |
taiza-対座 | het tegenover elkaar zitten |
taizasuru-対座する | tegenover elkaar zitten |
takkuru-タックル | (sport) het stoppen en onderuithalen van de tegenstander |
tamarikaneru-堪り兼ねる | onverdraaglijk zijn; (iets) niet langer kunnen verdragen; er niet meer tegen kunnen |
tankōbon-単行本 | een los boek (als zelfstandig werk gepubliceerd, in tegenstelling tot een boek dat deel uitmaakt van een serie) |
tatekakeru-立て掛ける | laten steunen [leunen]; ergens (rechtop) tegenaan zetten |
tegotae-手応え | weerstand; verzet; (tegen)reactie |
teikō-抵抗 | weerstand; tegenstand |
teki-敵 | vijand; tegenstander |
tekiseigo-敵性語 | de taal van de vijand [tegenpartij] (m.n. het Engels tijdens WOII) |
tekishisuru-敵視する | vijandig staan tegenover; iemand als vijand beschouwen [tegemoet treden] |
tekishitsu-敵失 | fout gemaakt door een tegenstander [vijand] |
tekishu-敵手 | rivaal; tegenstander; vijand |
tekitaisha-敵対者 | tegenstander; vijand |
tekitaisuru-敵対する | vijandig staan (tegenover); strijden; vechten |
tekizen-敵前 | voor [tegenover] de vijand |
temukau-手向かう | weerstand [tegenstand] bieden; de hand opheffen (tegen iemand) |
tetorapoddo-テトラポッド | tetrapod, golfbrekerelement (vierpotig betonblok, gebruikt om de kust te beschermen tegen de zee) |
tōbyō-闘病 | de strijd tegen een ziekte |
tōbyōsuru-闘病する | strijden [vechten] tegen een ziekte |
toikaesu-問い返す | opnieuw vragen; terugvragen; een tegenvraag stellen |
tōkon-当今 | tegenwoordig; dezer dagen; momenteel; nu |
tokuhain-特派員 | afvaardiging; delegatie; vertegenwoordiger |
tomedate-止め立て | poging om iem. te weerhouden [tegenhouden; beletten; verhinderen] |
tomedatesuru-止め立てする | stoppen; tegenhouden; weerhouden; beletten; verhinderen |
tomeru-止める | tegenhouden |
toramaeru-捕らまえる | arresteren; staande houden; tegenhouden; (laten) stoppen |
toriko-取り粉 | rijstmeel, dat (tegen het vastkleven) op het werkblad wordt gestrooid bij het maken van mochi (kleefrijstbolletjes) |
torikobosu-取り零す | (onverwacht) verliezen (van een makkelijke tegenstander) |
torikumu-取り組む | worstelen (met een tegenstander); strijden |
torippingu-トリッピング | (sportterm) tripping (het laten struikelen van een tegenstander) |
toritsugiten-取り次ぎ店 | vertegenwoordiger; agent; distributeur |
tsuin-ツイン | tegenhanger; bijbehorend deel |
tsuishi-追試 | een extra controle [tegencontrole] van een experiment [proef] |
tsumagake-爪掛け | een hoesje over het uiteinde van geta (houten sandalen), om de tenen te beschermen tegen regen en sneeuw |
tsumazuku-躓く | (halverwege) falen; mislukken; gehinderd worden; ergens tegenaan lopen |
tsumeshōgi-詰め将棋 | een shogi-probleem (een gegeven schaakstelling waarbij het doel is de koning van de tegenstander schaakmat te zetten) |
tsuriaiomori-釣り合いおもり | tegengewicht; tegenwicht |
tsuridasu-釣り出す | (bij sumo) de tegenstander uit de ring (dohyō) tillen |
uchigake-内掛け | (sumo-techniek) binnen-beenworp (een been aan de binnenkant van een been van de tegenstander zetten om hem omver te werpen) |
uchikesu-打ち消す | ontkennen; tegenspreken |
uchinomesu-打ちのめす | (iem.) neerslaan; tegen de grond slaan; in elkaar slaan |
uchitaosu-打ち倒す | neerslaan; tegen de grond slaan; omverwerpen |
uchitsukeru-打ち付ける | (steentjes) gooien tegen |
uchiyoseru-打ち寄せる | slaan [rollen] tegen; overspoelen; breken (golven) |
ukeru-受ける | vangen (een bal, etc.); opvangen; tegenhouden |
uketomeru-受け止める | stoppen; tegenhouden; afweren; ontwijken; opvangen |
ukiagaru-浮き上がる | opvallen; afsteken tegen |
ukidasu-浮き出す | opvallen; afsteken tegen (b.v. een achtergrond) |
unzarisuru-うんざりする | (onomatopee) ziek [moe] worden van; het zat zijn; tegenstaan; een aversie hebben tegen; tegen de borst stuiten; vervelen |
urahara-裏腹 | het tegendeel; tegen(over)gestelde; omgekeerde |
urikehai-売り気配 | laatkoers (het minimum waartegen een verkoper bereid is te verkopen) |
wagahai-我輩 | (mannelijk taalgebruik, eerste persoon enkelvoud, tegenwoordig met een nogal arrogante duiding) ik |
waruagaki-悪足掻き | nutteloos [vergeefs] verzet [tegenstribbeling] |
warudome-悪止め | uit alle macht (iemand) proberen tegen te houden |
yagate-軈て | momenteel; tegenwoordig |
yakunan-厄難 | ramp; tragedie; onheil; tegenspoed; ongeluk |
yakusu-扼す | tegenhouden |
yamunaku-已むなく | onvrijwillig; tegen wil en dank; met tegenzin; ongaarne |
yamuniyamarenu-已むに已まれぬ | gedwongen; tegen wil en dank; met tegenzin |
yani-やに | ongewenst; met tegenzin; onacceptabel (is een verbastering van iya ni) |
yarikehai-ヤリ気配 | laatkoers (het minimum waartegen een verkoper bereid is te verkopen) |
yasashikusuru-優しくする | aardig [vriendelijk] zijn tegen iemand |
yobitomeru-呼び止める | iem. (roepen en) stoppen [tegenhouden]; (een taxi) aanhouden |
yoō-餘殃 | tegenspoed; rampspoed (als bestraffing voor wandaden) |
yoshoku-余色 | complementaire kleuren (die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel en met licht samen wit vormen) |
yugamu-歪む | pervers [gedegenereerd; ontaard] zijn; koppig [tegendraads] zijn |
yukiau-行き合う | iemand (toevallig) tegenkomen [tegen het lijf lopen; ontmoeten] |
yūryō-有料 | tegen betaling; niet gratis |
yūseidaijin-郵政大臣 | vroeger: Minister van post en telecommunicatie, tegenwoordig: Minister van binnenlandse zaken en communicatie |
yūseishō-郵政省 | vroeger: Ministerie van post en telecommunicatie, tegenwoordig geïntegreerd in Mnisterie van binnenlandse zaken en communicatie |
za-挫 | (in kanji combinaties) tegenslag ontmoeten |
zongai-存外 | boven verwachting; tegen de verwachting in |