ainori-相乗り | het met iemand meerijden; een gedeelde rit (in een taxi b.v.) |
geisha-迎車 | taxi die bezet [niet vrij] is (want op weg is naar een klant) |
hakusei-剥製 | taxidermie (het opzetten van dieren) |
hatsunoriunchin-初乗り運賃 | de prijs voor het basistarief voor openbaar vervoer (bus, trein of taxi) |
jissha-実車 | een bezette [volle] taxi |
karaguruma-空車 | lege [onbezette] taxi; vrije zitplaatsen (in voertuig) |
kassō-滑走 | het taxiën (van een vliegtuig |
kurumadai-車代 | ritprijs (taxi, bus, etc.); reiskosten; transportkosten |
kūsha-空車 | lege [onbezette] taxi; vrije zitplaatsen (in voertuig) |
kyabu-キャブ | taxi |
kyakumachi-客待ち | het wachten van taxi's, e.d. op klanten |
mētā-メーター | meettoestel; meetinstrument; meter (b.v. taximeter) |
noriba-乗り場 | opstapplaats; halte; perron; aanlegsteiger; (taxi)standplaats |
rintaku-輪タク | fietstaxi |
shintakkusu-シンタックス | syntaxis; zinsleer; zinsbouw |
shirotaku-白タク | een personenauto met witte kentekenplaat, gebruikt als taxi |
shitchō-失調 | ataxie; disbalans |
taku-タク | taxi |
takushī-タクシー | taxi |
tōgoron-統語論 | syntaxis; zinsleer; zinsbouw |
untenshi-運転士 | chauffeur (van een bus, taxi) |
yobitomeru-呼び止める | iem. (roepen en) stoppen [tegenhouden]; (een taxi) aanhouden |