korobasu-転ばす | (laten) struikelen [vallen; draaien] |
korobu-転ぶ | vallen; struikelen |
nomeru-のめる | voorover vallen [buigen; leunen; struikelen] |
sukuu-掬う | struikelen |
torippingu-トリッピング | (sportterm) tripping (het laten struikelen van een tegenstander) |
tsumazuku-躓く | struikelen (over iets); misstappen |
yorokeru-蹌踉ける | waggelen; wankelen; struikelen; strompelen |
yoromeku-蹌踉めく | struikelen; strompelen; wankelen |
yotayota-よたよた | (onomatopee) struikelend; wankelend |