Kruisverwijzing
stoel
lemma | meaning |
---|---|
amaochi-雨落ち | in het Kabuki theater, de stoelen vlak bij het toneel |
āmuchea-アームチェア | leunstoel; fauteuil |
anrakuisu-安楽椅子 | gemakkelijke [comfortabele; lekker zittende] stoel; luie stoel |
atobō-後棒 | persoon die de achterkant van de draagstoel draagt |
bentsū-便通 | stoelgang |
chea-チェア | stoel |
dekki・chea-デッキ・チェア | ligstoel; strandstoel |
dōdan-登壇 | het podium opstappen; het spreekgestoelte beklimmen; achter de kansel gaan staan |
dōseki-同席 | dezelfde stoel [positie; rang] |
endan-演壇 | rostrum; spreekgestoelte; podium |
haiben-排便 | defecatie; stoelgang; ontlasting |
hatsutake-初茸 | hatsutake paddestoel (Lactarius hatsutake) |
hijikakeisu-肘掛け椅子 | fauteuil; leunstoel |
hōren-鳳輦 | een draagstoel (voor de keizer) met een vergulde bronzen feniks erop |
hōshoyaki-奉書焼き | een gerecht waarbij vis [zeevruchten; paddenstoelen] in papier gewikkeld worden gestoomd op een open vuur |
ishizuki-石突き | de harde basis(kluit] van een groepje paddenstoelen |
isu-椅子 | stoel; zetel; positie |
jōseki-定席 | vaste [reguliere] plek [stoel; plaats; ruimte] |
joshuseki-助手席 | (voertuigen) passagiersstoel; passagierplaats (naast de bestuurdersplaats) |
kaburitsuki-齧り付き | stoelen op de eerste [voorste] rij (in theater) |
kago-駕籠 | draagstoel |
kasa-笠 | lampenkap; kap van een lantaarn; hoed van een paddenstoel |
kikurage-木耳 | judasoor (paddenstoel: Auricularia auricula-judae) |
kingaku-菌学 | mycologie (studie van schimmels en paddenstoelen) |
kinoko-茸 | paddenstoel |
kinokogumo-きのこ雲 | paddenstoelwolk |
kōdan-講壇 | spreekgestoelte; spreekstoel; katheder |
kōdan-降壇 | het podium afstappen; het spreekgestoelte verlaten |
kōran-高欄 | armleuningen voor stoelen |
koshikake-腰掛け | stoel; bank; zetel |
kōza-講座 | leerstoel |
kurumaisu-車椅子 | rolstoel |
kūseki-空席 | lege [onbezette] stoel [plek]; vacature; vrije positie |
kyakuseki-客席 | stoel (in theater, etc.); passagiersstoel |
kyōdan-教壇 | podium of spreekgestoelte (in een klaslokaal) |
maitake-舞茸 | (lett. dansende paddestoel) eikhaas (paddestoel, Grifola frondosa) |
manseki-満席 | vol(geboekt) zijn; alle stoelen bezet (in theater, trein, vliegtuig, e.d.) |
matsutake-松茸 | matsutake, eetbare bospaddenstoel (Tricholoma matsutake) |
nameko-滑子 | nameko; goudkopje (paddenstoel, Pholiota microspora) |
noboriryū-昇り竜 | witte kluiszwam (de paddestoel Helvella crispa) |
okame-お亀 | soep met sobanoedels (en vis, groenten, paddestoelen, etc.) |
oroshiae-おろし和え | een dressing van gerapte daikon met sojasaus en azijn (meestal bij vis, groenten, paddenstoelen, e.d.) |
oyakodonburi-親子丼 | een kom rijst geserveerd met een soort dikke soep van kip, ei, ui en paddenstoelen erover |
rinseki-隣席 | de stoel ernaast; de volgende stoel |
rokkingu・chea-ロッキング・チェア | schommelstoel |
rokushaku-六尺 | stok om draagstoelen e.d. op de schouder te dragen |
rokushakubō-六尺棒 | stok om draagstoelen e.d. op de schouder te dragen |
sakibō-先棒 | de persoon die de voorkant van de draagstoel draagt |
seki-席 | zitplaats; stoel; zetel |
sekkyōdan-説教壇 | kansel; preekstoel |
shibiretake-痺れ茸 | Psilocybe venenata (paddenstoelensoort) |
shiburibara-渋り腹 | tenesmus; (pijnlijke) stoelaandrang |
shiitake-椎茸 | shiitake (paddenstoel: Lentinula edodes) |
shītoberuto-シートベルト | veiligheidsgordel; veiligheidsriem; stoelriem |
shīto・wōmā-シート・ウォーマー | stoelverwarming |
shōro-松露 | shōro (eetbare paddenstoel, Rhizopogon rubescens) |
taiseki-退席 | vertrek; (zich) terugtrekken; opstaan (uit je stoel); weggaan |
tatsu-立つ | (rechtop) staan; gaan staan; opstaan (uit een stoel, etc.) |
tōisu-籐椅子 | rotanstoel; rieten stoel |
toryufu-トリュフ | truffel (soort paddenstoel) |
tsunbosajiki-聾桟敷 | de dovengalerij (bovenste rijen stoelen in de schouwburg waar de verstaanbaarheid van het toneel slecht is) |
yamakago-山駕籠 | draagstoel voor in de bergen |
zaseki-座席 | stoel; zetel; zitting; zitplaats |