stap / stap ( de (m) | znw | stappen )
1歩み; 歩 [pas]
stap voor stap
一歩一歩; 一歩ずつ
一歩一歩; 一歩ずつ
2対策 [maatregel]
Kruisverwijzing
stap
lemma | meaning |
---|---|
agariguchi-上がり口 | ingang [toegang] (via een opstap) van (de kamer; gang; trap; van) een huis |
agarikomu-上がり込む | een huis [kamer] binnenstappen [binnengaan] |
agaru-上がる | (een kamer; huis) binnengaan; binnenstappen |
ashimoto-足下 | stap; pas; manier van lopen |
ashinami-足並み | stap; pas |
ashioto-足音 | het geluid van voetstappen |
atojisari-後退り | het terugtreden; terugtrekken; terugkrabbelen; een stap terug doen; achteruitgaan |
atozusari-後退り | het terugtreden; terugtrekken; terugkrabbelen; een stap terug doen; achteruitgaan |
ayamaru-誤る | zich (in iets) vergissen; een fout [fouten] maken; een misstap begaan |
ayumi-歩み | stap; pas; het lopen |
ayumiashi-歩み足 | (judo; kendo) stap(pen) vooruit en achteruit |
baijō-陪乗 | het instappen [samenreizen] (in auto, boot, e.d., met iemand die hoger in rang is) |
betabore-ベタ惚れ | stapeldol [stapelgek] op iemand; waanzinnig verliefd |
chibichibi-ちびちび | beetje bij beetje; stap voor stap; met kleine teugjes [hapjes] |
chikuichi-逐一 | één voor één; stap voor stap |
daiippo-第一歩 | de eerste stap; het begin |
dan-段 | stap; stoep; trede |
dankaiteki-段階的 | stapsgewijs; stap voor stap; geleidelijk |
daunshifuto-ダウンシフト | een stapje terugdoen; het rustiger aan gaan doen |
dōdan-登壇 | het podium opstappen; het spreekgestoelte beklimmen; achter de kansel gaan staan |
doku-退く | een stap terug [opzij] doen; uit de weg gaan; ruimte maken (voor) |
dosudosu-ドスドス | (onomatopee) stampend geluid (b.v. van een heimachine of van de zware voetstappen van een zwaarlijvig persoon of dier) |
doyadoya-どやどや | geluid van vele voetstappen [van een menigte mensen] (onomatopee) |
ensoku-遠足 | excursie; uitstapje; trip; schoolreisje |
esukarēshon-エスカレーション | escalatie; stapsgewijze verheviging |
fumidai-踏み台 | krukje; opstapje |
fumidan-踏み段 | stoep; trapje; opstapje |
fumidasu-踏み出す | vooruitgaan; vooruitlopen; een stap naar voren doen; uitstappen; (fig.) een eerste stap zetten; beginnen; van start gaan |
fumihazusu-踏み外す | misstappen; uitglijden |
fumiishi-踏み石 | stapsteen |
fumikiri-踏み切り | (sumo) het uit de ring stappen |
fumikiru-踏み切る | (bij sumo) buiten de ring stappen |
fumikoeru-踏み越える | overheen stappen; overschrijden |
fumikomu-踏み込む | binnenstappen; binnenvallen; een inval doen |
fuminarasu-踏み均す | aanstampen; platstampen; platstappen; plattreden; platwalsen |
fumishimeru-踏み締める | met zekere stappen [voorzichtig; met vaste tred] lopen |
fumiwaru-踏み割る | ergens opstappen en dat breken |
furyōken-不了見 | indiscretie; onnadenkendheid; misstap |
gappori-がっぽり | een grote hoeveelheid; massa; bundel; pak; stapel |
gasuru-駕する | (m.b.t. vervoermiddel) instappen; opstijgen; inschepen |
gejō-下乗 | het uitstappen; afstappen; afstijgen (van een paard) |
gentei-舷梯 | tijdelijke trap of plank (voor het in- en uitstappen van vliegtuigen en schepen); vliegtuigtrap; loopplank, valreep |
gesha-下車 | het uitstappen (uit trein, bus, e.d.) |
geshutapo-ゲシュタポ | Gestapo (Geheime Staatspolitie in Nazi-Duitsland) |
habukūkō-ハブ空港 | hub luchthaven (centraal vliegveld waar men overstapt op andere vluchten) |
hikidoki-引き時 | de (juiste) tijd om op te stappen [om weg te gaan] |
hoippo-歩一歩 | stap voor stap |
hoppu・suteppu・janpu-ホップ・ステップ・ジャンプ | hink-stap-sprong |
hosujanpu-ホスジャンプ | hink-stap-sprong |
hosūkei-歩数計 | pedometer; stappenteller |
ichidan-一段 | trede; opstap(je); verhoging; niveau; stap |
ichidanraku-一段落 | tijdelijke afronding; tussendoel (bereikt); tussenstap |
ichidanrakusuru-一段落する | iets tijdelijk afronden; een belangrijk doel [tussenstap] (in een groter proces) bereiken |
inasu-往なす | (bij sumo) opzij stappen om een tegenstander uit balans te brengen |
inisharu・fī-イニシャル・フィー | (Eng.: initial fee) instapkosten; entreegeld |
inishiachibu-イニシアチブ | (Eng.: initiative) initiatief; eerste stap |
intā-インター | (interchange) knooppunt (van wegen); overstapstation |
intāchenji-インターチェンジ | knooppunt (van wegen); overstapstation |
irikomu-入り込む | (naar) binnengaan; binnenlopen; binnenstappen |
isamiashi-勇み足 | bij sumo(worstelen) een tegenstander naar de rand van de ring brengen maar dan per ongeluk zelf uit de ring stappen |
isogiashi-急ぎ足 | een snelle loop; snelle stappen |
issun-一寸 | 1 stapje; een klein stukje |
ittōryōdan-一刀両断 | resolute en snelle actie [maatregel; stap]; drastische maatregelen nemen |
jirijiri-じりじり | beetje bij beetje; stap voor stap; langzaam maar zeker; langzamerhand; geleidelijk |
jōho-譲歩 | concessie; compromis; stap terug (fig.) |
jōhosuru-譲歩する | inbinden; concessie(s) doen; stap terug doen (fig.) |
jojoni-徐徐に | stap voor stap; beetje bij beetje; geleidelijk |
jūbako-重箱 | een doos met meerdere lagen; stapeldoos |
kakei-火刑 | dood door verbranding (op de brandstapel); (levend) verbrand worden (als straf) |
kasanaru-重なる | (zich) opstapelen; opgestapeld zijn; op elkaar liggen |
kōdan-降壇 | het podium afstappen; het spreekgestoelte verlaten |
komata-小股 | korte [snelle; gehaaste] stappen [pas] |
konmori-こんもり | (onomatopee) opgehoopt; opgestapeld |
kotohajime-事始め | begin; start; eerste opzet; eerste stap |
kurosuōbā-クロスオーバー | kruising; oversteekplaats;, overstap; dwarslijn; baanwisseling |
kurumeru-包める | samenklonteren; samenvoegen; opstapelen; optellen |
kutsunugiishi-靴脱ぎ石 | stapsteen |
kyoho-巨歩 | grote stappen [passen; vorderingen]; grote prestatie |
kyōon-跫音 | het geluid van voetstappen |
maeashi-前足 | de voet die bij een stap naar voren is gezet |
manpokei-万歩計 | pedometer; stappenteller |
mokashin-モカシン | mocassin (moderne zachte instapschoen) |
moriageru-盛り上げる | opstapelen; ophopen |
morigashi-盛り菓子 | een stapeltje [bakje] met snoep(jes) |
moru-盛る | opstapelen |
nidanbeddo-二段ベッド | stapelbed |
ninomai-二の舞 | herhaling (van een fout; misstap) |
ninoya-二の矢 | de tweede [volgende] stap |
noriba-乗り場 | opstapplaats; halte; perron; aanlegsteiger; (taxi)standplaats |
norikae-乗り換え | overstap (wisselen van vervoermiddelen) |
norikaeeki-乗換駅 | overstapstation |
norikaeru-乗り換える | overstappen (vervoermiddelen) |
norikakaru-乗りかかる (乗り掛かる) | op het punt staan in te stappen [aan boord te gaan] (bus, trein, boot, etc.) |
noriori-乗り降り | het in- en uitstappen |
norisugosu-乗り過ごす | vergeten uit (de trein, tram, e.d.) te stappen; het station dat reisdoel is passeren |
noru-乗る | ergens op gaan; opstappen |
nukari-抜かり | misstap; blunder; vergissing |
nukaru-抜かる | een misstap [blunder; vergissing] begaan; een fout maken |
ochido-落ち度 | vergissing; fout; blunder; misstap; (wets)overtreding |
ooashi-大足 | grote stap(pen) |
orikasanaru-折り重なる | op elkaar liggen; op een hoop liggen; opgestapeld zijn |
orikuchi-降り口 | bovenaan een trap; de overloop; uitgang; afstap (van een bus) |
oriru-下りる | uitstappen; van boord gaan |
orosu-下ろす | (iem.) laten uitstappen; (iets) uitladen |
pedomētā-ペドメーター | pedometer; stappenteller |
pēsu-ペース | stap; tred; loopsnelheid |
pokkuri-ぽっくり | het geluid van de hoeven van een paard dat stapvoets loopt |
rōfā-ローファー | (Eng.: loafer) instapper; lage (instap)schoen |
ruiseki-累積 | opeenhoping; accumulatie; opstapeling |
saido・suteppu-サイド・ステップ | zijwaartse stap |
sandantobi-三段跳び | hink-stap-sprong |
sanseki-山積 | een grote [hoge] stapel |
sansekisuru-山積する | opstapelen; zich ophopen; bijeenbrengen |
seiretsujōsha-整列乗車 | op een ordelijke manier in een rij gaan staan, voor het instappen in een trein |
sekiaku-積悪 | opeenstapeling van zonden [slechte daden} (in de loop der jaren begaan) |
sekiun-積雲 | cumulus; stapelwolk(en) |
sekizen-積善 | opeenstapeling van goede daden (in de loop der jaren gedaan) |
sen-践 | (in kanji combinaties) (op)stappen; staan (op); lopen |
shikkyaku-失脚 | misstap; uitglijder; val; ondergang; verlies van positie |
shinobiashi-忍び足 | zachte voetstappen; het sluipend [op de tenen] lopen |
shirimochi-尻餅 | (Edo-periode) mochi die werd gegeten wanneer een peuter al voor de eerste verjaardag zijn eerste stapjes had leren zetten |
shisaru-退る | achteruit stappen [lopen]; terugstappen; teruggaan |
shitatameru-認める | organiseren; stappen ondernemen |
shitazumi-下積み | onderaan een stapel; onderste laag; laagste [onderste] trede |
shittai-失態 | blunder; fout; misstap |
shoho-初歩 | de basis; de grondbeginselen; het beginstadium; de eerste stappen; het ABC (van) |
shoiko-背負い子 | raamwerk van hout en touw om grote bagage (b.v. een stapel brandhout) op de rug te dragen (op plaatsen waar autovervoer e.d, niet mogelijk is) |
sochi-措置 | stap; maatregel; actie |
sufu-スフ | (van stoffen) stapel; stapelvezel |
supotto-スポット | in-en uitstap platform (luchthaven) |
surippon-スリッポン | instapper (schoen) |
surippuon-スリップオン | instapper (schoen) |
suteppu-ステップ | stap |
sutēpuru・faibā-ステープル・ファイバー | stapeldraad; vezellengte |
sutoraido-ストライド | pas; stap; schrede; paslengte |
tairyū-滞留 | opeenhoping; opeenstapeling |
tamaru-溜まる | zich opstapelen [verzamelen]; aangroeien; oplopen; blijven liggen |
tamaru-貯まる | gespaard worden; zich opstapelen |
tameru-溜める | verzamelen; opstapelen; opsparen |
tejun-手順 | procedure; proces; stappen (fig.); maatregelen |
tentekisenseki-点滴穿石 | beetje voor beetje; stap voor stap op je doel af gaan (lett. het constant druppelen van water boort een gat in een steen) |
tenukari-手抜かり | een vergissing; abuis; misstap; verzuim |
ten'i-転移 | transitie; overstap; verandering |
tetsuzuki-手続き | procedure(s); proces; stappen; maatregelen |
tobiishi-飛び石 | stapsteen |
tōjō-搭乗 | boarding (instappen in vliegtuig) |
tōjōguchi-搭乗口 | (vliegveld) boarding gate; instapbalie |
tōjōken-搭乗券 | instapkaart (vliegtuig); boardingpass |
tōjōsuru-搭乗する | baarden (instappen in vliegtuig) |
toransufā-トランスファー | transfer; overstap (bij vliegreis) |
tsumazuku-躓く | struikelen (over iets); misstappen |
tsumiageru-積み上げる | opstapelen; ophopen; op elkaar stapelen |
tsumikasaneru-積み重ねる | zich opstapelen; ophopen, opeenstapelen |
tsumoru-積もる | opstapelen; ophopen |
tsundoku-積ん読 | een stapel ongelezen boeken |
uchikasanaru-打ち重なる | opstapelen; opeenvolgen; achter elkaar komen |
unajū-鰻重 | gegrilde paling en rijst geserveerd in (op elkaar gestapelde) lakdozen |
uzutakai-堆い | opgestapeld; op een hoop |
warazuka-藁塚 | opgestapelde bundel stro; strobaal |
yama-山 | stapel; hoop; veel; berg (fig.) |
yamahodo-山ほど | veel; een hoop [stapel; berg] (van...) |
yamazumi-山積み | een hoge [grote] stapel; een berg (ook fig.) |
yōyou-漸う | beetje bij beetje; stap voor stap; geleidelijk |
yūran-遊覧 | (toeristische) excursie; pleziertochtje; uitstapje; het bezoeken van bezienswaardigheden |
yūransuru-遊覧する | een (toeristisch) uitstapje [excursie] maken |
yusan-遊山 | pleziertocht; plezierreis; uitstapje; uitje; tochtje; excursie |
yūtai-勇退 | zich terugtrekken; vrijwillig zijn baan opzeggen; een stap terug doen; vrijwillige pensioenering |
yūtaisuru-勇退する | zich terugtrekken; vrijwillig zijn baan opzeggen; een stap terug doen; vrijwillig met pensioen gaan |
zaiaku-罪悪 | misdaad; zonde; mistap |
zakuzaku-ざくざく | (in) veel stukken (zoals klein gesneden groenten of een stapel munten) |
zen-漸 | (in kanji combinaties) geleidelijk; stap voor stap |
zokushutsu-続出 | een opeenvolging [opeenstapeling] (van) |
zunzun-ずんずん | snel ; vlug; gestaag; met grote stappen |