akaei-赤鱏 | rode pijlstaartrog (een vis, Hemitrygon akajei) |
arani-粗煮 | gerecht van visafval (kop, staart, graten, etc.), gekookt in sojasaus met suiker |
bāsudē・kēki-バースデー・ケーキ | verjaardagstaart |
chōbi-掉尾 | (lett.) met de staart zwaaien |
disendā-ディセンダー | neerhaal (van een letter); staartletter |
disendārain-ディセンダーライン | staartlijn (van een letter) |
hangeshō-半夏生 | de plant Saururus chinensis (ook wel Aziatische hagedisstaart genoemd) |
hiramasa-平政 | geelstaart koningsvis (Seriola lalandi) |
hōkōda-方向舵 | verticaal roer (in de staart van een vliegtuig) |
jōbitaki-尉鶲 | spiegelroodstaart (zangvogel, Phoenicurus auroreus) |
kanpachi-間八 | grote geelstaart (makreel); barnsteenmakreel (Seriola dumerili) |
kirikumu-切り組む | stukken aan elkaar maken; (twee delen) verbinden (met verstek, zwaluwstaartje, e.d.) |
kirin-騏驎 | mythisch dier in het oude China (met lichaam van een hert, staart van een koe, en hoeven van een paard) |
makeinu-負け犬 | een duidelijke verliezer (als een hond die met zijn staart tussen de benen afdruipt); underdog |
nue-鵺 | mythische vogel met het hoofd van een aap, het lichaam van een wasbeer, de staart van een slang, en de poten van een tijger |
o-尾 | staart (van een dier) |
obire-尾鰭 | staartvin (van een vis) |
oha-尾羽 | staartveer; roer; stuurpen |
ohire-尾鰭 | vinnen en staart (van een vis) |
onagadori-尾長鳥 | kippenras met een uitzonderlijk lange staart (uit Kōchi, Shikoku) |
ponītēru-ポニーテール | paardenstaart (haardracht met het haar samengebonden in een staart) |
sasorimodoki-蠍擬 | zweepstaartschorpioen (Thelyphonida) |
sekirei-鶺鴒 | kwikstaart (een vogel, Motacilla) |
shippo-尻尾 | staart; staartvin |
shubi-首尾 | nek en staart |
sugina-杉菜 | (paardenstaart) Heermoes (een plant, Equisetum arvense) |
tabaneru-束ねる | (samen)bundelen; bij elkaar binden; (het haar) in een staart doen |
tachiuo-太刀魚 | haarstaartdegenvis (Trichiurus lepturus) |
tēru-テール | staart |
tōbi-掉尾 | (lett.) met de staart zwaaien |
tokusa-木賊 | schaafstro (een plant, Equisetum hyemale; paardenstaartenfamilie) |
tsuitotsu-追突 | kop-staartbotsing |