Kruisverwijzing
staan
lemma | meaning |
---|---|
agaku-足掻く | het vechten om zijn bestaan; hard werken om te overleven |
agaru-上がる | ontstaan; geproduceerd worden |
aimamieru-相見える | oog in oog staan met; (recht) tegenover staan; tegemoet treden |
aisukageryū-愛洲陰流 | een school [groep; stijl] van schermen [zwaardvechten] (ontstaan in de Muromachiperiode) |
akaji-赤字 | rode cijfers; het rood staan; schulden |
akajizaisei-赤字財政 | overbesteding door de overheid; financieringstekort; negatieve balans; in de rode cijfers staan |
akasabi-赤錆 | rode roest; roodbruine roestaanslag |
akehanasu-開け放す | (van ramen of deuren) wijd openen [opengooien]; open laten staan |
akehanatsu-開け放つ | (van ramen of deuren) wijd openen [opengooien]; open laten staan |
akeppanashi-開けっ放し | open staand; open (gelaten) |
akiya-空き家 | een leeg [onbewoond; leegstaand] huis |
andon-行灯 | andon, een traditionele Japanse lamp (bestaande uit washi-papier over een frame van bamboe, hout of metaal gespannen) |
araserareru-あらせられる | (erende vorm) zijn; bestaan |
arazu-非ず | niet bestaan [zijn] |
arimoshinai-有りもしない | onwaar; onecht; onwerkelijk; niet bestaand |
aru-有る | zijn; bestaan |
asaoki-朝起き | het vroeg opstaan |
asashan-朝シャン | het haarwassen in de ochtend (na het opstaan) |
ashiba-足場 | plaats om te staan; steunpunt; houvast |
assaigan-圧砕岩 | een myloniet (een metamorfe steensoort, d.w.z. ontstaan uit een ander gesteente door metamorfose) |
autosaidā-アウトサイダー | outsider; buitenstaander |
auto・bokushingu-アウト・ボクシング | boksen staand op bepaalde afstand van elkaar |
awaya-あわや | bijna; op het punt (staan te) (wordt niet gebruikt bij voorspoedige gebeurtenissen) |
baishaku-媒酌 | (aanstaande huwelijks-) bemiddeling; het koppelen; tot stand brengen van een huwelijk |
baito-バイト | byte (eenheid van informatie bestaande uit 8 bits) |
bippu-ビップ | een vooraanstaand [belangrijk] persoon |
bokkusu・sutoa-ボックス・ストア | een winkel waar men producten goedkoop kan aanbieden door ze niet in vakken te zetten, maar ze in de verpakkingsdozen in de winkel te laten staan |
bugaisha-部外者 | buitenstaander; iemand buiten de (eigen) groep |
bui・ai・pī-ブイ・アイ・ピー | VIP; vooraanstaand [belangrijk] persoon |
byōgen-病原 | de oorsprong [het ontstaan] van een ziekte; pathogenese |
chōdatsusuru-超脱する | transcenderen; overstijgen; onthecht zijn van; erboven staan |
choritsu-佇立 | onbeweeglijk [stilstaand] zijn |
choritsusuru-佇立する | stilstaan; bewegingloos staan |
dashippanashinisuru-出しっ放しにする | iets aandoen [uithalen] en zo laten; de kraan aan laten staan; het water laten lopen |
denkisutando-電気スタンド | bureaulamp; vloerlamp; staande lamp |
deru-出る | beginnen; ontstaan; voortkomen uit |
dōdan-登壇 | het podium opstappen; het spreekgestoelte beklimmen; achter de kansel gaan staan |
dokkyorōjin-独居老人 | alleenstaande [alleenwonende] oudere mensen |
dokoroka-どころか | verre van; allesbehalve; laat staan dat; om nog maar te zwijgen van |
dōzen-同前 | gelijk aan het voorgaande [bovenstaande]; idem (dito) |
en'en-炎炎 | vurig [vlammend; brandend] zijn; in vlammen [brand] staan |
faiasutōmu-ファイアストーム | vuurstorm (hevige luchtbeweging ontstaan door grote brand) |
fāsuto・redi-ファースト・レディ | vooraanstaande vrouw; de beste vrouw (in haar vakgebied) |
fuhōkyojū-不法居住 | onwettig verblijf; kraakactie (van leegstaand huis) |
fuka-不可 | fout; slecht; ongepast; niet te rechtvaardigen; niet toegestaan; niet mogelijk |
fukkatsusuru-復活する | herleven; opstaan (uit de dood); herstellen (in de oude staat) |
fukyoka-不許可 | verboden [niet toegestaan] zijn |
fumikoeru-踏み越える | te boven komen; doorstaan |
fumitodomaru-踏み止まる | op dezelfde plek blijven; standhouden; zich staande houden |
furaingu-フライング | (zeilen, autoracen) vliegende start (i.t.t. stilstaande start) |
furaingu・stāto-フライング・スタート | (zeilen, autoracen) vliegende start (i.t.t. stilstaande start) |
fusagu-塞ぐ | verstoppen; blokkeren; in de weg staan; vastlopen |
gaibutsu-外物 | (filosofie) dingen die bestaan in de objectieve wereld, onafhankelijk van het bewustzijn |
gare-がれ | puinhelling (helling bestaande uit los gesteente) |
gareba-がれ場 | puinhelling (helling bestaande uit los gesteente) |
gekitaisuru-撃退する | verdrijven; afweren; terugdringen; verjagen; weerstaan |
genkyō-現況 | huidige [bestaande] situatie |
gōdōkonpa-合同コンパ | gezellige bijeenkomst van alleenstaande jonge mensen (m.n. om een (huwelijks)partner te vinden) |
gokaisuru-誤解する | verkeerd begrijpen; misverstaan |
gōkon-合コン | gezellige bijeenkomst van alleenstaande jonge mensen (m.n. om een (huwelijks)partner te vinden) |
gonyogonyo-ごにょごにょ | (onverstaanbaar) gemompel; mompelend |
goun-五蘊 | (boeddhisme) de vijf khandhas (groepen van bestaan van de mens) |
gozaimasu-ございます | (beleefde vorm voor ある) zijn; bestaan |
gyūjiru-牛耳る | controleren, aanvoeren; domineren; de leiding hebben; (fig.) aan het roer staan |
haikurasu-ハイクラス | hoogwaardig; eersteklas; vooraanstaand |
haisui-背水 | met de rug naar het water (staand) |
hajimaru-始まる | ontstaan; zijn oorsprong vinden |
hajime-初め | het begin; de oorsprong; het ontstaan |
hassei-発生 | het ontstaan; voortkomen; uitbraak (van een natuurramp, ziekte etc.) |
hasseisuru-発生する | gebeuren; zich voordoen; ontstaan; voortkomen (uit); uitbreken (van ziekte, etc.); uitbarsten (vulkaan) |
hassuru-発する | beginnen; ontstaan |
hayaoki-早起き | het vroeg opstaan |
hayaokisuru-早起きする | vroeg opstaan |
heison-併存 | coëxistentie; het naast elkaar bestaan [samenleven] |
hiken-比肩 | het gelijkwaardig [vergelijkbaar] zijn (met); gunstig afsteken (bij); op één lijn staan (met) |
hikensuru-比肩する | gelijkwaardig [vergelijkbaar] zijn (met); gunstig afsteken (bij); op één lijn staan (met) |
himoto-火元 | brandhaard; oorsprong [ontstaan] van een brand |
hinkonsen-貧困線 | armoedegrens; bestaansminimum |
hitoe-単衣 | ongevoerde kimono; kimono bestaande uit één laag stof |
hitoriaruki-独り歩き | je eigen leven leiden; op eigen benen staan |
hitoributai-一人舞台 | solo optreden; alleen op het toneel staan |
hitoridachi-独り立ち | het onafhankelijk zijn; op eigen benen staan |
hitorigurashi-一人暮らし | alleen leven [wonen; een kluizenaarsbestaan; vrijgezellen bestaan; celibaat |
hitotsuya-一つ家 | een vrijstaand huis |
homo・erekutosu-ホモ・エレクトス | de rechtopstaande mens |
honrai-本来 | oorspronkelijk [intrinsiek; op zich zelf staand] zijn |
hōshoku-奉職 | complementaire kleuren (die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel en met licht samen wit vormen) |
hoshōsuru-保証する | garanderen; verzekeren; instaan (voor); garant [borg] staan |
hosupitarizumu-ホスピタリズム | hospitalisme (ziekte ontstaan door verblijf in ziekenhuis) |
hottan-発端 | de oorsprong, het ontstaan; het begin |
ichimi-一味 | (Boeddhisme) de eenheid van de veelheid van interpretatieverschillen, die afhankelijk van tijdperk, locatie en individuen ontstaan |
ijin-偉人 | een groot man; vooraanstaand [invloedrijk] persoon |
ijō-以上 | het (hier)bovenstaande; tot zover |
ika-以下 | onderstaande; volgende, etc. |
ikazoku-遺家族 | nabestaanden |
ikigai-生き甲斐 | doel [zin] van het leven; bestaansgrond; raison d'être |
ikihaji-生き恥 | de schaamte die men tijdens zijn leven moet verduren; leven [voortbestaan] in schaamte [schande; oneer] |
ikinuku-生き抜く | overleven; (ellende) doorstaan |
ikiru-生きる | leven; (blijven) bestaan |
ikken'ya-一軒家 | een vrijstaand huis |
ikun-遺訓 | goede raad advies; [instructies] door een overledene achtergelaten voor nabestaanden |
intāfea-インターフェア | hinderen; in de weg staan; belemmeren |
irei-遺例 | voorbeeld [geval] van een nog bestaand voorwerp [overblijfsel] uit de oudheid |
iru-居る | (levende wezens) zijn; bestaan |
ishoku-衣食 | levensonderhoud; middelen van bestaan |
isshō-一生 | een leven; hele leven; levensduur; een bestaan |
iutokorono-言うところの | wat men noemt; zoals het genoemd wordt; de zogenaamde; bekend (staand) als; bij wijze van spreken |
iwan'ya-況んや | nog (veel) meer; laat staan dat, om maar niet te spreken van; om nog maar te zwijgen over |
izoku-遺族 | nabestaanden; familie van de overledene |
izu-出づ | beginnen; ontstaan; voortkomen uit |
jikyūsuru-持久する | volharden; volhouden; doorzetten; weerstaan |
jisha-侍者 | dienaar (bij vooraanstaande [adellijke] families) |
jisoku-自足 | zelfstandigheid; onafhankelijkheid; op eigen benen kunnen staan; autarkie |
jitsuzon-実存 | het bestaan [leven; zijn]; existentie |
jōbi-常備 | paraat zijn; klaar staan |
jōzu-上図 | bovenstaand figuur [diagram]; de illustratie hierboven |
jūchin-重鎮 | een vooraanstaande figuur; autoriteit [expert] (in zijn/haar vakgebied) |
kaden-家伝 | boekwerk waarin familie overleveringen, kennis e.d. staan beschreven |
kageryū-陰流 | een school [groep; stijl] van schermen [zwaardvechten] ontstaan in de Muromachiperiode (de verkorte vorm van [愛洲陰流] aisukageryū) |
kaishakōseihō-会社更生法 | Wet op de Bedrijfsreorganisatie (om bedrijven die op de rand van een faillissement staan te helpen reorganiseren) |
kajitori-舵取り | (lett. of fig.) het sturen (in een bepaalde richting); aan het roer staan; leiderschap; leiding |
kakawarazu-拘わらず | ongeacht; hoewel; ondanks; maar toch; niettegenstaande |
kaketori-掛け取り | het innen van (openstaande) rekeningen |
kaki-下記 | het volgende; onderstaande; hieronder genoemde |
kakutaru-確たる | eker; vaststaand; duidelijk; overtuigend |
kamaeru-構える | een bepaalde houding aannemen (b.v. ter verdediging); gereed hebben; bij de hand hebben; klaar staan (om te); voorbereiden |
kankasuru-看過する | iets over het hoofd zien; toleren; door de vingers zien; oogluikend toestaan |
kan'yōon-慣用音 | ingeburgerde Sino-Japanse lezing, die niet tot een van de bestaande on-yomi behoort |
kasei-歌聖 | vooraanstaande [uitstekende; beroemde] dichter; meesterdichter |
kasen-歌仙 | een vorm van renga [haikai], bestaande uit 36 afwisselend lange en korte gedichten |
kashikoshi-貸し越し | openstaande rekening; het rood staan |
kasu-仮す | toestaan; verlenen |
kataoya-片親 | een alleenstaande ouder |
katsuro-活路 | levensonderhoud; middelen van bestaan |
kayōkyoku-歌謡曲 | Japanse populaire liedjes (genre dat is ontstaan in de Showa-periode) |
kazokuseido-家族制度 | systeem waarin familieleden onder sterke controle staan van het familiehoofd |
kazu-下図 | benedenstaand figuur [diagram]; illustratie hieronder |
kedo-けど | maar; echter; hoewel; alhoewel; toch; niettemin; niettegenstaande |
kenketsusuru-献血する | bloed doneren; bloed afstaan (voor transfusie) |
ketsuin-欠員 | vacature; openstaande betrekking [positie; post] |
kihin-貴賓 | een vooraanstaande [hooggeplaatste] gast [klant]; eregast |
kikichigai-聞き違い | het verkeerd horen [verstaan] |
kikimorasu-聞き漏らす | iets niet (goed) horen [verstaan] |
kikiotosu-聞き落とす | iets niet (goed) horen [verstaan] |
kikisokonau-聞き損なう | verkeerd [niet goed] horen [verstaan] |
kikitodokeru-聞き届ける | toestaan; toegeven; accepteren; aanhoren |
kikitoru-聞き取る | horen [begrijpen; verstaan] wat iemand zegt |
kikizurai-聞き辛い | moeilijk te horen [verstaan; vragen] |
kioitatsu-気負い立つ | staan te popelen; staan te trappelen (om iets te doen) |
kirai-嫌い | hekel hebben; tegenstaan; vies vinden (van eten) |
kōensuru-後援する | (financieel) steunen; ondersteunen; helpen; bijstaan; financieren; sponsoren; begunstigen |
kokusho-国初 | het begin [ontstaan] van een natie |
komakai-細かい | klein; minuscuul; fijn (uit kleine deeltjes bestaand) |
konomama-此の儘 | op deze manier; zoals het nu is; zoals de zaken er nu voorstaan |
konpo-コンポ | (afk. voor component) stereo-installatie bestaande uit verschillende componenten |
konzai-混在 | het naast elkaar bestaan; samengaan; vermengen |
koritsu-孤立 | geïsoleerdheid; alleen(staand) zijn; op zichzelf aangewezen zijn; eenzaamheid |
kōsoku-高足 | beste [vooraanstaande] student [leerling; discipel] |
kotaerarenai-堪えられない | onweerstaanbaar; geweldig; fantastisch (goed) |
kōtei-公定 | beste [vooraanstaande] student [leerling; discipel] |
kowai-怖い | bang; angstig; angstaanjagend; eng |
kuchisugi-口過ぎ | levensonderhoud; middelen van bestaan |
kuiamasu-食い余す | het bord niet leegeten; eten laten staan |
kuichigau-食い違う | elkaar kruisen; haaks staan op elkaar |
kuitomeru-食い止める | tegenhouden; weerhouden; weerstaan; standhouden |
kurashi-暮らし | het leven; bestaan; levensomstandigheden |
kurau-食らう | leven; bestaan; aan de kost komen |
kureuchi-塊打ち | het fijnmaken van de plaggen die bij het omploegen van aarde zijn ontstaan |
kuroji-黒字 | in het zwart staan (positief saldo in boekhouding) |
kusarigama-鎖鎌 | traditioneel Japans wapen bestaande uit een ketting met een sikkel (kama) eraan |
kusshi-屈指 | toonaangevend [vooraanstaand; prominent] zijn |
kyōjakukaku-強弱格 | trochee; trocheus (versvoet, bestaande uit een beklemtoonde en een onbeklemtoonde lettergreep) |
kyokasuru-許可する | toestaan; toestemmen; goedkeuring |
kyoyōsuru-許容する | toestaan; toelaten; tolereren; veroorloven; permitteren |
kyōzon-共存 | co-existentie; het vreedzaam naast elkaar bestaan [leven] |
kyūjosuru-救助する | redden; helpen; (onder)steunen; bijstaan |
machikamaeru-待ち構える | klaar staan [zijn] (om te); voorbereid zijn; uitkijken naar |
machikaneru-待ち兼ねる | ongeduldig wachten (op); in afwachting zijn (van); staan te popelen (om) |
makiokosu-巻き起こす | veroorzaken; doen ontstaan [opwaaien]; ophef veroorzaken |
makyō-魔境 | een plaats [plek] vol demonen; een onheilspellende en angstaanjagende plek |
marīnsunō-マリーンスノー | zeesneeuw (bezinksel in de diepzee bestaande uit organisch materiaal) |
masani-正に | precies op dat moment; op het punt staan (om) |
matsu-待つ | wachten; afwachten; verwachten; op wacht staan |
meika-名家 | beroemde [vooraanstaande] familie |
miharu-見張る | op wacht staan; op de uitkijk staan; bewaken |
mishūnyūkin-未収入金 | openstaande rekening |
misuteru-見捨てる | (het) opgeven; verlaten; in de steek laten; afstaan |
mizumashishihon-水増し資本 | het verwateren van kapitaal (d.w.z. nieuwe aandelen uitgeven op de bestaande activa) |
mochikotaeru-持ち堪える | doorstaan; weerstaan; verduren |
moeru-燃える | branden; verbranden; in brand staan |
monoosoroshii-物恐ろしい | spookachtig; griezelig; angstaanjagend |
motageru-擡げる | (het hoofd) opheffen; optillen; oprichten; de kop opsteken; doen ontstaan |
motsu-持つ | op zich nemen; houden (vergadering, etc); goed houden; weerstaan; verdragen |
muen-無縁 | zonder familie; zonder nabestaanden |
muenbochi-無縁墓地 | een begraafplaats voor mensen zonder nabestaanden |
muenboka-無縁墓 | een algemeen graf; een graf voor mensen zonder nabestaanden |
muenbotoke-無縁仏 | iemand die is overleden zonder nabestaanden |
muenshi-無縁死 | een eenzame dood (zonder nabestaanden) |
mukaiau-向かい合う | tegenover elkaar staan |
mukaiawase-向かい合わせ | het tegenover elkaar [oog in oog} staan; van aangezicht tot aangezicht |
mukau-向かう | ontmoeten; staan tegenover; trotseren |
mukiau-向き合う | tegenover elkaar [oog in oog] (komen te) staan |
myūtanto-ミュータント | mutant (biologie; door mutatie ontstaan) |
nagamochisuru-長持する | lang bewaren; lang volhouden [doorstaan]; houdbaar [sterk] zijn; lang meegaan (niet gauw slijten) |
nagara-ながら | (gevoegd achter een zn., bijw. of adj. geeft het aan een tegenstelling) hoewel; ondanks; niettegenstaande |
nage-無げ | onwaarschijnlijk; onbestaanbaar |
nai-無い | niet bestaan; niet aanwezig zijn; er zijn [is] geen... |
nanakorobiyaoki-七転び八起き | (spreekwoord) met vallen en opstaan (leren); al doende leert men (lett. 7 keer vallen, 8 keer opstaan) |
narabu-並ぶ | op [in] een rij staan [gerangschikt zijn] |
narabu-並ぶ | naast elkaar staan; parallel lopen |
narabu-並ぶ | netjes gerangschikt zijn; uitgestald staan |
naritatsu-成り立つ | bestaan uit; samengesteld zijn uit; gevormd worden door |
naru-成る | bestaan uit; opgebouwd zijn uit |
naru-生る | (lit.) ontstaan |
nebō-寝坊 | het laat opstaan; het zich verslapen |
nebōsuru-寝坊する | zich verslapen; laat opstaan |
neoki-寝起き | het ontwaken; opstaan |
neoki-寝起き | het dagelijkse bestaan [leven] |
nigirigintama-握り金玉 | (arch.) met de handen in de zakken staan (te niksen); nietsdoen |
nigirikobushi-握り拳 | met lege handen staan; geen geld op zak hebben; met blote handen [ongewapend] zijn |
nimokakawarazu-にも拘わらず | ongeacht; hoewel; ondanks; maar toch; niettegenstaande |
ninkusuru-忍苦する | verdragen; verduren; doorstaan |
nōhei-農兵 | boerenmilitie; georganiseerde militie bestaande uit boeren |
nokosu-残す | iets [iem.] achterlaten; laten liggen [staan] |
noppikinaranai-退っ引きならない | onvermijdelijk; onontkoombaar; onafwendbaar; onweerstaanbaar |
norikakaru-乗りかかる (乗り掛かる) | op het punt staan in te stappen [aan boord te gaan] (bus, trein, boot, etc.) |
nozomu-臨む | geconfronteerd worden (met); tegenkomen; het hoofd bieden (aan); weerstaan |
nyokinyoki-にょきにょき | (onomatopee) het plotseling (de een na de ander) opkomen [ontstaan; ontspruiten]; oprijzen; omhoog groeien] |
okiagaru-起き上がる | opstaan; rechtop gaan zitten [staan] |
okigake-起きがけ | direct na het opstaan [wakker worden] |
okiru-起きる | wakker worden; opstaan |
okiru-起きる | rechtop (gaan) staan |
okurigana-送り仮名 | kleine kana die naast kanji staan (en de lezing van een woord geven) |
onrimitto-オンリミット | toegankelijk [toegestaan] voor bepaalde personen |
ooari-大あり | talrijk; veel; zeker (zo zijn); beslist bestaand [aanwezig] zijn |
ōpun-オープン | open; geopend; vrij toegankelijk; openstaand; openbaar |
ōpun・doa-オープン・ドア | open deur; openstaande [geopende] deur |
osorubeki-恐るべき | vreselijk; verschrikkelijk; afgrijselijk; afschuwelijk; angstaanjagend |
purēsu・kikku-プレース・キック | trap tegen de bal vanuit een stilstaande positie (sportterm) |
raidingu-ライディング | rijden op de golven staande op een surfplank |
ranritsu-乱立 | het (ongeordend) naast [op] elkaar staan |
rēzon・dētoru-レーゾン・デートル | bestaansreden; bestaansgrond; bestaansrecht; reden van bestaan (Fr. raison d'être) |
rimawari-利回り | rendement (op een bestaand investeringsbedrag) |
rinritsu-林立 | het (als een woud van bomen) dicht op elkaar (recht overeind) staan |
rinritsusuru-林立する | (als een woud van bomen) dicht op elkaar (recht overeind) staan |
risaisuru-罹災する | (ramp, etc.) doorstaan; ondergaan; verduren; lijden (onder) |
ritsurei-立礼 | staande groet (buiging) |
ritsuzō-立像 | staand beeld; standbeeld (ten voeten uit) |
robu-ロブ | kapsel met halflang haar (nieuw woord dat onstaan is uit het woord voor lang haar ロング en kort haar ボブ) |
rokudōrinne-六道輪廻 | eindeloze transmigratie van de ziel door zes werelden [bestaansniveaus] (Boeddhistisch filosofie); cyclus van wedergeboorte; zielsverhuizing |
ryū-留 | (in kanji combinaties) stoppen; stilstaan; verblijven; verblijf(plaats); (tijdelijke) standplaats; distilleren |
ryūzō-立像 | staand beeld; standbeeld (ten voeten uit) |
sabaibaru-サバイバル | overleven; voortbestaan |
sakadachi-逆立ち | handstand; op de handen [het hoofd] staan |
sakisorou-咲き揃う | in volle bloei staan [zijn] |
saku-咲く | bloeien; in bloei staan; tot bloei komen |
saodachi-竿立ち | (van paarden, e.d.) het recht overeind staan; op de achterpoten staan; steigeren |
seiin-成因 | factor [oorzaak] (voor het ontstaan van een fenomeen of gebeurtenis) |
seikatsu-生活 | het (dagelijks) leven; bestaan |
seikurabe-背比べ | het met de ruggen tegen elkaar aan gaan staan om te kijken wie het grootste [langste] is |
seimei-生命 | het leven; het bestaan |
seiretsu-整列 | het in een rij gaan staan; een rij vormen |
seiretsujōsha-整列乗車 | op een ordelijke manier in een rij gaan staan, voor het instappen in een trein |
seiritsu-成立 | vestiging; formalisatie; verwezelijking; het onstaan |
seisui-静水 | stilstaand water |
seiun-青雲 | onthechting van de wereld [van het aardse bestaan] |
seizon-生存 | het leven; bestaan; overleving |
seizonkyōsō-生存競争 | de strijd om het bestaan |
sen-践 | (in kanji combinaties) (op)stappen; staan (op); lopen |
senkotsu-仙骨 | kluizenaarsbestaan; het uiterlijk van een kluizenaar |
shichitenhakki-七転八起 | met vallen en opstaan |
shiensuru-支援する | (onder)steunen; helpen; bijstaan |
shikamo-然も | niettemin; niettegenstaande; en toch |
shikōsakugo-試行錯誤 | met vallen en opstaan; proefondervindelijk |
shimeitehai-指名手配 | gezocht worden door de politie; op de lijst [poster] met door de politie verdachte [gezochte] personen staan |
shinguru-シングル | single; alleenstaande; (voor) 1 persoon; 1-persoonskamer |
shingurusu-シングルス | alleenstaanden; vrijgezellen |
shinguru・mazā-シングル・マザー | alleenstaande moeder |
shinguru・raifu-シングル・ライフ | alleen(staand) leven |
shisui-止水 | stilstaand water |
shisutemu・konpōnento-システム・コンポーネント | een stereo set [stereotoren] (bestaande uit afspeelapparatuur, versterker en luidspreker) |
shizumu-沈む | naar beneden gaan; ondergaan; zinken; onder water komen te staan; wegzakken; verzakken |
shōsenkyokuhireidaihyōheiritsusei-小選挙区比例代表並立制 | kiesstelsel bestaande uit kiesdistricten met één zetel en proportioneel vertegenwoordigde kiesdistricten met meerdere zetels |
sokkin-側近 | het dichtbij een machthebber [hoog geplaatste persoon] staan |
sokuza-即座 | het bereid zijn; het klaar [op het punt] staan |
son-存 | (in kanji combinaties) bestaan; zijn |
sonbō-存亡 | leven of dood; bestaan; bestemming; lot |
sonohigurashi-其の日暮らし | een onzeker [sober] bestaan leiden; (financieel) de eindjes aan elkaar knopen; van dag tot dag leven; het leven nemen zoals het komt |
sonzai-存在 | het bestaan; het leven; de aanwezigheid |
sonzaisuru-存在する | bestaan |
sonzoku-存続 | voortbestaan; voortzetting; vervolg |
soramimi-空耳 | verkeerd horen; niet goed verstaan |
sorenimokakawarazu-其れにも拘わらず | niettemin; desondanks; niettegenstaande; toch |
sōsei-創製 | oorsprong; ontstaan |
sōseisuru-創製する | ontstaan; voortkomen (uit) |
suchīru-スチール | een still (stilstaand filmbeeld) |
sukkuto-すっくと | rechtop (staand) |
sumai-住まい | het wonen; leven; bestaan |
supuritto-スプリット | (bowlen) een eerste worp waarna twee groepjes kegels blijven staan |
sutanbai-スタンバイ | in de sluimerstand staan (van apparaten) |
sutandingu・sutāto-スタンディング・スタート | staande start (start vanuit staande positie) |
sutando-スタンド | bureaulamp; staande lamp |
sutandoarōn-スタンドアローン | losstaand; zelfstandig werkend (computer) |
sutatikku-スタティック | statisch; stationair; stilstaand |
sutegana-捨て仮名 | kleine kana die naast de kanji staan (bij een kanbun tekst) |
sutereotaipu-ステレオタイプ | stereotiep beeld [model]; vaststaande opvatting |
suterotaipu-ステロタイプ | stereotiep beeld [model]; vaststaande opvatting |
sutorenjā-ストレンジャー | vreemdeling; buitenstaander; buitenlander |
suwaru-据わる | vast [stlstaand; gefixeerd] zijn |
tabenokosu-食べ残す | je bord niet leegeten; eten laten staan |
tachiagaru-立ち上がる | gaan staan; opstaan |
tachiai-立ち合い | opstaan (uit de hurkzit) om te beginnen met worstelen |
tachiban-立ち番 | wake; het op wacht [op de uitkijk) staan |
tachibanashi-立ち話 | het staan te praten [kletsen] |
tachibansuru-立ち番する | op wacht staan; bewaken; op de uitkijk staan |
tachidooshi-立ち通し | het lang (moeten) staan (in trein, bus, etc.) |
tachifusagaru-立ち塞がる | het in de weg [voor iemand] gaan staan; met gespreide handen staan; iem. blokkeren [tegenhouden] |
tachigare-立ち枯れ | het staand verwelken [verdorren] (van planten) |
tachigui-立ち食い | het staande eten |
tachiguisuru-立ち食いする | staande eten |
tachigusare-立ち腐れ | het (staande) vergaan [verrotten] |
tachihadakaru-立ちはだかる | tegemoet treden; tegenover (iem.) staan; confronteren |
tachikurami-立ち眩み | duizeligheid bij (op)staan; orthostatische hypotensie |
tachimi-立ち見 | (kijken vanaf een ) staanplaats |
tachimukau-立ち向かう | tegenover iemand staan; tegenstand [weerstand] bieden |
tachinarabu-立ち並ぶ | op een rij staan |
tachinbō-立ちん坊 | in staande positie |
tachisugata-立ち姿 | staande figuur [gestalte]; pose |
tachitsukusu-立ち尽くす | stil (blijven) staan; bewegingloos staan |
tachiwaza-立ち技 | (judo) staande (worp) technieken |
tachiyomi-立ち読み | het staande lezen (b.v. in een boekenwinkel of bibliotheek) |
tachizume-立ちづめ | lang (blijven) staan |
taeru-絶える | verbroken [vernietigd] worden; ophouden te bestaan; uitsterven |
taeru-耐える | weerstaan; trotseren; doorstaan; weerstand bieden |
tahōtō-多宝塔 | een pagode, bestaande uit (slechts) twee verdiepingen (begane grond en bovenverdieping) (voornamelijk bij Shingon en Tendai Boeddhistische tempels) |
taigensuru-体現する | belichamen; model staan voor |
taiji-対峙 | het tegenover elkaar staan; confrontatie |
taijisuru-対峙する | tegenover elkaar staan; het hoofd bieden aan; niet wijken voor |
taimen-対面 | tegenover elkaar staan; confrontatie |
taininsuru-退任する | terugtreden; ontslag nemen; zijn plaats afstaan |
taiseki-退席 | vertrek; (zich) terugtrekken; opstaan (uit je stoel); weggaan |
tamageru-魂消る | verbaasd zijn; verbijsterd zijn; versteld staan |
tanin-他人 | de ander(en); andere mensen; buitenstaander |
tanka-短歌 | een Japans gedicht bestaande uit vijf regels met 31 lettergrepen (5-7-5-7-7) |
tasukeru-助ける | helpen; redden; hulp verlenen; bijstaan |
tatazumu-佇む | stilstaan; blijven rondhangen |
tatekan-立て看 | (staand) uithangbord; reclamebord |
tatetoosu-立て通す | (tot het einde) voortduren [blijven bestaan] |
tatsu-立つ | (rechtop) staan; gaan staan; opstaan (uit een stoel, etc.) |
tatsu-立つ | zichzelf staande houden |
tazuki-方便 | middelen van bestaan; levensonderhoud |
tegusunehiku-手薬煉引く | klaar [gereed] staan; alert zijn; op de uitkijk staan |
teishisuru-停止する | stoppen; stilstaan |
tekishisuru-敵視する | vijandig staan tegenover; iemand als vijand beschouwen [tegemoet treden] |
tekitaisuru-敵対する | vijandig staan (tegenover); strijden; vechten |
temochishikin-手持ち資金 | ter beschikking staande fondsen; geld [kapitaal] dat er beschikbaar is |
tenchikaibyaku-天地開闢 | de schepping [het ontstaan] van hemel en aarde |
tetsudau-手伝う | helpen; bijstaan; assisteren |
tōban-登板 | (honkbal) op de werpheuvel (gaan) staan; als pitcher (werper) optreden |
tobihanareru-飛び離れる | ver uit elkaar zijn [staan] |
tobiokiru-飛び起きる | uit het bed springen; (snel) opstaan; overeind springen |
tōga-冬芽 | bloem- of (blad)knoppen die gedurende de late zomer tot aan de herfst onstaan, de winter in dormante staat doorbrengen, om uiteindelijk in de lente op |
tokobanare-床離れ | het opstaan (uit bed) |
toppa-突破 | het doorstaan; bereiken |
toraiaru・ando・erā-トライアル・アンド・エラー | met vallen en opstaan; proefondervindelijk |
toramaeru-捕らまえる | arresteren; staande houden; tegenhouden; (laten) stoppen |
totsuzenhen'itai-突然変異体 | mutant (biologie; door mutatie ontstaan) |
tozama-外様 | buitenstaander (van een groep) |
tsuiren-対聯 | duilian (Chinese nieuwjaarsversiering, bestaande uit twee rode langwerpige stroken met kalligrafie die aan weerszijden van een deur worden gehangen) |
tsumadateru-爪立てる | op de (topjes van) zijn tenen staan |
tsumadatsu-爪立つ | op je tenen staan |
tsumasakidatsu-爪先立つ | op je tenen staan |
tsunagaru-繋がる | in relatie staan tot; verwijzen naar |
tsunbosajiki-聾桟敷 | de dovengalerij (bovenste rijen stoelen in de schouwburg waar de verstaanbaarheid van het toneel slecht is) |
u-有 | (in kanji combinaties) zijn; bestaan; worden |
ukiashidatsu-浮き足立つ | klaar staan om te vluchten [weg te rennen]; onrustig worden; wankelen |
unzarisuru-うんざりする | (onomatopee) ziek [moe] worden van; het zat zijn; tegenstaan; een aversie hebben tegen; tegen de borst stuiten; vervelen |
ussō-鬱蒼 | dichte bebossing; donkere [dicht op elkaar staande] bomen |
uyū-烏有 | niets; niet bestaand; helemaal niets |
uzuuzusuru-うずうずする | (onomatopee) staan te popelen; ongeduldig wachten; je handen jeuken |
wakōdōjin-和光同塵 | het niet overmatig tonen van kennis en daardoor met anderen in goede verhouding kunnen staan |
yamuoenai-已むを得ない | onvermijdelijk; onweerstaanbaar |
yarikirenai-遣り切れない | on(ver)draaglijk; onuitstaanbaar; onduldbaar |
yaru-遣る | geven; aanbieden; toestaan |
yasegaman-瘦せ我慢 | het (met moeite) doorstaan [verdragen] |
yasurau-休らう | (lit.) stoppen; stilstaan |
yoha-余波 | boeggolven; (secundaire) golven ontstaan door schepen |
yohodo-余程 | op het punt staan (om te) |
yojijukugo-四字熟語 | vierkarakterwoord; woord bestaande uit vier karakters [kanji] |
yōjin-要人 | VIP; belangrijke [vooraanstaande] persoon |
yōki-妖気 | angstaanjagende [griezelige; spookachtige] sfeer |
yokotawaru-横たわる | in de weg staan; te wachten staan |
yoppodo-余っ程 | op het punt staan (om te) |
yoshoku-余色 | complementaire kleuren (die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel en met licht samen wit vormen) |
yosomono-余所者 | (geen standaard term, soms onbeleefd) buitenlander; vreemdeling; buitenstaander; outsider |
yunitto・kitchin-ユニット・キッチン | keuken bestaande uit vaste keukenblokken; kleine geprefabriceerde keuken |
yurusu-許す | toestaan; toelaten |
yūryokukigyō-有力企業 | invloedrijk [vooraanstaand; groot] bedrijf |
yūsū-有数 | prominent [vooraanstaand; beroemd; illuster] zijn |
zain-ザイン | bestaan; wat is |
zaiseki-在籍 | ingeschreven staan; aangemeld zijn (bij een school, vereniging, sportclub, etc.) |
zanson-残存 | overleving; voortbestaan |
zatsuboku-雑木 | gemengd bos (bestaande uit verschillende soorten bomen) |
zekku-絶句 | het stoppen met praten; geen woorden (ervoor) hebben; met de mond vol tanden staan |
zennōshinkyōkai-全能神教会 | de Kerk van de Almachtige God (christelijke religieuze beweging, ontstaan in China, 1991) |
zense-前世 | een vorig leven [bestaan] |
zenshō-前生 | een vorige leven [bestaan] |
zenshutsu-前出 | het bovengenoemde [bovenstaande; eerdergenoemde] |
zōki-雑木 | gemengd bos (bestaande uit verschillende soorten bomen) |
zokkō-続稿 | een doorlopend manuscript; voortzetting [uitbreiding] van een bestaand manuscript |
zokuseken-俗世間 | het dagelijkse bestaan |
zuiheishikō-水平思考 | het lateraal denken (het anders ordenen van bestaande informatie om zo tot nieuwe informatie te komen) |