gengakki-弦楽器 | snaarinstrument(en); strijkinstrument(en) |
hako-箱 | de doos [kist] waarin een shamisen (Japans snaarinstrument) opgeborgen wordt |
hiku-弾く | spelen (op een snaarinstrument of toetsinstrument); een muziekinstrument bespelen |
itosabaki-糸捌き | het bespelen van een snaarinstrument |
jabisen-蛇皮線 | sanshin, een traditioneel snaarinstrument uit Okinawa |
kajiru-齧る | het tokkelen; een snaarinstrument bespelen |
kakinaderu-掻き撫でる | tokkelen (op een snaarinstrument) |
kin-琴 | qin, antiek Chinees snaarinstrument |
kinkyoku-琴曲 | muziek gespeeld op de koto (Japans snaarinstrument); kotomuziek |
kinsen-琴線 | snaar van een koto (Japans snaarinstrument) |
koma-駒 | kam (van een snaarinstrument) |
koto-琴 | koto, een Japans snaarinstrument (met 13 snaren) |
nagauta-長唄 | nagauta, een (lange) ballade gezongen met begeleiding van een shamisen (Japans snaarinstrument) |
oshite-押し手 | de linkerhand bij het bespelen van snaarinstrumenten zoals luit, citer, e.d. |
ryūto-リュート | luit (snaarinstrument) |
sanshin-三線 | sanshin, een traditioneel snaarinstrument uit Okinawa |
sutoringusu-ストリングス | (in een orkest) de (bespelers van) snaarinstrumenten |
takuboku-啄木 | de titel van een muziekstuk voor de biwa (Japans snaarinstrument) |
yōkin-洋琴 | yangqin, Chinees snaarinstrument (hakkebord) |