sleutel / sleu-tel ( de (m) | znw | sleutels )
1鍵 [(bij een slot)]
2音部記号 [muziek]
Kruisverwijzing
sleutel
lemma | meaning |
---|---|
aikagi-合鍵 | reservesleutel |
angōka-暗号化 | codering; encryptie; versleuteling |
angōkagi-暗号鍵 | encryptiesleutel; versleutelingscode; coderingsleutel |
angōkaidoku-暗号解読 | het breken [ontsleutelen; ontcijferen] van een geheime code; decodering |
angōkasuru-暗号化する | coderen; versleutelen |
ashigakari-足掛かり | aanzet; afzet; begin; sleutel (tot iets) |
atamakin-頭金 | aanbetaling; borgsom; sleutelgeld |
azukekin-預け金 | sleutelgeld |
haonkigō-ハ音記号 | c-sleutel (muziek) |
heonkigō-ヘ音記号 | f-sleutel (muziek) |
hiyaku-秘鑰 | aanwijzing die een geheim of mysterie onthult; sleutel tot de oplossing |
hiyaku-秘鑰 | geheime sleutel |
kagi-鍵 | sleutel (bij een slot) |
kagikko-鍵っ子 | sleutelkind |
kaidoku-解読 | decodering; ontcijfering; ontsleuteling |
kaidokusuru-解読する | decoderen; ontcijferen; ontsleutelen; kraken |
kakudochōsetsuneji-角度調節ねじ | hoek afstelsleutel |
kī-キー | sleutel (van een slot); sleutel (fig.: aanwijzing; oplossing) |
kijikutsūka-基軸通貨 | sleutelvaluta; belangrijke valuta |
kikan-基幹 | kern; basis; sleutel; steunpilaar |
kīman-キーマン | sleutelfiguur; spil; centrale figuur |
kīpāson-キー・パーソン | sleutelfiguur; spil; centrale figuur |
kīwādo-キーワード | sleutelwoord; trefwoord; zoekterm |
kī・horudā-キー・ホルダー | sleutelhanger; sleutelring |
kī・karenshī-キー・カレンシー | sleutelvaluta; belangrijke valuta |
kī・pointo-キー・ポイント | belangrijkste punt; sleutelstelling |
kurinsō-九輪草 | Japanse sleutelbloem (Primula japonica) |
masaguru-弄る | friemelen; spelen [rommelen; knoeien] (met); sleutelen [prutsen] (aan) |
monkī-モンキー | verstelbare moersleutel |
monkī・renchi-モンキー・レンチ | verstelbare moersleutel |
monkī・supana-モンキー・スパナ | verstelbare moersleutel |
onbukigō-音部記号 | muzieksleutel |
purimura-プリムラ | primula (sleutelbloem) |
reikin-礼金 | sleutelgeld; vergoeding betaald voor huurrechten |
sakotsu-鎖骨 | sleutelbeen |
sakurasō-桜草 | sleutelbloem (Primula sieboldii) |
sasu-差す | insteken (sleutel); opsteken (paraplu); uitsteken; omhoog steken (arm) |
shōin-勝因 | de oorzaak van [sleutel tot] het succes [de overwinning] |
supana-スパナ | moersleutel; schroefsleutel |
supea・kī-スペア・キー | reservesleutel |
takasachōsetsuneji-高さ調節ねじ | steeksleutel om de hoogte van een frame, e.d. te verstellen |
tateyakusha-立て役者 | hoofdrolspeler; leidende figuur; sleutelfiguur |
tenōrukigō-テノール記号 | tenorsleutel (muziek, c-sleutel op de vierde lijn van de (vijflijnige) notenbalk) |
to'onkigō-ト音記号 | g-sleutel (muziek) |
yakusuru-扼する | een sleutelpositie innemen |
yōketsu-要訣 | (belangrijk) geheim; geheime sleutel |
zenpōkōenfun-前方後円墳 | een oude Japanse tumulus [grafheuvel] (in sleutelvorm van bovenaf gezien) |