鳴く(啼く) naku
1 (het geluid maken van dieren) piepen; zingen; tjilpen; huilen; krijsen
Spreekwoord(en)/gezegde(s)
鳴かず飛ばず [三年飛ばず鳴かず]
Wie niet waagt, die niet wint. (lett. niet zingen en niet vliegen; 3 jaar zonder te vliegen en zingen)
Wie niet waagt, die niet wint. (lett. niet zingen en niet vliegen; 3 jaar zonder te vliegen en zingen)
鳴く猫は鼠を捕らぬ
Holle vaten klinken het hardst. (lett. een miauwende kat vangt nooit de muis)
Holle vaten klinken het hardst. (lett. een miauwende kat vangt nooit de muis)