毎度 maido
1 (zeer) vaak; regelmatig
祖母がバッグを忘れるのは毎度のことだ。
Mijn oma vergeet heel vaak haar tas mee te nemen.
Mijn oma vergeet heel vaak haar tas mee te nemen.
2 elke keer; altijd; constant
彼は図書館で毎度トイレに行く。
Elke keer als hij in een bibliotheek is gaat hij naar het toilet.
Elke keer als hij in een bibliotheek is gaat hij naar het toilet.
店員は出て行く常連客に大きな声で「毎度!」と言った。
De winkelier riep \'dank u wel!\' (lett. elke keer) naar de trouwe klant die de winkel uitliep.
De winkelier riep \'dank u wel!\' (lett. elke keer) naar de trouwe klant die de winkel uitliep.
毎度 (ありがとうございます)
dank u wel (voor uw trouwe klandizie)
dank u wel (voor uw trouwe klandizie)